ECONOMISCHE OPBOUW VAN NEDERLAND VRIJDAG 12 MEI 1933 ECONOMISCHE PROBLEMEN Vrijhandel en handelspolitieke maatregelen Het is niet onne bedoeling om in dit arti kel een betoog te leveren over de algemeene handelspolitiek; of vrijhandel te verkiezen is boven protectie dan wel protectie boven Vrijhandel. Deze strijd is al verbazend oud en tot nu toe heeft men het probleem niet opgelost. Wel willen wij de handelspolitieke vraagstukken van den tegenwoordigen tijd aan een bespreking onderwerpen, want het is natuurlijk voor elk land in dezen econo- mischen strijd van buitengewoon belang te peilen, wat er gedaan zal dienen te worden. Om ons bij Nederland te bepalen, dienen wij eerst op te merken, dat wij groot gewor den zijn door den vrijhandel; onze geografi sche ligging, onze uitgestrekte koloniën, ons kleine land in verhouding tot de grootte on zer productie waren daarvan de hoofdoorza ken. Voor landen zooals Nederland en waar bij men Engeland niet mag vergeten, vormde die vrijhandel een bron van beduidende inkomsten. Men kocht of teelde producten in de koloniale gebieden; deze grondstoffen wer den met oroze schepen naar het eigen land vervoerd, waar ze werden vreedel d, terwijl de veredelde producten hun weg weer met dezelfde schepen vonden naar de gebieden die aan die afgewerkte artkelen behoefte hadden. Het was gelijk een loopende band in één bepaalde richting en het was juist de Vrijhandel gepaard aan het individualisme, welke dezep loopenden band in beweging hield. De winsten stroomden in de zakken van den Westerling; een deel van die win sten werd besteed om economisch achterlijke landen van kapitaal te voorzien, zoodat de vrijhandelslanden niet alleen hun productie vermogen zagen toenemen, maar ook hun uitzettingen in het buitenland, wat rente en dividend afwierp. Handel, industrie, scheep vaart bloeiden en daardoor de middenstand de geleidelijk ingevoerde sociale wetten zorgden voor een betere verdeeling van het nationale inkomen, dus ook voor de werk nemers. De verhoudingen omgekeerd. Toen de oorlog uitbrak, werd Europa in beslag genomen door de zorg om den krijg te winnen. Een deel van de Westersche in- dustrieele taak werd door het Oosten over genomen, hetgeen leidde tot het vormen van een min of meer geperfectionneerd indus trieel en handelsapparaat in die landen, die vroeger afhankelijk van het Westen waren. Toen men, vooral ten opzichte van massa- artikelen, de kunst van Europa had afgeke ken, zorgden de uiterst lage loonen, welke in het Oosten bestonden, voor een geer tcherpe concurrentie. Wanneer men nu den vroegeren vrijhandel weer zou gaan invoe ren, zou de loopende band weer in beweging worden gezet, maar men zou een groote kans hebben, dat de richting van dien loop juist omgekeerd zou zijn. bij vroeger vergeleken. Japan, de leider van de Oostersche landen, zou nü Europa overstroomen met zijn indus- trieele artikelen. Japansche schepen zouden voor het vervoer zorgen en de Japansche han del »zou gaan bloeien. De winsten zouden bij de Oostersche landen binnenvloeien en de vrijhandel zou ten slotte, wanneer geen te genweer geboden werd, juist het tegendeel bewerken van hetgeen Europa beoogde en den nekslag geven aan de West-Europeesche energie. Wij vinden het Oostersche vraagstuk een der meest belangrijke van alle problemen. Het zou mogelijk k un n e n zijn, dat de Euro- peesche landen tot een afdoende regeling on der elkander zullen komen, want hoe in wendig verdeeld Europa ook moge zijn, er is nog altijd een kiem van saamhorigheid aan wezig. Tusschen het Oosten en het Westen is dit n i et het geval; „east is east and west is west and never the twain shall meet" heeft niets van zijn groote waarheid verloren. Rus land vormt de grens tusschen