Algemeene Vergadering „Effatha"
DE LAATSTE DER TRIBUNEN
DONDERDAG 18 MEI 1933
Prof. Lindeboom en Ds. Vonk
herdacht
VERSCHILLENDE JAARVERSLAGEN
Po 44ste Algemeene Vergadering van de
Vereeniging „Effatha" werd hedenmorgen
half elf in het gymnastieklokaal van „Hoe-
Kenburg' te Voorburg geopend door den
Voorzitter, D s. C. L i n d e h o om, van Am
sterdam, met het laten zingen van Psalm
89 8 en het lezen van Joh. 4 2747.
Openingsrede van den Voorzitter.
Uitgangspunt van zijn openingstoespraak
was het woord, door Jezus tot Zijn disci
pelen gesproken, na Zijn ontmoeting met
de Samaritaan
sohe vrouw: „Ik
heb u uitgezon
den om te maai
en heigeen gij.
niet bearbeid
hebt; anderen heb
ben het bearbeid,
en gij zijt tot ihun
arbeid inge
gaan".
In het leven
der natuur volgt
het maaien op
het zaaien na be
trekkelijk kort
tijdsverloop. Op
den akker van 't
Koninkrijk Gods
gaat het gewoonlijk zoo niet. Daar geldt de
regel: de een zaait, de ander maait. Ook
„Effatha" 's historie toont dit. Er is nu
niemand meer in leven van degenen, die
vóór ruim 44 jaar de Vereeniging hebben
opgericht: Ds. K. Beuker, Prof. L. Linde
boom en Ds. J. Vonk. De vorige Algemeene
Vergadering stond nog onder de sympathie
ke leiding van Ds. Vonk, die in zijn ope
ningswoord ook den eere-voorzitter, Prof.
Lindeboom gedacht En thans zijn onder
ons beide plaatsen ledig. Het heeft God be
haagd, in het begin van dit jaar hen uit
de strijdende kerk in de triomfeerende te
doen overgaan. Wij gedenken hen, met
diepen weemoed over het verlies, dat „Ef
fatha" door hun heengaan heeft geleden,
maar ook met grooten dank voor wat God
in hen aan „Effatha" had geschonken. Zij
hebben gearbeid en wij zijn tot hun arbeid
ingegaan.
Zij hebben gearbeid, zegt de Voorzitter,
en dan teekent hij in groote lijnen beider
beteekenis voor „Effatha". Van Prof. Lin
deboom ging de stoot tot opriohting uit,
tvenals die tot zoo velerlei ander werk op
ilen breeden akker van het Koninkrijk
Gods. Reeds in 1875 voerde hij in een bro
chure het pleit, ook voor het geestelijk be
lang onzer doofstomme en blinde kinderen.
En hij rustte niet, vóór een Vereeniging
was opgericht, die dit belang zou beharti
gen, daarbij krachtig gesteund door Beu
ker en Vonk.
Prof. Lindeboom en Ds Vonk gingen, na
een langen, rijk gezagenden werkdag, de
eeuwige sabbatsrust in. Zij hadden gear
beid, en wij zijn tot hun arbeid ingegaan.
Wij mogen de vruchten plukken van wat
door hen is verricht, onder veel gebed en
strijd, met bescheiden middelen, en vaak
niet zonder teleurstellingen. Zij hebben ge
arbeid, maar niet in eigen kracht. Zij heb
ben den zegen niet van eigen pogen ver
wacht. Hun verwachting was van dien God,
door Wien ze zich geroepen wisten, en tot
Wien ze steeds met alle nooden van „Ef
fatha" hebben opgezien. Laat ons, hun ar
beid voortzettende, blijven in het door hen
geteekende spoor.
Hierna is het woord aan den Secretaris,
D s. A. Prins, van Neerlangbroek. Hij
teekent den overleden Voorzitter van „Ef
fatha", Ds J. Vonk, als iemand, die steeds
een religieuse sfeer om zich heen verspreid
de, een Christen in woorden en werken, een
stad op een berg, een kaars op een kan
delaar. Dan gedenkt hij ook den overleden
Eere-Voorzitter van „Effatha", Prof. L. Lin
deboom, en wijlen den heer G. A. Aldus,
hoofd der school van Bartiméus.
Een andere wolk, die boven „Effatha"
donkert, is de economische wereldcrisis.
Maar in deze moeilijke dagen worden ook
verblijdende dingen ondervonden. Zoo zond
een kerkeraad een gift van f 40, uit dank
baarheid voor de goede zorgen aana een
tweetal kinderen uit die gemeente besteed
en zegde een jaarlijksclie collecte toe.
