Algemeene Vergadering „Effatha" DE LAATSTE DER TRIBUNEN DONDERDAG 18 MEI 1933 Prof. Lindeboom en Ds. Vonk herdacht VERSCHILLENDE JAARVERSLAGEN Po 44ste Algemeene Vergadering van de Vereeniging „Effatha" werd hedenmorgen half elf in het gymnastieklokaal van „Hoe- Kenburg' te Voorburg geopend door den Voorzitter, D s. C. L i n d e h o om, van Am sterdam, met het laten zingen van Psalm 89 8 en het lezen van Joh. 4 2747. Openingsrede van den Voorzitter. Uitgangspunt van zijn openingstoespraak was het woord, door Jezus tot Zijn disci pelen gesproken, na Zijn ontmoeting met de Samaritaan sohe vrouw: „Ik heb u uitgezon den om te maai en heigeen gij. niet bearbeid hebt; anderen heb ben het bearbeid, en gij zijt tot ihun arbeid inge gaan". In het leven der natuur volgt het maaien op het zaaien na be trekkelijk kort tijdsverloop. Op den akker van 't Koninkrijk Gods gaat het gewoonlijk zoo niet. Daar geldt de regel: de een zaait, de ander maait. Ook „Effatha" 's historie toont dit. Er is nu niemand meer in leven van degenen, die vóór ruim 44 jaar de Vereeniging hebben opgericht: Ds. K. Beuker, Prof. L. Linde boom en Ds. J. Vonk. De vorige Algemeene Vergadering stond nog onder de sympathie ke leiding van Ds. Vonk, die in zijn ope ningswoord ook den eere-voorzitter, Prof. Lindeboom gedacht En thans zijn onder ons beide plaatsen ledig. Het heeft God be haagd, in het begin van dit jaar hen uit de strijdende kerk in de triomfeerende te doen overgaan. Wij gedenken hen, met diepen weemoed over het verlies, dat „Ef fatha" door hun heengaan heeft geleden, maar ook met grooten dank voor wat God in hen aan „Effatha" had geschonken. Zij hebben gearbeid en wij zijn tot hun arbeid ingegaan. Zij hebben gearbeid, zegt de Voorzitter, en dan teekent hij in groote lijnen beider beteekenis voor „Effatha". Van Prof. Lin deboom ging de stoot tot opriohting uit, tvenals die tot zoo velerlei ander werk op ilen breeden akker van het Koninkrijk Gods. Reeds in 1875 voerde hij in een bro chure het pleit, ook voor het geestelijk be lang onzer doofstomme en blinde kinderen. En hij rustte niet, vóór een Vereeniging was opgericht, die dit belang zou beharti gen, daarbij krachtig gesteund door Beu ker en Vonk. Prof. Lindeboom en Ds Vonk gingen, na een langen, rijk gezagenden werkdag, de eeuwige sabbatsrust in. Zij hadden gear beid, en wij zijn tot hun arbeid ingegaan. Wij mogen de vruchten plukken van wat door hen is verricht, onder veel gebed en strijd, met bescheiden middelen, en vaak niet zonder teleurstellingen. Zij hebben ge arbeid, maar niet in eigen kracht. Zij heb ben den zegen niet van eigen pogen ver wacht. Hun verwachting was van dien God, door Wien ze zich geroepen wisten, en tot Wien ze steeds met alle nooden van „Ef fatha" hebben opgezien. Laat ons, hun ar beid voortzettende, blijven in het door hen geteekende spoor. Hierna is het woord aan den Secretaris, D s. A. Prins, van Neerlangbroek. Hij teekent den overleden Voorzitter van „Ef fatha", Ds J. Vonk, als iemand, die steeds een religieuse sfeer om zich heen verspreid de, een Christen in woorden en werken, een stad op een berg, een kaars op een kan delaar. Dan gedenkt hij ook den overleden Eere-Voorzitter van „Effatha", Prof. L. Lin deboom, en wijlen den heer G. A. Aldus, hoofd der school van Bartiméus. Een andere wolk, die boven „Effatha" donkert, is de economische wereldcrisis. Maar in deze moeilijke dagen worden ook verblijdende dingen ondervonden. Zoo zond een kerkeraad een gift van f 40, uit dank baarheid voor de goede zorgen aana een tweetal kinderen uit die gemeente besteed en zegde een jaarlijksclie collecte toe. Tot opvolger van Ds. Vonk werd tot Voor zitter van „Effatha" gekozen Ds C. Lin deboom, van Amsterdam, terwijl Ds. L. H van der Meiden, van Den Haag, Vice-Voor- zitter werd. De heer A. Schilder, van Den