DINSDAG 14 MAART 1933 DERDE BLAD PAG. 9 Geestelijke goederen en zedelijke vastigheden REDE VAN MINISTER DE GEER TER ALGEM. VERGADERING DER CHR.-HIST. UNIE Het Verkiezings-Manifest vastgesteld De vergadering van de Chr. Hist. Unie, die gister te Amsterdam werd gehouden, werd door de voorzitter, Prof. Dr. J. R. S 1 o- temaker de Bruine geopend met een rede, getiteld „Eerst de Onderbouw", waar van wij gister verslag gaven. Dr. N. G. Veldhoen gaf daarna uiting aan de dankbaarheid, dat de voorzitter weer hersteld was, waarop Prof. Slotemaker voor de opbeurende woorden dankte. Het woord was vervolgens aan de vice- voorzitter der Unie, de heer J. ter 1-Iaar Jr., die eveneens Prof. Slotemaker toesprak. Spr. heeft de taak van voorzitter enkele maanden moeten waarnemen en hoe dank baar hij ook is voor de medewerking van de andere bestuursleden, toch is spr. dank baar voor Prof. Slotemakers terugkeer. Bij hem is de leiding in de allerbeste handen. (Langdurig applaus.) Prof. Slotemaker dankte daarop voor de vele hartelijke blijken van instemming en voor de vele bewijzen van deelneming, die hij mocht ontvangen. Een telegram wordt gezonden aan H. M. de Koningin, waarin de C. H. Unie eerbied en hulde betuigt aan H. M. en Haar en Haar Huis Gods zegen toewenscht in deze moeilijke tijden. De vergadering zong hierna geestdriftig enkele coupletten van het Wil helmus. Bestuursverkiezing. De uitslag der bestuursverkiezing is ge weest, dat de heeren Prof. Dr. J. R. Slote maker de Bruine en H. W. Tilanus zijn her kozen. In de vacature Mr. Dr. J. Schokking werd gekozen de heer W. F. C. van den Broek. VERKIEZINGS-MANIFEST Aan de orde was daarna de vaststelling van het verkiezingsmanifest. Par. I wordt als volgt vastgesteld: „De Christelijk-Historische Unie stelt, nu het Nederlandsche Volk weder ter stembus wordt geroepen, met nadruk haar zedelij k- politieke overtuigingen en den geestelijken grondslag, waarop deze overtuigingen zijn gebouwd, op den voorgrond. Dezen weg heeft de Unie immer gekozen en zeker is er thans geen aanleiding om van dezen weg af te wijken. Sterker dan ooit is de drang om voort te gaan op den weg, die principieel werd gekozen en die thans practisch geboden blijkt. De toekomst der wereld en daardoor ook die van ons Vaderland, is zoo onzeker, dat geen uitgewerkte voorschriften voor een tijdvak van vier jaar zouden kunnen wor den aanbevolen. De zedelijke en geestelijke ontwrichting doet daarentegen allerwege zoeken naar een vasten bodem om op te staan en naar zedelijke richtsnoeren, om dóarnaar alle noodzakelijke maatregelen te oordeelen". Par. II luidt aldus: „Naar luid /an haar Program van Be ginselen belijdt de Christelijk-Historische Unie de in de Heilige Schrift geopenbaarde ordening Gods als den regel, waarnaar alle gezag moet worden geoefend. Zij wil de Christelijk-Historische grondslagen van het volksleven bevestigd zien en de Christelijke beginselen in het Staatsleven zien geëer biedigd. Diensvolgens wil zij Nederland bestuurd zien als een Ghristelijken Staat in protes- tantschen zin". Hierbij worden enkele bezwaren aange voerd. Ds. van H o o g e n h u y z e wil dat de communistische partij wordt ontbonden. Mogen we niet openlijk den strijd tegen de anti-Chrisf aanbinden? Maar verder moeten we er ook van bewust zijn, dat Nederland protestantsch moet worden geregeerd. Als men rekent dat 51 pet. van ons volk rechtsch is. dan zou Rome het sterkst zijn en Rome ons Nederland regeeren. Spr. pleit voor een anti-Roomsch front, wat natuur lijk niet samenwerking met Rome uitsluit' voorzoover dat vil meewerken tot handha ving van orde, gezag en recht. De voorzitter antwoordt hierop, dat de Chr.-HisL Unie nu niet kan uitmaken, wat de beteekenis is van: een regeeren des lands in protestantschen zin, nadat dit ge durende 25 jaren in haar programma heeft gestaan. Over de vraag, of het geoorloofd is om te spreken van een verdeeling van ons volk in 51 pet. rechts en 49 pet. links, zegt spreker: Hierin zit een vraag van practisoh politiek beleid, waarover de Koningin zich na de verkiezingen door haar adviseurs zal laten voorlichten, en naar aanleiding van deze adviezen zal beslissen. De Chr.