VRIJDAG 26 MEI 1933 DERDE BLAD PAG. 10 steeds genoemd is: Het klassieke land der vrijheid (luide toejuichingen) Na dit openingswoord had de samenkomst eenzelfde verloop als in de beide andere vergaderingen D r. B. Knoppers, van Amsterdam, refe reerde tenslotte over: „Het bewarend element in de J. V." De stellingen van Dr. Knoppers hebben wij in ons blad reeds een paar dagen geleden gepubliceerd. Een hreede bespreking is gevolgd waarna de vergadering werd ge schorst tot kwart over 2. MIDDAGVERGADERING Om kwart over twee. werd de vergadering heropend met het zingen van twee couplet ten van het Hervormingslied. Een geweldig applaus valt ten deel aan den heer C. S m e e n k ,die dezen middag refereert over het onderwgrp: „Gezag en Jeugd" Spr. betoogt, dat ook de Gereformeerde Jeugd in dezen tijd niet ontkomt aan de in vloeden van het wereldleven. In den na- oorlogstijd is dat telkens gebleken. Thans komt dat weer uit in de fascistische begin selen, die trachten ook in onzen kring vasten voet te krijgen. Onder een groot deel der we- reldjeugd valt een hang naar den stenken man naar autoriteit, naar vastheid van be ginsel op te meiken. Dat komt, doordat in de jeugd het gevoel van heldenvereering sterk overheers ciht Wie zich echter niet laat leiden door Gods Woord gaat slingeren tusschen anarchisme en despotisme. Wij plaatsen ons op het stand punt van den Ghristen, die op alle terreinen des levens geen wijsheid erkent, dan die wel ke in de Openbaring begint. Zoo alleen komt men tot een juiste opvatting van het gezag en daarmee harmonieerende levenshouding. Over het gezag spreekt de Schrift zich niet onzeker uit. Het vloeit voort uit de souverei- niteit Gods. De wijsbegeerte der 18e eeuw ontkende dat. Zij proclameerde de souverei- niteit der Rede. Waar dat op uit is geloopen, as duidelijk gebleken. Het revolutionaire be ginsel leed een enorm echec. Het ging van de leer der volkssouvereiniteit naar die van de souvereiniteit van den Staat. Het Calvinisme alleen geeft aan het gezag vastheid. Het maakt het gehoorzamen licht om der consciëntie wil. Het is het behoud van onze volksvrijheden. Spr. schetst breedvoerig de ontwikkeling van het revolutiebeginsel in de vorige eeuw van liberalisme naar socialisme, communis me en fascisme om tenslotte dit laatste breed te ontleden en de opkomst ervan in Italië en Duitschland te schetsen. Ras, natie en Staat worden verafgood. Van volksinvloed is geen sprake meer. Er is echter geen wezenlijke vrijheid zon der wezenlijk gezag. We beleven een moei lijken tijd. Gij, Calvinistische jonge mannen kent vastheid als ge onvoorwaarlijk buigt oor het Woord van God. Bereidt u voor op don strijd tegen den tijdgeest en voor het Goddelijk gezag der overheid en de vrijheden des volks. Laat u niet inspireeren door on- Nederlandsche gedachten. Bestudeert de be ginselen. Let op het wereldgebeuren, en zie het fiasco van liberalisme en socialisme, het- elk de juistheid van ons beginsel bevestigt Wordt krachtig in den Heere en in de sterk te Zijner Macht .Doet aan de wapenrusting Gods en weerstaat zoo den booze te allen tijd (daverend applaus.) Op dit referaat volgde een interessante disccussie. Tijdens de beantwoording van de en door den heer Smeenk verrastte Z.E. Dr. H. Co lijn de vergadering met zijn te genwoordigheid. Onder langdurige ovaties bestijgt de nieuwe Minister-President den kansel om een kort persoonlijk woord te spreken. Kort, omdat hij over enkele minu ten weer in het Concertgebouw moet zijn en omdat het daar gesprokene toch langs radio- telefonisehen weg naar de Wilhelminakerk wordt overgebracht. Dit korte persoonlijke woord bevatte het begin en het eind der in het Concertgebouw uitgesproken rede (zie boven). Na de toespraak zong men Dr. H. Colijn staande de zegenbede uit Ps. 134 3 toe. Daarna heeft de heer Smeenk zijn beant woording der vragen voortgezet .Tenslotte heeft men de rede van Dr. H. Colijn beluis terd. De versterkingsinstallatie werkte uit stekend en het gesproken woord was goed te volgen. Bij de uitbarstingen van geestdrift in het Concertgebouw zong en applaudisseer de men mee. Dr. B. A. Knoppers sloot ook deze ge slaagde