VRIJDAG 26 MEI 1933
DERDE BLAD PAG. 10
steeds genoemd is: Het klassieke land der
vrijheid (luide toejuichingen)
Na dit openingswoord had de samenkomst
eenzelfde verloop als in de beide andere
vergaderingen
D r. B. Knoppers, van Amsterdam, refe
reerde tenslotte over: „Het bewarend element
in de J. V." De stellingen van Dr. Knoppers
hebben wij in ons blad reeds een paar dagen
geleden gepubliceerd. Een hreede bespreking
is gevolgd waarna de vergadering werd ge
schorst tot kwart over 2.
MIDDAGVERGADERING
Om kwart over twee. werd de vergadering
heropend met het zingen van twee couplet
ten van het Hervormingslied. Een geweldig
applaus valt ten deel aan den heer C.
S m e e n k ,die dezen middag refereert over
het onderwgrp:
„Gezag en Jeugd"
Spr. betoogt, dat ook de Gereformeerde
Jeugd in dezen tijd niet ontkomt aan de in
vloeden van het wereldleven. In den na-
oorlogstijd is dat telkens gebleken. Thans
komt dat weer uit in de fascistische begin
selen, die trachten ook in onzen kring vasten
voet te krijgen. Onder een groot deel der we-
reldjeugd valt een hang naar den stenken
man naar autoriteit, naar vastheid van be
ginsel op te meiken. Dat komt, doordat in de
jeugd het gevoel van heldenvereering sterk
overheers ciht
Wie zich echter niet laat leiden door Gods
Woord gaat slingeren tusschen anarchisme
en despotisme. Wij plaatsen ons op het stand
punt van den Ghristen, die op alle terreinen
des levens geen wijsheid erkent, dan die wel
ke in de Openbaring begint. Zoo alleen komt
men tot een juiste opvatting van het gezag
en daarmee harmonieerende levenshouding.
Over het gezag spreekt de Schrift zich niet
onzeker uit. Het vloeit voort uit de souverei-
niteit Gods. De wijsbegeerte der 18e eeuw
ontkende dat. Zij proclameerde de souverei-
niteit der Rede. Waar dat op uit is geloopen,
as duidelijk gebleken. Het revolutionaire be
ginsel leed een enorm echec. Het ging van
de leer der volkssouvereiniteit naar die van
de souvereiniteit van den Staat.
Het Calvinisme alleen geeft aan het gezag
vastheid. Het maakt het gehoorzamen licht
om der consciëntie wil. Het is het behoud
van onze volksvrijheden.
Spr. schetst breedvoerig de ontwikkeling
van het revolutiebeginsel in de vorige eeuw
van liberalisme naar socialisme, communis
me en fascisme om tenslotte dit laatste breed
te ontleden en de opkomst ervan in Italië
en Duitschland te schetsen. Ras, natie en
Staat worden verafgood. Van volksinvloed
is geen sprake meer.
Er is echter geen wezenlijke vrijheid zon
der wezenlijk gezag. We beleven een moei
lijken tijd. Gij, Calvinistische jonge mannen
kent vastheid als ge onvoorwaarlijk buigt
oor het Woord van God. Bereidt u voor op
don strijd tegen den tijdgeest en voor het
Goddelijk gezag der overheid en de vrijheden
des volks. Laat u niet inspireeren door on-
Nederlandsche gedachten. Bestudeert de be
ginselen. Let op het wereldgebeuren, en zie
het fiasco van liberalisme en socialisme, het-
elk de juistheid van ons beginsel bevestigt
Wordt krachtig in den Heere en in de sterk
te Zijner Macht .Doet aan de wapenrusting
Gods en weerstaat zoo den booze te allen
tijd (daverend applaus.)
Op dit referaat volgde een interessante
disccussie. Tijdens de beantwoording van de
en door den heer Smeenk verrastte Z.E.
Dr. H. Co lijn de vergadering met zijn te
genwoordigheid. Onder langdurige ovaties
bestijgt de nieuwe Minister-President den
kansel om een kort persoonlijk woord te
spreken. Kort, omdat hij over enkele minu
ten weer in het Concertgebouw moet zijn en
omdat het daar gesprokene toch langs radio-
telefonisehen weg naar de Wilhelminakerk
wordt overgebracht. Dit korte persoonlijke
woord bevatte het begin en het eind der in
het Concertgebouw uitgesproken rede (zie
boven). Na de toespraak zong men Dr. H.
Colijn staande de zegenbede uit Ps. 134 3 toe.
Daarna heeft de heer Smeenk zijn beant
woording der vragen voortgezet .Tenslotte
heeft men de rede van Dr. H. Colijn beluis
terd. De versterkingsinstallatie werkte uit
stekend en het gesproken woord was goed te
volgen. Bij de uitbarstingen van geestdrift
in het Concertgebouw zong en applaudisseer
de men mee.
Dr. B. A. Knoppers sloot ook deze ge
slaagde vergadering met dankgebed.
