Willem van Oranjes 400ste geboortedag
f
Plechtige herdenking te Amster
dam, Rotterdam en Den Haag
Een waarlijk nationale
huldigingsdag
DINSDAG 25 AFRiL 1S33
DE NATIONALE HERDENKING
TE AMSTERDAM
In aansluiting aan het uitvoerige verslag
van de Willem de Zwijger-herdenking te
Amsterdam, kunnen we nog het volgende
melden:
De aubade slaagde voortreffelijk. H. M.
gaf eenige malen het sein tot applaus en
betuigde den leiders der aubade, inzonder
heid den heer W. van Laar, den dirigent,
later Hare ingenomenheid met den zang
der kinderen.
Tegen halftwaalf begon het défilé, eerst
van de 14.000 scholieren, daarna van honder
den van vereenigingen en corporaties, die
de vaandelgroet brachten. Vooral het defile
der kinderen bood een boeiend schouwspel.
Geestdriftig juichte elke groep de Ko
ninklijke Familie toe, het gejuich was met
van de lucht en onvermoeid wuifden de
Koninklijke bezoekers de opgetogen kinde
ren toe. Onder begeleiding van de muziek
had het défilé een vlot verloop. Het duur
de ongeveer een uur.
Na het défilé werd tegen halfeen het
wachtende publiek op den Dam toegelateu
en verdrong zich een geestdriftige menigte
voor het publiek, zóólang juichend en zin
trend totdat H. M. met den Prins en de
Prinses wederom het balcon betraden, om
opnieuw een ovatie in ontvangst te nen^n.
De huldebetooging slaagde in alle opzich
ten. Er was groot enthousiasme en een zeer
opgewekte geest onder de bevolking.
In het middaguur bleef het buitengewoon
druk in het centrum en tegen tweeën
stroomde de Dam weer vol piet een enor
me menigte, die H. M. bij haar vertrek naar
het Concertgebouw onder luide toejuichin
gen ten afscheid' toeiubelde.
Toen de menigte zich verspreidde, bleek
eerst hoe vol het overal was. Dwars door
d» wandelende menigte baande zich dc Ko
ninklijke Militaire Kapel een weg wier mu
ziek de stemming van het publiek nog ver
harde Voorts werden op een aantal plaat
sen openluehtconcerten gegeven en des
avonds een taptoe.
Het was een feestdag bij uitnemendheid
voor Amsterdam.
Omtrent de officieele herdenkingsplechtig
heid in hetConcertgebouw deelen wij nog
mede. dat on den weg er heen zich veel pu
bliek had ongesteld, dat de Koninklijke Fa
milie bij het passeeren hartelijk toeiuichte.
YnorM in de van Baerlestrant bij het Con
certgebouw was het vol en de opgetogen
heid van de verzamelde meniete was erroot.
Bij het verlaten van het Concertgebouw
werden door de aanwezigen bloemen ge
strooid op dep weg en H. M. ook persoon
lek bloemen aangeboden Het was eeq pret
tig slot, een spontane hulde.
TE ROTTERDAM
In de Maasstad heeft de herdenking zich
buiten de gebruikelijke vlaggentooi en het
verstrekken van portretten van den Prins
aan de scholen bepaald tot twee plechtige
samenkomsten, 's Middags werd een open
bare senaatszitting gehouden in de Ned.
Ilandelshoogeschool, waarbij de rector-mag-
nificus een belangwekkende rede uitsprak;
's avonds werd in de St Laurens een in
drukwekkende herdenkingssamenkomst ge
houden, waaraan alle volksgroepen hebben
deelgenomen.
In de Handelshoogeschool
PROF. Z. IV. SNELLER
Wilt!
heid van de herdenking der geboorte van
Prins Willem van Oranje.
De aula was tot in alle hoeken bezet met
studenten en genoodigden toen eerst het cu
ratoriuin en daarna de professoren in statige
rij voorafgegaan door den pedel binnen
schreden.