vergadering met dankgebed. Na den afloop Na den afloop werd het enthousiasme een beetje bekoeld door neerkletterende regenvla gen, die tenslotte den geheelen verderen avond hebben voortgeduurd. Voor velen bracht dat een vervroegde thuisreis met zich Anderen maakten echter dankbaar gebruik van de orgelbespeling in de Groote of St. Bavokerk door den heer George Robert. Werr anderen hadden reeds 's morgens vroeg geprofiteerd van de noor de Re gelings-commissie aangeboden gelegenheid om tochtjes door de omgeving te maken. Aan het einde van den dag begon de groote uittocht naar alle oorden van het land en riep men elkander een „Tot weerziens" over een jaar in Zwolle toe. Nederl. Zendings-Vereeniging AFVAARDIGING VAN ZENDELING MOLLEMA TOENEMENDE MOEILIJKHEDEN VOOR DE ZENDING Op Hemelvaartsdag heeft de Nederland sche Zendings Vereeniging in de Deutsche Veredn te Rotterdam een vergadering ge houden. De Voore .der Ned. Zend. Vereen. Ds. P. G. de Vey Mestdagh, opende te 2 uur de samenkomst door te laten zingen Gez. 147 2, ging voor in gebed en las daarna Psalm 47. In zijn openings- en welkomstwoord her innerde spr. eraan hoe wij op dezen Hemel vaartsdag bijeen zijn met Jezus onzen Ko- woordelijken, wel moeilijken, maar tevens heerlijken arbeid aan deze school terug. Vanuit die scholen begint de arbeid on der de bevolking. Langzaam aan krijgt de Inlandsche voorganger invloed onder de be volking, wat dan blijkt eerst bij huwelijk en begrafenis en straks doorwerkt in tal zaken het leven van het volk betref- Daarbij wordt voortdurend krachtige te genwerking ondervonden van de zijde der Mohammedanen. En wanneer we dan zien, hoe daar onze gemeenten ontstaan, straks groeien in zielental, dan begrijpen we gemak kelijk, hoe deze groei geschiedt onder druk en dus de innerlijke kracht dezer jeugdige gemeenten ten goede komt De moeilijkheden zijn in deze tijden ook voor de bewoners wan Z.O. Celebes zeer groot, maar over al die moeilijkheden zien e op Jezus Christus, Die ons reeds zulke ongedachte zegeningen heeft doen toevloeien In de daarna gevoerde discussie vond spr. o.m. nog gelegenheid om uit te doen komen, dat en hoe hij ook in de Inl.-Chr. gemeenten van Z.-O. Celebes van den aanvang af ge poogd heeft de Christenen te doen gevoelen voor „eigen" zaak en op te voeden tot „self- support". De Voorz. sloot hierna deze goed bezochte samenkomst. AVONDSAMENKOMST zeven uur was men weer samen in de geheel gevulde St. Laurens. Da de Vey Mestdagh opende ook dit samenzijn, liet zingen Gez. 264 1, 2, en na voorgegaan Ds. P. G. DE VEY MESTDAGH ming, op den berg, waar hij de Zijnen be scheiden had. En daar met Hem zien wij vooruit, aanschouwende onzen arbeid, het werk, dat Hij ons gegeven heeft; daar vin den wij de kracht om het Zendingswerk, het groote werk, te aanvaarden, in het ge loof, als de eenj ge kraoht, waarin wij dit ge weldige, dit moeilijke werft zullen kunnen voortzetten en volbrengen; ook nu, nu voor de Zijnen de moeilijkheden toenemen en waarlijk niet de finantieele moeilijkheden in de eerste plaats. Spr. noemt dan eenige namen: eerst die van Zendeling en mevrouw Van Dijk, die heden terug mag zien op een tijd van 25 jaren, waarin God hem heeft willen gebrui- ken in Zijn dienst eerst op het arbeids veld, nu hier in het vaderland. Voorts noemde spr. Zendeling en mevrouw Van der Klift, van Z.-O. Celebes, de man van onze Classis, met verlof in het vader land. Ds. Alkema, thans Geref. predikant te Soest, en die gedenkt, hoe hij heden voor 40 jaar werd afgevaardigd tot het Zendings werk. Daarna kreeg het woord Zendeling H. v. id. Klift, die sprak over: Spr. stelde zich voor om de vergadering te laten zien den groei van het werk op dit terrein, waar in 1916 begonnen, nu een 12- tal gemeenten gevonden wordt. Een belangrijk onderdeel van het Zen dingswerk vormen de scholen, waarvan er nu 19 bestaan. Waren aan die scholen eerst alleen Minahassische en Sangireesche on derwijzers, nu zijn er ook al verscheidene scholen met onderwijzers uit het volk zelf en in afzienbaren tijd zullen de kinderen des lands algemeen de vreemde onderwijzers vervangen hebben. En hoe goede krachten er onder die