Het optreden van Goering
DE LAATSTE DER TRIBUNEN
DINSDAG 28 MAART 1933
VAN ONZEN DUITSCHEN CORRESPONDENT
„Wij dulden geen Jodenvervolging"
verklaart de minister
EEN BEZOEK AAN DE GEVANGEN
GEHOUDEN COMMUNISTEN
ïk wandel het statige gebouw binnen,
waar eenmaal Paul Löbe zeven jaar resi
deerde als president van den sedertdien
leeggebranden Rijksdag. Ik wissel een blik
met den portier, die mij nog kent uit den
tijd der gc-zcllige bieravonden en wij den
kon beiden betzelfde: wat is er sedertdien
veel veranderd!
Ik wandel de bre>sde trap naar boven en
stel vast, dat de schilderijen uit den keizer
lijken tijd, welke na de omwenteling op
zolder werden gelegd, hun oude plaats heli-
ben teruggekregen. Tweehonderd buiten-
landsche journalisten waar komen op
eens zooveel vreemde gezichten vandaan?
zitten geduldig te wachten en te rooken:
Rijksminister Goering heeft als waarnemend
minister van binnenlandscihe zaken voor
Pruisen nog dringende besprekingen met 't
kabinet en laat zich verontschuldigen.
Wij worden begroet door Ministerialdirek-
tor Assmann en von Puttlitz. Dr Hanf-
stóngl, die de leiding der buitenlandscbe
pers voor de N.S.D.A.P voor zijn rekening
heeft genomen en voorloopig in het paleis
van Goring zijn bureau heeft, is met den
rijkskanselier in een recordtijd van twee
uur en een kwartier van Berlijn naar Mfln-
clien gevlogen Vanuit het Bruine Huis ver
leende hij in opdracht van zijn chef een
interview aan den directeur-generaal van
den International News Sendee, mr Con-
noly Telefonisch wisselden New York en
München met elkaar van gedachten over de
vragen van den dag: nationale revolutie,
amnestie, jodenvervolging, Hitiers bezoek
aan Mussolini en men krijgt uit dit kost
baar telefoongesprek den indruk, dat door
de Rijksregeeiing alles in het werk gesteld
wordt, om de hetze m het buitenland te
logenstraffen.
Deze indruk wordt versterkt door
het doortastend optreden van Gd ring
Wij kennen hem als den oorlogspiloot en
frontsoldaat, zijn breede borst getooid met
den Pour le Merite en wij bewonderen hem
als vriend en opvolger van zijn gevallen
tijdgenoot von Richthofen. In tegenstelling
tot beide zittingen in den tijdelijken Rijksdag
is hij ditmaal niet in uniform en de verre
kijker, waarmede hij in de Kroll-opera het
voor zich zittend publiek opnam, heeft hij
thuisgelaten. Hij valt op soldateske wijze
met de deur in het huis, vertelt, hoe de
Amerikaansche, Engelsche, Zweedsche en
Nederlandsche pers speciaal de sociaal
democratische organen de laatste weken
met systeem en overleg over gruweldaden
berichten brengen, welke hem achtereenvol
gens met verbazing, ontzetting en afkeer
vervulden. De revolutie van November 1919
moet niet op één lijn gesteld worden met
de nationale revolutie van Maart 1933! Hij
stelt vast, dat de leugen campagne, welke
thans probeert, het prestige der nieuwe re-
georing te schaden, merkwaardig veel over
eenkomst toont met die van Mei 1922 tot
Augustus 1923, toen Mussolüni in Italië zijn
grootsche overwinning voor het fascisme
behaalde.
Met verheffing van stem roept hij ons toe:
„Waar zijn de warenhuizen, welke door ons
gesloten werden? Waar zijn de lijken, wel
ke in 't Landweerkanaal gevonden zouden
zijn? Waar zijn de synagogen, welke be
schadigd of vernield werden? Waar zijn de
Joden, wier oogen blindgeslagen werden?"
Hij geeft toe: in de algemeene opgewonden
heid der eerste dagen hebben S.A.-mannen
zelfstandig hier en daar hun bevoegdheid
overschreden. Bij vergissing werd een auto
aangehouden met een zwart-rood-gouden
vlaggetje en men moeet later vaststellen, dat
de Roemeensclie gezant een vaderlandsche
driekleur heeft, welke sterk aan die der
republiek herinnert! Persoonlijk heeft Gö-
ring diens eclitgemoote gevraagd of zij licha
melijk lastig gevallen werd, maar glim
lachend werd hem verzekerd, dat het beele
geval de moeite nauwelijks waard was.