Haag, was bereid Penningmeester te wor den in de plaats van den heer W. L. B. den Blaauwen, die 2e Penningmeester wrerd. Op verzoek van den nieuwen Pen ningmeester werd het frweemansbeheer in gevoerd, zoodat voor alle beschikkingen naast zijn handteekening nog die van een ander Bestuurslid vereischt is. Het bureau der Vereeniging is nu geves tigd te Voorburg, Effathalaan 31. Voor de 25ste maal brengt de heer W. L. B. den Blaauwen, als Penningmees ter verslag uit Hij acht het buitengewoon moeilijk in dezen crisistijd den financi- eelen toestand van „Effatha" over 1932 niet te donker te kleuren. Voor de sdhool moest uit eigen mid delon f 14438.62 be taald worden. Het nadeelig saldo van het nijverheidsonder wijs voor jongens bedroeg f1266 en dat voor meisjes f 207.48. Van het in ternaat was het na deelig saldo f 4501.98 Aan schoolgelden werd f 1000 minder ont vangen en de verpleeggelden verminderden evenzeer. Ook de giften en collecten waren lager. De exploitatie van den tuin beantwoord de niet aan de verwachting. In 1933 werd hierin verandering gebracht, waardoor een besparing van ruim f 620 alleen aan loon zal worden verkregen. Aan contributies werd in 1932 bijna f1200 minder ontvangen dan in 1931. En deze zijn de kurk, waarop „Effatha" drijft, daar niet alle ouders den vollen kostprijs der verple ging kunnen voldoen. Toen de ontvangst der contributies ver minderde, was het Bestuur er op bedacht door propaganda te trachten het dreigend tekort zooveel mogelijk te verminderen door nieuwe leden te Avinnen. Van verschillende correspondenten kwam bericht, dat zij be reid waren hierin krachtig te helpen. Aan legaten werd in totaal f 5971.43 ont vangen, welk bedrag geheel op de reser verekening werd overgeschreven. Daar de heer Den Blaauwen als Penning meester afgetreden is, is dit zijn laatste jaarverslag. Daarom eindigde hij** niet en kele hartelijke afscheidswoorden. De accountant C. Steneker, van Den Haag, heeft de boeken in 1932 geregeld ge controleerd. De Verlies- en Winstrekening sluit met een nadeelig saldo van f 15204.29. De Algemeene Ondersteuningskas sloot met een saldo van f 168.79, terwijl het jaar begon met een saldo van f942.79. Aan on dersteuningen werd ruim f 400 meer uitge geven dan in 1931. Schoolversleo- Uit het sclioolverslag vermelden we, dat 1932 met 124 leerlingen eindigde, waarvan er 9 in de voorschool zaten. Aan den cur sus in meubelmaken namen 12 leerlingen deel, aan dien voor schoenmaken 10 en aan den cursus in linnen- en costuumnaalen 19. Met de eigen vakopleiding worden goede resultaten bereikt. Onder de schoenmakers leerlingen zijn er, die het meeste verstel werk al zelfstandig kunnen maken en meer dere meubelmakereleerlingen werken reeds aan meubelstukken als een boekenkastje en bureau. Van de meisjes maakten meer deren voor zich zelf een japon. Verslag Nazorg-Commissie. De Voorzitter van de Nazorg-Commissie, de heer L. F. Dingemans, van Den Haag, leest het verslag daarvan voor. Het bevat allereerst een woord van herinnering aan wijlen Ds. Vonk, op wiens aandringen <Ieze Commissie in het leven werd geroepen. Uitvoerig wordt stilgestaan bij de verschij ning van het Maandblad „Effatha", dat het personeel gelegenheid geeft zijn oud-leerlin gen te blijven toespreken. Menige brief van dezen getuigt dan ook van waardeering en ingenomenheid. Een 60 tal nazorg-correspondenten behar tigt de belangen der ex-leerlingen uit hun omgeving en vormt den schakel tusschen hen en de Nazorg-Commissie. Met enkele Aoorbeelden wordt de goede Averking van clit contact geïllustreerd. De pogingen der Commissie om werkloo- zo doofstommen weer aan den arbeid te helpen, faalden meestal. Overwogen wordt de omzetting van het Arbeidsbureau der Vereeniging ter bevordering van het Doof stommenonderwijs in Nederland in een Ar beidsbureau voor doofstommen op