Velen droegen op hun toga de versierselen
van het commandeurskruis der orde van
Oranje Nassau. De aula was ter gelegenheid
van de herdenking op gedistingeerde wijze
versierd. Het wapen van den Prins in groot
formaat, geflankeerd door oranje gordijnen
hing tegen den achtergrond en voor den ka
theder was op een fond van blauw een keu
rige bloemversiering aangebracht.
Allen hadden zich van hun zetel verheven
toen curatoren en professoren binnenkwa
men.
Daarna nam Prof Sneller het woord tot
het uitspreken van de herdenkings
rede.
Als uitgangspunt koos hij de jaren van
1567 tot 1572, die van s Prinsen balling
schap omdat deze periode een crisis heeft
beteekend in het persoonlijk en geestelijk
leven van Oranje, de basis heeft gevormd
voor een nieuwe politieke en religieuse ori
enteering.
De ballingschap was het gevolg van wat
in 1566 was geschied.
Het verzet, aanvankelijk uitgaande van
den hoogen adel, later overgenomen door den
lageren adel en ten slotte door de Calvinis
tisch getinte burgerij was in dat jaar vol
komen neergeslagen. Egmond en Hoome be
tuigden weer gehoorzaamheid aan Marga-
retha, alle andere volksgroepen hadden het
hoofd gebogen.
Van Antwerpen wijkt Oranje dan over
Breda uit naar Dillenburg en het volk wijst
hem na: „Dit is de man niet".
Drieërlei verwijt werd den Prins gedaan:
hij was slechts een vreemdeling, die in de
Nederlanden eigen belangen trachtte te die
nen, hij was lafhartig oendat hij niet had
meegedaan aan den slag bij Austrueel en hij
pleegde vazallen ontrouw.
Op doze drie verwijten geeft het Wilhel
mus, een propaganda-geuzenlied, het ant
woord: van Dietschen Moed, getrouw tot in
den doet, tot geenen tijde den coninck
veragt. Later is op tegenstrijdigheden gewe
zen bv. wat betreft de trouw aan den koning,
waartegen Oranje in 1568 in openlijken op
stand kwam maar men moest het Wilhelmus
niet zien als een precies, maar een geïdeali
seerd portret van den Prins, zooals men
hoopte dat hij zou zijn en wat hij in den
loop der jaren ook werkelijk is geworden.
Geflatteerd was het portret zeker.
Als in het couplet, waarin 's Prinsen leger
tocht wordt, bestreden Alva's krijgskunst van
afmatten wordt geteekend als vrees is dat
onjuist. Strategisch moge.'s Prinsen tocht
goed zijn opgezet (invallen op drie plaatsen
om een niet gevolgde! volksopstand
uit te lokken) het eindigde met een smade
lijke aftocht voor Oranje, die in Straatsburg
zijn goud en zilver al te gelde moest maken
om de troepen te kunnen afdanken. Dan
volgen de jaren in Dillenburg en in Frank
rijk doorgebracht waar zijn vrome moeder
DE ORANJE-HERDENKING TE AMSTERDAM
Ecri gedeelte van de enorme mcmchenmenufte, die tijdens de aubade den Dam vulde.
Juliana van Stolberg en de Calvinistische
oerder Gaspard de Coligny een diep-
gaanden invloed op hem hebben uitgeoefend.
Als ook de veldtocht van 1572 mislukt en
alom wankelmoedigheid blijkt niet Oranie
geen uitkomst meer „indien God aict op
wonderdadige wijze er in voorziet" en hij
trekt naar Holland om daar zijn graf te vin-
Om dit keerpunt in zijn levensgeschiede
nis te begrijpen moet men eerst een blik te
rugslaan. In de 16e eeuw is overal te zien de
drang tot vorming van een nationalen staat,
een breken met het middeleeuwsche feoda
lisme. In de Nederlanden heeft die wordings
geschiedenis van de nationaliteit niet zulk
een opgang als elders.