-HisL Unie is krachtens haar staatkundige over tuiging niet gerechtigd hierover een uit spraak te doen. Alleen dit hierover: Niemand onzer heeft ooit die verdeeling gewild, om dat het Chr.-historiscb beginsel medebrengt, dat wij willen uitgaan van het volk als ge heel. Wie zegt, dat het bewind niet krach tig genoeg gevoerd is, moet met algemeene en niet met plaatselijke voorbeelden komen Omtrent de .meening, dat in Nederland het bewind niet krachtig genoeg gevoerd zou zijn, is uit de beschouwing van Ds. van Hoogenhuvze niets gebleken. Als hij tot bij zonderheden komt, aldus spr.. staan hij en ik dicht bij elkaar. Wij beiden willen bijv., dat men alleen ambtenaar kan zijn als men slechts wil doen, wat de ambtelijke plicht medebrengt Met de kwestie of Nederland geregeerd moet worden met of zonder par lement, meent spr., dat wij het parlement niet. noodig hebben, wanneer de heele we reld Christelijk handelt, zooals blijkens haar program de Chr.-Hist. ITnie dat wil. Na langdurige besprekingen wordt het verkiezingsmanifest verder als volgt vast- „Op grond van deze beginselen (als uit gedrukt in bovenstaande paragrafen, Red.), en gelet op het huidig wereldgebeuren, moet op na te noemen eischen de nadruk worden 1. Krachtige handhaving in alle deelen van het Koninkrijk van het gezag der Over heid als Gods dienaresse, waarbij niet mag worden teruggedeinsd voor ingrijpende maatregelen ter beteugeling van revolutio- onaire uitingen mede tot bescherming van de rechten en vrijheden des volks als geheel. 2. Onderscheiding tusschen de roeping der Regeering en de taak der Volksvertegen woordiging. 3. Bescherming van het huwelijk en van het gezin als de door God gewilde grond slagen der samenleving. 4. Bevordering van Zondagsrust en het waken voor openbare zedelijkheid. 5. Het voeren van een gezonde en verant woordelijke financieele politiek van alle pu bliekrechtelijke lichamen, gepaard gaande met een krachtig terugdringen van het totaal der uitgaven mede daardoor waken tegen het gevaar van inflatie. Waar noodig verscherpt toezicht op gemeentebesturen. Bewaring, juist daardoor, van hetgeen soci aal en cultureel voor ons volk werd bereikt. 6. Verdediging van de nationale belangen, en het voeren van een krachtig vooruitziend buitenlandsch beleid. 7. Samenwerking der volken in plaats van afsluiting, tegenstelling en zelfgenoegzaam heid in het bizonder op het terrein van den internationalen handel. 8. Bevordering van het streven naar de beslissing van geschillen tusschen de volken langs den weg van internationale recht spraak, arbitrage of bemiddeling in plaats van door wapengeweld. 9. Zorg voor de nationale onafhankelijk heid, mede door het in stand en paraat hou den van de daartoe noodige weermacht 10. Nauwgezette inachtneming van de geestelijke, zedelijke en stoffelijke belangen van de verschillende groepen der bevolking in de Overzeesche gewesten. Mede daartoe bevordering van de eenheid van de gebieds- deelen van het Koninkrijk der Nederlanden in Europa en over zee. 11. Samenwerking tusschen de onderschei den deelen en groepen van het ééne nati onale leven, zoowel sociaal als economisch. Verwerping van het groepsegoisme. Bevor dering van de levensbelangen zooals die zich openbaren in eiken kring van het volk: werkgevers, werknemers en zelfstandigen. Steun, zooveel noodig en zooveel mogelijk, aan de onderscheiden deelen van het be drijfsleven; zoo aan landbouw, tuinbouw en visscherij als aan industrie, handel en scheepvaart. Krachtige bestrijding van de werkloosheid, zoowel om haar geestelijke als om haar stoffelijke gevolgen 12. Bevordering van de eenheid des volks, ook op cultureel gebied. Uitbanning van de politiek uit den radio-omroep. 