Groenvoederproeven - 1932
0 zuocjouoCf
Ons PRAATUURTJE
TURKENBURC
LAID- EN TülbBODW bo. 180
BEWEZEN!!
Advertèeren in „LAND- EN
TUINBOUW" heeft succes
lliiillllll'lilililllllÉlllllÉllllllllllÉ
DONDERDAG O MAAR1 1933
„Land- en Tuinbouw"
bereikt duizenden
boeren en tuinders
Van het zeer uitvoerig en lezenswaard
.Verslag van de groenvoederproeven nemen
we wegens plaatsruimtegebrek alleen een ge
deelte over:
De proeven zijn in 1928 vnl. met silomaïs
begonnen en later zijn andere gewassen me
de onder de aandacht gekomen, terwijl thans
reeds gedacht wordt over de mogelijkheid
Xi gewassencombinaties te krijgen, waar-
or het mogelijk is het geheele jaar door
een sterk vegiteerende groene massa op het
land te hebben, zoodat groote hoeveelheden
veevoeder geproduceerd worden.
De praktijk moet hierin de weg verkennen
en daarom houdt prof. C. Broekema te Wa-
geningen zich aanbevolen voor allerlei mede
deelingen uit de praktiijk, van ervaringen,
goede zoowel als slechte biet voeder-
bouw en ensilage opgedaan.
Zeer uitvoerig wordt de uitslag der onder
zoekingen met verschillende groenvoederge-
wassen medegedeeld en ter aanvulling het
volgende medegedeeld over
DE ENQUETE VOEDERGEWASSEN
Afgezien van de crisis, die o.a. maakt dat
Verschillende boeren meenen dat men bieten
e.d. goedkooper kan koopen dan zelf verbou
wen, is er in het algemeen eenige neiging
te bespeuren om de voederbouw uit te brei
den. Dit hangt ten deele hiermede samen,
dat men met silage beter vertrouwd begint
te worden en ook met betere bemesting, die
o.a. den verbouw van voederbieten ten goede
komt. Ondanks de vrij veelvuldige klachten
over bietenvlieg, vooral in het zuiden van
het land, neemt dit gewas over het geheel
de grootste plaats in de voederbouw in. In
toenemende mate verbouwt men ook stop
pelknollen, (plaatselijk ook stoppelwortels)
en hier en daar mais, kunstweide en stoppel
wikken. Ook het voederen van aardappels is
niet onbelangrijk. Een enkele enthousiast
voor lucerne doet zich voor. Ook m.i. ver
dient dit gewas meer aandacht dan het tot
heden genoot. Serradella en spurrie zijn in
de neerdalende lïjnt
Merkwaardiger zien de meeste berichtge
vers de voederbouw uit een oogpunt van de
behoefte van de bestaande veestapel. Is deze
klein of is er een uitgebreide teelt van sui
kerbieten of van klaver, dan meent men dat
aan voederbouw geen behoefte bestaat. Dit
geldt b.v. voor Groningen. Of wel men merkt
op dat men thans meer gras inkuilt dan
vroeger en daardoor minder behoefte aan
groenvoer heeft. Het denkbeeld om door
middel van voederbouw en grooter veesta
pel meer waarde uit het land te halen, heeft
nog pas bij zeer weinigen post gevat. Wel
is er een vrij algemeen besef, dat er behoef
te is aan eiwitrijk groenvoer, waardoor men
blijkbaar besparing op de krachtvoerreke-
ning wil verkrijgen.
Het wil me voorkomen, dat het van waar
de zou zijn wanneer de economie van de
voeding, in verband met de geheele bedrijfs
inrichting ,meer werd bestudeerd en bespro
ken. In dit verband zij de aandacht geves
tigd' op de onlangs verschenen uitmuntende
dissertatie van Dr. P. Kooy.
Het schijnt me toe, dat de kans om voeder
bouw tot ontplooiing te brengen, hoofdzake
lijk ligt in zich opwerkende kleine bedrij
ven met arbeidskrachtige gezinnen. Deze
echter worden door onderwijs en voorlichting
niet in de eerste plaats bereikt en staan, wat
kapitaaluitbreiding betreft, nogal zwak. M.i.
is er vooral voor de boerenbonden in het
Zuiden des lands nog prachtig werk op dit
gebied te doen.
Een vooruitgang zou me ook lijken, dat
enkele bladen een rubriek „voederbouw"
zouden willen openen voor het uitwisselen
Van practische ervaringen op dit gebied.
Wat de gewassen afzonderlijk betreft, zoo
als gezegd, staat de voederbiet geheel op
den voorgrond. Dit gewas levert groote hoe
veelheden van een vrij goed bewaarbaar,
voor alle veesoorten bruikbaar en zonder
bezwaar bij groote hoeveelheden toe te die
nen voedsel. Wel is het gewas tamelijk be
werkelijk en vallen een deel der werkzaam
heden in den hooitijd, maar het is ook in de
vruchtopvolging gewild en betrekkelijk oogst
zeker.