Na den afloop
Na den afloop werd het enthousiasme een
beetje bekoeld door neerkletterende regenvla
gen, die tenslotte den geheelen verderen
avond hebben voortgeduurd. Voor velen
bracht dat een vervroegde thuisreis met zich
Anderen maakten echter dankbaar gebruik
van de orgelbespeling in de Groote of St.
Bavokerk door den heer George Robert.
Werr anderen hadden reeds 's morgens
vroeg geprofiteerd van de noor de Re
gelings-commissie aangeboden gelegenheid
om tochtjes door de omgeving te maken.
Aan het einde van den dag begon de
groote uittocht naar alle oorden van het land
en riep men elkander een „Tot weerziens"
over een jaar in Zwolle toe.
Nederl. Zendings-Vereeniging
AFVAARDIGING VAN ZENDELING
MOLLEMA
TOENEMENDE MOEILIJKHEDEN
VOOR DE ZENDING
Op Hemelvaartsdag heeft de Nederland
sche Zendings Vereeniging in de Deutsche
Veredn te Rotterdam een vergadering ge
houden.
De Voore .der Ned. Zend. Vereen. Ds. P.
G. de Vey Mestdagh, opende te 2 uur
de samenkomst door te laten zingen Gez.
147 2, ging voor in gebed en las daarna
Psalm 47.
In zijn openings- en welkomstwoord her
innerde spr. eraan hoe wij op dezen Hemel
vaartsdag bijeen zijn met Jezus onzen Ko-
woordelijken, wel moeilijken, maar tevens
heerlijken arbeid aan deze school terug.
Vanuit die scholen begint de arbeid on
der de bevolking. Langzaam aan krijgt de
Inlandsche voorganger invloed onder de be
volking, wat dan blijkt eerst bij huwelijk
en begrafenis en straks doorwerkt in tal
zaken het leven van het volk betref-
Daarbij wordt voortdurend krachtige te
genwerking ondervonden van de zijde der
Mohammedanen. En wanneer we dan zien,
hoe daar onze gemeenten ontstaan, straks
groeien in zielental, dan begrijpen we gemak
kelijk, hoe deze groei geschiedt onder druk
en dus de innerlijke kracht dezer jeugdige
gemeenten ten goede komt
De moeilijkheden zijn in deze tijden ook
voor de bewoners wan Z.O. Celebes zeer
groot, maar over al die moeilijkheden zien
e op Jezus Christus, Die ons reeds zulke
ongedachte zegeningen heeft doen toevloeien
In de daarna gevoerde discussie vond spr.
o.m. nog gelegenheid om uit te doen komen,
dat en hoe hij ook in de Inl.-Chr. gemeenten
van Z.-O. Celebes van den aanvang af ge
poogd heeft de Christenen te doen gevoelen
voor „eigen" zaak en op te voeden tot „self-
support".
De Voorz. sloot hierna deze goed bezochte
samenkomst.
AVONDSAMENKOMST
zeven uur was men weer samen in de
geheel gevulde St. Laurens. Da de Vey
Mestdagh opende ook dit samenzijn,
liet zingen Gez. 264 1, 2, en na voorgegaan
Ds. P. G. DE VEY MESTDAGH
ming, op den berg, waar hij de Zijnen be
scheiden had. En daar met Hem zien wij
vooruit, aanschouwende onzen arbeid, het
werk, dat Hij ons gegeven heeft; daar vin
den wij de kracht om het Zendingswerk,
het groote werk, te aanvaarden, in het ge
loof, als de eenj ge kraoht, waarin wij dit ge
weldige, dit moeilijke werft zullen kunnen
voortzetten en volbrengen; ook nu, nu voor
de Zijnen de moeilijkheden toenemen en
waarlijk niet de finantieele moeilijkheden
in de eerste plaats.
Spr. noemt dan eenige namen: eerst die
van Zendeling en mevrouw Van Dijk, die
heden terug mag zien op een tijd van 25
jaren, waarin God hem heeft willen gebrui-
ken in Zijn dienst eerst op het arbeids
veld, nu hier in het vaderland.
Voorts noemde spr. Zendeling en mevrouw
Van der Klift, van Z.-O. Celebes, de man
van onze Classis, met verlof in het vader
land. Ds. Alkema, thans Geref. predikant te
Soest, en die gedenkt, hoe hij heden voor
40 jaar werd afgevaardigd tot het Zendings
werk.
Daarna kreeg het woord Zendeling H. v.
id. Klift, die sprak over:
Spr. stelde zich voor om de vergadering
te laten zien den groei van het werk op dit
terrein, waar in 1916 begonnen, nu een 12-
tal gemeenten gevonden wordt.