Oranje keert zich allereerst tegen Gran-
velle, ac vertegenwoordiger van het Spaan-
sche absolutisme. Godsdienstige invloeden
hebben in die periode nauwelijks iets bij
hem te beteekenen: naar het uitwendige is
hij katholiek, een weelderig levend edelman,
die het Lutheranisme van Anna van Sak-
familie betitelt met „zwaarmoedig on-
tuig" en liever heeft, dat zijn vrouw in een
wuft romannetje dan in den Bijbel leest. De
Nicodemiet, die Oranje toen nog was had
van het Calvinisme een zekere afkeer. Spr.
schetst dan de drie perioden uit de geschie
denis der Nederlandsche hervorming: het
landsvaderlijk Lutheranisme, dat nooit groo-
ten invloed heeft gehad, de wederdooperij,
die onderging in individualistische krakeel
en het calvinisme, dat van stonde aan het
evenwicht heeft gevonden tusschen een indi
vidualisme, dat zich rechtstreeks op God
richt en dc gemeenschap welke in een goede
organisatie tot uiting kwam. In Frankrijk,
oen tijd van veel leed: het verlies der Neder
landen hoofsch en seigneurinaa! was caM
Oranje tot de gereformeerden aansluiting
zoeken. De ballingschap was voor den Prins
e entijd van veel leed: het verlies der Neder
landen pijnigt hem, het verlies van gijn eer
het schaken van zijn oudsten zoon, alles
komt in dezen tijd op hem neer en daarbij
heeft hij nog het leed over de ontrouw van
zijn vrouw, Anna van Saksen. De stille ja
ren der afzondering zetten hun stempel
op Oranje. In 1573 sluit hij zich officieel aan
bij de gereformeerde kerk.
Niet direct aanwijsbaar is het politieke
ideaal dat Oranje na de jaren der balling
schap nastreeft. Langzamerhand stelt uij
zich echter zijn levensdoel voor oogen: een
interconfessioneel groot Nederland. Hij be
reikte echter niet meer dan 'n confessioneel
klein-Nederland van Calvinistische signa
tuur.
Een veelheid van krachten heeft daartoe
meegewerkt Het is niet zoozeer geweest het
antagonisme tusschen Waalsch en Dietsch,
dat in die dagen nog niet uoo sterk werd ge
vonden. Wel had de krijgsmansbekwaamheid
van Parma tot gevolg dat de Zuidelijke Ne
derlanden van het Noorden gescheiden wer
den en de onverdraagzaamheid van de meer
rigoureuse drijvers in het Calvinisme dat
zich uitte in geestelijk imperialisme en het
sterkst tot uiting kwam in het Gentsche
drama werkte ook aan de schefding mee.
Hiermee wil spr. niet zeggen, dat het Cal
vinisme noodwendig die onverdraagzaam
heid zou meebrengen. Reeds in den tijd van
den Prins waren er twee stroomingen: die
der preciesen waartoe Datheen behoorde en
die der rekkelijken waartoe Oranje zich meer
voelde aangetrokken.
Die tegenstelling openbaart zich ook in
politiek opzicht Terwijl Oranje alleen van
Frankrijk, ook na den Bartholemeusnacht,
hulp voor de Nederlanden verwachtte wilden
de preciesen, en ook zijn broer Jan, daar
niet van weten.
Het is de tragiek van zijn leven geweest,
dat in zijn levensavond ook tengevolge daar
van zijn populariteit bij het volk gedaald
is. Als Jan van Nassau daartegen waar
schuwt is t Prins Willem die antwoordt
dat hij daar niets nieuws in vindt omdat
van overlang bekend is, dat de volksgunst
wisselvallig is.
Na te hebben nagegaan, hoe Oranjes begin
selen van verdraagzaamheid zich ook in zijn
persoonlijk leven openbaarden constateert
spr. dat dit niet besliste over zijn geestelijk
innerlijk.
Men heeft hem een huichelaar en een
godsdienstige windvaan genoemr maar wie
de godsdienst zijns harten wil opmerken
moet lezen de brieven, die hij geschreven
heeft in oogenhlikken van groote ontstelte
nis en droefenis, als hij zich rechtstreeks
stelt tegenover den Oneindige.
