ECONOMISCHE OPBOUW VAN NEDERLAND BINNENLAND. DINSDAG 30 MEF 1933 TWEEDE BLAD PAG. Door onze ligging aan de delta van Rijn, Maas en Schelde, door het bezit aan uitge strekte gebieden in de tropen, door de his torische ontwikkeling van ons land, zijn wij grootendeels op den export ingesteld en zijn niet alleen onze denkbeelden nauw ver bonden met den vrijhandel, maar ook ons geheelc bedrijfs-apparaat is daarop gericht. Nu er een neiging in de wereld bestaat om zooveel mogelijk in eigen land te ver bouwen en te produceeren, is de wereldhan del belangrijk ingekrompen. Wij hebben ons dus in jle eerste plaats af te vragen, of deze neiging de eerste jaren zal blijven werken, dan wel of de groote naties binnen niet te laftgen tijd tot het inzicht zullen komen, dat het oude internationalisme weer zal moeten worden hersteld. En indien men tot de laatste conclusie komt, zal men weer het oude instituut van „produceert zooveel en zoo goedkoop mogelijk en tracht ieder voor zich zooveel mogelijk te verkoopen" gaan aanhangen of zal men komen tot een meer gebonden internationaal verkeer? Het behoeft niet nader te worden uitge- gelegd, dat wanneer de neiging tot autarkie nog sterker gaat worden, Nederland genood zaakt zal worden om zijn geheele economi sche structuur te veranderen. Want dan zou het doorwerken op de oude basis leiden tot totale isoleering en tot groote verar ming. Immers ons productie-surplus zou dan niet kunnen worden weggewerkt en zonder deugdelijk georganiseerd en door de Overheid gecontroleerd plan tot „Umstel- lung" van het Nederlandsche bedrijfsleven zullen door de verschillende instanties ver schillende maatregelen worden genomen, die onderling geen verband met elkander houden- Nü overweegt bijv. de crisis-zuivelcentra- ïe, in overleg met de landbouworganisaties, een gedeelte van den melkveestapel af te slachten, teneinde het overtollige boter- vet te doen verdwijnen. Maar afslachting van den overtoiligen melkveestapel betee- kent minder voeder, minder voedergewas- n, minder import, minder vracht; betee- kent, dat men voor het vrijgekomen gras land een andere bestemming moet geven en daarbij rijst de vraag op, welke bestem ming zal dit grasland moeten verkrijgen. Op welke wijze dienen de vrijkomende en dus werkloos wordende landarbeiders weer aan het werk te worden gezet en waar haalt de Regeering de middelen vandaan om die werkloozen voor gebrek te behoe den? Een groot gedeelte van den landelijken middenstand vindt haar bestaan in de wel vaart van de melkveehouderij; wanneer deze wordt ingekrompen, zullen de inkom sten van dien middenstand sterk vermin deren, terwijl ook de industrieele bedrijvig heid den invloed ervan zal ondervinden. Wij willen hiermede aantoonen, dat het niet aangaat om bepaalde maatregelen te nemen zonder het verband tusschen deze maatregelen en het geheele Nederlandsche bedrijfsleven te bestudeeren. De moeilijkste vraag is dus: „moet ons bediTjföapparaat duurzaam worden aange past aan de veranderde omstandigheden?". Heeft men hierop een gedocumenteerd ant woord weten te geven en blijkt dit ant woord bijv. in bevestigenden zin te luiden, dan volgt onmiddellijk: a- welke wijziging dient -er plaats te vin den in den land- en tuinbouw? b. welke veranderingen moet men aan brengen in de veeteelt, in den ruimsten zin van het woord genomen? c. Wat moet er gedaan worden ten be hoeve van industrie, handel, scheepvaart en vervoer d. Wat voor den middenstand? Dit voorzoover het de aanpassing van Nederland betreft. Doch aanpassing aan de autarkisch ge richte wereld brengt ook met zich mede, dat wij de verhouding tusschen Nederland, Nederlandsch-Indië, Suriname en Cura cao op een nieuwe basis hebben te regelen. Want wij kunnen onze Overzeesohe regionen niet aan hun lot over laten, daar ook onze Koloniën grootendeels exportgebieden zijn van producten, die ook in andere tropische regionen worden ge teeld en welke andere regionen, voorzoover zij behooren tot het rechts- of invloedsge- bied van autarkisch gerichte Staten of Sta- tengroepen speciale preferenties genieten. Onze Koloniën zijn nagenoeg geheel op den export ingesteld; het moederland zal nim mer zooveel zélf kunnen verbruiken, dat wij de koloniale producten in hun geheel zul len kunnen afnemen. Wanneer wij, hetgeen vanzelf spreekt, hebben mede te werken om dien kolonialen export zoo veel mogelijk in goede banen te leiden, dan zullen wij moe ten komen tot een organisatie voor dien