13. Erkenning, dat bij de wijzigingen in het sociaal en economisch leven onzer da gen, de positieve christelijk-maatschappelij- ke gedachten de leiding moeten geven; dat op den arbeid der zich in de maatschappij vormende organen niet minder moet wor den gelet dan op dien van de staatsorga nen; dat de waarde der menschelijke per soonlijkheid blijvend moet worden hoogge houden. De Christelijk-Historische Unie roept de Nederlandsche mannen en vrouwen op: zich te scharen achter het wettig gezag; zich te verzetten tegen elke poging tot aan tasting van onze constitutioneele instellin gen; te steunen een krachtige financieele politiek, gericht op doeltreffende bezuini gingen en op evenwicht tusschen ontvang sten en uitgaven; het pleit te voeren voor nationale ontwikkeling met krachtige be strijding van elk revolutionair streven, o.a. door een zoo intensief mogelijke bestrijding der werkloosheid; den maatschappelijken vooruitgang te schragen en althans den maatschappelijken teruggang zooveel mo gelijk te weren; en alzoo mede te werken aan de bewaring en de bevestiging van de geestelijke en zedelijke goederen des volks. De cumulatie Aangenomen werd nog een motie van Dalfsen luidende: De algemeene vergadering vertrouwt dat de Kamerfractie van de Eerste en Tweede Kamer medewerken voor zoover dit in haar vermogen is, aan het voorkomen van cumu latie van salarissen en pensioenen in 's Rijks dienst, indien althans de belangen van den dienst worden Na een kort woord van den voorzitter werd de vergadering gesloten door dr. Schokking. REDE Jhr. Mr. D. J. DE GEER Tijdens de behandeling van het manifest was Jhr. Mr. De J. de Geer ter vergade- rnig gekomen. De besprekingen werden onderbroken om den minister de gelegen heid te geven tot het uitspreken yan zijn rede over „Geestelijke goederen en zedelijke vastigheden". Wees u zelf, riep minister De Geer de vergadering toe. Laat u niet meezuigen in wat als waan van den dag tot u komt Geloof niet aan wondermiddelen, die u in rijke sorteering, van uiterst links of uiterst rechts, worden aangeboden. Meen niet, dat gij, door on derstboven te keeren al wat het voorge slacht ons overgeleverd heeft, een nieuw tijdperk van beschaving en welvaart kunt inluiden. Bewaar de geestelijke goederen en zedelijke vastigheden, die het erfdeel on zer natie zijn. Houd hoog uw Christelijk- Historisch-beginsel. In één woord!: wees u- zelf. De waarde van het Christelijk-historiseh beginsel geldt allereerst voor de verhouding van gezag en vrijheid, die hooge twee-een heid, waaraan ruim een halve eeuw gele den onze groote voorganger Jhr. de Savor nin Lohman een zijner meest bekende stu dies heeft gewijd. De muiterij in de Oost Jhr. Mr. D. J. DE GEEP eens het feit zelf, maar de wijze waarop dit vergoelijkt is door menschen, die zichzelf tot de ordelievende, burgers, tot de steun pilaren onzer constitutioneele democratie re kenen. Wij moeten er ons hierbij goed re kenschap van geven, dat het dimaal niet ging om een opstandige beweging van bur gers. Ook dón behoort wie het recht en de orde liefheeft, zich natuurlijk aan de zijde van het wettig gezag te scharen. Maar hier was iets veel ergers. De orga nen van het gezag zelf kwamen in opstand. Indien zich dit op breede schaal voortge plant had en waarom zou de één niet mogen doen wat in den ander vergoeilijkt wordt dan ware alle gezags-uitoefening onmogelijk geworden en ware onze Indische samenleving een chaos geworden. En feite lijk was het rióg erger. Het personeel van het gezag kwam niet alleen zelf in opstand, maar het gebruikte daarbij ook het mate riaal van het gezag. Het voer weg met een schip van den Staat, dat bestemd was „HIER IS HET MIDDELPUNT DER AARDE" Zooals eens Delphi in het oude Grieken land, beroemt er zich menige Duitsche ge meente op, het middelpunt van de aarde te zijn. Dit is, bij voorbeeld, reeds sedert eeuwen het geval met de Saksische stad Pausa, noordwestelijk van Plauen in het Vogtland. De bewoners van de stad hebben op geestige wijze de oude traditie gesymbo liseerd. In den „Ratskeller" kan men name lijk een „aardas" bewonderen, welke zij zelf hebben uitgedacht. Deze as bevindt zich onder het billard. Het is een ijzeren stift, welke in den vloer verborgen is en door een ijzeren deksel wordt beschermd. Vroeger, toen de tijden nog niet zoo slecht waren, werd de „as" vaak met bier besmeerd daar de aarde toch verder moest draaien... Nog heden zegt men trouwens te Pausa van iemand, die wat te diep in het glas heeft gekeken: „Hij heeft de aardas te goed ge smeerd!" Het is te begrijpen, dat deze aard as steeds de belangstelling der vreemdelin gen wekt Zij brengen ook gaarne een bezoek aan het koffiehuis „Zur Erdachse" en drin ken er dan een glaasje „Erdachsenschmiere" „aardas-smeer" een likeur. Nieuwsgie rigen, die vroeger de „as" wenschten te zien, werden echter bestraft Zij werden een tijdje opgesloten, een bestraffing, welke zij zich zonder protest lieten welgevallen. Waaraan heeft Pausa den roem, het mid delpunt der aarde te zijn te danken? Men is hier op gissingen aangewezen. Daar zich in de nabijheid van het stadje meerdere „Wehr kirchen", verschanste kerken,' bevinden, lijkt het mogelijk, dat de stad in den strijd tusschen Duitschers en Sorben een rol heeft gespeeld. Wellicht was het een belangrijk punt op de grens tusschen twee werelden. Van beteekenis is hierbij, dat Pausa inder daad niet ver van de Saksische grens is ge legen Op de plaatsen, welke volgens de legende, als middelpunt der aarde gelden, ligt vaak een steen als kenteeken. Hiertoe behoort de steen van Einzingen nabij Allstedt in Thue- ringen. In dezen steen gitten 'n paar spijkers. Volgens de sage zijn deze spijkers er door een smid ingeslagen met den roep: .Zoowaar ik deze spijkers in een kieselsteen drijf, zoo waar 'is 'Einzingen het middelpunt der aarde!" Het feit, dat Einzingen dicht bij de Pruisisch-Thueringsche grens is gelegen, heeft hier wellicht eveneens een beteekenis. Overigens zou ook in de nabijheid van Ne- bra in het dal van de Unstrut ergens een met drie verroeste hoefnagels beslagen steen het middelpunt van de aarde aanduiden. In de Brandenburgsche .Altmark" wordt van het dorp Poppau (zuidwestelijk van Salzwedel) beweerd, dat het het middelpunt der aarde is. Ook daar vindt men een steen, welke dit moet bevestigen. In het „Sagen- buch" van Grasse kan men daarover lezen: „In het dorp Poppau en zijn omgeving zijn de menschen er vast van overtuigd, dat Pop pau precies in het midden van de wereld ligt Dicht bij het dorp bevindt zich een klein stilstaand water en daarbij staat een oude steen. Deze steen is het middelpunt van de wereld. Hij ligt er reeds duizenden jaren en onder den steen ligt nog de ketting waar mede eens de wereld werd gemeten". Er Verdere middelpunten van de aarde in Duitschland zijn Neuenkirchen in Bruns- wijk, Tulendorf in Mecklenburg en Wetters- felde in de Niederlausitz. In deze laatste ge meente heeft een reusachtige steen, welke niet meer voorhanden is, de legende doen ontstaan. In Pommeren strijden meerdere dorpen in de nabijheid van Stargard om de bewuste eer. Deze dorpen liggen steeds, twee twee, tegenover elkaar en zijn door een rivier van elkaar gescheiden. Het Silezische stadje Stroppen, op de lijn Breslau—Lissa, mag ook niet worden vergeten. Van dit stadje wordt beweerd, dat een botervat er als zonne-wijzer dienst dóet Er wordt daar, verzekert men, 's ochtens een botervat op het marktplein geplaatst en wanneer de zon zoo hoog is gestegen, dat zij juist in het gat van het deksel schijnt, is het middag! Strop pen ligt op een niet onaanzienlijke hoogte. Het schijnt, dat punten, vanwaar men een uitzicht over de naaste omgeving heeft, kans hebben als het „middelpunt der aarde" te worden beschouwd. De kwestie van het middelpunt der aarde heeft trouwens een belangrijke rol gespeeld in de blijspel-literatuur der volken. De vraag „Waar is het middelpunt der aarde" werd gesteld in raadsel-wedstrijden en meest bru taal beantwoord met de bewering: „Hier ligt het!" „Bewijs het!" luidde daarop het bevel. In de tijden, waarop men nog ge loofde, dat de aarde vlak was, kreeg men daarop weer het antwoord: „Neem een touw meet na!" Nadat men zich echter van den werkelijken vorm van de aarde had laten overtuigen, luidde het antwoord: „Neem een schep en graaf na!" Dit is overigens juist, want van elk punt van de oppervlak te der aarde komt men immers naar het middelpunt van onze planeet! FEUILLETON DE LAATSTE DER TRIBUNEN Cola di Rienzi, de groote Senator van Rome in de 14e eeuw Door Edw. BULWER LYFTON HOOFDSTUK I. De broeders. Op een zomeravond, in de eerste helft van de veertiende eeuw, wandelden twee jonge lieden langs de oevers van den Tiber, niet ver van de kromming der rivier bij den voet van den Mons Aventinus. Het pad, dat zij gekozen hadden, was afgelegen en stil. Slechts op een afstand zag men de ver uit elkander liggende, morsige huizen langs de rivier, waartusschen somber de hooge daken en geweldige torens oprezen, waaraan men het versterkte kasteel van een