Tot opvolger van Ds. Vonk werd tot Voor
zitter van „Effatha" gekozen Ds C. Lin
deboom, van Amsterdam, terwijl Ds. L. H
van der Meiden, van Den Haag, Vice-Voor-
zitter werd. De heer A. Schilder, van Den
Haag, was bereid Penningmeester te wor
den in de plaats van den heer W. L. B.
den Blaauwen, die 2e Penningmeester
wrerd. Op verzoek van den nieuwen Pen
ningmeester werd het frweemansbeheer in
gevoerd, zoodat voor alle beschikkingen
naast zijn handteekening nog die van een
ander Bestuurslid vereischt is.
Het bureau der Vereeniging is nu geves
tigd te Voorburg, Effathalaan 31.
Voor de 25ste maal brengt de heer W.
L. B. den Blaauwen, als Penningmees
ter verslag uit Hij acht het buitengewoon
moeilijk in dezen crisistijd den financi-
eelen toestand van
„Effatha" over 1932
niet te donker te
kleuren.
Voor de sdhool
moest uit eigen mid
delon f 14438.62 be
taald worden. Het
nadeelig saldo van
het nijverheidsonder
wijs voor jongens
bedroeg f1266 en
dat voor meisjes
f 207.48. Van het in
ternaat was het na
deelig saldo f 4501.98
Aan schoolgelden werd f 1000 minder ont
vangen en de verpleeggelden verminderden
evenzeer. Ook de giften en collecten waren
lager.
De exploitatie van den tuin beantwoord
de niet aan de verwachting. In 1933 werd
hierin verandering gebracht, waardoor een
besparing van ruim f 620 alleen aan loon
zal worden verkregen.
Aan contributies werd in 1932 bijna f1200
minder ontvangen dan in 1931. En deze zijn
de kurk, waarop „Effatha" drijft, daar niet
alle ouders den vollen kostprijs der verple
ging kunnen voldoen.
Toen de ontvangst der contributies ver
minderde, was het Bestuur er op bedacht
door propaganda te trachten het dreigend
tekort zooveel mogelijk te verminderen door
nieuwe leden te Avinnen. Van verschillende
correspondenten kwam bericht, dat zij be
reid waren hierin krachtig te helpen.
Aan legaten werd in totaal f 5971.43 ont
vangen, welk bedrag geheel op de reser
verekening werd overgeschreven.
Daar de heer Den Blaauwen als Penning
meester afgetreden is, is dit zijn laatste
jaarverslag. Daarom eindigde hij** niet en
kele hartelijke afscheidswoorden.
De accountant C. Steneker, van Den
Haag, heeft de boeken in 1932 geregeld ge
controleerd. De Verlies- en Winstrekening
sluit met een nadeelig saldo van f 15204.29.
De Algemeene Ondersteuningskas sloot
met een saldo van f 168.79, terwijl het jaar
begon met een saldo van f942.79. Aan on
dersteuningen werd ruim f 400 meer uitge
geven dan in 1931.
Schoolversleo-
Uit het sclioolverslag vermelden we, dat
1932 met 124 leerlingen eindigde, waarvan
er 9 in de voorschool zaten. Aan den cur
sus in meubelmaken namen 12 leerlingen
deel, aan dien voor schoenmaken 10 en aan
den cursus in linnen- en costuumnaalen 19.
Met de eigen vakopleiding worden goede
resultaten bereikt. Onder de schoenmakers
leerlingen zijn er, die het meeste verstel
werk al zelfstandig kunnen maken en meer
dere meubelmakereleerlingen werken reeds
aan meubelstukken als een boekenkastje en
bureau. Van de meisjes maakten meer
deren voor zich zelf een japon.
Verslag Nazorg-Commissie.
De Voorzitter van de Nazorg-Commissie,
de heer L. F. Dingemans, van Den
Haag, leest het verslag daarvan voor. Het
bevat allereerst een woord van herinnering
aan wijlen Ds. Vonk, op wiens aandringen
<Ieze Commissie in het leven werd geroepen.
Uitvoerig wordt stilgestaan bij de verschij
ning van het Maandblad „Effatha", dat het
personeel gelegenheid geeft zijn oud-leerlin
gen te blijven toespreken. Menige brief van
dezen getuigt dan ook van waardeering en
ingenomenheid.
Een 60 tal nazorg-correspondenten behar
tigt de belangen der ex-leerlingen uit hun
omgeving en vormt den schakel tusschen
hen en de Nazorg-Commissie. Met enkele
Aoorbeelden wordt de goede Averking van
clit contact geïllustreerd.
De pogingen der Commissie om werkloo-
zo doofstommen weer aan den arbeid te
helpen, faalden meestal. Overwogen wordt
de omzetting van het Arbeidsbureau der
Vereeniging ter bevordering van het Doof
stommenonderwijs in Nederland in een Ar
beidsbureau voor doofstommen op breeder
grondslag in de hoop, daardoor op den duur
de werkgelegenheid voor doofstommen te
vergrooten. In dit A'erbar.d wordt nog ge-
Avezen op de noodzakelijkheid A'an een goe
de vakopleiding en de beteekenis van de
eigen Nijverheidsavondschool.