beiden, al nijgt het Stalinsche Rijk'meer naar den Oostkant dan naar de Westzijde. Wanneer Japan niet door geweld bedwongen wordt, zal het steeds verder gaan in zijn verovering van het Oos ten en men zal niet kunnen bepalen, tot waar de ambitie van Tokio reikt Waar wij ons al leen op economisch gebied willen bewegen, kunnen wij dus met eenige zekerheid als on ce meening verkondigen, dat Japan niet zal nalaten het Westen te bestrijden en te becon- curreeren, wanneer het land niet op de een of andere wijze gedwongen wordt, zich naar de andere groote naties te schikken. Een conflict tusschen Rusland en Japan zou kun- leiden tot een inbinding van Tokio, r het is aan de andere zijde niet onmo gelijk, dat de expansiedrang van het land der Rijzende Zon juist zou worden geprikkeld, wanneer het op den Rus de overwinning zou behalen. Het ziet er naar uit, dat Stalin bakzeil haalt. Het feit dat Moskou zijn be lang in den Oost-Siberischen spoorweg wil verkoopen, wijst op innerlijke uwakte. Heeft Tokio hieromtrent op een gegeven moment zekerheid, dan zal de Japansche stuwkracht niet meer te houden zijn. Hoe grooter het gekrakeel tusschen de Westersche landen deze in hun geheel genomen, dus inclusief Amerika hoe brutaler Japan zal worden. Vrijhandel vooralsnog onmogelijk. Om deze reden is de ongebonden vrij handel vooralsnog onmogelijk. Wij zouden overstroomd worden door de goederen uit het Oosten en wij zouden onze afzetgebie den, die wij nog hebben, geleidelijk geheel en al verliezen. Wij iiouden moeten trachten onze zelfkosten drastisch te verlagen, wat tenslotte verarming beteekent op groote schaal, terwijl het toch de vraag blijft of wij daarmede een voordeel van eenige beteeke- nis zullen behalen. In dit verband is het niet ondienstig om er op te wijzen, welke groote beteekenis Mantsjoekoeo voor Japan heeft. Het is een land met groote mogelijk heden op mijnbouw- en landbouwgebied. De loonen moeten er nog veel lager zijn dan in Japan en de deugdelijke ontginning van die hulpbronnen zou Japan voor vele grondstof fen onafhankelijk van het Westen kunnen maken. Theoretisch is er voor vrijhandel alles te zeggen, maar wij leven nu eenmaal in een practische- en niet in een theore tische wereld. De leuzen, die men omtrent de wenschelijkheid van den vrijhandel bij tal van internationale conferenties te berde brengt, moeten dan ook als theorie worden beschouwd en in dit licht bezien bestaat er geen tegenstelling tusschen het uiten van adhaesie aan de vrijhandelsgedachte en het steeds opvoeren van de tolmuren en het ver scherpen van de contingenteeringen. Men stelt in het licht het „wenschelijke" en men past toe het „noodzakelijke". Vormt het Oostersche economische gevaar o.i. de hoofdreden tot de economische zelf verdediging, nog tal van andere, ernstige gevaren drijven ia dezelfde richting. Ten eerste Rusland; Rusland heeft ter betaling van zijn inkoopen de beschikking noodig over buitenlandsche valuta en om in het be zit van deze valuta te komen moet het zoo veel mogelijk zien te verkoopen. Prijs speelt daarin niet de hoofdrol; voorop staat het be zit aan vreemd geld. terwijl de niet te pei len binnenlandsche verhoudingen aanlei ding geven tot een geheel ander inzicht van het begrip „kostprijs" als bij de landen, waar het maken van particuliere winst op den voorgrond staat Al geeft de Russische concurrentie eenig teeken van verzwakking, het neemt niet weg, dat deze moordende concurrentie plotseling haar hoofd weer gaat opsteken. Sinds 1918 hebben wij al tal van malen een tijdelijke omzwenking van de Bolsjewistische politiek gezien, teneinde te genwerkende krachten te kunnen bestrijden, maar steeds kwam het oude principe weer met dubbele kracht naar voren. Autarkie. De strijd