vreemde onderwijzers ook wa ren of nog zijn, ieder begrijpt, van hoe groot belang het is voor het werk, zonen van het eigen land in alle scholen te hebben. De opleidingsschool te Mowewe, waar de onderwijzers voor deze scholen, tevens voor gangers der gemeenten, worden gevormd, stond onder leiding van spr., en met dank bare herinnering denkt hij aan den verant- Gereformeerd Schoolverband ALGEMEENE VERGADERING TE UTRECHT De geschiedenis der Godsopenbaring op onze scholen Bespreking over den schoolarts Woensdag vond de ring plaats van het Gereformeerd School verband. De Voorzitter Prof. Dr. A. Noordtzi] opende de vergadering door te doen zingen Psalm 77 7 en 8, voor te gaan in gebed en te lezen Psalm 97. Aan de hand van het ge lezen Schriftgedeelte sprak de Voorzitter een openingswoord, daarin wijzend op de beteekenis der vergadering. Moge Gods ze gen, Gods licht en Gods kracht ons omrin gen opdat er van deze vergadering zegen moge uitgaan voor onze Chr. Scholen, voor het Geref. Schoolverband. (Applaus.) Bericht van verhindering was ingekomen van de leden der Commissie van Uitvoering de heeren Dr. Joh. H. Scheurer ie Amers foort en J. Klokman te Harlingen. Bespreking Jaarverslag. In behandeling kwam het jaarverslag van den secretaris, den heer J. v. d. Waals te Nijkerk, dat werd afgedrukt in het orgaan „De Gereformeerde School". De heer R o z en d a 1 van Haren (Gr.) wees op het verschijnsel dat het aantal aan gesloten scholen terugloopt Spr. noemde het vreeslijk, dat schoolbesturen bedanken uit motief dat de middelen het niet toe laten. De heer H. J. van Wijlen van Rotter dam wees erop dat er ook arme scholen zijn. Zouden dergelijke scholen nu niet holpen kunnen worden door de vorming van een soort suppletiefonds. Spr. vond het noodzakelijk, dat het geschil met de Frie- sche kweekscholen tot een oplossing wordt gebracht en adviseerde dat dit zal worden opgedragen aan het gewest Friesland. Het zal goed zijn als de zaak door de C. v. U. eens uiteengezet wordt. De Voorzitter vond het niet goed als de C. v. U. een soort „Witboek" inzake het Friesche geschil uitbracht. Dat zou een dik boek worden en de zaak niet verder bren gen. De kwestie is opgekomen door Leeu warden en bij al haar pogen heeft de C. v. U. het gevoel gehad: Leeuwarden wil niet. Steeds werden door Leeuwarden nieuwe be zwaren ingebracht. De Commissie van Uit voering ziet niet in dat een historisch relaas zou brengen tot het doel dat men zich uit eindelijk stelt: de Friesche kweekscholen weer bij het G. S. V. te brengen. Om het aan het gewestelijk bestuur te brengen is vreeslijk moeilijk. Spr. is in zijn pogingen om het district Utrecht tot nieuw leven te prikkelen, niet geslaagd en de tegenstand kwam van schoolbesturen waarvan Gerefor meerde dominéés voorzitter zijn. En spr. ver keert van het Utrechtsch districtsbestuur in de positie dat hij de eenig overgeblevene is, om het u aan te zeggen. (Gelach.) Dr. Ba- vinck heeft het vaak gezegd, dat aa-n het wandelen met den Staat groote gevaren zijn verbonden, omdat de Staat een goede be taalmeester is, en men dan zelf het betalen vergeet. Het is pijnlijk dat er schoolbestu ren zich terug trekken. Er moet getracht worden dat alle scholen bij het G. S. V. aangesloten worden. De heer v. d. Mark uit Leeuwarden vroeg dat de C. v. U. aan de besturen der scholen in Leeuwarden een vertrouwe- 1 ij k schrijven zou zenden inzake de kweek schoolkwestie. De heer De Boer van Houtum sprak namens het district Dokkum en zeide dat het gewestelijk bestuur in dezen niets kan doen. Als er iets bereikt zou kunnen wor den, dan zou dat zeer ten goede komen aan de actie in Friesland maar het bestuur kan rtiets doen. De Voorzitter zeide dat het verzoek van den heer v. d. Mark aldus uitgebreid zou kunnen worden dat een vertrouwelijk schrijven als door hem bedoeld, ook zou worden gezonden aan leden van het gewes telijk bestuur en aan districtsleden, die daarom verzoeken. Op deze wijze gaat het dan niet uit van de C. v. U. Alle gevoelig heden moeten worden vermeden. De C. v. U. wil alles doen om te voorkomen dat nieuw zeer gevoegd wordt bij oud zeer wil alles bevorderen wat de eenheid w tot stand kan doen komen. N. a. v. de mededeelingen In het jaarver slag releveerde de Voorzitter een en amder over de besprekingen met de Ver. voor Chr. Nat, Schoolonderwijs. Met algeaneene stemmen deed de verga dering daarop de volgende uitspraak: Gereformeerd Schoolverband, in jaarver gadering 1933 bijeen, heeft met groote be langstelling kennis genomen van de poging om met de Vereen, voor Chr. Nat School onderwijs ter zake van „inspectie" en „we tenschappelijke arbeid" tot samenwerking PraJ. Dr. J. A. DE ZWAAN te zijn in gebed, las hij voor Matth. 