export, waarbij wij natuurlijk ook onzen export zullen hebben onder te brengen. Is de economische verhouding onder de ersohillende gebiedsdeelen afdoende gere geld, dan zal men dienen te komen tot een en exportbureau, waaraan verbonden een economische voorlichtingsdienst van buitengewoon groote efficiency. Op welke wijze zal men den in voorbereiding zijnden economischen voorlichtingsdienst hieraan kunnen laten aanpassen en hoe zal men dit exportapparaat, ook weer in de ruimste be- teekenis van het woord genomen, moeten inrichten- Wijziging van de handelspolitiek. Nauw hieraan verbonden is een totale wijziging in onze handelspolitiek. Wanneer de vrijhandelsidee niet meer kan blijven bestaan, dan is het natuurlijk ook uit met slechts fiscale tarieven en ongebreidelden invoer. Dan zal het principe „voor wat, hoort wat" moeten gelden en dan zullen, re gelingen van land tot land of tot statengroe- pen worden gemaakt, waarhij vanzelfspre kend ook de meestbegunstiging niet meer kan worden gehandhaafd. Deze aangelegenheid behoeft een nauw keurige en diepgaande besiudeering waarbij men niet bevooroordeeld mag zijn, maar waarbij uitgegaan moet worden van de on partijdige behandeling van de vraag: „Wat heeft ons land voor handelspolitieke maat regelen noodig ten einde het. algemeen be lang zoo krachtig te kunnen dienen zonder het persoonlijke of groepsbelang te doen overheersehen?". Nauw hierbij sluit zich de kwestie aan van de munt en de basis, waarop ons geld verkeer zal berusten. Dient de gouden stan daard te worden gehandhaafd, of heeft men een anderen norm te zoeken, die grooteren waarborg geeft voor de waardevastheid van onze munteenheid? Doch hiermede is de kwestie van de „Um stel lung" aan de nieuwe toestanden niet afdoende geregeld. Men heeft immers tt overwegen, of wij alleen zullen moeten blij ven staan of dat wij ons zullen hebben aan te sluiten bij andere groepsverbanden. Be hooren wij opgenomen te worden in 't Brit- sche Empirium, behooren wij ons te richten naar België en Frankrijk of zullen wij nau we toenadering hebben te zoeken bij Duitscb land, dat op het moment geen koloniën heeft en dat voor een groot deel, wat de koloniale producten betreft, op ons Indië zal zijn aan gewezen? Dit zijn vragen van het allergrootste ge wicht en de toekomst van ons land hangt af van de juiste beantwoording ervan- Men kan niet meer volstaan met het „laisser faire, laisser passer"ook de overheid kan niet werkloos blijven hoewel vele be drijfsleiders dankbaar zouden zijn, wanneer de overheidsbemoeiing tot veel kleinere pro porties zou worden teruggebracht. Het gaat echter niet aan om bij teruggang van de conjunctuur de werkloos geworden arbei ders maar nanr de Regeering om steun te zenden en verder geheel buiten schot te blijven. Ook die tijd behoort tot het ver leden! OFFICIEELE BERICHTEN ONDERSCHEIDING de Orde iatlle in goud aan: F E de Reeper, procuratiehouder bij de Rotterdamsche Eankvereenlglng, te Vlis- K.L.M. We ontvingen de zomerdienstregeling m dè nieuwe uitgave van de K.L.M.-lucht- vrachtgids. Beide werkjes zijn .atis ver krijgbaar en geven een volledig beejd van den omvang en de mogelijkheden van het hedendaagsche luchtverkeer. DE KUNZE-KNORR-REM Uit de beste bron ontving „Het Seinlicht" orgaan van den Prot. Chr. Bonid van Spoor- en Tramwegpersoneel, de mededee- ling, dat het voornemen bestaat om met 1 Januari 1934 tot volledige invoering der Kunze-Knorr beremming over te gaan. Alleen dit voorbehoud wordt gemaakt, dat onverwachte moeilijkheden een uitstel van. hoogstens een, paar wekcp,, mogelijk kun nen maken!- DE MAASDIJK-KWESTIE NIEUWE MOEILIJKHEDEN TUSSCHEN DELFLAND EN GED. STATEN. Reeds eenige jaren bestaat er tusschen het Hoogheemraadschap Delfland en Gen. Staten van Zuid-Holland een geschil over den Maasdijk, de voornaamste toegangsweg uit de richting Rotterdam, Schiedam en het Westland, benevens Hoek van Holland. In verband met de uitvoering van het Wegen- plan in het Westland en omgeving, wen- sohen Ged. Staten n.l. den Maasdijk in eigen dom en beheer van Delfland, die momen teel eigenaar is, te ontvangen. Dit wordt echter door het Hoogheemraad schap geweigerd, op grond van zijn meening dat de Maasdijk nog waarde heeft als wa- terkeering voor den Nieuwen Waterweg, welke meening Ged. Staten echter niet dee- len. Intusschen verkeert, vooral het gedeelte tusschen den Heenweg te 's-Gravenzande Hoek van Holland in een zoodanigen toe stand, dat behoorlijk