breeder grondslag in de hoop, daardoor op den duur de werkgelegenheid voor doofstommen te vergrooten. In dit A'erbar.d wordt nog ge- Avezen op de noodzakelijkheid A'an een goe de vakopleiding en de beteekenis van de eigen Nijverheidsavondschool. Vervolgens is aan de orde de verkiezing van een Bestuurslid wegens overlijden van Ds. J. Vonk. Gekozen wordt Prof. Dr. J. Severijn, van Utrecht. Opwekkende rede. Na de rondvraag wordt nog een opwek kende rede gehouden door Ds. K. G. van Smeden, Chr. Geref. Predikant te Haar lem, die als uitgangspunt koos Marcus 7 vs. 33: „Jezus nam hem". Deze drie kleine woordjes Avijzen op een droeven toestand, bevatten een krachtige opwekking tot den arbeid van „Effatha" en Avekken hoogge spannen verwachtingen. In dat nemen van den doofstomme door Jezus worden ook Avij opgewekt tot aandacht, arbeiden en hope. Dat de Heiland aan dit geval Zijn bij zondere aandacht heeft gewijd, blijkt wel hieruit, dat Hij. Avaar een schare van 4000 mannek zonder de vrouAven en kinde ren tot Hem Avas gekomen met kreupelen, blinden, lammen en vele anderen, den doof stomme alléén nam, misschien Avel onder luide protesten der andere ongelukkigen. De gedachte, dat de Hcere zich op dat oogen blik alleen aan dien doofstomme gaf, is voor „Effatha" een krachtige opAvekking om voort te gaan. Ware belangstelling dringt tot daden. Marcus bericht ons, dat de schare den doof stomme tot Jezus bracht en zijn belangen bij de Meester bepleitte. Doofstommen naar Jezus leiden, dat is de arbeid, Avaar- toe dit Avoord ons opAvekt. Open Uw mond voor den stomme, vöm- de rechtzaak van allen, die omkomen zouden. (Spr. 318). Dat de Heiland die handeling goedkeurde, blijkt Avel hieruit, dat Hij den ongelukkige van hen oyemam. Als de man straks ge nezen is, zijn zijn vrienden in dezen mede arbeiders Gods geAveest Met groote voldoe ning zullen zij daarop later hebben terug gezien. Deze ervaring, die ook den Averkere oor „Effatha" niet vreemd zal zijn, zij hun een krachtige opwekking om voort te gaan met hun heerlijken arbeid. De sterkste opAvekking ligt echter niet in het doen der vrienden, maar in het hande len van Jezus. De ontferming van den Hei land gaat die der schare verre te boven. Hij Avijst den doofstomme niet af, omdat deze niet eigener beweging tot Hem komt of omdat hij Hem niet bidt. Hij neemt in aanmerking het gebrek der doofstommen. Als wij hen naar den Heere brengen, Avil Hij hen uit onze handen overnemen. Op verzoek van den Voorzitter eindigt Ds. Van Smeden met gebed. Dan vereenigt men zich aan de koffietafel op „Arentshurgh", waarna in „Hoekenburg" een openbare les Avordt gegeven. Do veie bezoekers volgden in elk der klassen 1, 3, 5, 8 en 10 ongveer een kAA-artier lang het onderwijs en kregen zoo in groote trekken een indruk en overzicht van het geheel, \oor zoover zulks in zoo'n korten tijd mo gelijk is. Ten slotte Averd er nog gelegen heid gegeven Averkstukken der leerlingen en do gebouwen te bezichtigen. SCHOOLINSPECTIE IN OUDEN TIJD In 1763 kreeg Pruisen onder de regeering van den grooten Frederik, zijn eerste alge meene schoolwet, das Allgemeine Land- schul-reglement. Deze Avet, waarin men zijn ontAverper Avas Francke's leerling Hecker den invloed speurt van den pië- tistischen geest, is anderhalve eeuw geAvij- zigd en aangevuld, de grondslag gebleven van de Pruisische schoohvetgeving. Onder meer werden door die wet de exa mens der onderwijzers geregeld. Daarmee Avas het lot der niet officieel toegelaten on derwijzers beslist. Zij werden ontslagen, vaak kortweg op straat gezet In Berlijn zelf werd een groote opruiming gehouden. Eindelijk Avas deze klaar; enkel was er in een der voorsteden een oude baas overge bleven, een groote, stevige korporaal uit het leger van koning Frederik Wilhelm I, die in Berlijn nog Avat schoolmeesterde. Toen Frederik