17 1—9 In een kort inleidend woord liet spr. zien, hoe wij hier ook zijn „op den berg", waar het ons goed is en waar we wel blijven wil den. Maar die heerlijkheid blijft hier niet Onze kracht zij, dat wij dan toch Jezus zien. We zongen Ps. 146 4, waarna Prof. Dr. J. AdeZwaan sprak naar aanleiding van Lukas 24 5053, over „de heerlijkheid van het Christelijk leven gezien in het licht van Christus Hemelvaart". Wij lezen hier, dat Hij ze zegende, als Hij van hen scheidde. Zoo is het: Hij ging. r Zijn zegen liet Hij achter. En nu is het de opdracht aan-, de taak van-, de heer lijkheid van den Christen om dien door Je zus achtergelaten zegen te laten zien. En dan maar niet zoo, dat de Christen een ze gen achterlaat bij zijn heengaan van deze aarde, neen, hij is tot een zegen al den tijd van zijn wone op aarde; want hij zag en laat het ook anderen zien: de Hemelpoort bleef open aohtr den ten hemel gevaren Heiland en de hemelsche heerlijkheid straalt uit op de Zijnen. Dan keeren de discipelen terug naar Jeruzalem, naar het tooneel van den strijd, omdat zij Jezus zien en Hem aanbiddende van Hem kracht krijgen tot het volbrengen van de taak en daarbij Zijn tegenwoordig heid genieten. En dan wordt het aard9che terrein van den strijd ons tot een tempel des Heeren, omdat de aardsche strijder den Heer der heerlijkheid ziet, door Wien zelfs in dat strijdterrein hij ten allen tijde in een tem pel des Heeren is. We zongen Gez. 44 1 en 2, waarna Ds. de Vey M e s t d a g h overging tot de afvaar diging van Zendeling G. W. Mollema, die als vijfde Zendeling gaat naar Z.-O. Celebes. Terwijl de afgevaardigde Zendeling ne- derknielde zong de gemeente Ps. 134 2 en na de inzegening, waaraan verscheidene predikanten deelnamen, Ps. 134 3. Een hartelijk persoonlijk woord sprak Ds. de Vey Mestdagh tot den jongen afgevaar digde, waarna Ds. Joh R au w s hem na mens de Ned. Zend. Vereen, een Bijbel uit reikte, als richtsnoer voor zijn woord en wandel. Daarna sprak de jonge Zendeling Mol lema, getuigende met blijmoedig geloof, dat de kracht, die hem moed geeft om uit te gaan tot het werk, waartoe hij zich geroe pen gevoelt, geen andere is dan deze: Je zus, Die hem roept, ziet hij staan in het ge loof, die ook tot hem Zijn Woord spreekt: „Vrees niet, Ik ben het". We zongen Gez. 267 3 en 6, waarna de voorzitter der N.Z.V. deze heerlijke samen komst eindigde me» dankzegging. Voor en na dit :».menzijn liet Sangka Madali het heerlijke geluid uit zijn koperen monden jubelend klinken door het schoone kerkgebouw. te komen, stelt deze actie op hoogen prijs en draagt aan de Comm. van Uitvoering op, onder beding van gelijkwaardigheid en gelijkberechtigheid der beide organisaties, deze poging tot samenwerking voort te zet ten in vertrouwen, dat ze met gunstig re sultaat zal worden bekroond. Een twéede zaak die de comm. van uit- oering ernstig bezig hield is de kwestie van de school splitsing om kerkelijke rede nen. Dit gaf aanleiding om de mogelijkheid te overwegen van de stichting van een con tactcommissie binnen den kring van het chr. onderwijs teneinde onnoodige school- splitsing te voorkomen. Reeds werd terzake een bespreking gehouden. De vergadering hiervan kennis nemende deed de volgende uitspraak: Gereformeerd Schoolverband, in jaarver gadering 1933 bijeen, heeft met groote be langstelling kennis genomen van de poging van verschillende oranisaties van het Chr. Onderwijs om door het vormen van ®eri contact-commissie te komen tot doelmatige verdeeling van de Scholen met den Bijbel over ons land onder beding van volledig behoud van eigen principieele