verkeer er*niet moge lijk is, hoewel nu de seizoendrukte zoowel in het Westland als voor Hoek van Holland is aangebroken, een zeer druk gebruik van den Maasdijk wordt gemaakt. Een gedeelte van den Maasdiik is voor- loopig verbeterd, doch bij 's-Gravenzande blijven des winters de auto's in den modder steken, terwijl des zomers de wielrijders In de muilen grond slippen. Van verschillende zijde is meermalen bij de genoemde Colleges aangedrongen op spoedige oplossing van het conflict, zoodat een behoorlijke weg zal worden verkregen, fn plm. 4 jaar is men echter nog zoo goed als niets verder gekomen. Onlangs verschenen geruchten dat een oplossing in het geschil zou zijn verkregen, door den Maasdijk in erfpacht af te staan, terwijl voorts de meening geopperd werd dat nog dezen zomer met het aanbrengen der verharding zou worden begonnen Van een en ander is geen sprake, integendeel: tusschen Ged. Staten en Delfland zijn nieuw® moeilijkheden gerezen, die door een mis verstand zijn ontstaan. Als gevole hiervan is men thans weer aan het onderhandelen gegaan, om dit meening- verschil over een meeningversehil uit den weg te ruimen. En intusschen moeten wielrijders, chauf feurs enz met een onmogelijk slechten weg '.liiven tobben. Want ook dezen zomer zal natuurlijk niets van verbetering in den toestand komen. MIDDERNACHTZENDING De afdeeling Zuid-Holland van de Ne derlandsche Middernachtzendingvereen. hield dezer dagen jaarvergadering in ,0ns Gebouw" te Delft. Uit verschillende dee- 'en der provincie waren correspondenten en belangstellenden aanwezig. Bij den aan vang herdacht de voorzitter, Ds. K. d e B e 1, het overlijden vtn het Bestuurslid Dr. D. Snoeck Henkemans. Uit de jaarverslagen bleek, dat de afdee ling in het afgeloopen jaar weer haar ge tuigende en reddende arbeid met zegen heeft yerricht. Bij monde van Ds. Kalkman werd een rapport uitgebracht over verschillende be- ROFFELRIJMEN Naar Deckers' patent orde van den dag." Eerst klonk 't Hebt u al geblockerd?" 's'Morgens door ons vaderland; Toen kwam 't „Hebt u al gewelterd?" 's Avonds in de roode krant; Nu is 't ,Jlebt u al gedeckersd?" Wat de roode noodklok slaat, Want de dnegepijlde kragen Worden vreeselijk paraat. Blookeren was heel eenvoudig, Dat was lekker, dat was fijn; Maar met weiteren wil niemana Bezig of gezegend zijn; Toch, de roode pers bijvoorbeeld En het vakbondpersoneel, En de roode coöperatie, Heeft geivelterd voor een deel; Dat wij daar de schuld van dragen Maakt het zelfs niet ongedaan Dat er bij de roode makkers Aan geweiter wordt gedaan. Maar gedeckersd, uitgezuiverd Wie de orde ondermijnt, Wordt toch niet, vraagt u verlegen Waar het roode lampje schijnt Maar natuurlijk, beste lezer, Deckers' zuiveringspatent Wordt ook door de roode heer en Met bekwaamheid aangewend! Neem het motiet je, hier boven, Is 't niet extra super fijn? Kon het niet eenlegerorder Van Minister Deckers zijn? Als je kwaad ervan wilt zeggen Zou ik hiermee graag volstaan: Rood holt, trouw naar de gewoonte, Weer achter de feiten aan. (Nadruk verboden.) LEO LENS- zoeken bij correspondenten en over de toe standen in de Gemeenten. Tot bestuurslid werd gekozen de heer J. A. Baron Bentinck van Den Haag. Een commissie werd ingesteld om dezen zomer een onderzoek te doen naar de toestanden in de verschillende badplaatsen. De com missie bestaat uit de heeren Ds. Pontier,' Ds. Kalkman, J. A. Baron Bentinck, E. C. Brusse en P A. van Lint. Na bezichtiging van de Nieuwe Kerk werd de vergadering hervat, waarna Ds. J. T. Hagen, Geref. Pred. te Delft een refe raat hield over „Middernachtzending op den dag". Een felle brand heeft een groot gedeelte van de Amerikaansche stad Auburn in asch gelegd. De afbraak van de oude Rotterdamsche Vischmarkt Een luchtfoto van de stad, toen het vuur grootendeels had uitgewoed, vordert snel. Spoedig zal het bekende gebouw geheel ver- dwenen zijn Een der deelnemende honden aan den wedstrijd der politiehonden* vereeniging te Gilze in actie. President von Hindenburg feliciteert de winnaars van de Hindenburgrennen, v Een paar voorbeelden van „crisis-hoedjes"' bestaande uit de heen-stukken van een sok. De vondst is aardig, maar of ze ooit opgang zullen maken? Mussolini aan het. hoofd van tienduizend motor rijders, die hem te Rome kwamen huldigen. Van de nieuwe attracties in den kindertuin van de Rotter damsche Diergaarde wordt hevig geprofiteerd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1933 | | pagina 5