Als na de slag bij Mook alles verloren
schijnt en zijn broers zijn gedood, getuigt hij
van het goed toevoorzicht dat hij heeft op
God en Zjjn voorzienigheid en schrijft hij
„al werd al dit arme volk gedood zoo zal
God dé zijnen toch niet verlaten".
Ce pauvre peuple dat ke-ert telkens te
rug in de brieven van den Prins. Over „dit
arme volk" heeft hij gewaakt, hij heeft er
voor geleden, hij is er voor gestorven en toen
hij nederviel waren zijn laatste woorden:
„Mon Dieu, ayez pitié de moi et de ce
pauvre peuple".
Spr. zal geen toepassing geven. Wie niet
gesterkt en gestaald wordt door de herha
ling der geschiedenis van dezen man, wie
zich niet kan indenken zijn leven en zijn
lijden zou ook daar niet door worden aan
getrokken.
Begonnen met het eerste couplet wil spr.
eindigen met het zesde, dat het best gegre
pen heeft wat er leefde en leeft in het Ne
derlandsche volk en waarin is neergelegd
datgene wat de de stuwkracht van het leven
van den Prins is geweest:
Na dit slot van de rede van den rector
verhieven alle aanwezigen zich spontaan
van hun zetels en ook dit iluster gezelschap
je nationale Psalm, door ci?n der
IN DE GROOTE KERK.
Sober moge in 't algemeen de Willem van
Oranje-herdenking te Rotterdam zijn ge
weest, indrukwekkend door zijn massaliteit
en onvergetelijk door de schoonheid van
klank en woord 'was de samenkomst welke
gisteravond in de St. Laurens is gehouden.
Prof. Dr. J. R. Slotemaker de Bruine
sprak over „Willem van Oranje, de grond
legger van den Nederlandschen Staat".
Rede prol. dr Slotemaker de Bruine
Ook Rotterdam wil zich bezinnen op wat
Willem van Oranje voor Nederland beduid
heeft en nog immer beduidt, aldus prof.
Slotemaker de Bruine. De kringen, die on
der initiatief der Rotterdamsche afdeeling
van het Algemeen NederlancYroh Verbond
hier leiding en medewerking geven, vertoo-
nen onderscheiden karakter in maatschap
pelijke positie en aangaande godsdienstig-
geestehjke overtuiging. Zulk een nationale
samenwerking zonder uitschakeling van
De Koninklijke Familie op het balcon van het Paleis te Amsterdam tijdens de aubade.
wat ieder eigen is, boduidt een voortreffe
lijk getuigenis. Ook in ander opzicht was
de aanvat breed. Vier voordrachten werden
gehouden van wetenschappclijken aard en
dus uiteraard meest bezocht door speciale
kringen uit deze stad. Thans riep men de
breede volksmassa samen, omdat Oranje aan
allen behoort en allen verbindt
Een rede over dezen Willem van Oranje
als grondlegger van den Nederlandschen
Staat moet in deze samenkomst dan ook een
populair karakter dragen. Niet om veel fei
ten en kwesties is het te doen. Doch om de
grootsche gedachte, die door allen kan wor
den gegrepen en schooner nog: die alten
grijpen kan. Het is om de driften en ideeën
te doen, waaruit onze staat is geboren. Doch
ook om hem, die de drager en belichaming
daarvan is geweest; die niet geloof en offer
ondanks de zware teleurstelling taai vol
hard heeft
Het schijnt dus, dat het nu moet gaan om
het politieke en niet om het godsdienstige,
wijl immers dit laatste niet vereenigt, doch
splijt Het heeft reeds tijdens het leven van
Oranje splijting veroorzaakt Wie thans op
het religieuse en met name op het christe
lijke en straks het gereformeerde den na
druk leggen wilde, zou ook thans een natio
naal beleven onmogelijk maken; elk zou
dan in eigen kring moeten samenkomen.
Toch zij men voorzichtig; de zaak staat niet
zoo, dat voor een nationale viering een
stuk van Oranje namelijk het religieuse
moet worden ter zijde geschoven.