Het gevaair van een program heeft slechts
bestaan
die !n het buitenland opschuddinz wilden
toweegh'cngen en hierin ook deels zijn ge-
slagd. Hij ontkent niet, dat enkele malen
de winkt's van Woolworth door S.A.-man-
neii onder controle werden genomen en dat
sormii io zakenlui gedwongen werden, on
een stuk papier te schrijven: Dit is een
Joodsche zaak, koopt in Duitschland bij Duit
schers! Maar al deze soortgelyke gevallen
werden zoodra zij tot de Rijksregeering
doordrongen nauwkeurig onderzocht en
onverbiddelijk strenge verordeningen en
zware straffen maakten voortzetting hier
van onmogelijk. Met voldoening stelt Göring
vast dat de „Central verein deutscher Staats
burger jüdischen Glaubens" en de „Reichs-
bund jüdischer Frontsoldaten" in het open
baar geprotesteerd hebben tegen de vol
maakt onjuiste berichten en beweringen,
welke in het buitenland werden verspreid:
„De Rijksregeering en ik wij dulden geen
Jodenvervolging!"
Onverbiddelijk streng is de Rijksregeering
in haar optreden tegen allen, die het staats
belang bedreigen. Definitief wordt het com
munisme in Duitschland uitgerot en Europa
zal Duitschland hiervoor later dankbaar
zijn. „Ons werk is overweldigend en u kunt
gelooven, dat wij allen hard werken, vaak
tot vroeg in den morgen maar wij doen
het graag, want een heilig doel staat ons
voor oogen: de herleving van ons vulk!
Om ons te bewijzen, dat de Ver Staten
niet het recht hebben in hun Joodscho or
ganen te roepen: Juda verklaart aan Duitsch
land den oorlog, worden wij in gereed staan
de auto's naar het Poli zei presidium aan den
Alexanderplatz gereden Van ieder land zijn
enkele correspondenten hiertoe uitgezocht
Wij worden hier begroet door Oberregierungs
rat Diel, die kort geleden het onderzoek van
den brandstichter van der Lubbe leidde en
deze vertelt ons, dat verschillende gevange
nen, van wie in het buitenland allerlei grie
zeligs wordt beweerd, uit verschillende ge
vangenissen (men verzoekt ons deze gevan
genissen niet nader aan te geven) speciaal
voor ons naar Berlijn zijn getransporteerd
Ik ken het labyrinth van trappen en cellen
en bureau's in het somher aandoende roode
gebouw waar wij vaak met Zörgiebel. Grze-
sinski of Weiss besprekingen hadden. Waar
zijn zij allen gebleven? Hebben zij het zielig
voorbeeld van Braun gevolgd en hun toe
vlucht in het buitenland gezocht?
Op bezoek bij ThSlmann
Voor ik het weet, sta ik in een klem
vertrek pal tegenover Ernst Thalmann,
den aanvoerder der communistische partij,
door zijn „Genossen" met „Teddy" aange
sproken. Hij heeft zijn pet niet bij zich,
kijkt onverschillig en ik stel vast. dat hij
er blakend van gezondheid uitziet Was
deze man eenmaal de concurrent van Hin-
ERNST THALLMANN
denburg als rijkspresident? Ik had mij den
aanvoerder der ..Kommune" voorgesteld als
een man van formaat, als een volksagita
tor, zooals de Russische films ons die laten
zien maar de man in dit blauw colbertje
met een wit overhemd, geschokt in zijn
zelfvertrouwen door den gang van zaken
maakt allerminst op mij een revolutio
nairen indruk. Op de meeste vragen geeft
hii een kort en afwijzend antwoord, maar
wij kirijgen den indruk, dat hij beter behan-
ten! De gaten in de paleismuren bij Göring
zijn aan dit optreden een blijvende her
innering. Men vertelt ons, dat Thüllmann,
als leider der commune, aanspraak heeft
gemaakt op een bijzonder gunstige jiehan
deling, maar men maakte hem duidelijk,
dat hiervan juist voor hem, die het onheil
van Rusland via Duitschland over heel
Europa wilde brengen, geen sprake kon
zijn.
Ook de anderen maken het wel.