Vervolgens is aan de orde de verkiezing
van een Bestuurslid wegens overlijden van
Ds. J. Vonk. Gekozen wordt Prof. Dr. J.
Severijn, van Utrecht.
Opwekkende rede.
Na de rondvraag wordt nog een opwek
kende rede gehouden door Ds. K. G. van
Smeden, Chr. Geref. Predikant te Haar
lem, die als uitgangspunt koos Marcus 7
vs. 33: „Jezus nam hem". Deze drie kleine
woordjes Avijzen op een droeven toestand,
bevatten een krachtige opwekking tot den
arbeid van „Effatha" en Avekken hoogge
spannen verwachtingen. In dat nemen van
den doofstomme door Jezus worden ook Avij
opgewekt tot aandacht, arbeiden en
hope.
Dat de Heiland aan dit geval Zijn bij
zondere aandacht heeft gewijd, blijkt
wel hieruit, dat Hij. Avaar een schare van
4000 mannek zonder de vrouAven en kinde
ren tot Hem Avas gekomen met kreupelen,
blinden, lammen en vele anderen, den doof
stomme alléén nam, misschien Avel onder
luide protesten der andere ongelukkigen.
De gedachte, dat de Hcere zich op dat oogen
blik alleen aan dien doofstomme gaf, is
voor „Effatha" een krachtige opAvekking om
voort te gaan.
Ware belangstelling dringt tot daden.
Marcus bericht ons, dat de schare den doof
stomme tot Jezus bracht en zijn belangen
bij de Meester bepleitte. Doofstommen
naar Jezus leiden, dat is de arbeid, Avaar-
toe dit Avoord ons opAvekt. Open Uw mond
voor den stomme, vöm- de rechtzaak van
allen, die omkomen zouden. (Spr. 318).
Dat de Heiland die handeling goedkeurde,
blijkt Avel hieruit, dat Hij den ongelukkige
van hen oyemam. Als de man straks ge
nezen is, zijn zijn vrienden in dezen mede
arbeiders Gods geAveest Met groote voldoe
ning zullen zij daarop later hebben terug
gezien. Deze ervaring, die ook den Averkere
oor „Effatha" niet vreemd zal zijn, zij hun
een krachtige opwekking om voort te gaan
met hun heerlijken arbeid.
De sterkste opAvekking ligt echter niet in
het doen der vrienden, maar in het hande
len van Jezus. De ontferming van den Hei
land gaat die der schare verre te boven.
Hij Avijst den doofstomme niet af, omdat
deze niet eigener beweging tot Hem komt
of omdat hij Hem niet bidt. Hij neemt in
aanmerking het gebrek der doofstommen.
Als wij hen naar den Heere brengen, Avil
Hij hen uit onze handen overnemen.
Op verzoek van den Voorzitter eindigt Ds.
Van Smeden met gebed.
Dan vereenigt men zich aan de koffietafel
op „Arentshurgh", waarna in „Hoekenburg"
een openbare les Avordt gegeven. Do veie
bezoekers volgden in elk der klassen 1, 3,
5, 8 en 10 ongveer een kAA-artier lang het
onderwijs en kregen zoo in groote trekken
een indruk en overzicht van het geheel,
\oor zoover zulks in zoo'n korten tijd mo
gelijk is. Ten slotte Averd er nog gelegen
heid gegeven Averkstukken der leerlingen en
do gebouwen te bezichtigen.
SCHOOLINSPECTIE IN OUDEN TIJD
In 1763 kreeg Pruisen onder de regeering
van den grooten Frederik, zijn eerste alge
meene schoolwet, das Allgemeine Land-
schul-reglement. Deze Avet, waarin men
zijn ontAverper Avas Francke's leerling
Hecker den invloed speurt van den pië-
tistischen geest, is anderhalve eeuw geAvij-
zigd en aangevuld, de grondslag gebleven
van de Pruisische schoohvetgeving.
Onder meer werden door die wet de exa
mens der onderwijzers geregeld. Daarmee
Avas het lot der niet officieel toegelaten on
derwijzers beslist. Zij werden ontslagen, vaak
kortweg op straat gezet In Berlijn zelf werd
een groote opruiming gehouden.
Eindelijk Avas deze klaar; enkel was er in
een der voorsteden een oude baas overge
bleven, een groote, stevige korporaal uit het
leger van koning Frederik Wilhelm I, die
in Berlijn nog Avat schoolmeesterde.
Toen Frederik dit vernam, gelastte hij
zijn inspecteurs ook dien vriend er uit te
zetten. Zij dorsten niet bekennen, dat zij
eigenlijk wel wat bang waren voor den on-
gemakkelijken vriend met zijn hooge gestalte
en zijn grimmig gezicht
Maar 's konings gebod liet geen keus.