richtingsvrij heid, betuigt haar instemming met deze po gingen en draagt de Commissie van Uitvoe ring op haar medewerKing in die richting te verleenen. De schoolarts. De heer B. Roorda, van Oudeschip, vroeg waarom de commissie van uitvoering wil wachten met publicatie van de bespre kingen met de A.R. en C.H. Statenleden in zake het instituut van schoolarts. Sprekers schoolbestuur heeft ernstige bezwaren tegen dit instituut. De Voorzitter stelde voor deze zaak aan te houden tot punt 10 van het agendum. D.e jaarverslagen werden hierna zonder discussie onder dankzegging vastgesteld. ,Het district Rotterdam werd aange- ezen om de boeken cn bescheiden van den penningmeester na te zien. Besloten werd voor 1934 de contributie ast te stellen op f 3.50 per onderwijzer(es) vuor wie(n) vergoeding van rijk of gemeen te genoten wordt .Vervolgens kwam aan de orde de behan deling van „Algemeene lijnen voor een in structie voor den schoolarts". De „Algemee ne lijnen" die aan de bezoekers waren ter hand gesteld werden door prof. dr. J. Wate rink als paedagogisch adviseur namens (je Comm. van Uitv. kort toegelicht en verde digd. Spr. wees er den heer Roorda op dat ach ter het wachten met publicatie van de be sprekingen als door hem genoemd, niets wordt bedoeld. Bij de bespreking van de richtlijnen moet worden uitgegaan van het in 1920 geaccepteerde rapport De heer Middelman, wethouder van Barneveld, stelde namiens het district Nij kerk een motie voor, de comm. van uitv. verzoekend met de andere chr. onderwijs organisaties het initiatief te nemen tot het voorkomen van de verplichting van het me disch schooltoezicht. De heer J. v. d. Waals, van Nijkerk, wenschte zich als minderheid los te maken van het besluit van zijn district De richt lijnen bedoelen een advies te zijn aai schoolbesturen. De heer Keuvelaar, van Middelburg, ond de richtlijnen wat eenzijdig, wijl ze niet spreken van het besmettingsgevaar van den onderwijzer to.v. de kinderen. Hoe kan men bij de ouders controleeren dat de gewetensbezwaren echt zijn? De heer Roorda wees er op dat de zaak van den schoolarts nog niet ten finale is beslist waarom richtlijnen praematuur zijn. Alleen werd besloten geen overheids-school- arts toe te laten. Spr. heeft in het district Groningen zijn bezwaren geuit en later in de N. Pr. Gron. Ct. uiteengezet, onder par- tieele instemming van de redactie. Spr. wil dit stuk alsnog in het orgaan vam het Geref. Schoolverband zien opgenomen niet de be strijding van de comm. van uitv. Dat lijkt hem een bescheiden eisch van hoor en wederhoor. Sür. licht nog nader zijn principieele be swaren toe. De schoolarts randt de taak van het gezin aan en schuift een nieuw ding i: de school in, waardoor het contact tusschen school en gezin wordt geschaad. De medi sche verzorging van het gezin moet bij het gezin blijven. Men bestrijde niet het abnor male door bet als het normale te sbellen. Spr. sloot zich aan bij de motie-Nijkerk. Spr. handhaaft zijn oorspronkelijk voorstel. De heer Bakker wil de vrijheid der ouders zooveel mogelijk handhaven en niet de arts zien als censor over de gewetens bezwaren der ouders. Dr. C. Bouraa, van Den Haag, wil als inwoner van een groote stad zeggen, dank baar te zijn voor het instituut van den schoolarts, gezien de groote geestelijke en zedelijke gevaren. Prof. Waterink beantwoordde de maakte opmerkingen. Als Geref. Schoolver band met den heer Roorda oordeelt dat hier een gevaarlijke leiding wordt gegeven is spr. bereid heen te gaan. Als de heer Roorda oordeelt dat de tijd geest Geref. Schoolverb. te pakken heeft, wil spr. zeggen dat hem een geest van te genspraak heeft te pakken. (Applaus.) (De voorzitter verzoekt niet te applaudi- Prof. W. wees er voorts op, dat in meer is aanvaard dan Nijkerk doet voor komen, in welk verband spr. uit de notulen citeerde. Het bestuur kan wel als vertegenwoordi ger der ouders besluiten de kinderen te doen onderzoeken maar niet de leerkrach ten, want dam zou het prejaidiclceren op verkregen rechten. Er moet in trouwe een overtuiging zijn van de achtbaarheid v de bezwaren der ouderen. In onze groote steden moet men de I zwaren niet onderschatten. Vaststelling