Ongetwijfeld is er in Oranje's dagen niet
enkel om de vrijheid, doch ook om den
godsdienst gestreden. En geleerden zijn het
nog steeds niet eens, wat het eigenlijk ken
merk van den worstelstrijd tegen Spanje is
geweest. Het strijdpunt is van groot ge
wicht, omdat het religieuse nooit in het
nationale mag ondergaan. Maar reeds de
nationale strijd droeg een ideëel karakter
en ging om zedelijke goederen, niet enkel
om oeconomische of staatkundige. Het ging
om dc vrijheid. Doch bovendien: Oranje
heeft altijd weder ook dien godsdienststrijd
t< t een nationalen strijd willen ombuigen.
In zijn eigen persoon cpnsolideert hij daar
door de nationale goederen.
In 1560 is er een stcrk-religieus gekleurde
beweging. Maar het doel van het smeek
schrift der Edelen heeft Oram je nationaal
gestempeld. Wanneer door het beroemde ge
sprek met den koning van Frankrijk in 1559
als hij dus nog niet protestant is, zijn ge
moed heftig wordt bewogen om deze lan
d-ui te helpen, dan drijft hem toch wel de
honger naar geestesvrijheid, dus een natio-
naal-goestelijk goed. En als hij later pro
testant en dan gereformeerd geworden is
dan blijft hij op het punt der godsdienst
vrijheid van de toenmalige gereformeerden
verschillen. Sneller heeft trouwens aange
wezen, dat ook de Unie van Utrecht niet als
een noordelijke cn reformatorische Unie
werd gesloten. Het verzet van Oranje tegen
de godsdienstige politiek van Philips gold
de inquisitie, den geestesdwang door wereld
lijken arm, niet de Roomsche of Protestant-
sche religie op zich zelf. Zijn trouwens Eg-
mond en Hoorne niet als goede katholieken
gestorven? Wanneer de prins in 1577, dus
toen hij reeds gereformeerd was, in Brussel
wordt ingehaald, dan wordt hij daar door
allen als hersteller en verdediger van de
vrijheid der Nederlanden toegejuicht.
Van Schelven heeft in den Prins den be
strijder gevonden van het vorsten-absolu-
tisme. Aldus verschijnt zijn streven in bree
der licht. Het ging om veel meer dan om
gewetensvrijheid. Hij lette op do vrijheden
en rechten des volks gansch in t algemeen.
Privilegiën wil hij gehandhaafd zien; het
Spaansche onderdrukkers-systeem wil hij
gebroken weten. Men denke maar weder
aan het beroemde woord, dat de prins er is
ter wille van de onderzaten, niet omgekeerd
Het is deze echt-natiomale Nederlandsche
drang naar vrijheid en naar recht ter wille
van de vrijheid, die den Prins geleid heeft
Doch niet minder de drang naar eenheid
en samenbinding. Versplintering is onze
nationale zonde; zelfs in de zwaarste poli
tieke internationale gevaren konden onze
vaderen onderling over tien afzonderlijke en
tegenstrijdige belangen kibbelen. En Oranje
is dan telkens weder het middel tot samen
binding geweest Dit geldt voor de volgen
de eeuwen; maar het geldt ook voor de zes
tiende eeuw. De godsdienstvrede, zooals
Oranje dien wilde, is de eenige weg tot
samenwonen in een cojifqssioneel-gedeeld
land. En zóó kan zijn godsdienstig ideaal
voor ons vaderland en onze dagen ook har
telijk worden gewaardeerd door wie theore
tisoh en principieel iets anders verdedigen.
De algemeene nationale samenbinding, die
zch groepeert om zijn persoon, wordt gewijd
ja geheiligd door zijn offer, zijn taai volhar
den, zijn geloof in deze grootsche taak. Zij
is mogelijk, omdat hij de Nederlandsche
ziel verstaat Hij organiseert het verzet en
wordt het symbool van het wenkende natio
nale ideaal. Door dit alles is hij de grond
legger van onze onafhankelijkheid en van
den Nederlandschen staat geworden. En
nimmer vergeten wij den man, die dit ons
volk als zijn kudde heeft onderkend en die
voor ons leven, worstelen en sterven wilde.