Zoo stapten zij dan op een morgen het
schooltje binnen. De oude heer stond vóór
de klas; hij begreep onmiddellijk het doel
A'an het bezoek, zei eohter niets, liet de hee-
ren staan en ging \-oort
Het kleine volk zat rechtop, de meester
stond recht
Toen:
Kinderen, waar zijn wij hier?1
In de school, galmde de schare.
En waar ligt de school?
In de Ridderstraat.
En Avaar ligt de Ridderstraat?
In het Noorderlcwartier.
En waar ligt het Noorderkwartier?
In Berlijn.
En waar ligt Berlijn?
In Brandenburg.
En waar ligt Brandenburg?
In Pruisen.
Goed! En waar ligt Pruisen?
In Duitschland.
Goed! En waar ligt Duitschland?
In Europa.
Best! En waar ligt Europa?
Op de aarde.
Heel goed! En waar de aarde?
In de wereld.
Goed. En nu zwijgt, jongens.
En toen, met zijn uitgestoken vinger op ds
heeren toetredend: „En nu, gij, mijne heeren,
zegt gij, waar ligt de wereld?"
De mannen, verrast door de onverwachte
wending van de vragenlijst, kdken onthutst
den schoolmonarch aan.
„Nogmaals, heeren, ik vraag u..." en hij
herhaalde zijn vraag.
En toen, na een oogenblik van pijnlijke
stilte pijnlijk voor de heeren „Wat,
daar komt ge om te zien, of ik mijn werk
goed doe, en ge kunt nog niet eens zeggen,
wat mijn leerlingen allen weten. Jongens,
waar ligt de wereld?"
„In den booze," sohreeuwde de klas.
„En nu d'r uit!" En de oude sohoolmeester
opende wijd de deur.
Het volgend oogenblik stonden de ver
schrikte heeren op 6traat.
Frederik vroeg rapport over het bezoek.
Toen hij het verhaal hoorde, lachte hij luid.
Die verstaat zijn vak, die mag blijven.
En zoo gebeurde.
DE BAKKER EN DE BEDELAAR
De volgende vertelling, die waar gebeurd
moet zijn, troften Avij aan in een Zuid-Afri-
kaansch blad. Wij geven haar, om het ty
pische taaleigen, in denzelfden vorm Aveer:
Dit AA'as op die besigste tijd van die dag in
'n bakkerskinkel naby die aa'aterkant .Agter
die toonbank was die bakkersvrou besig oin
die geld aran haar kliënte te ontvang. Sy a\'as
'n stewige frisgeboude vrou, en haar hele
houding was dié van iemand Avat nog niks
as A-oorspoed geken het nie. Haar winkeltjie,
wat ook 'n soort kafee was, was altyd vol
mense, en die geld het heel jaar deur gereeld
ingestroom.
Aan 'n tafel tj ie naby 'n toonbank sit 'n
dame dit alles te aanskou, tenvyl sy een
van die heerlike koekies, Avaarvoor die win
keltjie beroemd was, geniet. Toe sien die
dame hoe 'n arme ou vrou ewe bedeesd die
deur oopmaak, aarselend inkom, en eindelik
moed vat om die bakkersvrou om 'n stukkie
brood te vra.
„Ek gee nie brood weg nie!" antAvoord
Mevrou. „Ek het al genoeg weggegee. As ek
aan elke bedelaar wat daarom vra 'n stuk
brood sou gee, sou ek heeldag besig Avees!"
Die dame aan die tafeltjie kon haar ore
nie glo nie. Nooit kon sy gedink het dat
iemand wat so baie brood besit sou kon
weier om een snytjie daarvan weg te gee
nis. Maar tog het dit gebeur, en die ou vrou
het, v.ernederd en teleurgestel, gemaak dat
sy daar uitkom, daar sy blykbaar besef het
dat sy nie daarin sou slaag om die bakkers
vrou se harde hart te raak nie.
Maar die dame by die tafeltjie kon dit
nie daar laat nie. Sy staan op en gaan na
die toonbank toe. „Neem tAvee borde, en gee
hul vir daardie ou vrou. Ek sal daarvoor
betaal," sê sy. En toe dit klaar was, sê ey
vir die bakkersvrou. „Gee jy haar nou net
een snytjie verniet. Jy moet tog nie die skuld
op! jou gewete dra, dat jy 'n arme wat daar
om gesmeek het, 'n stukkie brood geweier
Sag soos 'n lam het die bakkersvrou dit
gedoen, en die ou bedelaarster is weg met
'n gelukkige hart, en die vriendelike dame
Enige weke daarna besoek dieselfde dame
weer die winkeltjie .Toe die bakkersvrou
haar sien, kom sy na haar en sê: „Ek is
bly dat u weer gekom het, Mevrou. Ek is u
tog so dankbaar vir wat u daardie dag ge-
doen het Dit was moedig van u om soo met
my te praat. Dit was dan ook nie tever
geefs nie. Wat gebeurt het, weet ek nie,
maar iets het daar gebeur. Toe ek tuiskom
sê 'n stem binne in my dat ek die ou Bybel
op die solder moet gaan haal en opsoek
Avat dit te sê het oor diegene wat weier
om iemand brood te gee. Toe lees ek in Job:
„Jy het nie aan die vermoeide water gegee
om te drink nie, en brood het jy teruggehou
van die hongerige. Daarom is daar 'n kuil
voor jou voet, en word jy deur skielike vrees
bevang." Toe sien ek duidelik in dat ons
baie minder moeilikhede sou hê as ons
foute sou probeer regmaak. Van toe af lees
ek die Bybel elke dag. Wie weet hoe dit my
nog in die toekoms gaan help!"