dit vernam, gelastte hij zijn inspecteurs ook dien vriend er uit te zetten. Zij dorsten niet bekennen, dat zij eigenlijk wel wat bang waren voor den on- gemakkelijken vriend met zijn hooge gestalte en zijn grimmig gezicht Maar 's konings gebod liet geen keus. Zoo stapten zij dan op een morgen het schooltje binnen. De oude heer stond vóór de klas; hij begreep onmiddellijk het doel A'an het bezoek, zei eohter niets, liet de hee- ren staan en ging \-oort Het kleine volk zat rechtop, de meester stond recht Toen: Kinderen, waar zijn wij hier?1 In de school, galmde de schare. En waar ligt de school? In de Ridderstraat. En Avaar ligt de Ridderstraat? In het Noorderlcwartier. En waar ligt het Noorderkwartier? In Berlijn. En waar ligt Berlijn? In Brandenburg. En waar ligt Brandenburg? In Pruisen. Goed! En waar ligt Pruisen? In Duitschland. Goed! En waar ligt Duitschland? In Europa. Best! En waar ligt Europa? Op de aarde. Heel goed! En waar de aarde? In de wereld. Goed. En nu zwijgt, jongens. En toen, met zijn uitgestoken vinger op ds heeren toetredend: „En nu, gij, mijne heeren, zegt gij, waar ligt de wereld?" De mannen, verrast door de onverwachte wending van de vragenlijst, kdken onthutst den schoolmonarch aan. „Nogmaals, heeren, ik vraag u..." en hij herhaalde zijn vraag. En toen, na een oogenblik van pijnlijke stilte pijnlijk voor de heeren „Wat, daar komt ge om te zien, of ik mijn werk goed doe, en ge kunt nog niet eens zeggen, wat mijn leerlingen allen weten. Jongens, waar ligt de wereld?" „In den booze," sohreeuwde de klas. „En nu d'r uit!" En de oude sohoolmeester opende wijd de deur. Het volgend oogenblik stonden de ver schrikte heeren op 6traat. Frederik vroeg rapport over het bezoek. Toen hij het verhaal hoorde, lachte hij luid. Die verstaat zijn vak, die mag blijven. En zoo gebeurde. DE BAKKER EN DE BEDELAAR De volgende vertelling, die waar gebeurd moet zijn, troften Avij aan in een Zuid-Afri- kaansch blad. Wij geven haar, om het ty pische taaleigen, in denzelfden vorm Aveer: Dit AA'as op die besigste tijd van die dag in 'n bakkerskinkel naby die aa'aterkant .Agter die toonbank was die bakkersvrou besig oin die geld aran haar kliënte te ontvang. Sy a\'as 'n stewige frisgeboude vrou, en haar hele houding was dié van iemand Avat nog niks as A-oorspoed geken het nie. Haar winkeltjie, wat ook 'n soort kafee was, was altyd vol mense, en die geld het heel jaar deur gereeld ingestroom. Aan 'n tafel tj ie naby 'n toonbank sit 'n dame dit alles te aanskou, tenvyl sy een van die heerlike koekies, Avaarvoor die win keltjie beroemd was, geniet. Toe sien die dame hoe 'n arme ou vrou ewe bedeesd die deur oopmaak, aarselend inkom, en eindelik moed vat om die bakkersvrou om 'n stukkie brood te vra. „Ek gee nie brood weg nie!" antAvoord Mevrou. „Ek het al genoeg weggegee. As ek aan elke bedelaar wat daarom vra 'n stuk brood sou gee, sou ek heeldag besig Avees!" Die dame aan die tafeltjie kon haar ore nie glo nie. Nooit kon sy gedink het dat iemand wat so baie brood besit sou kon weier om een snytjie daarvan weg te gee nis. Maar tog het dit gebeur, en die ou vrou het, v.ernederd en teleurgestel, gemaak dat sy daar uitkom, daar sy blykbaar besef het dat sy nie daarin sou slaag om die bakkers vrou se harde hart te raak nie. Maar die dame by die tafeltjie kon dit nie daar laat nie. Sy staan op en gaan na die toonbank toe. „Neem tAvee borde, en gee hul vir daardie ou vrou. Ek sal daarvoor betaal," sê sy. En toe dit klaar was, sê ey vir die bakkersvrou. „Gee jy haar nou net een snytjie verniet. Jy moet tog nie die skuld op! jou gewete dra, dat jy 'n arme wat daar om gesmeek het, 'n stukkie brood geweier Sag soos 'n lam het die bakkersvrou dit gedoen, en die ou bedelaarster is weg met 'n gelukkige hart, en die vriendelike dame Enige weke daarna besoek dieselfde dame