HET W©ÜDEIÜE LEVEN VIN Dl PflLLiNBCEVEP ©IF SCARABEI Een drama uit den Napoleontischen tijd De pillen- of mestkever, ook wel heilige kever of scarabee genoemd, waarvan wij hierbij verschillende a/beeldingen geven, is een merkwaardig insect, dat zoowel in ouden als nieuwen tijd de aandacht der menschen heeft bezig gehouden. Feitelijk doet dit diertje dienst als openbare reiniging: paai den-, koeien- en geitenmest verwerkt het tot ballen, die naar een rustigen schuilhoek worden vervoerd, en daar dan als voedsel dienst doen. Met behulp van de voorpooten schuift, het insect het met het kopschild verdeelde materiaal geleidelijk onder zijn lichaam, waar de vier kromme achterpootpu het kneden tot een ronden kogel. Harde stukken, steentjes e. d. welke den bal min der compact zouden maken worden verwij derd, en geleidelijk groeit deze aan tot de grootte van een appel, waar de kever zelt, al werkende, bovenop zit. Is de kogel klaar, dan begint het trans port naar een veilig plekje onder d^n grond. De kever loopt, daarbij achterwaarts en duwt den kogel met de lange arhterporrten voort cn steunt zich met den kop en de voorpooten op den grond, en met het mid delste paar pooten tegen den bol. De achter- pooten duwen dezen zóó, dat de omwente- Jingsas ieder oogenblik verandert en de bal dus aan alle kanten nog eens vastgeikiwd wordt, zoowel door de pooten als door de aanraking met den grond. Bij dit moeilijke karweitje blijkt het dat de kever een groote dosis geduld en uithou dingsvermogen bezit Rolt de bal in eeu kuiltje of van een helling, dan geeft hij den moed niet op maar spant zich net zoo lang in, tot hij na vele vergeefsche pogingen weer op den rechten weg is gebracht Soms ziet men meer dan één kever aan denzelfden bal werken. Vroeger meende men in zoo'n geval te doen te hebben met den eendrachtigen arbeid van een mannetje en een wijfje, maar deze idylle moest men op geven. Men heeft hier eenvoudig te doen met de verraderlijke poging van een collega om den eigenaar zijn hal afhandig te ma ken. Een kever, die gezien heeft dat zijn makker een mooien bal heeft gefabriceerd, komt oogenschijnlijk een handje met het transport helpen, maar probeert intusschen ©m den bal een andere richting te geven. Bemerkt de eerste dit, dan ontstaat er vaak een gevecht, de beide mededingers tuimelen op en over den bal heen, en de rust wordt niet hersteld eer de een of de ander het yeld heeft gej-uimd. Dikwijls volgt de roover een andere tak- tiek. 1-Iij drukt zich boven op den bal neer zijn kans waar, en begint met groote haast het gestolene weg te rollen. Komt de bestolene dan weer eens boven, en ontwaart hij zijn kostbaar bezit niet lan ger, dan ze.gt zijn scherp reukorgaan on middellijk. naar welke zijde de dief de boe nen heeft genomen, en begint hij dadelijk de achtervolging. zak, en verzamelde op straat, tot groote er gernis der biave burgers van Les Angles, eiken dag opnieuw wat er de paarden had den kunnen missen. Hoewel Fabre zoo goed zijn best voor zijn kevers deed, gelukte het hem niet, ze te laten voorttelen, hetgeen een der oogmer ken van zijn waarneming was geweest. De Pillenkeoers met voedselballen. Er zijn ook wel eens collega's, wien het er alleen maar om te doen is, mee te eten. In den regel wordt dit ze niet kwalijk geno men en sluit dc eigenaar van den mesthal zich na het beëindigen van de werkzaam heden met zijn. gast in het hol op, na den toegang te hebben afgesloten. De eetpartij in het donker, waarmee dan zoodat de eigenaar hem niet kan zien, laat zich meerollen door zich er bovenop in evenwicht te houden cn telkens tegen de rolrichting van den bal in te kruipen, en wacht intusschen geduldig het moment af dat de eigenaar even uit wil rusten, om dan te voorschijn te komen en den bal weg te duwen. Nadat de bal al rollende flink hard is ge worden en met een dikke stoflaag bedekt, deponeert de eigenaar hem op een daarvoor geschikt plekje, namelijk ergens aan der. voet van een helling, waar de aarde los is en dus gemakkelijk