van de richtlijnen is niet praematuur, gelijk ook in Middelburg be wezen wordt Men heeft trouwens een andermaal om een instructie, met name de groote steden, gevraagd. Spr. heeft van den heer Roorda geen principieele bezwa ren gehoord. Het gaat er juist om de ouders van hun taak te doordringen en daarom geen overheidstaak. God eischt van mij, al dus spr. dat ik het leven aanvaard zooals het is. We moeten rekening houden met de cultureel-sociale omstandigheden. Als we onze kinderen in groot getal bij elkander brengen, laden we een groote verantwoorde lijkheid op ons. Men schijnt te denken in sommige kringen dat men nieuwe dingen niet biddend kan invoeren. Ook voor den schoolarts kan men wel bidden en Geref. ouders hebben een taak en het verband heeft de zaak juist gezien en de rechte lei ding gegeven. (Applaus.) Hierna werd de morgenvergadering ge sloten. ProfDr. A. NOORDTZIJ MIDDAGVEERGADERING. Te 2.15 uur ving de middagvergadering aan. De Voorzitter deelde mede, dat in de vacature-Rozendal tot lid van de com missie van uitvoering gekozen was de heer P. Timmermans te Zuidhorn, die daar op zitting nam. Naar aanleiding van de motie-Nijkerk in zake den schoolarts werd deze op voorstel van den voorzitter gedecimeerd, en sprak de vergadering zich daarmede uit tegen wettelijke maatregelen, waardoor de school arts verplicht worden zou. Inzake de algemeene richtlijnen voor den schoolarts accentueerde de voorzitter nog eens het geheel vrijwillig karakter daarvan. De vergadering nam hierna deze richtlijnen z. h. s. aan. DRDEVLUGTSHERBENOEMING Referaat-Prol. Noordtzij. In bespreking kwam het referaat van den voorzitter Prof. Dr. A. Noordtzij over: „De geschiedenis der Godsopenbaring op scholen". Uit het referaat dat in druk verscheen trekken we den volgenden ge- dachtengang: Het referaat vangt aan met de opmerking dat zich hier een geweldig veld ontsluit: geweldig in omvang, geweldig in inhoud en geweldig in zijn gevolgen voor wie dat ter- benadert. Wie dat groote veld benadert kan geen toeschouwer blijven. De door ref. genoemde feitenreeksen mogen ons er wel ■an doordringen welk een ontroerende ver antwoordelijkheid zich aan ons opdringt, wanneer ref. in het kort gaat handelen over de wijze waarop deze geschiedenis der Gods openbaring op de Geref. Scholen moet wor den onderwezen, alsook welk een breed veld zich hier voor de oogen ontrolt In het kort wordt gewezen op tweeërlei gevaar dat hem of haar dreigt die deze ge schiedenis aan de opgroeiende of rijpende jeugd moet onderwijzen, n.l. het gevaar dat we zóó met deze geschiedenis vaji de jeugd af aan zijn vertrouwd geraakt, dat we ons niet of slechts af en toe de vraag stellen of we haar metterdaad kennen en het gevaar dat we de oogen gaan sluiten voor het his torische karakter dezer openbaring en voor onze oogen haar doen mechaniseeren. Als we ons hoeden voor deze twee gevaren en de bede kennen: Heere, mijn God, beter kan ik het niet; wil mijn onvolmaakt werk tot eeuwigen zegen stellen zoowel voor de kin deren als voor mij, eerst dan kunnen we het genoemde veld nader betreden. We staan hier voor de geschiedenis der Godsopenbaring, niet voor bijbelsche of hei lige geschiedenis en dit is voor Spr. geen woordenspel, doch heilige ernst. Wie vertelt en aan wie verteld wordt, moeten weten dat God niet maar achter de feiten is, maar uat Hij er in is en dat Hij ze kiest, beheerscht en leidt tot verheerlijking van Zijn Naam. Het treft altijd weer dat velen bij hun vertelling de donkere txnten wat verzach ten, naar met voorbeelden geillustreerd wordt Naar overtuiging van den ref. kan alleen de voortdurende herinnering aan het feit dat we in de H. Schrift met de geschie denis der Godsopenbaring te doen hebben onze gids zijn op den weg die leidt tot het juiste antwoord. Na zijn betoog met een groot aantal beelden te hebben geillustreerd, wijst Ref. erop, dat voor hem, die de jeugd in deze geschiedenis den weg moet wijzen, maar een begeerte leven mag, n.l. de rijkdommen van het Woord van God uit te stallen en de heerlijkheid Zijner wonderdaden te laten Hoe moeten we dit alles nu op onze scho len onderwijzen? Men verwachte