of anderen Ttemeinschen baron kon herkennen. Aan de eene zijde van de rivier, achter de hutten der visschers, verhief zich de Mons Janicu- lus, donker door het dichte gebladerte, waar hier en daar de grijze muur van een paleis doorheen kwam kijken, en de torens en de zui en van wel honderd kerken; aan den anderen oever verrees steil de verlaten Avenlijnscne berg. met zwaar kreupelhout bedekt; terwijl van omhoog, uit tal van ver bergen kloosters, de gewijde klokketonen klonken over het rustige landschap en den goivenden stroom. De oudste der twee jongelieden kon iets ouder dan twintig zijn; hij was lang en ge biedend van gestalte; zijn voorkomen had iets opmerkelijks en bijna edels, ondanks zijn eenvoudige kleeding, bestaande uit den lan gen, wijden rok en de eenvoudige tuniek, beiden van donkergrijze serge, in dien tijd de gewone kleeding der arme scholieren, die in de kloosters hard moesten werken in ruil voor de weinige kundigheden die zij daar konden opdoen. Hij had een mooi ge laat, dat eer vroolijk dan peinzend van uitdrukking zou geweest tzdjn, zonder de vage, afgetrokken droomerigheid in zijn blik, die gewoonlijk wijst op een neiging tot overdenking en beschouwing en verraadt dat het gemoed liever toeft in het verleden of de toekomst, dan in het genot en de werkzaamheid van het heden. De jongste was nog een knaap, zonder iets nnvallends in gelaat of voorkomen, als men tenminste een uitdrukking van groote zacht heid en teederheid uitzondert; er was iets bijna vrouwelijks in den eerbied, waarmede hij naar zijn makker scheen te luisteren. Zijn kleeding was die, welke gewoonlijk door de lagere klasse gedragen werd: alleen misschien wat netter en nieuwer; en do liefdevolle ijdelheid eener moeder verried zich in de zorg waarmede de lange, zijde achtige krullen waren geschikt en gladge streken, die van onder zijn muts over zijn schouders vielen. Zooals zij daar, met den aim om elkanders middel geslagen langs het fluisterend riet van den oever voortstapten, was er bevalligheid in de houding, in de jeugd, cn in de zichtbare gehechtheid van de broe ders want dat waren zij die hen hief boven den stand, waartoe zij blijkbaar behoorden. „Beste broeder", zei de oudste, „ik kan u niet zeggen, hoezeer ik geniet van deze avonduren. Tegenover u alleen gevoel ik mij niet als een fantast en een leeglooper, wan ner ik spreek van een onzekere toekomst en luchtkasteelen houw. Onze ouders luisteren naar mij alsof ik mooie dingen uit een boek vertel; onze liave moeder, de hemel zegene haar! droogt haar oogen af en zegt: „Luister hoe geleerd hij is! En de monniken! Als ik durf opkijken uit mijn Livius en roep: Zoo moest Rome opnieuw worden!, dan staren eij mij aan, en gapen, en fronsen het voor hoofd, alsof ik een ketterij had geuit Maar gij, ofschoon gij geen deel neemt aan mijn studiën, stelt zoo van harte belang in al wat daaruit voortvloeit gij schijnt mijn onbe zonnen plannen zoozeer goed te keuren, en moedigt mijn eerzuchtige hoop oo aan dat ik som9 onze geboorte, onzen stand ver geet en denk en moed heb, alsof het bloed van den Duitschen keizer door onze aderen stroomde". „Het komt mij voor, Cola", zei de jongere broeder, „dat de natuur ons oneerlijk be handeld heeft u gaf zij de koninklijke ziel, het erfdeel van het geslacht van onzen vader; en mij slechts den stillen, nederigen geest van moeders familie". evenals het personeel om inbreuk op 't gezag te keeren. Natuurlijk pleitte spr. niet voor den com mandant Maar is het niet de omgekeerde wereld en een verregaande verdwazing, in dien nu de bedrijvers van het kwaad (of hun pleitbezorgers) zeggen: niet wij zijn de schuldigen, maar zij, die ons niet voldoende in de gaten hebben gehouden en ons niet naar behooren hebben gewantrouwd? Niet minder weerzinwekkend is, dat de onderdrukking van deze revolutionaire daad met „militarisme" in verband werd ge bracht. De afkeer van oorlogsgeweld, die terecht bij onze natie en Regeering leeft, werd gebruikt om de onderdrukking van het verzet in discrediet te brengen."Weer een ergerlijke onderstbovenkeering van be grippen. Met oorlogsgeweld heeft de beteu geling van het verzet niets te maken gehad. De onderdrukking van de muiterij was zuiver: politiedaadi! Deze