Een belangrijk onderdeel van het Zen
dingswerk vormen de scholen, waarvan er
nu 19 bestaan. Waren aan die scholen eerst
alleen Minahassische en Sangireesche on
derwijzers, nu zijn er ook al verscheidene
scholen met onderwijzers uit het volk zelf en
in afzienbaren tijd zullen de kinderen des
lands algemeen de vreemde onderwijzers
vervangen hebben. En hoe goede krachten
er onder die vreemde onderwijzers ook wa
ren of nog zijn, ieder begrijpt, van hoe groot
belang het is voor het werk, zonen van het
eigen land in alle scholen te hebben.
De opleidingsschool te Mowewe, waar de
onderwijzers voor deze scholen, tevens voor
gangers der gemeenten, worden gevormd,
stond onder leiding van spr., en met dank
bare herinnering denkt hij aan den verant-
Gereformeerd Schoolverband
ALGEMEENE VERGADERING
TE UTRECHT
De geschiedenis der Godsopenbaring
op onze scholen
Bespreking over den schoolarts
Woensdag vond de
ring plaats van het Gereformeerd School
verband.
De Voorzitter Prof. Dr. A. Noordtzi]
opende de vergadering door te doen zingen
Psalm 77 7 en 8, voor te gaan in gebed en
te lezen Psalm 97. Aan de hand van het ge
lezen Schriftgedeelte sprak de Voorzitter
een openingswoord, daarin wijzend op de
beteekenis der vergadering. Moge Gods ze
gen, Gods licht en Gods kracht ons omrin
gen opdat er van deze vergadering zegen
moge uitgaan voor onze Chr. Scholen, voor
het Geref. Schoolverband. (Applaus.)
Bericht van verhindering was ingekomen
van de leden der Commissie van Uitvoering
de heeren Dr. Joh. H. Scheurer ie Amers
foort en J. Klokman te Harlingen.
Bespreking Jaarverslag.
In behandeling kwam het jaarverslag van
den secretaris, den heer J. v. d. Waals te
Nijkerk, dat werd afgedrukt in het orgaan
„De Gereformeerde School".
De heer R o z en d a 1 van Haren (Gr.)
wees op het verschijnsel dat het aantal aan
gesloten scholen terugloopt Spr. noemde
het vreeslijk, dat schoolbesturen bedanken
uit motief dat de middelen het niet toe
laten.
De heer H. J. van Wijlen van Rotter
dam wees erop dat er ook arme scholen
zijn. Zouden dergelijke scholen nu niet
holpen kunnen worden door de vorming
van een soort suppletiefonds. Spr. vond het
noodzakelijk, dat het geschil met de Frie-
sche kweekscholen tot een oplossing wordt
gebracht en adviseerde dat dit zal worden
opgedragen aan het gewest Friesland. Het
zal goed zijn als de zaak door de C. v. U.
eens uiteengezet wordt.
De Voorzitter vond het niet goed als
de C. v. U. een soort „Witboek" inzake het
Friesche geschil uitbracht. Dat zou een dik
boek worden en de zaak niet verder bren
gen. De kwestie is opgekomen door Leeu
warden en bij al haar pogen heeft de C. v.
U. het gevoel gehad: Leeuwarden wil niet.
Steeds werden door Leeuwarden nieuwe be
zwaren ingebracht. De Commissie van Uit
voering ziet niet in dat een historisch relaas
zou brengen tot het doel dat men zich uit
eindelijk stelt: de Friesche kweekscholen
weer bij het G. S. V. te brengen. Om het
aan het gewestelijk bestuur te brengen is
vreeslijk moeilijk. Spr. is in zijn pogingen
om het district Utrecht tot nieuw leven te
prikkelen, niet geslaagd en de tegenstand
kwam van schoolbesturen waarvan Gerefor
meerde dominéés voorzitter zijn. En spr. ver
keert van het Utrechtsch districtsbestuur in
de positie dat hij de eenig overgeblevene is,
om het u aan te zeggen. (Gelach.) Dr. Ba-
vinck heeft het vaak gezegd, dat aa-n het
wandelen met den Staat groote gevaren zijn
verbonden, omdat de Staat een goede be
taalmeester is, en men dan zelf het betalen
vergeet. Het is pijnlijk dat er schoolbestu
ren zich terug trekken. Er moet getracht
worden dat alle scholen bij het G. S. V.
aangesloten worden.
De heer v. d. Mark uit Leeuwarden
vroeg dat de C. v. U. aan de besturen der
scholen in Leeuwarden een vertrouwe-
1 ij k schrijven zou zenden inzake de kweek
schoolkwestie.
De heer De Boer van Houtum sprak
namens het district Dokkum en zeide dat
het gewestelijk bestuur in dezen niets kan
doen. Als er iets bereikt zou kunnen wor
den, dan zou dat zeer ten goede komen aan
de actie in Friesland maar het
bestuur kan rtiets doen.
De Voorzitter zeide dat het verzoek
van den heer v. d. Mark aldus uitgebreid
zou kunnen worden dat een vertrouwelijk
schrijven als door hem bedoeld, ook zou
worden gezonden aan leden van het gewes
telijk bestuur en aan districtsleden, die
daarom verzoeken. Op deze wijze gaat het
dan niet uit van de C. v. U. Alle gevoelig
heden moeten worden vermeden. De C. v.