In de volgende cel wordt aan ons voor
gesteld dr. Hirsch, chef-redacteur der thans
verboden „Rote Fahne". Hij ziet er heel
wat aannemelijker uit dan Thallmann,
kijkt schrander uit zijn donkere oogen en
maakt een inteiligenten indruk. Hij geeft
vlot antwoord op alle vragen en men 'eest
uit zijn blik groote belangstelling voor de
buitenwereld. Zelf is hij niet mishandeld,
maar hij zou gezien hebben, dat partijge-
nooten zwaar gewond uit S A. kazernes
gebracht werden. Dr. Diel biedt hem een
sigaret aan, maar hij antwoordt beleefd:
„Ik heb mijn eigen eigaretten". Wij laten
hem alleen en begrijpen, dat het voor zulk
een man hard is, overgegeven te zijn aan
do macht zijner politieke vijanden. Wij wan
delen naar beneden en ik werp door de
tralies een blik op de binnenplaats, waar
een groepje communisten de gebruikelijke
wandeling maakt. Beneden, in de spreek
kamer van Dr. Diel worden opnieuw eenige
vooraanstaande communisten aan ons voor
gesteld, Torgler, wiens felle aanvallen in
den landdag in mijn herinnering liggen,
i, de schrijver /an het „Tagebuch",
die al eerder wegens landverraad gevangen
zat en tijdens het vorig bewind werd vrij
gelaten, Ludwig Renn, de auteur van het
ook bij ons bekende book .JCrieg". Dit
hoogst merkwaardige trio vat de zaak niet
al te ernstig op, vindt zoo'n causerie rhet
collega's een prettige afwisseling en op
onze vraag, of een hunner onder mishande
ling had te lijden, goeft Ossietzki lachend
ten antwoord: „Ik heb alleen maar een
knoop van mijn vest verloren!" Hij zit
klaarblijkelijk in zorg voor zijn familie,
want hii zegt: ..Ik bevind me nu al vier
weken in arrest en heb tot nu toe nrv aiet
mijn vrouw gezien!" Torgler daarentegen
verklaart, dat hij juist den vorigen dag
een bezoek van vrouw en kinderen heeft
ontvangen en bij vertelt dat ongevraagd.
„De kost :s aannemelijk en de behandeling
Kan vergeleken worden met die van de
politieke gevangenen tijdens den oorlog.
Ludwig Renn schijnt minder content te
zijn, want hij beklaagt er zich over. dat
door strenge semcuur zijn correspnodentie
wordt benadeeld en vertraagd
Onder gewapend geleide worden de gear
resteerde communisten weer naar de ge
vangenis teruggebracht en wij verlaten met
een zucht van verlichting den Alex in de
overtuiging dat de rijksregeering niets on
gedaan laat om door een streng, maar
rechtvaardig bewimd land en volk te dienent
Gemengd Nieuws.
HONGERSTAKING?
Wegens de verspreiding te Den Helder van
opruiende manifesten welke in verband met
de muiterij op de Zeven Provinciën waren
uitgegeven door de anarchistische alarm-
groep, zijn op 20 Maart jL enkele leden van
deze groep door de rechtbank te Alkmaar
veroordeeld tot drie maanden gevangenis-
Met Coco-roso
scheerzeep. De
nieuwe scheer
zeep. De eenige
scheerzeep, die
het vermoorde
„recinit" bevat,
'n Openbaring is
dezescheerzeep
of zwari Phllllo 50 c
D^BBELM^N
straf. Naar aanleiding hiervan bereikt ons
het bericht, dat de veroordeelde R. D. en L.
B. uit protest tegen hun veroordeeling en
gevangenhouding in voedselstaking zijn ge
gaan. Bij informatie hieromtrent aan het
Huis van Bewaring heeft de directeur zich
van het geven van positieve inlichtingen
meenen te moeten onthouden.
EEN PREEK OVER EEN BEZEMSTEEL!
Nog niet zoolang geleden gaven wij in ons
blad een levensbeschrijving van den Brit-
schen auteur en politicus Jonathan Swift,
een man van veelzijdige gaven, die voor hel
predikambt werd opgeleid, ofschoon hij op
andere levensterreinen beter op zijn plaats
mocht worden geacht. Het moet dan ook
meermalen zijn voorgekomen, dat Swift met
zijn eigen ambt een loopje nam. Zoo ver
telt een zijner biografen, dat hij in zijn ge
meente een soort van door-de-weeksche Bij-
bellecing instelde, hoewel de leden van zijn
gemeente daar niets voor voelden, en een
voudigweg uitblijven. Swift echter liet zich
daardoor niet van zijn a propos brengen, en
begon zijn. toespraak, bij ontstentenis van
een auditorium, met de woorden: Geliefde
koster! De Apostel vermaant onsWelk
gezicht de koster daarbij getrokken heeft
vermeldt de historie niet.
Swift was gewoon ieder jaar van uit zijn
lersche pastorie een bezoek aan Londen te
brengen. Gedurende zijn verblijf aldaar
leidde hij op verzoek van Lord Berkeley te
diens huize de godsdienstoefeningen, en
Lady Berkeley had gaarne, dat hij haar
stichtelijke lectuur voorlas. Lady Berkeley
koesterde echter heiaas een warme voorlief
de voor de stichtelijke overpeinzingen van
Doctor Boyle, een auteur die bij den schrij
ver van „Gulliver" in het geheel niet in den
pas stond. Deze non dus op middelen om van
die vervelende taak af te komen.
Op zekeren morgen opende Swift als naar
gewoonte, met groote bedaardheid het ver
velende boek en begon op deftigen, afge
meten toon te lezen: „Overpeinzing op den
aanblik van een bezemsteel!"
Lady Berkeley vond den titel wel wat zon
derling en viel hem in de rede: „Een bezem
steel? Een vreemd onderwerp! Maar wie
kan zeggen welke dierbare lessen deze be
wonderenswaardige man zelfs uit de meest
alledaagsche dingen kan trekken. Laat hoo-
ren wat hij ervan zegt."