Dit was vir hulle albei 'n baie gelukkige
oomblik.
25 JAAR BIJ HET CHR. ONDERWIJS
De heer A. Kuizinga, hoofd der Joh. Calvijnschool te Gouda, herdacht Dinsdat
groote belangstelling zijn 25-jarig onderwij zers-jubileum. Op onze foto ziet n
jubilaris te midden van fo.milie, bestuur en personeel der school.
Kunst en Letteren. Radio Nieuws.
CHR. LETTERKUNDIGE KRINGEN
Het Verbond van Chr. Letterkundige
Kringen houdt van 3—6 Juni een conferen
tie op Woudschotcn te Zeist. Sprekers zijn:
mr. R. Ho uw ink o\-er: „Het vorm- en in-
houdprobleem in de letterkunde en zijn be
teekenis voor de vraag naar de mogelijkheid
eener Christelijke litteratuur" en dr. J. W.
Ma-rmelstein, over: „Het Huwelijk bi]
enkele moderne Fransche schrijvers". Maan
dagmiddag geven leden van den kring Delft
een vertooning van het middeleeuwsche spel
Lanselot van Denemarken.
De Nederlandsche Organisten-Vereeniging
hoopt haar 44ste Jaarlijksche Algemeene Ver
gadering te houden op Dinsdag 6 Juni a.s. te
Aalsmeer. Buiten de gewone Averkzaamheden
aan zulk een bijeenkomst verbonden, zal de
heer P. Meyer van Amsterdam als secretaris
der E. B. O. (Braille-Bibliotheek voor blinde
Organisten) welke een onderafdeeling vormt
der N. O. V. en haar boekerij ook ter beschik
king stelt van blinde organisten, die niet zijn
aangesloten bij de moeder-vereeniging. verslag
uitbrengen van den bloeienden staat waarin
zich reeds thans na twee jaren de B. B. O.
bevindt. Verder staan op het program van
dien dag twee causerieën over „Sleeplade en
Rugpositief, wat zy beteekend hebben en nog
beteekenen kunnen in onzen orgelbouw" en
„Uit den roemrijken tyd van het Nederland
sche Orgel", respectievelijk te houden door
de heeren D. A. Flentrop en Cor Kee. Een
gezamenlijke boottocht besluit den dag.
LOUIS SCHNITZLER f
Na een operatie is te Scheveningen, op
63-jarigen leeftijd overleden, de bekende
pianist Louis Schnitzler. Als begeleider A'oor
al had hij een grooten naam en tal van be
roemdheden mankten dan ook geregeld ge
bruik van zijn hulp. Hij componeerde ook.
Enkele zijner pianoAverkcn Averden be
kroond. Verschillende Hollandsehe liederen
van zijn hand kregen bekendheid, vooral
„Moeders liedje".
H. A. VAN OOSTERZEE f
In den ouderdom van 69 jaar is te Utrecht
overleden de landschapschilder H. A. van
Oosterzee. Hij aa'erd te Rotterdam geboren
en kreeg zijn opleiding aan de Academie
ran R.K. en T.W., onder leiding van Strie-
ning.
Gemengd Nieuws.
DAT IS TOCH HET TOPPUNT!
Men schrijft ons uit Waddingsveen:
In tal van dag- en weekbladen doet het
onderstaande bericht, afkomstig uit Wad-
dingsveen, de ronde:
Hoe langer hoe gekker.
Hier ter plaatse is opgericht een club van
baarddragers, Avelke zich ten doel stelt het
dragen van een baard te bevorderen. De
nieuAve club maakt propaganda onder de
Aolgende rijmende leuze:
Weg met scheermes, -zeep en -kwast,
Want die zijn U slechts tot last.
Laat de baard Uw kin omhullen,
Laat de haren lustig krullen,
In de ban de naakte kin,
De baard, die geeft het leven zin.
We lazen in een dagblad een groot
niet onaardig gedicht, waarin op sarcas
tische wijze den draak werd gestoken met
deze heeren club-baarddragers.
Welke club intussohen niet bestaat dan...
in den duim van den een of anderen jour
nalist-grappenmaker!