U. wil alles doen om te voorkomen dat
nieuw zeer gevoegd wordt bij oud zeer
wil alles bevorderen wat de eenheid w
tot stand kan doen komen.
N. a. v. de mededeelingen In het jaarver
slag releveerde de Voorzitter een en
amder over de besprekingen met de Ver.
voor Chr. Nat, Schoolonderwijs.
Met algeaneene stemmen deed de verga
dering daarop de volgende uitspraak:
Gereformeerd Schoolverband, in jaarver
gadering 1933 bijeen, heeft met groote be
langstelling kennis genomen van de poging
om met de Vereen, voor Chr. Nat School
onderwijs ter zake van „inspectie" en „we
tenschappelijke arbeid" tot samenwerking
PraJ. Dr. J. A. DE ZWAAN
te zijn in gebed, las hij voor Matth. 17 1—9
In een kort inleidend woord liet spr. zien,
hoe wij hier ook zijn „op den berg", waar
het ons goed is en waar we wel blijven wil
den. Maar die heerlijkheid blijft hier niet
Onze kracht zij, dat wij dan toch Jezus zien.
We zongen Ps. 146 4, waarna Prof. Dr.
J. AdeZwaan sprak naar aanleiding van
Lukas 24 5053, over „de heerlijkheid van
het Christelijk leven gezien in het licht van
Christus Hemelvaart".
Wij lezen hier, dat Hij ze zegende, als
Hij van hen scheidde. Zoo is het: Hij ging.
r Zijn zegen liet Hij achter. En nu is
het de opdracht aan-, de taak van-, de heer
lijkheid van den Christen om dien door Je
zus achtergelaten zegen te laten zien. En
dan maar niet zoo, dat de Christen een ze
gen achterlaat bij zijn heengaan van deze
aarde, neen, hij is tot een zegen al den tijd
van zijn wone op aarde; want hij zag en
laat het ook anderen zien: de Hemelpoort
bleef open aohtr den ten hemel gevaren
Heiland en de hemelsche heerlijkheid
straalt uit op de Zijnen.
Dan keeren de discipelen terug naar
Jeruzalem, naar het tooneel van den strijd,
omdat zij Jezus zien en Hem aanbiddende
van Hem kracht krijgen tot het volbrengen
van de taak en daarbij Zijn tegenwoordig
heid genieten.
En dan wordt het aard9che terrein van
den strijd ons tot een tempel des Heeren,
omdat de aardsche strijder den Heer der
heerlijkheid ziet, door Wien zelfs in dat
strijdterrein hij ten allen tijde in een tem
pel des Heeren is.
We zongen Gez. 44 1 en 2, waarna Ds. de
Vey M e s t d a g h overging tot de afvaar
diging van Zendeling G. W. Mollema, die
als vijfde Zendeling gaat naar Z.-O. Celebes.
Terwijl de afgevaardigde Zendeling ne-
derknielde zong de gemeente Ps. 134 2 en
na de inzegening, waaraan verscheidene
predikanten deelnamen, Ps. 134 3.
Een hartelijk persoonlijk woord sprak Ds.
de Vey Mestdagh tot den jongen afgevaar
digde, waarna Ds. Joh R au w s hem na
mens de Ned. Zend. Vereen, een Bijbel uit
reikte, als richtsnoer voor zijn woord en
wandel.
Daarna sprak de jonge Zendeling Mol
lema, getuigende met blijmoedig geloof,
dat de kracht, die hem moed geeft om uit
te gaan tot het werk, waartoe hij zich geroe
pen gevoelt, geen andere is dan deze: Je
zus, Die hem roept, ziet hij staan in het ge
loof, die ook tot hem Zijn Woord spreekt:
„Vrees niet, Ik ben het".
We zongen Gez. 267 3 en 6, waarna de
voorzitter der N.Z.V. deze heerlijke samen
komst eindigde me» dankzegging.
Voor en na dit :».menzijn liet Sangka
Madali het heerlijke geluid uit zijn koperen
monden jubelend klinken door het schoone
kerkgebouw.
te komen, stelt deze actie op hoogen prijs
en draagt aan de Comm. van Uitvoering
op, onder beding van gelijkwaardigheid en
gelijkberechtigheid der beide organisaties,
deze poging tot samenwerking voort te zet
ten in vertrouwen, dat ze met gunstig re
sultaat zal worden bekroond.
Een twéede zaak die de comm. van uit-
oering ernstig bezig hield is de kwestie
van de school splitsing om kerkelijke rede
nen. Dit gaf aanleiding om de mogelijkheid
te overwegen van de stichting van een con
tactcommissie binnen den kring van het
chr. onderwijs teneinde onnoodige school-
splitsing te voorkomen. Reeds werd terzake
een bespreking gehouden.