van ref. geen leerplan. De onderwijzer moet een open oog hebben voor de groote gedachte die den bouwmees ter beheerscht, voor de groote lijnen, aiehel bouwwerk vertoont. De oogen der leerlingen moeten worden geopend voor het feit, dal dit gebouw der Godsopenbaring is opgetrok ken op een duidelijk omschreven funda ment, waarvan ref. de trekken nader aan geeft Men kan hier geen nieuwe bouwstee- nen aandragen dan voorzoover ze op den grondslag passen en daaraan hun vorm danken. Altijd moet in het oog gehouden 't groote doel, waarvoor God ons de geschiedenis Zijner openbaring gaf en geen onderdeel mag een voorwerp van biddend onderzoek zijn zonder dat 't de hem toekomende plaats in het geheel ontvangt Dan ontsluit zich in al klimmender mate de rijkdom van deze heilige geschiedenis, wordt eigen leven tot hoogeren bloei gebracht en wordt d< geerte om dat aan de leerlingen te laten zien steeds krachtiger. Zoo wordt onze ziel en die onzer leerlin gen vervuld met aanbidding en dank en gaat het loflied weer ruischen en leeren we iets kennen van den wonderen vrede die alle verstand te boven gaat Dan worden onze scholen „bronnen van levend water" en wie onderwijst en wie on derwezen worden knielen beiden neer voor den troon van Hem, wiens „oordeelen achtig zijn en rechtvaardig" en die in Chris tus alle dingen nieuw maakt. Ged acht en wisselin g. Voor de gedachtenwisseling bleek een groote animo. Ze werd gevoerd onder lei ding van den vice-voorzitter Dr. C. Bou rn a van Den Haag. De heer v. d. Waals vroeg, of de onder scheiding tusschen de feiten en de gedach ten juist is. Het referaat is theocentrisch. Is dat een tegenstelling met christocen- trisch? Wat moeten we van de Oostersche mentaliteit aannemen? De heer v. Klinken oordeelt het refe raat meer dan een supplement op het refe raat van Ds. v. Dijk. Het stelt zelfs de zaak meer dan eens antithetisch. Spr. heeft tegen het slot van het betoog eenig bezwaar. De heer D ij k s t r a wees op de Schrift problemen die de laatste tijden actueel zijn geworden en die toch ook van beteekenis zijn in verband met de geschiedenis der Godsopenbaring. Spr. denkt aan Ds. Berk- hoff en zijn chiliasme; prof. Waterink °n zijn beschouwing over oorsprong en wezen der ziel en prof. v. d. Leeuw en zijn opvab ting over de onsterfelijkheid der ziel, enz. Hoe staat ref. tegenover deze dingen? De heer L u k k i e n verzocht prof. Noordtzij namens het district Amsterdam Men schrijft ons uit Amsterdam: Opnieuw is voor zes jaren Dr. W. do Vlugt benoemd tot Burgemeester van de Hoofdstad. Er was eenige vrees dat hij na het beëindigen van zijn tweeden ambtster mijn, zich niet meer voor liet ongetwijfeld zware aimbt zou beschikbaar stellen. Geluk kag is dege vrees ongegrond gebleken. Wij rekenen er wel niet op dat hij thans de zes jaren voluit zal blijven dienen, maar het is ons een oorzaak van blijdschap, dat hij althans nu nog blijft. De komende jaren zullen ook voor Amster dam groote moeilijkheden brengen. De in komsten dalen, de lasten zijn bijna tot den top opgevoerd, de crisis vraagt helaas elk jaar hoogere uitgaven. Men zal dus moeten komen aan veel dat in betere tijden werd aangepakt, men zal snoeien moeten hier en daar en overal. Men zal aan heilige huisjes moeten komen en loopt de kans van allerlei politiek conflict, In die dagen is het van beteekenis dat men aan het hoofd der Gemeente iemand weet, die Amsterdam en z'n moeilijkheden kent, die in broeden kring vertrouwen geniet, en die zich mede door de wijze waarop hij zijn ambt vervulde, groote populairiteit heeft ver worven Men heeft, het is bekend genoeg, bij de benoeming de schouders opgehaald. In Amsterdam een Antirevolutionair, een ongegradueerde, een man uit den kleinen burgerstand, wat cou dat geven? Maar thans weet ieder dat het geen mis greep is geweest dat de Vlugt behoort tot de groep van uitnemende burgemeesters, die Amsterdam vroeger en later heeft gehad. En niet het minst in de jaren die komen ver wachten wij van hem dat hij met al zijn kracht, en zijn talenten zal zoeken het-heil van Amsterdam. Zuiver propagandistisch gezien, zouden de Antirevolutionairen natuurlijk kunnen voe len