De rede van Prof. Slotemaker heeft ken
nelijk een diepen indruk gemaakt
Het programma werd besloten met het
„Domine salvam fac reginam", gezongen
door Rotte's Mannenkoor, „Holland's glo
rie" van Richard Hol en het „Halleluja"
•van Hëndel, met begeleiding van het kerk
orgel, drie werken die weer op bijzonder
treffende wijze ten gehoore werden gebracht.
Toen verhief zich de groote menigte van
haar plaats, om, dreunend begeleid door de
orgelklaniken, het Wilhelmus te zingen, ten
besluite van de indrukwekkende plechtig
heid
ORANJE-HERDENKING
TE DEN HAAG
Redevoeringen van Dr. Colijn,
Jhr. Röell en Prof. Wisse
In de stampvolle Groote Kerk te Den Haag
heeft de openbare herdenkinissamenkomst
plaats gehad, ter gelegenheid van den 400-
sten geboortedag van Prins Willem van
Oranje .door den Bond van Christelijke
Oranje vereenigingen in Nederland in samen
werking met de beide Haagsche afdeclingen
De bijeenkomst werd bijgewoond door ba-
in van Hardenbroek van Hardenbroek, ka
merheer-ceremoniemeester van H. M. de Ko
ningin, als vertegenwoordiger van Hare
Majesteit.
Voorts was H. M. de Koningin-Moeder met
enkele leden van Haar gevolg aanwezig.
Toen de Koningin-Moeder het kerkgebouw
binnentrad ,zong de schare Haar toe Psalm
121 4.
Onder de verdere aanwezigen merkten wij
nog op de Ministers Deckers, Verschuur en
Donner, den vice-president van den Raad
van State, J.hr. Beelaerts van Blokland, den
Voorzitter der Eerste Kamer, baron de Vos
v. Stecnwijk, den burgemeester van s-Gra-
venhage, Jhr. Bosch ridder van Rosenthal
en den chef van den Generalen Staf, generaal
Sevffardt.
Te ruim 8 uur werd de bijeenkomst ge
opend met het gemeenschappelijk zingen van
Gezang 17 1:8 en 11, waarna de voorzitter
van den Bond, Ds. Is. Veersteegh in gebed
voorging.
Hij sprak vervolgens een korte openings
rede uit, waarin hij wees op de groote be-
teekenis van Willem van Oranje, die, zoo
als spreker zeide, nog heden tot ons spreekt
ook al is hij reeds vele eeuwen gestorven.
Spr. deelde mede, dat deze herdenkings
plechtigheid door de radio werd uitgezonden
en ook naar .Amerika werd gerelayeerd.
Het vocaal en instrumentaal gedeelte van
den avond werd verzorgd door mevrouw
Mien Bouwmeester (sopraan), alsmede de
heeren Sam. Swaap (violist) en Adr. Engels
(organist)
Nadat mevr. Bouwmeester eenige liederen
uit Valerius' Gedenck Clandk ten gehoore had
gebracht, betrad Dr. H. C o 1 ij n den kansel,
om te spreken over „Prins Willem als
Staatsman".
REDE Dr. H. COLIJN
Spr. vine aan met zijn hoofdverdienste te
noemen: hij was de grondvester onzer natio
nale onafhankelijkheid. Grooter eer dan deze
kan aan een staatsman niet worden toege
kend: een volk te hebben bevrijd uit ondraag
lijke dwinglandy en den weg te hebben ge-
ëffend voor een eigen zelfstandig nationaal
leven.
En te grooter is die eer, indien men reke
ning houdt met de buitengewoon moeilijke
omstandigheden, waaronder deze levens
taak moest worden volbracht.