De vergadering hiervan kennis nemende
deed de volgende uitspraak:
Gereformeerd Schoolverband, in jaarver
gadering 1933 bijeen, heeft met groote be
langstelling kennis genomen van de poging
van verschillende oranisaties van het Chr.
Onderwijs om door het vormen van ®eri
contact-commissie te komen tot doelmatige
verdeeling van de Scholen met den Bijbel
over ons land onder beding van volledig
behoud van eigen principieele richtingsvrij
heid, betuigt haar instemming met deze po
gingen en draagt de Commissie van Uitvoe
ring op haar medewerKing in die richting
te verleenen.
De schoolarts.
De heer B. Roorda, van Oudeschip,
vroeg waarom de commissie van uitvoering
wil wachten met publicatie van de bespre
kingen met de A.R. en C.H. Statenleden in
zake het instituut van schoolarts. Sprekers
schoolbestuur heeft ernstige bezwaren tegen
dit instituut.
De Voorzitter stelde voor deze zaak
aan te houden tot punt 10 van het agendum.
D.e jaarverslagen werden hierna zonder
discussie onder dankzegging vastgesteld.
,Het district Rotterdam werd aange-
ezen om de boeken cn bescheiden van den
penningmeester na te zien.
Besloten werd voor 1934 de contributie
ast te stellen op f 3.50 per onderwijzer(es)
vuor wie(n) vergoeding van rijk of gemeen
te genoten wordt
.Vervolgens kwam aan de orde de behan
deling van „Algemeene lijnen voor een in
structie voor den schoolarts". De „Algemee
ne lijnen" die aan de bezoekers waren ter
hand gesteld werden door prof. dr. J. Wate
rink als paedagogisch adviseur namens (je
Comm. van Uitv. kort toegelicht en verde
digd.
Spr. wees er den heer Roorda op dat ach
ter het wachten met publicatie van de be
sprekingen als door hem genoemd, niets
wordt bedoeld. Bij de bespreking van de
richtlijnen moet worden uitgegaan van het
in 1920 geaccepteerde rapport
De heer Middelman, wethouder van
Barneveld, stelde namiens het district Nij
kerk een motie voor, de comm. van uitv.
verzoekend met de andere chr. onderwijs
organisaties het initiatief te nemen tot het
voorkomen van de verplichting van het me
disch schooltoezicht.
De heer J. v. d. Waals, van Nijkerk,
wenschte zich als minderheid los te maken
van het besluit van zijn district De richt
lijnen bedoelen een advies te zijn aai
schoolbesturen.
De heer Keuvelaar, van Middelburg,
ond de richtlijnen wat eenzijdig, wijl ze
niet spreken van het besmettingsgevaar
van den onderwijzer to.v. de kinderen. Hoe
kan men bij de ouders controleeren dat de
gewetensbezwaren echt zijn?
De heer Roorda wees er op dat de zaak
van den schoolarts nog niet ten finale is
beslist waarom richtlijnen praematuur zijn.
Alleen werd besloten geen overheids-school-
arts toe te laten. Spr. heeft in het district
Groningen zijn bezwaren geuit en later in
de N. Pr. Gron. Ct. uiteengezet, onder par-
tieele instemming van de redactie. Spr. wil
dit stuk alsnog in het orgaan vam het Geref.
Schoolverband zien opgenomen niet de be
strijding van de comm. van uitv.
Dat lijkt hem een bescheiden eisch van
hoor en wederhoor.
Sür. licht nog nader zijn principieele be
swaren toe. De schoolarts randt de taak van
het gezin aan en schuift een nieuw ding i:
de school in, waardoor het contact tusschen
school en gezin wordt geschaad. De medi
sche verzorging van het gezin moet bij het
gezin blijven. Men bestrijde niet het abnor
male door bet als het normale te sbellen.
Spr. sloot zich aan bij de motie-Nijkerk.
Spr. handhaaft zijn oorspronkelijk voorstel.
De heer Bakker wil de vrijheid der
ouders zooveel mogelijk handhaven en niet
de arts zien als censor over de gewetens
bezwaren der ouders.
Dr. C. Bouraa, van Den Haag, wil als
inwoner van een groote stad zeggen, dank
baar te zijn voor het instituut van den
schoolarts, gezien de groote geestelijke en
zedelijke gevaren.
Prof. Waterink beantwoordde de
maakte opmerkingen. Als Geref. Schoolver
band met den heer Roorda oordeelt dat hier
een gevaarlijke leiding wordt gegeven is
spr. bereid heen te gaan.
Als de heer Roorda oordeelt dat de tijd
geest Geref. Schoolverb. te pakken heeft,
wil spr. zeggen dat hem een geest van te
genspraak heeft te pakken. (Applaus.)
(De voorzitter verzoekt niet te applaudi-
Prof. W. wees er voorts op, dat in
meer is aanvaard dan Nijkerk doet voor
komen, in welk verband spr. uit de notulen
citeerde.