dingen zijn zóó eenvoudig, dat men zich bijna schaamt ze nog in herinnering te brengen, maar dat groote scharen van ons volk ze niet meer zien, toont de verwilde ring waaronder wij leven en verscherpt de noodzaak, h$t schild van ons beginsel hoog te houden tegen dreigende besmetting. Geen despoot als dictator Ook tegen het fascisme keert zich de Chr. Hist Unie. In 1918 klonk uit het sociaal democratisch kamp het parool: de revolutie zal niet halt houden bij Zevenaar. Toen heeft onze natie zich verheven en heeft dat woord te schande gemaakt Dit zal zij ook nu doen, nu uit een tegenovergesteld kamp een soortgelijk parool vernomen wordt. Wij willen geen import van dwaasheden, maar onszelf zijn, daar wij onze eigen geschiede nis hebben en onzen eigen staatkundigen groei, en ons eigen Oranjehuis, waarmee wij ook in het verleden door de diepste dalen zijn heengegaan en dat juist in die diepten gezag oefenend bij de gratie Gods de trouwe hoeder is geweest van onze rechten en vrijheden. Nationale eenheid Het Chr. Hist beginsel vraagt nationale eenheid. Dus geen bevoorrechting en geen verdrukking. Dit beteekent o.a., dat wij alle gedachte aan bevoorrechting wegens gods dienstige gevoelens verwerpen, naar het woord, dat onze Lohman van Vinet overnam dat bevoorrechting en vervolging loten zijn van éénzelfde stam. Wij willen bevordering van het algemeen belang. Bij de algemeene verarming, welke in trad en bij velen onder alle lagen der be volking een streven, zich zoo lang moge lijk in de vroegere welvaart te verschansen. En men verzuimt in te zien, dat wij nog maar in zeer betrekkelijken zin een „crisis" beleven, dat wij veeleer allengs de getuigen zijn geworden van een inzinking voor vele jaren, een zooals zelden in de geschiedenis is voorgekomen, en dat eerst na aanpassing aan een verlaagd niveau tenslotte een be scheiden welvaart zal kunnen worden terug gevonden. Wij verkeeren als op een schip in de branding, waar slechts door het mis bare overboord te werpen, het onmisbare kan gered worden. Als wij den moed mis sen, datgene, wat nuttig, maar niet noodig Is prijs te geven, omdat het ons groepsbelang dient of onze bijzondere voorliefde heeft dan zullen wij straks het voor allen onmisbare niet kunnen behouden. Wij zullen tezamen moeten offeren of tezamen ondergaan. Regeering en parlement In het voorbijgaan wees min. De Geer op de verhouding tusschen regeering en parle ment en op de vrees voor impopulairteit bij sommige Kamerleden. De leer is dan wel goed, maar er mankeert iets aan het leven. Ik denk hier, aldus spr., inzonderheid aan een fractie der linkerzijde, die tijdens het jongste begrootingsdebat bij de algemeene beschouwingen aandrong op sterke bezuini ging, terwijl, toen de concrete dekkings maatregelen aan de orde kwamen, de ééne spreker de bezuiniging bestreed bij Defensie de ander bij Onderwijs, de derde bij Volks gezondheid, de vierde bij Justitie. Dat het niettemin met de 1 e e r in orde bleef, bleek gelukkig daarna toen een nieuw belasting- ontwerp werd ingediend en het orgaan dier fractie schreef, dat beter dan zwaarder be lasten zou zijn: „bezuinigen". Niet vertwijfelen Wij weten niet wat ons nog wacht Mis schien is de bodem nog lang niet bereikt op economisch noch op ander terrein. Maar als defaitisten ons zeggen, dat wij, al zinkende, ten slotte geen andere keus zullen hebben dan dae tusschen communisme en fascisme, dan antwoorden wij: neen: niet daarvoor zijn wij vier eeuwen lang dooi de grootste gevaren heengeleid, gedragen door beginselen, die boven de eeuwen uit gaan, dat wij in dezen tijd ons verleden zouden vergeten en ons roekeloos in een afgrond storten. Wij willen ook in dezen stormnacht de lampen brandende houden, en als zij bij kleinmoedlgen mochten uit gaan, hun reiken van onze olie, en het aan fascime en communisme aanzeggen: Gij zult ons toch niet hebben, Gij, goden van den tijd, Wij blijven, ook bij 't zinken, Der vaêdren God gewijd. Radio Nieuws. WOENSDAG 1 l. 1.30 Beroer 2.15 Vervolg e ?rkoor „Klein „Exi eert. 3.00 Chr. Kin Kinderuurtje door MeJ. A. Verhaar. b.00 Vertelha'fuurtje v Friesrhe kinderen. 7 45 Ned Chr. Persbureau. 8.00 XCRV-orv«l 8.30 L. J. de Hoojr: Van en uit Westlund. 8.50 NCRV-orgel. 