En met zijn gewone, onverstoorbare def
tigheid begon Swift het stuk voor te lozen.
„Dezen bezemsteel, geliefde broeders en
zusters dien gij daar veracht en roemloos in
een vergeten hoek ziet liggen, dezen bezem
steel heb ik eens gekend in al de overmoe
dige fierheid der jeugd, toen hij in het woud
welig opschoot Hij preikte met een over-
vloedigen bladerdos en schoot talrijke for-
sche en saprijke loten. En thans! te vergeefs
tracht de bedrijvige kunst van den mensch
met de natuur te wedijveren, door een bun
del dorre twijgen aan zijn uitgedroogden
stam te binden. Nu is hij op zijn best, slechts
het omgekeerde van wat hij eens was: een
ondersteboven gekeerde boom met de tak
ken naar de aarde, met zijn wortel in de
.ucht. Nu wordt hij gehanteerd Joor een vui-
len staljongen, en is hij gedoemd tot lage en
slaafsche dienstbaarheid. Door een grillige
lotsbestemming is hij beschikt andere din
gen te reinigen en zelf al hun vuil op te ne
men. En als hij ten laatste, de onderworpen
slaaf van onbeschaafde dienstmaagden, ten
eenenmale is afgestempt en versleten, dan
wordt hij of weggeworpen, of gebruikt om
iet keukenvuur te ontsteken.
Toen ik deze dingen zag rcuchtte ik en zei-
de tot mijzelven, in droevige overpeinzing
verzonken: „Voorwaar de mensch is gelijk
een bezemsteel."
En zoo ging Swift met zijn kwasi stich
telijke overdenking een heelen tijd door!
Lady Berkeley luisterde met gespannen
aandacht en vermoedde niets van het loop
je dat Swift met haar nam. Van tijd tot tijd
kwam een onwillekeurige uitroep van be
wondering over haar lippen voor den diep-
zinnigen godgeleerde, die uit zulk een wei
nig belovend onderwerp zooveel nuttige lee
ring wist te trekken.
Swift hield zich uitmuntend, vertrok geen
spier van zijn deftig geplooid gelaat en ver
wijderde zich toen er andere bezoekers wer
den aangediend.
Lady Berkeley's hart was voll Dadelijk
werd aan de nieuwe bezoekers medege
deeld, welk een heerlijk genot zij had ge
smaakt van dit schoone hoofdstuk. De da
mes verzochten het boek eens te mogen zien;
de plaats werd opengeslagen, en daar vond
men een blad papier, door Swift's hand be
schreven, en juist in hetzelfde formaat als
het boekdeel. Een algemeene uitbarsting van
vroolijkheid volgde. De oude dame was niet
weinig uit het veld geslagen, en verzocht
Swift nooit weder, of hij haar wilde voor
lezen uit de stichtelijke overdenkingen van
Doctor Boyle.
STANDVASTIG
Dyonisius, de oude tyran van Syracuse,
was een ijdel mensch en hield zichzelf voor
een van de beste dichters van zijn tijd! Zijn
hovelingen versterkten hem in dien waan
door zotte vleierij; alleen Philoxenes had den
moed om zijn oordeel ronduit te zeggen. Hier
over werd Dyonisius zoo woedend, dat hij
Philoxenes naar de galeien stuurde. Na eeni
ge maanden daar te hebben doorgebracht,
werd hij op aandringen van een groot aantal
vrienden weer op vrije voeten gesteld en ter
stond weer aan het hof uitgenoodigd. Dyoni
sius begon onmiddellijk weer dezelfde ver
zen voor te lezen, welke Philoxenes zoo af
schuwelijk gevonden had. Daarna vroeg hij
wederom zijn oordeel, in de verwachting, dat
de galeien hem wel tot inkeer hadden ge
bracht: „Welnu, kunnen mijn gedichten nü
uw goedkeuring wegdragen?"
Philoxenes zei niets maar stond op en ging
de zaal uit.
„Waar gaat ge heen?" vroeg de tyran
verbaasd
„Naar de galeien terug!" antwoordde Phi
loxenes
HET ONGELUK TE VIANEN
EEN DOODE; DRIE PERSONEN GERED.
Omtrent het ongeluk te Vianen meldt men
ons nog het volgende:
Zondagmiddag heeft te Vianen een ernstig
auto-ongeluk plaats gehad hetwelk helaas
een mensehenleven heeft gevraagd.