Het bestuur kan wel als vertegenwoordi
ger der ouders besluiten de kinderen te
doen onderzoeken maar niet de leerkrach
ten, want dam zou het prejaidiclceren op
verkregen rechten. Er moet in trouwe een
overtuiging zijn van de achtbaarheid v
de bezwaren der ouderen.
In onze groote steden moet men de I
zwaren niet onderschatten.
Vaststelling van de richtlijnen is niet
praematuur, gelijk ook in Middelburg be
wezen wordt Men heeft trouwens een
andermaal om een instructie, met name
de groote steden, gevraagd. Spr. heeft van
den heer Roorda geen principieele bezwa
ren gehoord. Het gaat er juist om de ouders
van hun taak te doordringen en daarom
geen overheidstaak. God eischt van mij, al
dus spr. dat ik het leven aanvaard zooals
het is. We moeten rekening houden met de
cultureel-sociale omstandigheden. Als we
onze kinderen in groot getal bij elkander
brengen, laden we een groote verantwoorde
lijkheid op ons. Men schijnt te denken in
sommige kringen dat men nieuwe dingen
niet biddend kan invoeren. Ook voor den
schoolarts kan men wel bidden en Geref.
ouders hebben een taak en het verband
heeft de zaak juist gezien en de rechte lei
ding gegeven. (Applaus.)
Hierna werd de morgenvergadering ge
sloten.
ProfDr. A. NOORDTZIJ
MIDDAGVEERGADERING.
Te 2.15 uur ving de middagvergadering
aan. De Voorzitter deelde mede, dat in
de vacature-Rozendal tot lid van de com
missie van uitvoering gekozen was de heer
P. Timmermans te Zuidhorn, die daar
op zitting nam.
Naar aanleiding van de motie-Nijkerk in
zake den schoolarts werd deze op voorstel
van den voorzitter gedecimeerd, en sprak
de vergadering zich daarmede uit tegen
wettelijke maatregelen, waardoor de school
arts verplicht worden zou.
Inzake de algemeene richtlijnen voor den
schoolarts accentueerde de voorzitter nog
eens het geheel vrijwillig karakter daarvan.
De vergadering nam hierna deze richtlijnen
z. h. s. aan.
DRDEVLUGTSHERBENOEMING
Referaat-Prol. Noordtzij.
In bespreking kwam het referaat van den
voorzitter Prof. Dr. A. Noordtzij over:
„De geschiedenis der Godsopenbaring op
scholen". Uit het referaat dat in druk
verscheen trekken we den volgenden ge-
dachtengang:
Het referaat vangt aan met de opmerking
dat zich hier een geweldig veld ontsluit:
geweldig in omvang, geweldig in inhoud en
geweldig in zijn gevolgen voor wie dat ter-
benadert. Wie dat groote veld benadert
kan geen toeschouwer blijven. De door ref.
genoemde feitenreeksen mogen ons er wel
■an doordringen welk een ontroerende ver
antwoordelijkheid zich aan ons opdringt,
wanneer ref. in het kort gaat handelen over
de wijze waarop deze geschiedenis der Gods
openbaring op de Geref. Scholen moet wor
den onderwezen, alsook welk een breed veld
zich hier voor de oogen ontrolt
In het kort wordt gewezen op tweeërlei
gevaar dat hem of haar dreigt die deze ge
schiedenis aan de opgroeiende of rijpende
jeugd moet onderwijzen, n.l. het gevaar dat
we zóó met deze geschiedenis vaji de jeugd
af aan zijn vertrouwd geraakt, dat we ons
niet of slechts af en toe de vraag stellen of
we haar metterdaad kennen en het gevaar
dat we de oogen gaan sluiten voor het his
torische karakter dezer openbaring en voor
onze oogen haar doen mechaniseeren. Als
we ons hoeden voor deze twee gevaren en
de bede kennen: Heere, mijn God, beter kan
ik het niet; wil mijn onvolmaakt werk tot
eeuwigen zegen stellen zoowel voor de kin
deren als voor mij, eerst dan kunnen we
het genoemde veld nader betreden.
We staan hier voor de geschiedenis der
Godsopenbaring, niet voor bijbelsche of hei
lige geschiedenis en dit is voor Spr. geen
woordenspel, doch heilige ernst. Wie vertelt
en aan wie verteld wordt, moeten weten dat
God niet maar achter de feiten is, maar uat
Hij er in is en dat Hij ze kiest, beheerscht
en leidt tot verheerlijking van Zijn Naam.
Het treft altijd weer dat velen bij hun
vertelling de donkere txnten wat verzach
ten, naar met voorbeelden geillustreerd
wordt Naar overtuiging van den ref. kan
alleen de voortdurende herinnering aan het
feit dat we in de H. Schrift met de geschie
denis der Godsopenbaring te doen hebben
onze gids zijn op den weg die leidt tot het
juiste antwoord.
Na zijn betoog met een groot aantal
beelden te hebben geillustreerd, wijst Ref.
erop, dat voor hem, die de jeugd in deze
geschiedenis den weg moet wijzen, maar
een begeerte leven mag, n.l. de rijkdommen
van het Woord van God uit te stallen en de
heerlijkheid Zijner wonderdaden te laten
Hoe moeten we dit alles nu op onze scho
len onderwijzen?