weer die winkeltjie .Toe die bakkersvrou haar sien, kom sy na haar en sê: „Ek is bly dat u weer gekom het, Mevrou. Ek is u tog so dankbaar vir wat u daardie dag ge- doen het Dit was moedig van u om soo met my te praat. Dit was dan ook nie tever geefs nie. Wat gebeurt het, weet ek nie, maar iets het daar gebeur. Toe ek tuiskom sê 'n stem binne in my dat ek die ou Bybel op die solder moet gaan haal en opsoek Avat dit te sê het oor diegene wat weier om iemand brood te gee. Toe lees ek in Job: „Jy het nie aan die vermoeide water gegee om te drink nie, en brood het jy teruggehou van die hongerige. Daarom is daar 'n kuil voor jou voet, en word jy deur skielike vrees bevang." Toe sien ek duidelik in dat ons baie minder moeilikhede sou hê as ons foute sou probeer regmaak. Van toe af lees ek die Bybel elke dag. Wie weet hoe dit my nog in die toekoms gaan help!" Dit was vir hulle albei 'n baie gelukkige oomblik. 25 JAAR BIJ HET CHR. ONDERWIJS De heer A. Kuizinga, hoofd der Joh. Calvijnschool te Gouda, herdacht Dinsdat groote belangstelling zijn 25-jarig onderwij zers-jubileum. Op onze foto ziet n jubilaris te midden van fo.milie, bestuur en personeel der school. Kunst en Letteren. Radio Nieuws. CHR. LETTERKUNDIGE KRINGEN Het Verbond van Chr. Letterkundige Kringen houdt van 3—6 Juni een conferen tie op Woudschotcn te Zeist. Sprekers zijn: mr. R. Ho uw ink o\-er: „Het vorm- en in- houdprobleem in de letterkunde en zijn be teekenis voor de vraag naar de mogelijkheid eener Christelijke litteratuur" en dr. J. W. Ma-rmelstein, over: „Het Huwelijk bi] enkele moderne Fransche schrijvers". Maan dagmiddag geven leden van den kring Delft een vertooning van het middeleeuwsche spel Lanselot van Denemarken. De Nederlandsche Organisten-Vereeniging hoopt haar 44ste Jaarlijksche Algemeene Ver gadering te houden op Dinsdag 6 Juni a.s. te Aalsmeer. Buiten de gewone Averkzaamheden aan zulk een bijeenkomst verbonden, zal de heer P. Meyer van Amsterdam als secretaris der E. B. O. (Braille-Bibliotheek voor blinde Organisten) welke een onderafdeeling vormt der N. O. V. en haar boekerij ook ter beschik king stelt van blinde organisten, die niet zijn aangesloten bij de moeder-vereeniging. verslag uitbrengen van den bloeienden staat waarin zich reeds thans na twee jaren de B. B. O. bevindt. Verder staan op het program van dien dag twee causerieën over „Sleeplade en Rugpositief, wat zy beteekend hebben en nog beteekenen kunnen in onzen orgelbouw" en „Uit den roemrijken tyd van het Nederland sche Orgel", respectievelijk te houden door de heeren D. A. Flentrop en Cor Kee. Een gezamenlijke boottocht besluit den dag. LOUIS SCHNITZLER f Na een operatie is te Scheveningen, op 63-jarigen leeftijd overleden, de bekende pianist Louis Schnitzler. Als begeleider A'oor al had hij een grooten naam en tal van be roemdheden mankten dan ook geregeld ge bruik van zijn hulp. Hij componeerde ook. Enkele zijner pianoAverkcn Averden be kroond. Verschillende Hollandsehe liederen van zijn hand kregen bekendheid, vooral „Moeders liedje". H. A. VAN OOSTERZEE f In den ouderdom van 69 jaar is te Utrecht overleden de landschapschilder H. A. van Oosterzee. Hij aa'erd te Rotterdam geboren en kreeg zijn opleiding aan de Academie ran R.K. en T.W., onder leiding van Strie- ning. Gemengd Nieuws. DAT IS TOCH HET TOPPUNT! Men schrijft ons uit Waddingsveen: In tal van dag- en weekbladen doet het onderstaande bericht, afkomstig uit Wad- dingsveen, de ronde: Hoe langer hoe gekker. Hier ter plaatse is opgericht een club van baarddragers, Avelke zich ten doel stelt het dragen van een baard te bevorderen. De nieuAve club maakt propaganda onder de Aolgende rijmende leuze: Weg met scheermes, -zeep en -kwast, Want die zijn U slechts tot last. Laat de baard Uw kin omhullen, Laat de haren lustig krullen, In de ban de naakte kin, De baard, die geeft het leven zin. We lazen in een dagblad een groot niet onaardig gedicht, waarin op sarcas tische wijze den draak werd gestoken met deze heeren club-baarddragers. Welke club intussohen niet bestaat dan... in den duim van den een of anderen jour nalist-grappenmaker! VRIJDAG 10 MEI. Huizen. (1875 M.) K.R.O. 8.00 Morgenconc;rt 10.00 Gramofoon. 