Mej. N. uit Dreumel zou met haar nieuwe
auto oen bezoek brengen bij haar broer te
Vianen. Zij had enkele familieleden uit
Culemborg meegenood'igd. Komende over de
Hagewegbrug wilde Gij links afdraaien,
kwam toen echter met het rechterwiel in een
heg. Of zij hierna het stuur los heeft gela
ten of wat er is gebeurd, is tot heden niet
opgehelderd. De auto reed echter in dezelf
de wielstand rond en gleed zoo in het diepe
Zederikkanaal en verdween geheel onder
water. Wandelaars schoten toe om hulp te
verleenen. Een in de buurt liggende schipper
voer naar de plaats des onheils en gooide
een takel in het water waardoor hij met zijn
lier de auto iets kon lichten. Drie inzitlen-
den konden worden gered. De bestuurster,
mej. N., verdronk echter jammerlijk. Toen
zij uit de auto werd gehaald bleken de le
vensgeesten reeds geweken. Zij werd per
brancard naar het huis van haar broer ver
voerd. De andere inzittenden hadden enkele
vleeschwonden maar brachten het er verder
goed af. De auto is daarna op het droge ge
bracht door een takelwagen. De kap was
stuk en de motorkap en de treeplank ge
deukt. Dit laatste is waarschijnlijk gebeurd
met het uithalen daar ze vast kwam te zit
ten achter de schoeiing. De kap is stuk ge
haald bij de redding. Het geval maakte op
de vele toeschouwers en kerkgangers een
diepe indruk.
Op het terrein van de ramp was aanwe
zig burgemeester S. Hoogenboom met de
Rijks- en gemeentepolitie. Nadat de wagen
op het droge was gebracht werd op last van
den burgemeester een nauwkeurig onderzoek
ingesteld naar stuur en remmen doch alles
functioneerde goed.
DOOR UITSCHIETENDE VLAM GEWOND
In de Zuid-Nederlandsche Spiritusfabriek
te Bergen op Zoom heeft zich een ernstig
ongeval voorgedaan, waarbij de 32-jarige C.
Koevoets Geer ernstige brandwonden aan het
gelaat, armen en beenen opliep. De man
werd op medisch advies naar het Ziekenhuis
overgebracht.
Koevoets was belast met het onderhoud
van het vuur der stookovens Toen hij eenige
werkzaamheden aan een oven verrichtte
werd hij onverwachts door een uitschieten
de vlam in het gelaat getroffen. Hevig ver
schrikt stoof de man achteruit, gillend van
pijn.
INGEBROKEN BIJ ZIJN VADER
In verband met den diefstal met inbraak,
gepleegd ten huize van den heer L. koop
man, Brusselsche weg te Maastricht, zijn
aangehouden respectievelijk te Meppel en te
Groningen, de 18-jarige zoon van den ge
noemden koopman en de 20-jarige S. N.,
Groninger van geboorte. Zij hebben beiden
bekend.
Uit Oost-lndie
JAPANSCHE SCHEPEN IN BORNEO
BATAVIA. 2? Maart. (Aneta). Heit Vo-llks-
raadsilid Van Mook, heeft aan de regeering
gevraagd, of het juist is dat handelsschepen
onder Japansohe vlag zijn toegelaten tot de
monding van de Sesajap-rivier (Oost-Bor
neo), of tot andere voor den algemeenen
handel aigeeloten landingsplaatsen; voorts,
of de daartoe noodzakelijke toestemming op
regelmatige wijze us verzocht en verkregen
en, zoo ja, weJke dringende omstandigheden
tot het geven van die toestemming leidden.
DE ZAAK REENS.VRIJBURG
BATAVIA, 27 Maart. (Aneta). Heden
onder groote belangstelling een aanvang
gemaakt met de zaak tegen de N.I.O.G.
leden, de onderwijzers Reens en Vrijburg-
vervolgd op grond van de artikelen 154 en
207 van het Wetboek van Strafrecht. Terwijl
bekl. Reens wordt verzocht de zaal te ver
laten, wordt bekl. Vrijburg het eeret ge
hoord. Hij verklaart geen wrok te hebben
tegen den dienst. Hij keurt de bezuinigings
maatregelen af. Beikl. was overspannen en
had financdeele moeiiijkibeden. Hij ge ft toe,
zich erg te hebben opgewonden. Hij beeft er
spijt van een spreekbeurt te hebben vervuld
en noemt dit een dwaasheid, waartoe hij
door den beer Reens was verleid, doch de
vergadering verliep te kalm. Spr. had niet
die bedoeiiing om bot sabotage op te wekken.
Hierna wordt beikl. Reens gehoord. Hij
ontkent sohuild. Hij bad geen opdracht van
Radio Nieuws.
"WOENSDAG SO MAART.
HJnsch Philh. Orkest 1.15 NCRV-l.„.
2.15 Londensch Symphonleorkeat. 2 45
eert. 5.00 Kinderuurtje. 6.00 Cuul..
6.15 Dhr. A. Stapelkamp, Seer CN.V.
Haarlemsche Orkestvereen. 9.00 F. j. F.
Hasselt:- Uit de zendiug op Noord-Nieni
Gulnee. 9.30 Vervolg concert. 10.00 V
Dlaz. 10.30 Gramofoon.