VRIJDAG 10 MEI.
Huizen. (1875 M.) K.R.O. 8.00 Morgenconc;rt
10.00 Gramofoon. 12.01 Lunchconcert. 2.00
Oiselconcert. 3.00 Piano-recital. 3.20
Voordracht. 3 35 Piano. 3.55 Voordracht
4.20 Gramofoon. 4.30 Concert. 7.35 Gra-
mofoon. 8-00 Concert. 10.00 Orkest.
10.30 Vaz
11.30 Gramofoon.
ill vers urn (296.1 M) VARA. 8.01
foon. 10.15 Trio Fi
Keuken. 11.40 Voord;
11.10 Voor do
4.01 Concert
500 Na School tüd. 5.30 De Notenkrakers*
6.15 Gramofoon. 6.30 Orgelspel. 7-20 Or
kest. 11.00 Gramofoon.
V.P.R.O. 10.00 Morgenwijding. 8.00 Weeknlt
zending. 8 30 Concert 9.30 Concert.
10.05 Vaz Dias. 10.45 <ïramofoon.
(Fransch) (509.3 M.) 12.20 Concert. l.SG
Gramofoon. 5.20 Concert. 6.35 Gramofoon.
7.05 Gramofoon 8.20 Omroeporkest. 9.2a
Concert. 10.30 Gramofoon.
)aven try (1554.4 M.) 12.20 Orgelconcert
1.05 Orkest. 3.20 Concert. 3.20 Concert*
6.50 De grondslagen der muziek. 8 35 BBC
orkest. 9.35 Concert. 11.05 Orkest.
Kalundborg (1153 8 M.) 1-05 Concert. -«
20 Concert. 8.21 Zang. 10.10 Piano.
0.50 Mandoline-concert.
.angenberg (472.4 M.> 7.05 Gramofoon
10.25 Mensch und Welt. 12.20 Concert.
1.20 Concert. 2.50 Gramofoon. 4.50 Con
cert. 10.50 Concert.
eert. 8.20 BBC-orkest.
Midland Reg. (398.9 M.] 12.20 Concert
1.20 Gramofoon. 2.05 Concert 7.50 Vrou
wenkoor. 8.20 Orkest.
„HET ZWARTE GOUD".
Verschenen is het eerste nummer van
„Het zwarte Goud", veertiendaagsch tijd
schrift voor den brandstoffenhandel en aan
venvante bedrijven in Nederland, als eerste
uitgave van de N.V. Uitgeverij en Publici-
teitsmaatschappij „Het Vakblad", i.o. te
Amsterdam. (Administratie-adres: N.V.
Drukkerij Levisson, 's-Gravenhage).
„Het Zwarte Goud" wil zooAvel den geor-
ganiseerden als den niet georganiseerden
kolenhandel bestrijken. Het beoogt de be
langen van den geheelen zelfstandigen ko
lenhandel voor te staan en draagt daarom
ean neutraal karakter.
Naast artikelen, welko direct op het vak
betrekking hebben, wil „Het Zwarte Goud"
tevens den detailhandelaren voorlichting
bij de organisatie van hun zaken op
het gebied van reclame, verbruiksontAvik-
keliug, administratie etc. en zal ook arti
kelen van algemeenen aard bevatten, ont
wikkeling of ontspanning der lezers b©«
oogende. Bovendien bevat het blad een vas
te juridische rubriek onder redactie van Mr,
N. Okma en een vaste belastingrubriek on
der redactie van J. Hermans, accountant.
DOODELIJK MIJNONGELUK.
Maandagavond is op de staatsmijn ^fats-
rits" de 18-jarige arbeider L. Tenny, diö
behulpzaam Avas bij het ran^eeren va^ wa
gens, onAvel geAvorden en naar het zieken
huis te Sittard gebracht Op weg daarheen
is hij overleden. Een onderzoek Avordt in
gesteld of de man een natuurlijken dood
gestorven is, dan wel bij het werft letsel
heeft opgeloopen.
Cola di Rienzi, de groote Senator van
Rome in de 14e eeuw
Door Édw BULWER LYTTON
De tijd ging voorbij; langzaam begon de
morgen te grauAven, toen hij meende, de
kerkdeur te hooren dicht gaan. Nu kon Sa-
velli het niet langer uithouden: hij sloop u:t
de kapel naar het bed van den Tribuun
alles was stik
„Misschien de stilte des doods", meende
Savelli, weer naar de kapel terugkeerend.