een tunnel gegraven kan worden. Deze tunnel leidt, met verschillende boch ten, naar een hol ter grootte van een vuist, waar de bal wordt, gedeponeerd. Het graven is een zwaar werk. De kever begint met den scherpen rand van het kop schild en de vonrpooten te graven, ver dwijnt spoedig gehPel in het gedolven gat en verschijnt dan weer met regelmatige tus- schenpoozen -om een lading uitgegraven aarde naar boven to brengen, waarbij zijn breede kop dienst dort als kruiwagen. Bij dit werk dreigt steeds het gevaar, dat een ander met den buit op den loop gaat. ter wijl de eigenaar zich in liet ingewand dei- aarde bevindt. Is hij zoover gekomen met zijn tunnel, dat hij een heelen tijd noodig heeft om een nieuw vrachtje aaide naar boven te brengen, dan neemt de roover, die maar steeds rustig op clen bal heeft gelegen, ONDER: Een wijfje met een peervormige bal bij de broedplaats. spoedig een aanvang wordt gemaakt, duurt zeker wel twee weken. De bal vult nagenoeg de heele ruimte en laat den kevers alleen toe om den mondvoorraad aan alle kanten te bereiken. Het is een raar fabriekje, daar onder den grond! Het vuil der aarde, de uitwerpselen van paarden en koeien wor den er door de maag en den langen darm van den pillenkever verwerkt tot instand houding van zijn fraai, blauwglanzend, goudgroen en vuurrood glinsterend lichaam. Dat de kevers hun maaltijden onder den grond houden geschiedt waarschijnlijk als voorzorg tegen het uitdrogen van hun mond voorraad, don mestbal. De onvermoeide Fransche insectehwaar- 'riemér J. H. Fabre heeft een deel van zijii leven eraan besteed, den pillenkever te b'v stüdceren. Hij deed dit in het dorpje Angles, ia de nabijheid van Avignon. Hij legde in zijn tuin een heele keverkweekerij aan, en het kostte hem heel wat moeite, voor vol doende proviand tc zorgen! Aanvankelijk was hij met een voerman overeengekomen, dat deze hem eiken morgen een hoeveel heid vérsche paardenmest zou leveren Maar .deze leveranties hielden plotseling, op, want deze voerman was knecht vqji-,den huiseigenaar, en die gevoelde cr niets vocrr om zijn tuin in een mesthoop te laten ver anderen. Onze geleerde echter had heel wat voor zijn studie over, en trok er nu eiken dag op uit, gewapend met een flinken papieren mestkevers maakten wel ballen, doch jon ;en werden er niet geboren. Het duurde ele jaren, eer Fabre ten slotte achter de oplossing van het raadsel «kwam. Een jong schaapherder, die den geheelen dag op de vlakte sleet, wees hij erop, dat de wijfjes waarschijnlijk haar eitjes legden in een hol onder den grond. Hi.i vroeg hem, erop Ie letten of hij geen pillenkever-wijfies uit den grond zag komen. Werkelijk gelukte het dezen jongen herder, een wijfjeskever te be trappen op het moment, dat deze boven kwam. Hij trok op die plaats aan het gra ven, vond het hol, en daarin een peervor mige mestbal. die na opening het kever eitje bleek te bevatten! Het bleek, dat de toegang tot deze broedplaatsen door een klein hoopje aarde wordt afgesloten, en door op dit. teeken te letten gelukte hPt. thans meerdere van deze holletjes te ont dekken. Thans bleek het ook. waarom Fabres keverfokkerij niet gelukt was. Voor deze peervormige ballen gebruikten de kevers geen paarden- maar geitenmest! De veel fijnere.substantie van deze mest wordt door het wijfje naar het hol gebracht en daar gekneed tot een bal in den vorm van een antieke, urn met omgeslagen rand. In de opengelaten holte wordt het ei gelegd, waarna de rand als het ware wordt toege slagen, en het eitje dus in den hals van het flesch- of peervormig geiieel opgesloten Is Door de broeiing komt na één of twee weken de jonge larve uit het ei. Het diertje bevindt zich dan in een soort van provisie kamer, waarvan de randen bestaan uit het ruwste materiaal, terwijl ajch binnenin de zachtste, lichtstverteerbare stoffen bevinden. Geleidelijk eet de larve zijn peer leeg, maar beschadigt daarbij den wand niet Zoo dik wijls Fabre beproefde een gaatje in het om hulsel te maken verscheen de kop van