12.01 Lunchconcert. 2.00 Oiselconcert. 3.00 Piano-recital. 3.20 Voordracht. 3 35 Piano. 3.55 Voordracht 4.20 Gramofoon. 4.30 Concert. 7.35 Gra- mofoon. 8-00 Concert. 10.00 Orkest. 10.30 Vaz 11.30 Gramofoon. ill vers urn (296.1 M) VARA. 8.01 foon. 10.15 Trio Fi Keuken. 11.40 Voord; 11.10 Voor do 4.01 Concert 500 Na School tüd. 5.30 De Notenkrakers* 6.15 Gramofoon. 6.30 Orgelspel. 7-20 Or kest. 11.00 Gramofoon. V.P.R.O. 10.00 Morgenwijding. 8.00 Weeknlt zending. 8 30 Concert 9.30 Concert. 10.05 Vaz Dias. 10.45 <ïramofoon. (Fransch) (509.3 M.) 12.20 Concert. l.SG Gramofoon. 5.20 Concert. 6.35 Gramofoon. 7.05 Gramofoon 8.20 Omroeporkest. 9.2a Concert. 10.30 Gramofoon. )aven try (1554.4 M.) 12.20 Orgelconcert 1.05 Orkest. 3.20 Concert. 3.20 Concert* 6.50 De grondslagen der muziek. 8 35 BBC orkest. 9.35 Concert. 11.05 Orkest. Kalundborg (1153 8 M.) 1-05 Concert. -« 20 Concert. 8.21 Zang. 10.10 Piano. 0.50 Mandoline-concert. .angenberg (472.4 M.> 7.05 Gramofoon 10.25 Mensch und Welt. 12.20 Concert. 1.20 Concert. 2.50 Gramofoon. 4.50 Con cert. 10.50 Concert. eert. 8.20 BBC-orkest. Midland Reg. (398.9 M.] 12.20 Concert 1.20 Gramofoon. 2.05 Concert 7.50 Vrou wenkoor. 8.20 Orkest. „HET ZWARTE GOUD". Verschenen is het eerste nummer van „Het zwarte Goud", veertiendaagsch tijd schrift voor den brandstoffenhandel en aan venvante bedrijven in Nederland, als eerste uitgave van de N.V. Uitgeverij en Publici- teitsmaatschappij „Het Vakblad", i.o. te Amsterdam. (Administratie-adres: N.V. Drukkerij Levisson, 's-Gravenhage). „Het Zwarte Goud" wil zooAvel den geor- ganiseerden als den niet georganiseerden kolenhandel bestrijken. Het beoogt de be langen van den geheelen zelfstandigen ko lenhandel voor te staan en draagt daarom ean neutraal karakter. Naast artikelen, welko direct op het vak betrekking hebben, wil „Het Zwarte Goud" tevens den detailhandelaren voorlichting bij de organisatie van hun zaken op het gebied van reclame, verbruiksontAvik- keliug, administratie etc. en zal ook arti kelen van algemeenen aard bevatten, ont wikkeling of ontspanning der lezers b©« oogende. Bovendien bevat het blad een vas te juridische rubriek onder redactie van Mr, N. Okma en een vaste belastingrubriek on der redactie van J. Hermans, accountant. DOODELIJK MIJNONGELUK. Maandagavond is op de staatsmijn ^fats- rits" de 18-jarige arbeider L. Tenny, diö behulpzaam Avas bij het ran^eeren va^ wa gens, onAvel geAvorden en naar het zieken huis te Sittard gebracht Op weg daarheen is hij overleden. Een onderzoek Avordt in gesteld of de man een natuurlijken dood gestorven is, dan wel bij het werft letsel heeft opgeloopen. Cola di Rienzi, de groote Senator van Rome in de 14e eeuw Door Édw BULWER LYTTON De tijd ging voorbij; langzaam begon de morgen te grauAven, toen hij meende, de kerkdeur te hooren dicht gaan. Nu kon Sa- velli het niet langer uithouden: hij sloop u:t de kapel naar het bed van den Tribuun alles was stik „Misschien de stilte des doods", meende Savelli, weer naar de kapel terugkeerend. De Tribuun had vruchteloos getracht, ir. te sluimeren, Avat hem nog moeilijker ge maakt werd door de lastige houding die hij moest innemen, daar het hoofdeinde A'an het bed Avas Aveggezakt, terwijl het andere gedeelte was blijven staan. Hij had zich daarom zoo goed mogelijk aan het voeteinde neergelegd, zoodat het licht der lamp, of schoon door de gordijnen getemperd, op hem viel. Ongeduldig door zijn slapeloosheid, dacht hij eindelijk, dat de