Men verwachte van ref. geen leerplan.
De onderwijzer moet een open oog hebben
voor de groote gedachte die den bouwmees
ter beheerscht, voor de groote lijnen, aiehel
bouwwerk vertoont. De oogen der leerlingen
moeten worden geopend voor het feit, dal
dit gebouw der Godsopenbaring is opgetrok
ken op een duidelijk omschreven funda
ment, waarvan ref. de trekken nader aan
geeft Men kan hier geen nieuwe bouwstee-
nen aandragen dan voorzoover ze op den
grondslag passen en daaraan hun vorm
danken.
Altijd moet in het oog gehouden 't groote
doel, waarvoor God ons de geschiedenis
Zijner openbaring gaf en geen onderdeel
mag een voorwerp van biddend onderzoek
zijn zonder dat 't de hem toekomende plaats
in het geheel ontvangt Dan ontsluit zich in
al klimmender mate de rijkdom van deze
heilige geschiedenis, wordt eigen leven tot
hoogeren bloei gebracht en wordt d<
geerte om dat aan de leerlingen te laten
zien steeds krachtiger.
Zoo wordt onze ziel en die onzer leerlin
gen vervuld met aanbidding en dank en
gaat het loflied weer ruischen en leeren we
iets kennen van den wonderen vrede die
alle verstand te boven gaat
Dan worden onze scholen „bronnen van
levend water" en wie onderwijst en wie on
derwezen worden knielen beiden neer voor
den troon van Hem, wiens „oordeelen
achtig zijn en rechtvaardig" en die in Chris
tus alle dingen nieuw maakt.
Ged acht en wisselin g.
Voor de gedachtenwisseling bleek een
groote animo. Ze werd gevoerd onder lei
ding van den vice-voorzitter Dr. C. Bou
rn a van Den Haag.
De heer v. d. Waals vroeg, of de onder
scheiding tusschen de feiten en de gedach
ten juist is. Het referaat is theocentrisch.
Is dat een tegenstelling met christocen-
trisch? Wat moeten we van de Oostersche
mentaliteit aannemen?
De heer v. Klinken oordeelt het refe
raat meer dan een supplement op het refe
raat van Ds. v. Dijk. Het stelt zelfs de zaak
meer dan eens antithetisch. Spr. heeft tegen
het slot van het betoog eenig bezwaar.
De heer D ij k s t r a wees op de Schrift
problemen die de laatste tijden actueel zijn
geworden en die toch ook van beteekenis
zijn in verband met de geschiedenis der
Godsopenbaring. Spr. denkt aan Ds. Berk-
hoff en zijn chiliasme; prof. Waterink °n
zijn beschouwing over oorsprong en wezen
der ziel en prof. v. d. Leeuw en zijn opvab
ting over de onsterfelijkheid der ziel, enz.
Hoe staat ref. tegenover deze dingen?
De heer L u k k i e n verzocht prof.
Noordtzij namens het district Amsterdam
Men schrijft ons uit Amsterdam:
Opnieuw is voor zes jaren Dr. W. do
Vlugt benoemd tot Burgemeester van de
Hoofdstad. Er was eenige vrees dat hij na
het beëindigen van zijn tweeden ambtster
mijn, zich niet meer voor liet ongetwijfeld
zware aimbt zou beschikbaar stellen. Geluk
kag is dege vrees ongegrond gebleken.
Wij rekenen er wel niet op dat hij thans
de zes jaren voluit zal blijven dienen, maar
het is ons een oorzaak van blijdschap, dat hij
althans nu nog blijft.
De komende jaren zullen ook voor Amster
dam groote moeilijkheden brengen. De in
komsten dalen, de lasten zijn bijna tot den
top opgevoerd, de crisis vraagt helaas elk
jaar hoogere uitgaven.
Men zal dus moeten komen aan veel dat
in betere tijden werd aangepakt, men zal
snoeien moeten hier en daar en overal. Men
zal aan heilige huisjes moeten komen en
loopt de kans van allerlei politiek conflict,
In die dagen is het van beteekenis dat men
aan het hoofd der Gemeente iemand weet,
die Amsterdam en z'n moeilijkheden kent,
die in broeden kring vertrouwen geniet, en
die zich mede door de wijze waarop hij zijn
ambt vervulde, groote populairiteit heeft ver
worven
Men heeft, het is bekend genoeg, bij de
benoeming de schouders opgehaald.
In Amsterdam een Antirevolutionair, een
ongegradueerde, een man uit den kleinen
burgerstand, wat cou dat geven?
Maar thans weet ieder dat het geen mis
greep is geweest dat de Vlugt behoort tot
de groep van uitnemende burgemeesters, die
Amsterdam vroeger en later heeft gehad. En
niet het minst in de jaren die komen ver
wachten wij van hem dat hij met al zijn
kracht, en zijn talenten zal zoeken het-heil
van Amsterdam.