De 17 Nederlandsche gewesten toch vorm
den sinds 1548 als kreits van het Duitsche
Dr. H. COLIJN
Rijk wel eenigermate een eenheid, maar het
eenheidsgevoel tusschen de gewesten onder
ling was nog maar zwak ontwikkeld op het
tijdstip, dat de Prins van Oranje een actief
aandeel in het landsbestuur begon te nemen.
Het particularisme tierde nog welig en de
hechtheid van het getimmerte door de Bour
gondiërs aangevangen en door Karei V vol
tooid, liet nog veel te wenschen over.
Had Karei gestreefd naar versteviging
door een vaste centrale leiding en hield ook
zijn zoon en opvolger daaraan vast, ondi
dezen laatsten ging die centrale leiding
echter steeds meer over in een centralisee-
rend bewind.
Na 1559 toch werd de regeering der Neder
landen feitelijk toevertrouwd aan een drie-
taal mannen, die op hun beurt weer uit
Madrid geinstrueerd werden. En dat op een
wijze, die met den Nederlandschen volks
aard. de Nederlandsche behoeften en met al
le begrip van waardigheid in strijd was. De
Vereenigde of Algemeene Staten, die het volk
vertegenwoordigden, werden ..oo goed als ge-
heel uitgeschakeld en van de: invloed der
Nederlandsche Grooten werd nagenoeg geen
gebruik gemaakt
Tegen deze wijze van bewindvoering rees
van den kant der Nederlandsche aanzien
lijken protest. En bij die afkeuring, waarbij
de Prins meermalen de leiding had, zien
we het begin van zijn ontwikkeling tot
staatsman. Zijn eerete schrede op den weg
an verzet tegen de Spaansche dwinglmrlij,
zijn aandrang tot terugroeping van Gran-
elle in 1563, werd reeds het jaar daarna
door een tweede gevolgd, toen een bewon-
dercyid volk hem zag optreden als openlijk
pleitbezorger voor tolerantie op godsdienstig
gebied. Deze beide uitingen geven reeds een
grove om lijn ing van de staatkundige figuur
van den Prins. Zij zijn beide typeerend ■voor
zijn staatkundige opvattingen.
Echter is het beeld daarmee nog niet vol
ledig geschetst. Op nog een dercLn trek moot
rorden gewezen. Een Nederland, in Nedoi-
lanrlschen geest bestuurd; een Nederland,
waarin vrijheid van religie bestaan rou:
maar.... een Nederland, dat alle 17 ge. <•--
ten zou omvatten en niet slechts enkel er
Dat was het ideaal, dat den Prins
tot bijna aan het einde van zijn leven oor
voor oogen heeft gestaan.
Van beteekenis voor het oordeel ove den
staatsman is ook zijn opvatting over k a-
rakter van de bewindvoering, die hi doel
matig achtte. De autoriteit der 'legeo-
ring ziel, grondslag van alle staa'-leven.
Zoo luidde het dictum van den Prl is, dat
voor alle eeuwen gelding zal hebben. Maar
venzee r trekt het de aandacht, hoezeer
hij het recht der Staten om mee te spreken
bij de regeling der zaken, steeds heeft c-Vend.
Door het trekken van die twee lijnen:
u t o r i t e i t bij de regeering en saam
verking met hen die het volk vertegm-
roordigen, heeft de eerste Willem re -Is
den weg gewezen naar verhoudin en
die ook in latere eeuw het best
bij den Nederlandschen volksaard en de Ne
derlandsche behoeften zouden blijken to
passen.
Het hoogtepunt van het staatkundig leve a
des Prinsen valt in de jaren 1576 en 1577,
wanneer het tot nu toe telkens wijkeed
staatkundig levensdoel in ,ens binnen het be
reik schijnt te komen.
De pacificatie van Gent en méér nog de
tweede Unie van Brussel, nadat Oranj-
daar in 1577, onder den jubel der bevolkin
zijn intocht had gedaan, scheen alles te zul
len geven wat men maar had durven hopen.
Noord en Zuid weer vereenigd en Roome-ch
en Onroomsch bereid elkaar te verdragen.