de larve en pleisterde de opening weder toe. Na ruim een maand is de jonge kever volwassen. Dan moet hij wachten op regen, want hij kan zelf zijn stevig omhulsel niet >f mest- noJEd? verbreken, daartoe moet het eerst door den regen worden geweekt. Waarom nu wordt deze pillen- of kever ook wel de heilige kev Hij dankt dezen naam aan de oude Egypte naren, wier kennis van de natuur reeds zeer groot mag worden genoemd. Zij zijn in vele opzichten de voorgangers der heden- daagsche wetenschap. In het feit. dat deze kever de mestballen over den grond roJt met de achterpooten, en dus den anderen kant uitkijkt dan de hal roll, zag men een symbolische voorstelling van de beweging der zon, welke zich, schijn baar, voortbeweegt in een richting welke aan die der overige hemelteekenen is tegen overgesteld. Daar de scarabee heel den dag bezig is met het rollen van ballen, en daar mee eerst ophoudt als de zon verdwijnt, zag men in dit samentreffen een beeld van de dagelijksche beweging van de zon. s Nacnts rustte de kever, tegelijk met de daggodin. Van de hoekige uitsteeksels van den kop vond men, dat ze op de stralen der zon ge leken. Verder meende men, dat het ei net den tijd van den omgang van de maan nood is had om uit te komen, en deze gelioorte had dus plaats op den conjunctiedag van zon en maan, op welken dag voLgens het gplool der ouden ook de wereld was geschapen. Het jonge diertje kwam natuurlijk daardoor in een reuk van heiligheid, want stond het niet in een onnaspeurbare relatie mei den hemel, de zon en de maan? Daar komt nog bij, dat het dier zes maanden lang onder en zes maanden lang boven den grond leeft, hetgeen men als een symbool van zomer en winter, geboorte en dood beschouwde, eri daar zijn komst samenviel met het wassen van den Nijl, was de scarabee tevens het zinnebeeld der vruchtbaarheid. Vandaar dat de scarahee-amuletten met voorliefde wer- den gedragen. Zelfs thans nog, nu de Egyp tische goden reeds lang bij het eigen volk in vergetelheid zijn geraakt, hecht men daar aan de scarabee-figuren nog groote waarde. Men treft den scarabeus aan op goden beelden en tempelversieringen, andere wer den in klei gemodelleerd en dan gebakken, of ui gevoerd in gesneden steen of glas. Heele snoeren van deze scarabeeën werden om den hals gedragen, en naar de lengte van zulk een snoer beoordeelde men den welstand van den eigenaar. Terwijl vroeger de achterzijde van deze snuisterijen voor zien was van hieroglyphen of heilige voorwerpen en symbolen, is de scarabeè te genwoordig o.a. in gebruik als zègelsteen, waarbij de achterzijde den stempel van het zegel van den eigenaar draagt. Terwijl groote amuletten, soms wel 10 cM. lang, uit steen of klei vervaardigd werden,, werden voor de kleinere, levensgroote fi guurtjes fraaie steensoorten of juweelen ge bruikt Dergelijke sieraden ,vaak ook ge balsemde kevers zelf, werden herhaaldelijk aangetroffen in de sarcofagen der oud Egyp tische grooten Bij de koningsmummiën vond uien talrijke voorstellingen van met uitgebreide vleugels vliegende, en de zon voor zich uit duwende kevers. Gewoonlijk is de tor natuurgetrouw uitgebeeld. In en kele gevallen vindt men voorstellingen van een manlijke godheid met het lichaam van een mensch en den kop van den kever, den god Cheper, die in nauw verband staat met den zonnegod. Het is een merkwaardige gedachte, als men dit diertje thans beschouwt, dat het w een ver verleden voor de menschen die ton maals leefden zooveel beteekend heeft. Merkwaardig is ook, dat de wetenschap, der oude Egyptenaren den modernen ge leerde op weg moest helpen om het geheim van de voortplanting dezer kevers opnieuw te ontdekken. De oude Egyptenaren beweer den namelijk dat de kever zijn ei in het midden van den mestbal legde, dezen door de rollende beweging aan alle kanten aan de broeiende inwerking van de zonnewarmte blootstelde, en hem dan in den Nijl wierp, waardoor de mest losweekte en het jonge dier zich kon bevrijden Fabre vermoedde, en terecht, zooals zijn onderzoek heeft