flikkerende vlam hem belette in te sluimeren, en juist wilde hij opstaan om de lamp wat verder weg ie zetten, toen hij zag dat de gordijn aan hel hoofdeinde zachtjes Averd opgelicht. Hij hield zich stil en zag hoe een donkere ge daante oprees tusschen het licht en het bed. en voelde een stoot, die zijn borst zou ge troffen hebben indien hij niet tot plaats verandering was genoodzaakt geweest. Rienzi wachtte geen tAveede en waarschijn üjk beter gerichten stoot af; tenvijl de moordenaar nog gebukt stond, en bij het on zekere licht rondtastte, Avierp hij zich met al zijn kracht op hem, rukte hem den dolk uit de hand en zette zijn knie op de borst van den bravo- De dolk glinsterde, daalde neder de moordenaar maakte een zij- Avaartschjf beAveging het stilet doorboorde slechts zijn rechterarm. Ten tweeden mail hief de Tribuun zijn wapen op, om nu beter te treffen. De moordenaar was een man, aan gevaren in iederen vorm geAvoon; hij behield zijr: tegenwoordigheid van geest- „Houd op!" zeide hij; „als gij mij doodt, moet gij zelf sterven. Spaart gij mij, dn a zai ik u redden." „Ellendeling!" „Stil spreek zadhitwr, andens hooren uw volgelingen u en er zijn er onder, die aa'ei- licht zouden doen, wat mij mislukt is- Spaar mij, zeg ik, dan zal ik u dingen mee deden die meer waard zijn dan mijn leven, maar roep niet - spreek niet luid, ik waar schuw u!" De Tribuun voelde zijn hart stilstaan: ir. die eenzame ruimte, ver van zijn volk dat hem verafgoodde en dat hem liefdevol be waakte te midden van haatdragende ede len of mogelijk ontrouwe huurlingen, kon de waarschuwing van den teleurgestelden moordenaar wal' eens waarheid bevatten die Avoowien en die twijfel schenen opeens hun wcderzijdsche positie om te keeren, als of de overwinnaar nog steeds in de macht van den moordenaar was. „Gij denkt mij te bedriegen", zeide hl», doch fluisterend en op onzekeren toon, zoo dat dc boosdoener dadelijk begreep, dat hij iets geAVonnen had: „Gij zoudt Avel willen dat ik u losliet, zonder mijn dienaren <te roepen, zoodat gij voor de tweede maal een aanslag op mijn loven zoudt kunnen doen." „Gij hebt mijn rechterarm onbruikbaar ge maakt, en mij mijn eenig wapen ontnomen." „Hoe zijt gij hier gekomen? „Door list?" „Waarom hebt gij mij aangevallen?" „Op last van anderen". „En als ik u vergeef „Dan zult gij alles vernemen." „Sta op," sprak de Tribuun, tsfwi.il hij met de grootste voorzichtigheid zijn ge/angene eenige vrijheid liet, waarbij hij hem echter met de eene hand bij den schouder hield, en met de andere hem den dolk op de keel zette- „Heeft mijn schildwacht u ingelaten? Voor zoover ik weet, heeft de kerk maar één ingang." „De schildwacht heeft er niets mes te ma ken. Volg mij, dan zal ik u alles aanwijzen." „Hond! Gij hebt medeplichtigen!" „Als ik die heb, dan heb ik tegelijk uw dolk op mijn keel-" „Wilt gij soms ontsnappen?" „Als dat kon, deed ik het zeker." Bij het flauwe licht der lamp .keek Rienzi den moordenaar strait in het gezicht. Zijn ruig, grof gelaat, zijn ruwe kleeding en vreemd accent schenen voldoende te bewij zen dat hij slechts een huurling van andé ren was; en misschien zou het verstandig zijn, één zeker en dadelijk ge\raar te trot- seeren, om in de toekomst veel onzichtbaar kwaad te voorkomen. Bovendien was Rienzi geAvapend, sterk en in de kracht van zijn leven- In het ergste geval Avas er geen plekje in het gebouw, vanwaar zijn stem niet zou kunnen doordringen tot degenen die in de kapel waren, a/lis hij tenminste op hen kon rekenen. „Wijs mij dan de plaats \a'aar gij zijt bin nengekomen", beval hij, „en bij de minste verdachte beweging sterft gij. Neem de lamp in de hand." De boosdoener knikte en nam de lamp in de linkerhand; en 'terwijl Rienzi hem bij den schouder hield en het bloed uit de wonde aan zijn rechterarm druppelde, liep hij on hoorbaar de