om het bestaan tusschen de Wes tersche Staten mag men evmmin verwaar- loozen. De afzet vermindert staag; teneinde de ontwrichting van het eigen bedrijfsappa- raat tegen te gaan, weert men buitenland sche artikelen, die ook in het eigen land kunnen worden vervaardigd, zoodat zoowel im. als export om zoo te zeggen, dagelijks terugloopt. Een en ander leidde tot het denk beeld van de autarkie. Men wil trachten zich zooveel mogelijk eco nomisch zelfstandig te maken, wat de eer ste levensbehoeften hetreft Men kan natuur lijk nimmer geheel en al autarkisch worden, omdat men steeds producten uit andere re gionen moet betrekken, terwijl er een ge legenheid moet bestaan om het surplus aan eigen artikelen te kunnen spuien. Maar een zekere mate van autarkie doet de wereld handel al beduidend verminderen en alle nevengevolgen daarvan, zooals vermindering van het transport, zoowel ter land als ter zee, versterken deze beweging. Wij zijn hier mede in den vicieuzen cirkel aangeland. Want elke belemmering, den internationalen handel in den weg gelegd, geeft weer aanlei ding tot nieuwe belemmeringen en zoo gaat het door tot men het diepte-punt bereikt heeft. Men kan het nu eenmaal niet stellen zonder een bepaald minimum aan invoer, al beweegt dit minimum zich niet tusschen vooruit te bepalen punten. Hierop hebben verschillende factoren invloed en niet het minst de prijs. De eerste eisch, die bijna elk land stelt, is afzet voor het overtollige product. De pro- ductie-potentialiteit is door de technische vol making zoo hoog gestegen, dat zij geen ge lijken tred heejt gehouden met de koop krachtige vraag en het is deze hoofdoorzaak die het „verkoopen" op het oogenblik zoo sterk bemoeilijkt. Geen land zal willen koo- pen, wanneer hiertegenover geen verruiming voor den afzet van het eigen product ont staat. Eerst probeerde men het met den di- recten goederenruil, de compensatie, omdat hierdoor de loopende meestbegunstigings- verdragen konden worden omzeild, maar de compensatie bleek te veel bezwaren te heb ben om ingeburgerd te geraken. Nu gaat men hoé langer hoe meer er toe over, de tolmu ren nog steeds hooger op te voeren teneinde troeven in handen te hebben om door ge ven en nemen handelspolitieke voordeelen te verkrijgen. Drang naar meestbegnnstiging. De meestbegunstiging paste in het kader van den vrijhandel. Het was een vervolg op het hoofdstuk van dien vrijhandel, want toen men zag, dat de wereld door de omstandig heden een andere richting werd ingedron gen, werd de drang tot de meestbegunstiging steeds grooter. Het stelsel is gebaseerd op de wensch. om in alle gevallen op gelijken voet met de concurrenten te worden behandeld, wanneer een bepaald land of steeds protec tionistische neigingen had óf door verande- dering der economische mentaliteit tot het protectionisme overging. Vanaf het oogenblk. dat de naties zich van elkander gingen isoleeren om de redenen, welke wij hierboven grootendeels ontvouwd hebben, begint de meestbegunstiging te druk ken. Immers wist men zijn afzet te verrui men door aan een bepaald land handelspo litieke faciliteiten te geven, dan vielen deze faciliteiten door de meestbegunstigingsclau- sule van zelf ten deel aan de Staten, waar mede men op daze wijze gebonden was, zon der dat deze Staten eenige contraprestatie verleenden. In vele gevallen kon men die meestbegun- tiging op handige wijze opzijde zetten en wel door het opvoeren van de specialisatie. Doch hieraan zullen wij een afzonderlijk artikel wijden. BINNENLAND. OFFICIEELE BERICHTEN BELASTINGDIENST Bü beschikking van den Minister van^ ;en enz. H. B o o ij verplaatst van het kan ieinkenszand naar het kantoor BreukeU INDIE-PROGRAMMA COMMISSIE In het bureau van de Radio-raad te 's-Gravenhage