De Tribuun had vruchteloos getracht, ir.
te sluimeren, Avat hem nog moeilijker ge
maakt werd door de lastige houding die hij
moest innemen, daar het hoofdeinde A'an
het bed Avas Aveggezakt, terwijl het andere
gedeelte was blijven staan. Hij had zich
daarom zoo goed mogelijk aan het voeteinde
neergelegd, zoodat het licht der lamp, of
schoon door de gordijnen getemperd, op hem
viel. Ongeduldig door zijn slapeloosheid,
dacht hij eindelijk, dat de flikkerende vlam
hem belette in te sluimeren, en juist wilde
hij opstaan om de lamp wat verder weg ie
zetten, toen hij zag dat de gordijn aan hel
hoofdeinde zachtjes Averd opgelicht. Hij
hield zich stil en zag hoe een donkere ge
daante oprees tusschen het licht en het bed.
en voelde een stoot, die zijn borst zou ge
troffen hebben indien hij niet tot plaats
verandering was genoodzaakt geweest.
Rienzi wachtte geen tAveede en waarschijn
üjk beter gerichten stoot af; tenvijl de
moordenaar nog gebukt stond, en bij het on
zekere licht rondtastte, Avierp hij zich met
al zijn kracht op hem, rukte hem den dolk
uit de hand en zette zijn knie op de borst
van den bravo- De dolk glinsterde, daalde
neder de moordenaar maakte een zij-
Avaartschjf beAveging het stilet doorboorde
slechts zijn rechterarm. Ten tweeden mail
hief de Tribuun zijn wapen op, om nu beter
te treffen.
De moordenaar was een man, aan gevaren
in iederen vorm geAvoon; hij behield zijr:
tegenwoordigheid van geest-
„Houd op!" zeide hij; „als gij mij doodt,
moet gij zelf sterven. Spaart gij mij, dn a zai
ik u redden."
„Ellendeling!"
„Stil spreek zadhitwr, andens hooren uw
volgelingen u en er zijn er onder, die aa'ei-
licht zouden doen, wat mij mislukt is-
Spaar mij, zeg ik, dan zal ik u dingen mee
deden die meer waard zijn dan mijn leven,
maar roep niet - spreek niet luid, ik waar
schuw u!"
De Tribuun voelde zijn hart stilstaan: ir.
die eenzame ruimte, ver van zijn volk dat
hem verafgoodde en dat hem liefdevol be
waakte te midden van haatdragende ede
len of mogelijk ontrouwe huurlingen, kon
de waarschuwing van den teleurgestelden
moordenaar wal' eens waarheid bevatten
die Avoowien en die twijfel schenen opeens
hun wcderzijdsche positie om te keeren, als
of de overwinnaar nog steeds in de macht
van den moordenaar was.
„Gij denkt mij te bedriegen", zeide hl»,
doch fluisterend en op onzekeren toon, zoo
dat dc boosdoener dadelijk begreep, dat hij
iets geAVonnen had: „Gij zoudt Avel willen
dat ik u losliet, zonder mijn dienaren <te
roepen, zoodat gij voor de tweede maal een
aanslag op mijn loven zoudt kunnen doen."
„Gij hebt mijn rechterarm onbruikbaar ge
maakt, en mij mijn eenig wapen ontnomen."
„Hoe zijt gij hier gekomen?
„Door list?"
„Waarom hebt gij mij aangevallen?"
„Op last van anderen".
„En als ik u vergeef
„Dan zult gij alles vernemen."
„Sta op," sprak de Tribuun, tsfwi.il hij met
de grootste voorzichtigheid zijn ge/angene
eenige vrijheid liet, waarbij hij hem echter
met de eene hand bij den schouder hield, en
met de andere hem den dolk op de keel
zette- „Heeft mijn schildwacht u ingelaten?
Voor zoover ik weet, heeft de kerk maar
één ingang."
„De schildwacht heeft er niets mes te ma
ken. Volg mij, dan zal ik u alles aanwijzen."
„Hond! Gij hebt medeplichtigen!"
„Als ik die heb, dan heb ik tegelijk uw
dolk op mijn keel-"
„Wilt gij soms ontsnappen?"
„Als dat kon, deed ik het zeker."
Bij het flauwe licht der lamp .keek Rienzi
den moordenaar strait in het gezicht. Zijn
ruig, grof gelaat, zijn ruwe kleeding en
vreemd accent schenen voldoende te bewij
zen dat hij slechts een huurling van andé
ren was; en misschien zou het verstandig
zijn, één zeker en dadelijk ge\raar te trot-
seeren, om in de toekomst veel onzichtbaar
kwaad te voorkomen. Bovendien was Rienzi
geAvapend, sterk en in de kracht van zijn
leven- In het ergste geval Avas er geen
plekje in het gebouw, vanwaar zijn stem
niet zou kunnen doordringen tot degenen
die in de kapel waren, a/lis hij tenminste
op hen kon rekenen.
„Wijs mij dan de plaats \a'aar gij zijt bin
nengekomen", beval hij, „en bij de minste
verdachte beweging sterft gij. Neem de lamp
in de hand."