Hilversum (1876 M.J V.A.RA.
foon. 10.15 Uitzending voor d
de Continubedrijven. 12.01 De
2 00 Vrquwenuui tje. 3.00 Voor de kinder
oeel. 10.45 Vaz Diaa. 11.00 Orgelspel
V.P.R.O. 10.00 Morgenwijding.
R.V.U. 6.30 Lezing.
irussel (VlaamsehJ <337.8 M.) 11.20 Gr
foon 12.30 Concert 6.50 Gramofoot
7.20 Concert 8.20 Concert
(Fr&nsch) (509.3 M.)
5.20 Piano-recital 3.35 Concer
5.05 Orgelspel 6.59 De grondslagen
muziek. 8.35 BBC-symphonie orkest.
rg (1163.8 M.ï 12.05 Concert
loon 2.60 Omroeporkest
9.o5 Kamerorkest.
sterhausen (1634.9 M.) 6.1
sert 11.20 Gramofoon 1.20 IJ
5.20 Kamermuziek 8.55 Sonati
- 2.20 Gramofoc
on Reg. (355.9 M.) 12.20 Orkest
7.20 Concert 9.5 Plai
12.25 Concert 6.40 Gramofoc
mofoon 8.20 Concert.
Varschau (14.11.8 M.) 4.20 Gramofoon
6.45 Populair concert 7.20 Koorco:
8.20 Piaonrecital 9.20 Zangrecital
zijn af deeling. Hij achtte de stemming op
vergadering buitengewoon slap. Hij ve
klaart, soms ironisch te hebben gesprok"
omdat hij and-eis kans liep over de stire;
te gaan.
De ambtenaar van het O. M. voegt bei
toe, dat hij den Raad van Justitie voor
lapje zit te houden.
Bekl. verklaart, dat het N.I.O.G. nooit
gen de regeeaing is geveest. Hoogstel
heeft het N.I.O.G. iet6 tegen haar als wer
geefster.
TOEZICHT OP POLITIEKE
VERGADERINGEN
BATAVIA, 27 Maart (Aneta). Het lid
den Volksraad Thaimin heeft onder c
legging van talrijke voorbeelden, een ii
paEatAe aangevraagd- te houden op 4 Api
in het College van Gedelegeerden, naar aa:
leiding van het voortgezet verscherpt optr
den ran de politie ten aanzien van uitingi
in openbare politieke vergaderingen, wek
leiden tot uiteenjaging of sluiting van -
gaderingen, huiszoekingen, arrestatie
van talrijke drukwerken.
TANDJOENGKARANG, 27 Maart (Aneta
Een bekend beroepsjager uit de Lampoot
sche districten bevond zich op de tijgerjaci
in de buurt van Goenoengsoegih, waar tij
gers waren gesignaleerd. Op een punt staa
de in het bosch, hoorde hij plotseling gerits
in het struikgewas. Hij meende twee gliê
sterende oogen te zien, waarop hij aaniegé
met een met een dumdum-kogel gelade
mauser. Nadat hij had geschoten ontdekt
hij tot cijn groote schrik, dat hij met di
schot twee menschen had geraakt De voot
ste werd op slag gedood door een schot ii
het hart. De tweede die achter den eerst
liep, kreeg den kogel in het rechterschot!
derblad, en werd bewusteloos opgenomen
hij is thans stervende. Beide sl ach tof feu
waren visschers en gewapend met netten
een lantarentje op weg naar een vijver.
BRAND
MEIDAN, 27 Maart (Aneta). Uit Indrapw
ra wordt gemeld dat aldaar dertig kedehi
zijn afgebrand. De aangerichte schade be
draagt 100.000. Van dit bedrag word
slechts een gedeelte door verzekering ge
dekt Oorzaak onbekend.
VERDUISTERING
SOERABAYA, 27 Maart (Aneta), De Raa(
van Justitie alhier behandelde de zaak te
gen den algemeen ontvanger te Mataran,
J. A. C. v. d. Depoz, beschuldigd van ver
duistering van 88,000 De eisch was vier
jaren gevangenisstraf met aftrek van den
tijd in preventieve hechtenis doorgebracht
Uitspraak 4 April a.s.
Cola di Rienzi, de groote Senator van
Rome in de 14e eeuw
Door Edw BULWER LYTTON
(13
„En heeft hij dat dan niet ontdekt? Zeg
gen de kreten van het volk hem niet, dat
ik een man ben, dien hij moest vreezen?
Hij, de voorzichtige, de sluwe, de scherpzin
nige, bouwt torens en vestingen en van de
kanteolon dier torens Giet hij niet het mach
tige gebouw dat ook ik heb opgerichtl"
„Gij. Rienzi? Waar?"
„In de harten der Romeinen! En hij ziet
het niet!" ging Rienzi voort „Neen, hij niet
en zijn geheclc geslacht zij zijn allen
blind! Is dat niet zoo?"