bewezen, dat er in deze over levering een kern van waarheid zat, en heeft zoo het voortplan'ingsgeheim der scarabee opnieuw aan het licht gebracht! De poort der Weselsche Citadel. in het leger van Napoleon waren Ingelijfd, te Stralsund gesneuveld. Bij de inname der stad werden elf officie n en 600 manschappen, die zich niet meer door de vlucht konden redden, door de Fran schen gevangen genomen. Zij werden eerst naar Brunswijk, dan naar Kassei, vervol geus naar Longwy in Frankrijk vervoerd, en later naar Sedan. Napoleon gelastte evenwel, dat zij naar Wesel moes en gebracht worden om daar, afschrikwekkend voorbeeld voor men schen, die de wapenen tegen hem dorsten op te nemen, gefusileerd te worden. Deze elf officieren hadden een onderlinge afspraak gemaakt, dat zij zouden trachten gezamen lijk te vluchten; en indien dat niet kon ge lukken, dan manmoedig den dood met elkan der in te gaan. Slechts voor twee hunner werd onderling ui ui zondering gemaakt: voor den gehuw den Leopold Jaliu, en voor Hans von Flern ing. hullen het hun gelukte afzonderlijk te vluchten, dan zouden de anderen het hun niet kwalijk uemen Maar waarom maakten de negen officie ren voor hun eveneens ongehuwden kame raad zulk een uitzonderding? Wel, toen de krijgsgevangen officieren te Sedan aangekomen waren, was uit een der aristocratische huizen, een jonge dame haas tig op Von Flemming toegesneld; en eer de kominandant van den hen begeleidenden troep hei kon verhinderen, had zij hem in het oor gefluisterd: „hoe spijt het mij, dat gij ook gevangen genomen zijt, en mede te rechtgesteld zult worden; wacht echter op mij: ik heb de kans om u te redden!" nedenvensters van het kommandantshuia stond de moedige jonkvrouw; hare oogen vol tranen; maar zij, die reeds dien af- geloopen nacht zoo gesmeekt had door het tralievenster om haar liefde niet onbeant woord te laten, scheen nog niet alle hoop op behoud te hebben opgegeven, maar door haar tranen heen hem te zeggen: het is wel heel laat, maar gelukkig nog niet te laat; ilc wil en zal u redden! Toen de gevangenen een eind op weg wa ren, goed gekneveld en op plompe boeren wagens vervoerd, tevens door 'n sterk kor don soldaten omgeven, zagen zij tot hun ver wondering een deftige koets h^n langzaam achteraan rijden, hoewel hun nieuwsgierige blikken niet konden gewaar worden, wie er wel ln die koets zaten, 's Avonds bereikte de droeve stoet de stad Trier, waar de offi eieren gezamenlijk onder den toren werden, opgesloten Omstreeks middernacht, toen allen reeds in slaap waren gevallen werd von Flem- ming plotseling wakker: de jonkvrouw van Sedan, de kommandaiitsdochter had hem gewekt, en stond aan zijn zijde. Zij vertelde hem en zijn wakker geworden makkers, dat zij in de statiekoets had gezeten, en hen was nugereisd, en dat zij alles gereed had om hem te doen ontvluchten. Maar hoe zij ook aanhield en smeekte, met haar mede te gaan, hij antwoordde, dat hij er geen secon- de aan dacht haar te volgen, en zijn krijgs makkers te verlaten. In hartroerende bevvoor dingen bedankte hij haar echter voor al hare liefde, zelfverloochening, opoffering en trouw, doch voegde er aan toe, dat noch hij, noch zijn gehuwde kameraad er aan dach- Het was de dochter van den garnizoens ten door de vlucht het leven te redden. De dood van Von Wedell. kommandant, die eens in gezelschap van 'laren vader reizende, den jongen officier te ierlijn had ontmoet, en zoo voor hem inge- .lomen was, dat zij haar ontluikende liefde niet had kunnen verbergen. Den avond voordat de officieren naar We sel zouden worden getransporteerd, hoorden zij in de gang van hun kerker haastige stap pen. Zachtkens werd de grendel van het gat waardoor het eten werd toegereikt, openge schoven, en een brief er door heen geworpen Von Flemming, voor wien dit epistel be stemd was, las het bij het schemerlicht, dat nog in hun gevangenis doordrong, en ver nam daaruit, dat de kommandantsdochter zich voorgenomen had om des nachts een touw door het bovenste tralievenster te