kerk door langs het altaar Avaar flinks een kamertje was ten gebruike voor den ddenstdoenden priester Een oogen blik .koesterde Rienzi achterdocht. „Pas op", fluisterde hij, „bij het minste spoor van bedrog zijt gij het' eerste slacht offer." De moordenaar knikte nogmaals en liep door. Zij gingen het kamertje binnen en daar wees de zonderlinge gids den Tribuun een open raam- «Hier ben ik door gekomen", zeide hij, „en alls gij het veroorlooft, zal ik ,J)e kikvorsch komt niet zoo gemakkei uit den put als erin, vriend", antwoordde Rienzi glimlachend. „En als ik nu mijn die naars niet mag roepen, wait moet ik dan met u beginnen?" „Laat mij gaan, dan kom ik morgenoch tend terug; en als gij mij goed betaalt, en mij vrijheid en leven belooft, zal ik zorgen, dat uw vijanden en mijn lasigeveis in uw macht zijn." Rienzi glimlachte eA'en om dit worstel. Hij Avas zichzelf echter spoedig weer m?ester en antwoordde: „En als ik nu mijn gevolg roep en u in hun bewaring geef?" „Dan levert gij mij over aan dezelfde vij anden en lastgevers; en uit angst, dat ik hen zal verraden, dooden zij mij, eer de dag is aangebroken en u erbij'" „Mij dunkt, schurk, dat ik u wel meer ge zien heb. „Dat is ook zoo. Ik schaam mij niet voor mijn naam of mijn land. Ik ben Rudolf van Saksen!" „O ja, ik herinner mij: een dienaar van Walter de Montreal- Dus heeft hij u op mij afgestuurd?" „Neen, Romein! Die edele ridder veracht alle andere wapens dan het blanke zwaard; en hij verslaat zelf zijn vijanden. Alleen uw armzalige ellendige, lafhartige Italianen maken gebruik van eens andere zwaard, Rn huren eens anders arm." Rienzi gaf geen antAAOord. Hij had zijn gevangene losgelaten en stond nu tegenover hem- Nu en dan zag hij hem aan en verzonk dan weer in gepeins. Eindelijk, het kleine vertrekje rondkijkend, ontdekte hij een soort van kast, waarin de kleeding van den priester en enkele voorAverpen voor d-n kerkdienst beAvaard werden. Nu wist hij wat hem te doen stond. „In die kast, Rudolf van Saksen, zult gij een deel van den nac.it doorbrengen het is slechts een kleine straf voor uw voorge nomen misdaad; en morgen, als uw leven u lief is, zult gij alles meedeelen-" „Hoor, Tribuun", antwoordde da Sakser norsch, „mijn vrijheid is in uw macht maar mijn tong en mijn leven niet. Eer ik mij in die kooi laat opsluiten, moet gy zweren, op het kruisgevest van den dolk dien gij in de hand hebt, dat gij mij vergiffenis zult schenken en mij zult vrijlaten, als ik alles beken wat ik weet. Aan mijn lastgevers hebt gij genoeg om uav woede te stillen, al waart gij een tijger- Wilt gij dit niet ziveren „Welnu vriendje wat dan?" „Dan verpletter ik mij het hoofd tegen den muur. Liever dat, dan de pijnbank." „Dwaas, op mensehen als gij wreek ik mij nie(. Ik zweer u, als gij eerlijk zijt, zult gij tAvaalf uren na uav bekentenis vrij en onver let buiten Rome's muren staan". „Dat is genoeg! Ik ben oud genoeg gewor- den om alleen voor mijn eigen leven te zorgen, en daarna voor dat van mijn kapi tein; voor het overige Bekommer ik mij er niet om, of gij, mannen uit het zuiden, el kander den hals afsnijdt, en geheel Italië tot een graf maakt" Met deze welwillende woorden stapte Ru- dolf naar de kast; eer Rienzi die echter kon sluiten, keerde Rudolf zich nogmaals om- „Wacht even", zeide hij, „mijn wond bloedt erg. Help mij om ze te verbinden, an ders bloed ik nog dood vóór mijn bekente nis". De Tribuun, die behagen schepte In 's mans brutaliteit, antwoordde: „Met he* oog op den dienst dien gij mij hadt willen be- Avijzen, zijt gij wel de grappigste, onverschil ligste, onbesehaamdste knaap, dien ik in ja ren gezien heb. Geef mij uw gordel. Ik had niet gedacht, dat ik mijn nachtwake op zulk een menschlieven.de wijize zou doorbrengen!" Wordt vervolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1933 | | pagina 8