9.20 Vaz Dlus D.JO Gramo- Hilversum (1875 M.V.A.R.A. s.01 Gramo- foon. 10.15 Voor de arbeiders in de Con tinubedrijven. 11.20 Karl Mar x-herdenking 12.01 De Notenkrakers. —2.00 Vrouwenuur tje. 3.00 Voor de kinderen. 5.30 Orgelspel 6.15 Joodsche uitzending. 7.00 Muziek van di zen tüd. 7.50 Gramofoon. 8.00 Karl V-P.R.O. 10.00 Morgenwijding. russel (Vlaamsch) (337.8 M.) 12.20 Gramo foon. 1.20 Omroepkleinorkest. 5 20 Om roeporkest. 6 05 Kinderuurtje. 6.50 Gra (Fransch) (509.3 M:> 12.20 Concert. 5.20 Om roepklelnorlcest. 6.35 Gramofoon. 6.50 Concert. 8.20 Radiospel. 9.05 Pltscb-con- a v e n t r y (1554.4 M.) 10.35 Morgenwtiding. 12.JJ0 Orgelspel. 1.05 Piccadilly Hotel orkest I.50 Gramofoon. 3.50 Sted. orkest van Bour nemouth. 5.05 Orgelspel. 6.50 De grond slagen der muziek. 8.35 Concert BBC-Sym- phonleorkest. —^9.40 Vervolg concert- 10.35 lalundboTg (1153.8 M.) 7.50 Morgenwijding 12.05 Concert. 2 20 Gramofoon. 2 50 Om roeporkest. 8.10 Trio concert. 9.05 Deen- si he liederen. 9.35 Populaire Deensche rau- «lek. Cönlgawusterhausen. (1634.9 M.\ 5.50 Weerbericht en Ochtenconcert. 1.20 Gramo foon. 2.05 Radio-tooneel. 3.50 Concert. 5.20 Luitmuziek uit de 16en en 17en eeuw. 6 55 Liederen en arai's. 7.20 Radio-cantate. <angenberg (472.4 M.} 6.25 Gramofoon. II.20 Populair concert. 12.20 Concert. 7.20 Concert. 7.45 Omroeporkest. 10.05 Concert iondon Nat. (261.3 M.) 12.20 Orgel 1.05 Orkest. 1.50 Gramofoon. 5.35 Concert 9.40 Concert, jondon Reg. (355.9 M.) 10.35 Morgenwijding 12.20 Solistenconcert 1.35 Orgel. 2 35 Con- 9 M.) 12.20 Concert 2.35 Northern Studio- orkest. 6.50 Orkest. 7.50 Het Midland Studiokoor 9:35 Midland Studio orkest. a r s (Radio Paris} (1724 M.) 8.05 Gramo foon. 12.50 Orgelconcert. 1.25 Omroep orkest. 7.40 Gramofoon. 9.05 Gramofoon. 9.20 Concert ar och au (1411.8 M.) 4.40 Gramofoon. 5.45 Populair concert. 7.20 Mandolinrcon- cert. 8.30 Pianorecital. Land- en Tuinbouw. De tiende jaarvergadering Onder leiding,v&n dien heer P. Vis uit Wate ringen, hiedd de Centrale Weetlandsche Spij- bloem/enveililLng; gevestigd I Höaselersdljk. Jaarvergadering. Naar aan 1 Biding vain dit fedt, herinnerde de voorzitter In zijn ope ningswoord, in het kiort aan .-hetgeen in de uf- èèloopen 10 Jaar 'alwjo Ësgepasseordi en merkte op, dat de vereenlgiag er- thans best kan zfju. Het ruime gebouw, waarover zij thans de be schikking heeft, blijkt uitstekend' (o voldoen en noodzakelijk te zijn voor te verwerking van moeilijkheden te overvnuneu g---wtest, doch de vereenriglng groeide ste*.vv De eenlgste zwarte bladzijde Is het uittreden vin een groep leden, die te Poeldijk een veiling hebben ge sticht. Spr. hoopte, dat de eenheid iu de tce- komst weer zal worden herwounen. in het be lang van het Westland. Spr. wekte tenslotte op dat uilen «u'.len mede werken om de velling en de bloementeelt nog tot meerder bloei te brengen. Medegedeeld werd dat voor den goeden gang van het velllogbedrij: liet noodig was het vedltngsperoentage van 6 op 7 te brengen. Het Jaarve.-Siug van den secre taris-penningmeester. de heer H. Koers, werd in dank goedgekeurd, evenals het financieel verslag. Voor het houden van de tentoonstel ling riep de voorzitter de medewerking van alle De burgemeester van Naaldwijk, die deze ver gadering bijwoonde, bracht voorts hulde aan het bestuur voor zijn Ijverig werk. en uitte zijn beate wenschen voor het welslagen van de ten- DE CRISISZUIVELWET De Haagsche Melkveiling gaat door Paardenkooper uit Honselersdljk dat deze vergadering speciaal was belegd om te bespreken de vraag, of ln verband met de Crislszulveiwöt, de 'a-Gravenhaagsche MeJkvei- - blijven gaan. het belang achtte richting geuit, omda-t men. melkveiling zou blijven voortbestaan. daarin een stevige organisatie voor den afzet van de ge (tering thans „Neen", antwoordde Cola snel, „dan zoudt gij het betere deel ontvangen hebben want dan stamde ik slechts af van de Bar baren en van de Romeinen. Er was eer tijd, toen liet meer was, een eenvoudig Romein te zijn, dan een koning uit hel Noorden. Nu, misschien zullen wij nog groote veranderingen beleven!" „Ik zal het beleven, dat gij een groot man wordt en dat is mij genoeg", zei de jóngste met liefdevollen glimlach; „een groot ge leerde zijt gij volgens