In tegenstelling met de voederbiet is de
koolraap aan de verliezende hand. Men
ziet dit gewas meer op den voorgrond tre
den op droge gronden en op plaatsen, waar
de bemestingstoestand te wenschen overlaat,
waarbij wordt gerekend met minder op
brengst (bij ongeveer dezelfde bewerkelijk
heid) dan van bieten en een minder duur
zaam, minder all-round voeder Verder zijn
de klachten over beschadigingen, vreterij,
slecht aanslaan e.d. algemeen, ook over knol
voet en inrotten. Ongetwijfeld zou de kool-
iraap nog meer in terrein verloren hebben,
wanneer ze niet in meerdere gevallen dienst
deed als noodgewas, b.v. bij mislukte bieten.
Ook komt ze voor als tweede gewas, na
Vroege aardappels, snijrogge, zelfs na rijpe
rogge of vroege haver, karwij en in Zuid-
Limburg na incarnaatklaver. Het is echter
de vraag of de koolraap deze positie kan
behouden wanneer de cultuur van mais en
wellicht mergkool meerdere bekendheid
krijgt. Er is behoefte aan knolvoetresistente
rassen. Ten deele steunt de koolraapcultuur
ook nóg op de mogelijkheid van verkoop
voor consumptie.
De cultuur van wortels als hoofdgewas
Voor veevoer is nergens populair. Hoewel de
goede kwaliteiten voor fourage zeer worden
gewaardeerd, is men algemeen van oordeel
dat aan dit gewas te veel werk verbonden is.
De cultuur steunt m.o.m. op de mogelijkheid
dat een gedeelte van den oogst voor men-
schelijk verbruik wordt bestemd.
Aardappels worden wel zelden voor
fourage geteeld, maar, naar gelang van de
handelsprijzen, tamelijk veel als zoodanig
aangewend. Mogelijk zal verbouw van soor
ten als Alpha voor fourage hier en daar wel
reden van bestaan hebben. Thans worden
Industrie, Kampioen en Roode Star nog
het meest voor dit doel gebruikt.
Waar mais beproefd is, heeft deze in den
regel wel aanhangers en zelfs warme aan
hangers gevonden. Bezwaren heeft men nog
met de silage, vermoedelijk grootendeels ont
spruitende uit te oud laten worden van het
gewas of onvoldoende persen van de kuil.
Anderen ondervonden deze bezwaren niet,
ook niet bij ongehakseld inkuilen. Door
deren wordt aanbevolen mais tegelijk met
gras (gemengd) in te kuilen, en niet te snel
le vulling van de kuil, waardoor een vrij
hooge temperatuur bereikt wordt (wat nog
bevorderd kan worden door de kuil des
nachts met een kleed af te dekken) schijnt
Svol aanbeveling te verdienen en vergemak
kelijkt het werk. Nadat de gewenschte tempe
ratuur bereikt is, moet zwaar worden afge
dekt, (ongeveer 75 c.M. grond) opdat de hol
tes zich sluiten en schimmelvorming voorko
men wordt Ieder maisverbouwer wordt aan
bevolen kennis te nemen van het bij uit
stek practische verslag over de in 1931 en
1932 in Drente opgedane ervaringen met
maiscultuur, een verslag, dat over het ge
heel gunstig en in enkele opzichten zelfs
zeer gunstig vooi de mais genoemd mag
worden.
In het algemeen heeft goed voldaan de
verbouw van mais na snijrogge of ook na
een eerste snee klaver. Groot voordeel is, dat
mais veel droogte verdraagt
Van de stoppelgewassen treedt in
kleistreken de stoppelklaver op den
voorgrond. Nu door de crisis de verbouw van
wintergerst, vroege h-ver, rogge en vlas in
krimpt, zal deze cultuur -ellicht eenige
Moeilijkheden gaan ondervinden. Op het
zand is overal de stoppelknol aan de
winnende hand. Algemeen wordt gewezen op
de noodzakelijkheid de knollen vroeg te
zaaien. Slechts uit één plaats kwam bericht,
dat de zuivelfabriek zich energiek tegen de
knollenvoedering verzet Overigens worden
knollen als voer door velen geroemd. Men
voert knollen in groote hoeveelheden en
brengt hiermee het vee op goedkoope manier
een heel eind den winter in. Het is een ge
makkelijk en tamelijk zeker gewas, het kan
tamelijk vorst verdragen, leent zich ook
voor inkuilen en desnoods voor groene be
mesting. Het oogsten is een minder aange
naam werk, maar er is wel tijd voor te vin
den.
Ter vervanging van Serradella worden in
de laatste jaren op vele plaatsen stoppel-
wikken verbouwd, waarover men in het
algemeen tevreden is. Bezwaar is: de groo-
tere kosten aan zaaizaad.