Zuiver propagandistisch gezien, zouden de
Antirevolutionairen natuurlijk kunnen voe
len voor een Burgemeester van andere rich
ting. Maar indien men ook het besturen van
een groote stad ziet als een taak, waartoe
God kan roepen, dan is er reden om te dan
ken, dat nog een Antirevolutionair burge
meester kan zijn voor Amsterdam.
God moge den opnieuw benoemde maar
met zijn geest toerusten, en zijn regiment
tot zegen stellen voor onze stad.
DE DERDE RONDE
terzake een handboek te willen samenstel
len. (Applaus.)
De heer Roorda wees op de critiek van
prof. Grosheide in „De Heraut" over het
referaat van prof. Noordtzij.
De heer v. W ij 1 e n constateerde dat dit
boekje van prof. N. vraagt om een boek. Is
het juist van spr. gezien dat de zaak vraagt
een theologische behandeling. We moeten
komen tot de concrete vertelling aan de
kinderen.
De heer v. d. Me uien vroeg of, waar
men eerst in de laatste tijden zoekt naar
een geschiedenis der Godsopenbaring dit
nu op de school moet worden verteld.
Meerdere sprekers stipten detailzaken
aan of vroegen over bepaalde uitlatingen
nadere inlichtingen.
Hierna diende Prof. Noordtzij van
Repliek.
Het verstaan van den rijkdom der H.
Schrift is een zaak die spr. sinds jaren zeer
ter harte gaat. Daarvoor moeten de oogen
in al breederen kring open gaan. We moe
ten de groote lijnen van het gebouw als een
eenheid laten zien. Het is de worsteling
Gods om zelfhandhaving en zelfrechtvaar
diging. De geschiedenis moet niet in losse
verhalen uiteenvallen. Gods werk moet in
de figuren in de H. Schrift worden gezien.
Niemand in dezen kring is i<n staat in over
eenstemming met het Woord Gods de Gods
openbaring te laten zien als bij elk onder
deel niet het geheel in het oog wordt ge
houden en gebracht voor het bewustzijn der
leerlingen. God is de groote realist van zijn
gansche schepping. Hij zweeft niet
,De eenheid der H. Schrift staat voor spr.
evenzeer vast als de historische ontvouwing
vam Zijn Raad.
De levensstuwing van Gods H. Geest
moet ingaajn in den levensstroom der men-
schen. Dat is voor spr. het voornaamste.
Hoe langer spr. bij het onderwijs is des te
meer spr. een tegenstander is van de trech
termethode. Spr.'s brochure is niet bestemd
voor de kinderen, maar wil prikkelen tot
een nader onderzoek der H. Schrift.
Men heeft nu verder allerlei kleine din
gen uit spr.'s brochure naar voren gebracht
Als hij daarmee de debaters een plezier
kan doen dan wil spr. wel zeggen, dat hij
zich vergist heeft, maar het was alles bij
hem de volle ernst als inzet. Men heeft met
betrekking tot een passage over Simson de
Hebreeënbrief aangehaald om met spr. van
gedachten te verschillen, maar men contro
leerde zichzelf daarbij niet, wat spr. aan de
hand van een voorbeeld bewees.
Men heeft mij gevraagd: Is dat niet te
theocentrisch? Neen, antwoordt spr. daarop,
want wanneer Jezus Christus komt richt
Hij nooit de aandacht op zich, maar Hij
voert altijd op tot den Vader.
Spr. is eigenlijk een vierkant tegenstan
der van handboeken. Hij is in het geheim
bezig aan de opstelling van een handboek
der geschiedenis van de Godsopenbaring.
Het eenige, dat hem van de voortzetting
zou kunnen afhouden is de gedachte: Het
worden straks allemaal kleine „Noordtzij-
tjes". En dan denk ik: Doe dat nou nooit,
want dan komen er vast ongelukken.
De verdere vragen zal spr., wanneer do
redactie daartoe toestemming geeft, in hot
orgaan beantwoorden.
De tweede voorzitter dankte prof. Noordt
zij voor zijn instructieve brochure en zijn
„college". We hebben heel lang gedacht: we
weten het wel, maar we zijn nu wakker
geschud en nu ervaren we dat we er maar
een beetje van weten. God geeft U een hel
deren kijk in de Godsopenbaring en U moet
ons daarvan vertellen.
Prof. Noordtzij dankte voor de vriende
lijke woorden en verklaarde, dat het één
van zijn levenswenschen zou zijn als hij een
dergelijk handboek zou kunnen samenstel
len. Spr. richtte daarna afscheidswoorden
tot den heer Rozendal, die geen medeklin
ker, maar een iegenklinker was en van hen
leeren we toch hiel meeste.
De vergadering werd beëindigd met het
zingen van Psalm 105 (Die gunst heeft God
Zijn volk bewezen), waarna Dr. Bouma
in gebed voorging.