aller bewering reeds: moeder voorspelt u telkens geluk, wanneer zij hoort, hoe welkom uw bezoeken bij de Golonna's zijn". „De Colonna'st" zei Cola, met een bitteren lach; „de Colonna's die pedante wezens! Zij doen, alsof zij alles weten uit het verleden, zij spelen den beschermer, en maken bij den beker verkeerde Latijnsche aanhalingen! Zij scheppen er genoegen in, mij aan hun tafel welkom te heeten, omdat de Romeinsche doctors mij geleerd noemen, en omdat de natuur mij een oorsronkelijke geestigheid schonk, die hen aangenamer aandoet, dan de oudbakkken grappen van een gehuurden nar. Ja, zij zouden mij willen voorthelpen maar hoe? door mij een be trekking te geven als openibaar ambtenaar, die de onteerde schatkist zou vullen, door met nog meer kracht onzen hongcrigen bur gers het zuurverdiende geld af te persenI Als er iets leelijks in de wereld is, dan is het wel een plebejer, door patriciërs voort geholpen, niet om zijn eigen stand te ver heffen, maar om de handlanger hunner vuigste belangen te zijn. De man u;t het volk pleegt verraad aan de zijnen, wanneer hij dezen tiranuieken huichelaars het mid del verschaft om hun handen op te heffen en uit te roepen: „Ziet hoe groot de vrijheid is, die in Rome heerscht, wanneer wij, de patriciërs, een plebejer dus verheffen!" Hebben zij ooit een plebejer verheven die met de plebejers voelde? Neen. broeder; moet ik mij ooit boven onzen stand verhef fen, dan wil ik dat het zijn zal door de armen van mijn landgenooten, en niet op hun schouders". „Ik hoop alleen, Cola, dat gij in uw ijver voor uw medeburgers niet zult vergeten, hoe dierbaar gij ons zijt Geen grootheid zou mij ooit kimnen verzoenen met de gedachte dat zij gevaar voor u inhield". „En ik zou met ieder gevaar spotten, als het mij tot de grootheid voerde. Maar groot heid grootheid! IJdele droom! Laat ons dien bewaren voor onzen slaap. Genoeg van mijn plannen; nu, liefste broeder, de uwe." En met de hem eigen opgewekte, blijmoe dige veerkracht zette de jonge Cola zijn eigen gedachten opzijde en luisterde mot alle aandacht naar de nederiger plannen van zijn broeder. De nieuwe boot en het Zon dagspak, het overbrengen van net duivenhok naar een plek waar het veiliger was voor de roofzucht van de baronnen, en een vaag denkbeeld van liefde, opgewekt door den indruk van een donker oog en een lachende mond op de gevoelens van een knaap met onbewolkt voorhoofd en teederen glim lach luisterde de geleerde naar de wenschen in dien krmg besloten; en vaak, in later jaren, schoot dit gesprek hom ie binnen wanneer hij zijn eigen hart niet durfde af- vrasen, wiens eerzucht de verstandigste „En dan", ging de jongste broeder voort. eenige zaken van hulahoudelijken bespraken, werd de vergadering „zou ik misschien langEamerhand genoeg kunnen besparen, om een schip te koopen, zooals wij daar voor ons zien, ongetwijfeld geladen met graan en koopwaren, en dat met o, zulk een groote winst zou terugkeeren, zoodat ik uw kamer zou kun nen lullen met boeken, en gij nooit zoudt behoeven te klagen dat gij niet rijk genoeg zijt om het een of ander verkreukeld oud kloosterhandschrift te koopen. O. hoe geluk kig zou mij dat maken I" Met een glimlach sloot Cola zijn broeder vastei der aim. „Beste jongen", zeide hij. ..moge het mij liever gegeven zijn, uw wenschen te vervul len! Toch komt het mij voor. dat de eige naars van dat schip daar niet te benijden zijn; zie eens, hoe angstig de mannen rond om zich, en naar achteren en naar voren kijken; zij rijn vreedzame kooplieden, maar toch schijnen zij. zelfs in deze stad (ééns de stapelplaats der beschaafde wereld) te vree zen voor de vervolging van oen kaper; en eer de reis volbracht is, heeft die kaper hen misschien aangevallen in de gedaante van een Bomelnsch edelman. Helaas, waartoe zijn wij gekomenl" Het schip, waarover eij spraken, zakte snel de rivier af; drie of vier gewapende mannen np het dek hielden werkelijk scherp het oog op de kalme oevers aan weerskanten, alsof zij een vijand vreesden. Het vaartuig was echfer spoedig uit het gezicht en de broeders keerden terug tot dc onderwerpen, die de toekomst steeds aan trekkelijk maakt voor jongelieden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1933 | | pagina 9