Wreed was echter de ontgoocheling, h u
reeds 2 jaren later door het sluiten vu
Atrechts en Utrechts Unie het doodvonnis
over de begeerde eenheid der 17 gewesten
uitgesproken werd en de vrijheid van relegie
zelfs in het Noorden slechts in beperkten zin
kon worden doorgevoerd.
Met zijn ideaal van een Rijk der vereei i --
de Nederlanden, waarin vrijheid van gods
dienst heerschon zou, en waar een met a to-
riteit bekleede regeering in voortdurend con
tact zou staan met vertegenwoordigers \a;i
het volk, had Oranje in verten gestaard, lie
zijn oog alleen gemeten had.
De waardeering van den Prins als groot
staatsman op het terrein der binnenland lm
staatkunde is algemeen. Minder algemeen
was en is some nog de lof voor zijn buiten-
landsch beleid. Waarbij dan met name zi n
voortdurend zoeken van steun bij het R.-
Katholieke Frankrijk aan critiek onderwor
pen is. Wel vat al te veel is bij die critiek"
uit het oog verloren, dat dit zoeken van
Frankrijks steun niet uit voorkeur voort
vloeide.
Wat echter ook het oordeel van den tijd
genoot geweest moge zijn, het nageslacht,
dat de geschiedenis rugwaarts ziet, zal het
moeten erkennnen, dat ook hier 's Prinsen in
zicht door de uitkomst gerechtvaardigd is ge
worden. Want niet meer dan een halve eewv
na zijn heengaan werd vervuld ,wat zijn
scherpe blik op den staatkundigen toestand
van Europa had voorzien: het Roomsche
Frankrijk, onder leiding van Kardinaal
Richelieu, komt den Protestantschen landen
hulp bieden in hun strijd tegen Oostenrijk
en Spanje; de hulp die Oranje begeerd had.
De Nederlandsche buitenlandsche politiek
is belangrijk, maar 's Prinsen actie op het
terrein der buitenlandsche staatkunde reikt
toch verder dat dit Nederlandsch belang él-
leen. Ze strekte zich uit over tal van alge
meene Euroneesche belangen. En daarachter
ligt één groote Europeesche gedachte: het
terugdringen van de Oostenrijksche en de
Spaansche macht on. Europa voor overheer-
sching en gewetensdwang te behoeden.
Ook hierin is de eerste Willem van Oranje
staatsman geweest van zoo groot formaat
als de wereldhistorie maar spaarzaam te
aanschouwen geeft
Staatsman is hij ook geweest in de p e r-
soonlijke eigenschappen, die den echten
staatsman sieren. Daar is zijn onbaatzuch
tigheid, die hem er toe brengt zijn kostbaar
heden te verkoopen om zijn aangeworven
troepen te kunnen betalen, terwijl de Neder
landen zelf nalatig bleven den toegezegden
steun te verleenen; daar is zijn intuïtie om
dóór de dingen heen te zien; zijn voorzich
tigheid en zijn behoedzaamheid, die slechts
geëvenaard worden door zijn onbegrensd
volhardingsvermogen. Daar is verder de
moed om onpopulair te zijn, om tegen den
stroom in te gaan en eindelijk zijn houding
tegenover de talrijke aanslagen op zijn le
ven, waaraan hij na 1568 heeft blootgestaan.
Aan het schot uit Gerards pistool zijn 9
andere pogingen om hem van het leven te
berooven voorafgegaan. Toch werd zijn geest
kracht daardoor niet gebroken. Onvervaard
heeft hij aan zijn levenstaak voortgearbeid.
En als ten slotte de tiende maal de aanslag
gelukt en het leven wegvliet, dan komt overt
de lippen van dezen stervenden staatsman
de bede: Mijn God. ontferm U over mij en
over dit arme volk. Dat is de laatste ge
dachte van hem, wien een dankbaar volk
den eeretitcl schonk van Vader des Vader
lands gewijd aan den nog niet voltooiden
arbeid.
Groot was de staatsman Willem van
Oranje in zijn leven.
Groot was hij dn zijn stervensuur, toen