„Het is zeker, dat mijn bloedverwant niet
?:elooft in uw macht; anders had hij u reeds
ang verpletterd. Drie dagen geleden zeide
hij zelfs met volle overtuiging, dat hij liever
Giet dat crij het volk toespreekt, dan de beste
priester der geheel christelijke kerk; want
andere redenaars doen do hartstochten der
menigte ontvlammen, terwijl niemand haar
zoo weet te bedaren als gij."
„En ik noemde hem scherpzinnig! De lucht
is immers juist het stilst wanneer er storm
op handen is! Ja heer, ik begrijp het. Stefa-
no Colon na veracht mij. Toen ik jonger
was" (gaandeweg verspreidde een diepe
blos zich over zijn gelaat) „gij herinnert
het u nog welkwam ik in zijn palei6
en vermaakte hem met geestige vertellingen
en sproken. Ik geloof zelfs dat hij mij soms
bij wijze van compliment, zijn grappenma
ker, zijn nar noemde! Ik heb zijn beleedi-
gingen verdragen; ik heb zelfs gebogen als
hij mij toejuichte. Ik zou nogmaals deGelfde
beproeving, dezelfde schande willen dulden,
om dezelfde reden en terwille van dezelfde
zaak. Wat was mijn streven? Kunt gij mij
dat zeggen? Neen! Dan zal ik het u in
fluisteren: ik streefde naar de minachting
van Stefano Colonna. Die minachting zou
mij beschermen, totdat ik geen bescherming
meer noodig zou hebben. Ik wilde, dat de
patriciërs mij niet zouden vreezen, opdat ik
rustig en zonder dat iemand achterdocht te
gen mij opvatte, onder het volk gou kunnen
werken. Dat heb ik gedaan: nu werp ik het
masker weg. Op dit oogenblik zou ik, man
tegen man tegenover Stefano Colanna staan
de, hem kunnen zeggen, dat ik zijn toorn
trotseer, dat ik lach om zijn kerkers en zijn
krijgslieden. Meent hij echter, dat ik nog
dezelfde Rienzi ben van vroeger het is
mij wel; lk kan mijn tijd afwachten."
Adriano vond het beter niet te antwoor
den op deze trotsche taal.
„Maar zeg mij", vroeg hij, „wat vraagt gij
dan voor het volk, als gij u niet op zijn
hartstochten wilt beroepen? Het is zoo on
wetend en grillig dat gij geen beroep kunt
doen op zijn gezond vorstand'.
Ik vraag recht en veiligheid voor allen.
Met minder stel ik mij niet tevreden. Ik
vraag aan de edelen, dat zij hun vestingen
zullen slechten en hun krijgslieden zullen
afdanken; dat zij hun hooge afkomst niet
zullen beschouwen ais een vrijbrief voor
misdaden, en geen andere bescherming ver
langen dan die de gewone rechtbank ver-
„IJdele hoop!" zei Adriano. „Vraag liever
iets, wat u misschien zal worden toege
staan".
„Ziet" hernam Rienzi met een bitteren
lach, „heb ik u niet gezegd, dat het een
ijdele droom was, wet en recht te vragen
aan de grooten? Kunt gij het dan in mij
afkeuren, dat ik mij elders vervoeg?" Toen
voegde hij er op plechtigen toou bij: „Het
leven brengt wakende di-oomen die bedrie-
geuj-k en ijdei zijn, doch de slaap is soms
een machtig profeet In den slaap treedt een
hooger macht soms op geheimzinnige wijze
in gemeenschap met de stervelingen, en
leidt en steunt zijn gezanten op aarde
het pad, dat de Voorzienigheid hen aan
wijst".
Adriano gaf geen antwoord. Het was niet
de eerste maal dat hij opmerkte, hoe Rien
zi's machtige geest op zonderlinge wijze
gehecht was aan een diep, mystiek bijgelool.
En dit gul den jongen ©delman, die ofschoon
tamelijk vroom, weinig hechtte aan de licht-
geloovigheid dier tijden, nog meer aanleiding
ora te twijfelen aan het welslagen van
Rien2i'a plannen. Op dit punt dwaalde hij
echter. Want niets geeft don mensch meur
moed, dan het geloof, dat hij een instrument
in de hand van God is. Wraakzucht en
vaderlandsliefde vereenigd in eon man van
genie en eerzucht - dat zijn de hefboemen
van Archimedes, die in het fanatisme het
steunpunt vinden om de wereld uit haar
voegen te lichten. De voorzichtige man kan
een staat besturen; het is de enthousiast,
die hean vernieuwt of tot den ondergang
brengt.
HOOFDSTUK VII.
Het Schilderij.