wer pen, en verder alles in orde te maken om hem ie doen ontsnappen. Doch hoe zijn ka meraden ook bij Von Flemming aandrongen om door de vlucht zijn leven te redden, straks dan ook zijn ouders en familie terug te zien, en een gelukkig huwelijk te sluiten, hij wilde er niets van weten. Den volgenden dag ging de droeve stoet de stad uit, dezelfde stad, waar Napoleon III zestig jaar later de nederlaag zou lijden, en zich dan zou overgeven aan Wilhelm I, den koning van Pruisen. Voor een der be Enkele weken geleden stond er een be richt in de dagbladen, dat in Deventer, op de Galgenbelt, door spelende kinderen deelen van een geraamte zijn gevonden, benevens een uniformknoop, een ankertje enz. Eerst meende men met een afschuwelijk moordbedrijf te doen te hebben, maar wel dra kwam aan 't licht, dat dit. overblijfsel af komsiig was van een der elf officieren, die in 1809 op last van Napoleon te Wesel waren gefusileerd, en wiens stoffelijk overschot later aan de familie was gegeven, die het in Hollandschen grond had laten begraven, namelijk van den Duitschen officier Adolf Keller uit Wesel. Wanneer men van Wesel naar Keulen spoort, ziet men kort n~ het verlaten van het stal ion in het zuidoosten der stad een ijzeren monument op het exercitieveld staan Hef is opgericht en door een ijzeren hek om geven op de plaats, waar 16 September 1809 een elftal officieren, die tot het Pruisische legercorps van den Majoor der Huzaren Ferdinand von Schill, behoorden, tegen alle krijgsrecht in zijn doodgeschoten. In het zelfde jaar was genoemde majoor in een ge vecht tegen de Hollanders en de Denen, die De Kazematten te Wesel, gevangenis-der V/ eselsche officieren. Toen de Schillsche officieren te Wesel wa ren aangekomen, werden zij na kort ver hoor allen veroordeeld om gefusileerd te worden. En hoewel hun nog een dag tijd gegeven werd om afscheidsbrieven te schrij ven en zich voor te bereiden op den dood, verzochten zij, het vonnis zoo spoedig moge lijk te voltrekken! Ook werden zij op hun verzoek niet op wagens naar de strafplaats geleid, maar mochten te voet, hoewel paars gewijze aan elkander gebonden, naar het exercitieveld loopen. Zoo trok de droeve stoet uit de citadel, waarheen men hen gevoerd had, naar het excercitieveld, waar reeds de graven voor hen gedolven waren. Roerend was het afscheid van de officie ren onderling. Er ging een rilling door de gelederen der soldaten en de menigte, die het aanschouwde, toen de gebroeders Von Wedell, die samen door een ketting verbon den waren, evenals de overigen, elkander voor het laatst ten afscheid kusten; zelfs do met de executie belaste soldaten konden zich niet bedwingen. Volgens onderlinge afspraak, ook met do Fransche soldaten, wierp von Flemming zijn officierspet in de lucht, ten teeken, dat de kameraden gereed waren. Maar toen de kruitdamp was opgetrokken, stond een der gebroeders Von Wedell nog rechtop, terwijl zijn broeder dood aan zijn ketting vast gebonden op den grond lag. „Grenadiers!" - riep hij manmoedig uit, „kunt gij Franschen niet beter schieten?" Spoedig kwam een ander peleton soldaten, en doorzeefde den armen ongelukkige. In de citadel van Wesel heeft bij mijn bezoek een „schneidige Hauptmann" mij rondgeleid. Ook de doodenka-mer bezocht ik, waar de officieren, nu meer dan een eeuw geleden, hun laatste levensuren doorbrach ten. Het is een langwerpig somber vertrek, waar slechts een klein raam op de binnen plaats van den citadel uitziet. De officier van de wacht liet me ook nog enkele dingen zien, die aan die officieren behoord hebben, en zorgvuldig bewaard worden, als een bord, een glas enz. Aan den wand hingen kost bare kransen, waaronder een van den ge wezen Duitschen keizer. Ik kwam zeer on der den indruk van den heldenmoed der elf Schillsche officieren, die in den aanvang huns levens de jongste der gebroeders Von Wedell was pas 18 jaar oud onver schrokken den dood zijn ingegaan. M. H. A. VAN DER VALK

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1933 | | pagina 10