De boosdoener knikte en nam de lamp in
de linkerhand; en 'terwijl Rienzi hem bij den
schouder hield en het bloed uit de wonde
aan zijn rechterarm druppelde, liep hij on
hoorbaar de kerk door langs het altaar
Avaar flinks een kamertje was ten gebruike
voor den ddenstdoenden priester Een oogen
blik .koesterde Rienzi achterdocht.
„Pas op", fluisterde hij, „bij het minste
spoor van bedrog zijt gij het' eerste slacht
offer."
De moordenaar knikte nogmaals en liep
door. Zij gingen het kamertje binnen en
daar wees de zonderlinge gids den Tribuun
een open raam-
«Hier ben ik door gekomen", zeide hij, „en
alls gij het veroorlooft, zal ik
,J)e kikvorsch komt niet zoo gemakkei
uit den put als erin, vriend", antwoordde
Rienzi glimlachend. „En als ik nu mijn die
naars niet mag roepen, wait moet ik dan
met u beginnen?"
„Laat mij gaan, dan kom ik morgenoch
tend terug; en als gij mij goed betaalt, en
mij vrijheid en leven belooft, zal ik zorgen,
dat uw vijanden en mijn lasigeveis in uw
macht zijn."
Rienzi glimlachte eA'en om dit worstel.
Hij Avas zichzelf echter spoedig weer m?ester
en antwoordde:
„En als ik nu mijn gevolg roep en u in
hun bewaring geef?"
„Dan levert gij mij over aan dezelfde vij
anden en lastgevers; en uit angst, dat ik hen
zal verraden, dooden zij mij, eer de dag is
aangebroken en u erbij'"
„Mij dunkt, schurk, dat ik u wel meer ge
zien heb.
„Dat is ook zoo. Ik schaam mij niet voor
mijn naam of mijn land. Ik ben Rudolf van
Saksen!"
„O ja, ik herinner mij: een dienaar van
Walter de Montreal- Dus heeft hij u op mij
afgestuurd?"
„Neen, Romein! Die edele ridder veracht
alle andere wapens dan het blanke zwaard;
en hij verslaat zelf zijn vijanden. Alleen uw
armzalige ellendige, lafhartige Italianen
maken gebruik van eens andere zwaard, Rn
huren eens anders arm."
Rienzi gaf geen antAAOord. Hij had zijn
gevangene losgelaten en stond nu tegenover
hem- Nu en dan zag hij hem aan en verzonk
dan weer in gepeins. Eindelijk, het kleine
vertrekje rondkijkend, ontdekte hij een
soort van kast, waarin de kleeding van den
priester en enkele voorAverpen voor d-n
kerkdienst beAvaard werden. Nu wist hij wat
hem te doen stond.
„In die kast, Rudolf van Saksen, zult gij
een deel van den nac.it doorbrengen het
is slechts een kleine straf voor uw voorge
nomen misdaad; en morgen, als uw leven
u lief is, zult gij alles meedeelen-"
„Hoor, Tribuun", antwoordde da Sakser
norsch, „mijn vrijheid is in uw macht maar
mijn tong en mijn leven niet. Eer ik mij in
die kooi laat opsluiten, moet gy zweren, op
het kruisgevest van den dolk dien gij in de
hand hebt, dat gij mij vergiffenis zult
schenken en mij zult vrijlaten, als ik alles
beken wat ik weet. Aan mijn lastgevers hebt
gij genoeg om uav woede te stillen, al waart
gij een tijger- Wilt gij dit niet ziveren
„Welnu vriendje wat dan?"
„Dan verpletter ik mij het hoofd tegen den
muur. Liever dat, dan de pijnbank."
„Dwaas, op mensehen als gij wreek ik mij
nie(. Ik zweer u, als gij eerlijk zijt, zult gij
tAvaalf uren na uav bekentenis vrij en onver
let buiten Rome's muren staan".
„Dat is genoeg! Ik ben oud genoeg gewor-
den om alleen voor mijn eigen leven te
zorgen, en daarna voor dat van mijn kapi
tein; voor het overige Bekommer ik mij er
niet om, of gij, mannen uit het zuiden, el
kander den hals afsnijdt, en geheel Italië
tot een graf maakt"
Met deze welwillende woorden stapte Ru-
dolf naar de kast; eer Rienzi die echter kon
sluiten, keerde Rudolf zich nogmaals om-
„Wacht even", zeide hij, „mijn wond
bloedt erg. Help mij om ze te verbinden, an
ders bloed ik nog dood vóór mijn bekente
nis".
De Tribuun, die behagen schepte In 's
mans brutaliteit, antwoordde: „Met he* oog
op den dienst dien gij mij hadt willen be-
Avijzen, zijt gij wel de grappigste, onverschil
ligste, onbesehaamdste knaap, dien ik in ja
ren gezien heb. Geef mij uw gordel. Ik had
niet gedacht, dat ik mijn nachtwake op zulk
een menschlieven.de wijize zou doorbrengen!"
Wordt vervolgd