Op de markt en aan den voet van
Kapitool was een groote volksmenigte ver
gaderd. Elk zocht zijn buurman voorbij ie
dringen; elk worstelde om bij een bepaalde
plek te komen, waar omheen het volk in
dichte drommen geschaard was.
„Corpo di Dio!" zei een forsche man, dio
vooruit drong als een groot schip, dat de
golven aan beide zijden van zich afwerpt,
„dat is een warm werkje; maar waarom
dringt gij elkander zoo? Ziet gij niet, heer
Ribaldo, dat mijn rechterarm gewond en
gezwachteld is, zoodat ik muchteloos ben
als een kind? En toch dringt gij tegen mij op
alsof ik een oude muur was!"
„Ha Cecco del Vecchio! wel, man) wij
moeten ruimte voor u maken gij zijt veel
te klein en te teer om u in het gedrang te
bewegen! Kcun maar hier, ik zal u wol be
schermen!" zei een dwerg van een voet of
vier, naar dcu reus opkijkend
„Jawel" zei de grimmige smid, onder het
volk rondziende, dat luid om de woorden
van den dwerg lachte, „bescherming hebben
wij allen noodig, groot en klein. Waarom
lacht gij, apen? gij begrijpt geen ge
lijkenissen."
„En toch komen wij hier om een gelijkenis
te zien", zei een ander spottend.
„Ik wensch u een aangenamen dn:.
Signor Baroncel li" antwoordde Cecco del
Vecchio; „gij zijt ©en man en hebt hei
lief; wie u ziet, dien lacht het hart in het
lijf. Wat beteekent al die drukte?"
„Wel de Notarius van den paus heeft op
het marktplein een groot schilderstuk ten
toongesteld, en de menschen die er naar
staan te gapen zeggen, dat het betrekking
heeft op Rome. Nu denken zij zich op dezen
warmen dag suf, om achter het raadsel te
komen".
„Ho, hol" zei de smid, zoo vooruitdringend
dal de sp -euer opeens achter hem kwam te
st.-.an; „als Cola di Rienzi het gemaakt heelt
i'ar, zou ik door steenrotsen heen breken
jm het te zien!"
trSoo 'n dood gemors met verf zal ons
gen goed doen," zei Baroncelli op zuren
toon tct zijn buren: doch niemand luisterde
naar hein en hij, de zoogenaamde volks
vriend. beet zich van jaloezie op de lippen.
Ouder hei gebrom en gevloek van .ie
mannen -.ie hy opzijde stiet, en de ver
wijlende woorden en sohelle kreten van de
vrouwen, wier gewaad en hoofdtooi hij al
heel weinig ntzag, kwam de stevige sjmd
en laatste Dy een ruimte, door kettingen
u'geslote, cn waai in het midden een groote
■ichilderij slond.
,lfoe is die hier gekomen?" riep er een,
„ik was de eerste op de markt."
„Bij het aanbreken van den dag vonden
wij haar hier", zei een fruitverkooper
„er was niemand bij".
„Maar waarom donkt gii, dat Rienzi er
do hand in had?"
„Nu wie anders zou zoo iets kunnen
doen?" vroegen we, twintig stemmen tege-
f3?" herhaalde
de simid. „Ik zou er een eed op doen, dal
de goede man den geheelen nacht bezig
geweest met het zelf te schilderen. Wat
dat mooi! Maar wat stelt het voor?"
„Dat is juist de vraag", zei een vischvrouv
peinzend; „aJls ik dat maar wist".
„Het is zeker iets over vrijheid en belas
tingen" zei Luigi de bakker, over de ket
tingen heenhangend. „Als Rienzi zijn zin
kreeg, zou elke arme man zijn stukje vleesd)
op tafel hebben".
„En zooveel brood als hij maar op kon'
voegde een bieeke bakker erbij.
„Stil! brood en vieesch dat heeft tegen
woordig iedereen! maar wat voor wijn
drinken de arme lui! Niemand heeft
zich moeite te geven voor zijn wijngaard",
zei een wijngaardenier.
„Ho, hola! leve Pandulfo di Guidol
ruimte voor meester Pandulfo, hij is een
geleerde, en een vriend van den groeten
notarius: hij zal ons van de schilderij vee
tellen; maakt plaats daar maakt plaats1'
Langzaam en bescheiden stapte Pandulfo
di Guido, een rustige, welvarende letter
kundige, wien slechts de ernst der tijden
uit zijn sti'lile studeercel lokken kon, naar
de kettingen. Lang en aandachtig bekrul
hij rie schilderij, waarvan de verf nog nat
was, en die getuigde van herlevende kunst
Met open mond verdrong het volk zich om
den geleerde; beurtelings keken zij naar dn
schilderij en naar Pandulfo.
„Ziet gij niet", sprak Panrnlfo ten laatste
.hoe gemakkelijk de heteekenis dezer schil
derij te vatten is? De schilder heeft u de
wijd©, stormachtige zee voorgesteld
hoe de golven
(Wordt vervolgd)