voor een Burgemeester van andere rich ting. Maar indien men ook het besturen van een groote stad ziet als een taak, waartoe God kan roepen, dan is er reden om te dan ken, dat nog een Antirevolutionair burge meester kan zijn voor Amsterdam. God moge den opnieuw benoemde maar met zijn geest toerusten, en zijn regiment tot zegen stellen voor onze stad. DE DERDE RONDE terzake een handboek te willen samenstel len. (Applaus.) De heer Roorda wees op de critiek van prof. Grosheide in „De Heraut" over het referaat van prof. Noordtzij. De heer v. W ij 1 e n constateerde dat dit boekje van prof. N. vraagt om een boek. Is het juist van spr. gezien dat de zaak vraagt een theologische behandeling. We moeten komen tot de concrete vertelling aan de kinderen. De heer v. d. Me uien vroeg of, waar men eerst in de laatste tijden zoekt naar een geschiedenis der Godsopenbaring dit nu op de school moet worden verteld. Meerdere sprekers stipten detailzaken aan of vroegen over bepaalde uitlatingen nadere inlichtingen. Hierna diende Prof. Noordtzij van Repliek. Het verstaan van den rijkdom der H. Schrift is een zaak die spr. sinds jaren zeer ter harte gaat. Daarvoor moeten de oogen in al breederen kring open gaan. We moe ten de groote lijnen van het gebouw als een eenheid laten zien. Het is de worsteling Gods om zelfhandhaving en zelfrechtvaar diging. De geschiedenis moet niet in losse verhalen uiteenvallen. Gods werk moet in de figuren in de H. Schrift worden gezien. Niemand in dezen kring is i<n staat in over eenstemming met het Woord Gods de Gods openbaring te laten zien als bij elk onder deel niet het geheel in het oog wordt ge houden en gebracht voor het bewustzijn der leerlingen. God is de groote realist van zijn gansche schepping. Hij zweeft niet ,De eenheid der H. Schrift staat voor spr. evenzeer vast als de historische ontvouwing vam Zijn Raad. De levensstuwing van Gods H. Geest moet ingaajn in den levensstroom der men- schen. Dat is voor spr. het voornaamste. Hoe langer spr. bij het onderwijs is des te meer spr. een tegenstander is van de trech termethode. Spr.'s brochure is niet bestemd voor de kinderen, maar wil prikkelen tot een nader onderzoek der H. Schrift. Men heeft nu verder allerlei kleine din gen uit spr.'s brochure naar voren gebracht Als hij daarmee de debaters een plezier kan doen dan wil spr. wel zeggen, dat hij zich vergist heeft, maar het was alles bij hem de volle ernst als inzet. Men heeft met betrekking tot een passage over Simson de Hebreeënbrief aangehaald om met spr. van gedachten te verschillen, maar men contro leerde zichzelf daarbij niet, wat spr. aan de hand van een voorbeeld bewees. Men heeft mij gevraagd: Is dat niet te theocentrisch? Neen, antwoordt spr. daarop, want wanneer Jezus Christus komt richt Hij nooit de aandacht op zich, maar Hij voert altijd op tot den Vader. Spr. is eigenlijk een vierkant tegenstan der van handboeken. Hij is in het geheim bezig aan de opstelling van een handboek der geschiedenis van de Godsopenbaring. Het eenige, dat hem van de voortzetting zou kunnen afhouden is de gedachte: Het worden straks allemaal kleine „Noordtzij- tjes". En dan denk ik: Doe dat nou nooit, want dan komen er vast ongelukken. De verdere vragen zal spr., wanneer do redactie daartoe toestemming geeft, in hot orgaan beantwoorden. De tweede voorzitter dankte prof. Noordt zij voor zijn instructieve brochure en zijn „college". We hebben heel lang gedacht: we weten het wel, maar we zijn nu wakker geschud en nu ervaren we dat we er maar een beetje van weten. God geeft U een hel deren kijk in de Godsopenbaring en U moet ons daarvan vertellen. Prof. Noordtzij dankte voor de vriende lijke woorden en verklaarde, dat het één van zijn levenswenschen zou zijn als hij een dergelijk handboek zou kunnen samenstel len. Spr. richtte daarna afscheidswoorden tot den heer Rozendal, die geen medeklin ker, maar een iegenklinker was en van hen leeren we toch hiel meeste. De vergadering werd beëindigd met het zingen van Psalm 105 (Die gunst heeft God Zijn volk bewezen), waarna Dr. Bouma in gebed voorging.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1933 | | pagina 10