is gister de Indië-Programma Commissie, ingesteld door de Minister van Waterstaat, door de Voorzitter de heer H. van Boeyen geinstalleerd. Deze hield daarbij een rede, waarin hij o. m. zeide dat door de installatie van deze commissie wordt vertolkt, dat eindelijk een oplossing is verkregen voor de regelmatige uitzen dingen naar onze Koloniën. Als eerste maatregel benoemde de com- Gevangen genomen boeren bij de staking te Yowa worden onder strenge bewaking naar hét gerechtshof gebracht TWEEDE BLAD PAG. 5 ROFFELRIJMEN. Voor den bakker! Als protest tegen de houding dei! regeering ten opzichte van Zaan dam heeft onze p.g. ^^itte^der partijal'deeling. Bakker is verder van meening, dat de S.D.A.P te Zaandam is ge komen in de positie van de dienst bode, die goed genoeg wordt ge acht. om den vullen boel van d« heerschende klasse op te ruimen^ Een positie, die de J5.D.A.P. on-, waardig is. i'Voorwaarts.1 In de roode houten proef stad Aan het kantje van de Zaan Schijnt het in de laatste dagen Minder florissant te gaan; Ja, de laatste wéken broeide Er iets, en al maanden lang IFas ik voor Ter Laans gemeenschajf* Al een heel klein beetje bang. Zie je, als een levend voorbeeld Van Esdeeapeesch beheer Plukte men daar van de kikkers- Proletaren nooit een veer; Maar de opgepronkte pauwen Va7i het „gore" kapitaal Plukte men met grage handen Tot het laatste pluisje kaal; En van guller harte gaf men Zelfs waar niets te geven was, En belandde op de bodem Van de bodemlooze kas Tja.toen greep de greep der Stateit In des Raads gerezen kraag! En het klonk: zeg, zet je uitgaaf Naar je inkomst van vandaag! Maar 't zou rood Zaandam niet weze% Als het daarnaar hoorde, want Als gewone menschen dénken Is beneden onze stand En toen zei de Rijksregeering: Moet en zal je dan failliet? Zoolang ik dat kan voorkomen B. en W., gebeurt dat niet! En toen was het afgeloopen, Was er geen ontkomen meer Móést de fantasie-begrooting Sluiten, naar normaal beheer Lees de leuke mop hier boven; Wat een fiere mannentaal! llij is voor den bakker, Bakker! Foetsie met het Kapitaal!! (Nadruk verboden.) LEO LENS missie tot plaatsvervangende voorzitter de heer prof. dr. J. Schmutzer. Daarna ging de commissie over tot dé vaststelling van haar werkwijze. Op het anatomisch instituut der Weensche universiteit kwam 't tot hevige botsingen tusschen Joodsche en nati- onaal-socialistische studenten. Meer vredelievend gezinden moesten door de ramen een veilig heenkomen zoeken. Het lijk van den landbouwer Dicker, dat in een greppel van de Middelbeersche bosschen werd gevonden vertoonde teekenen die op geweldpleging zouden wijzen. Links: aalikomst van 't parket uit Den Bosch. Middende greppel waar 't lijk werd gevonden. Rechts: het overbrengen van 't lijk naar 't gasthuis. De heer C. van Dijk, amanuen sis afd. Mijn bouwkunde te Delft, viert zijn zilveren jubüé aan de Techn. HoogeschooL Een monument voor den kleermaker Madersberger, uitvinder der naai machine, werd te Weenen onthuld. Het gebouw van het geologisch mu seum te Londen, waar de Wereld conferentie gehouden zal worden. Mr. J. R. H. oan Schaik, die weder tot Voor zitter der Tweede Kamer werd benoemd. Een ongewoon aspect vertoont het s.s. ,^Ianoeran"dat bij de Ned. Dok Mij. te Amsterdam tot een motorschip wordt omgebouwd, terwijl ook het schip verlengd wordt. De beroemde Abbe Lambert heeft te Bou Tiehs Mét het oog op de Coupe Deutsch de la Meurthe", georganiseerd door de een viertal bronnen aangewezen en hiermede Fransche Aeroclub, zijn verschiUende nieuwe vliegtuigtypen op de lucht- het vraagstuk der drinkwatervoorziening van havens verschenen. De race-machine van Maurice Vernhol. Oram opgelost.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1933 | | pagina 5