De spurrie is overal aan het verdwij
nen. Ze levert te weinig opbrengst en laat
een dorre stoppel achter. Verder is het ge
was te gevoelig voor bevriezen. Spurrie laat
zich echter uitstekend inkuilen. Enkelen
merken op, dat ze het volgend jaar als on
kruid last veroorzaakt.
Op enkele plaatsen in het Oosten van het
land mengt men de spurrie met of vervangt
men ze door boter zaad. Dit schijnt een
verbetering te zijn, doch de handelwijze
heeft nog weinig verbreiding gevonden.
Over mergkool zij nog opgemerkt, dat
een 40 jaar geleden dit gewas o.a. in Gro
ningen ook opgang heeft gemaakt, maar
door onbekende reden is het verdwenen. Be
halve mergkool wordt ook boerenkool
met succes verbouwd, vaak op kleine per-
ceelen dicht bij de boerderij en met aan
wending van veel stalmest en gier. Ook
wordt op enkele plaatsen gewag gemaakt
van succesvolle verbouw van s p r u i t k o o 1
b.v. na vroege aardappels. Na het plukken
der spruitjes verkrijgt men nog aanzienlijke
hoeveelheid voer.
Het spitten van den tuin
Hierover schrijft „Floralia"' in het door
ons indertijd besproken „Zaadnummer"
o.m.:
Het beste ie wel, den grond al voor den
winter te spitten. Een oud spreekwoord
zegt: Voor den winter gespit, ie half bemest.
In het bijzonder voor onze zware kleigron-
s het spitten voor den winter van groot
nut, omdat de grond dan in veel sterkere
mate aan den verkruimelenden invloed van
de vonst is blootgesteld. Met het oog hierop
laat men den geepitten grond dan ook zoo
liggen. De vorst kan dan door de groo-
AiHKIiMt tf tifi 581
geteelde suikerbieten altijd de hoogste op
brengst geen. Dat dit unjui6t is, hebben de
proefvelden wel aangetoond en wordt ook
betoogd in een zoo juist ontvangen ge
schriftje van on6 nationaal veredelings-
bedrijf voor de suikerbiet, de Koninklijke
Beetwortelzaad Cultuur Kuhn Co. N.v.
te Naarden, getiteld:
Die beste kansen heeft men met de 100
pet Nederlandeche suikerbiet KUHN P-
Geen wonder, want dat ras is gekweekt
onder en voor onze gemiddelde omstandig
heden van grond, weei en verbouw, waar
door het voor verhouw in Nederland meest
passende evenwicht tusschen gewicht en
gehalte werd bereikt.
Men leze het geschriftje, dat gratis ver
krijgbaar ie bij de Afd. Publiciteit van de
Kon. Beetwortelzaad-Cultuur KUHN Co.
N.V. Noorder Stationsweg 15, Bloemendaal.
i i ii iiiiiiiiiiiMini—
Het is van belang te weten, dat al het
„Hilleshög"-suikerbietenzaad voor Neder
land bestemd, op Nederlandschen bodem
door Nederlandsche arbeidskrachten is
geteeld. Dat garandeeren wijl
„Hilleshog" heeft een groote suiker
opbrengst en nagenoeg geen schieters.
Bovendien kost het rooien U minder door
den idealen gladden bietvorm.
Het nationale belang en Uw eigen belang
worden daarom het beste gediend, wan
neer U voor den aanstaanden uitzaai bij Uw
inkoopvereenigingen of suikerfabrieken
dit 100 Nederlandsche product bestelt.
BLOEIENDE PLANTEN hebben
iedere 14 dagen een bemesting noodig met
alle goede bloem- en zaadwinkels 40 ct.
per flesch en I 3.— per K.G.
H. P. BENDIEN
POKONFABRIEK NAARDEN
tere holten tusschen de kluiten gemakkelij
ker en dieper in den grond dringen, terwijl
bovendien bij eventueele regen het water
gemakkelijker kan wegzakken, en de grond
minder aan dichtslibben is blootgesteld.
Voor de liohte zandgronden is die voret-
werking minder noodiig, doch het vroegtij
dig spitten heeft het voordeel, dat de grond
beter in de gelegenheid is, het in den win
ter gevallen vocht op te nemen en daarvan
een reserve te vormen, welke in den zomer
benut kan worden. Vooral bij een diepe
grondbewerking is dit het geval.
Zulk spitten voor of in den winter maakt
evenwel een bewerking in het voorjaar niet
overbodig. Maar dan kan men met een min
der diepe bewerking volstaan, doch thans
moeten de kluiten uit elkaar worden gesla
gen en de grond in een mooi verkruimelden
toestand worden gebracht.
Voor het spitten moet de grond voldoende
opgedroogd zijn. Wordt de grond in te nat
ten toestand gespit, dan wordt de structuur
van den bodem meer bedorven dan verbe
terd.
Ook sipit men geen grond, die bevroren is
of waarop nog sneeuw ligt Doet men dat
wel, dan zal de grond in clie laag in het
voorjaar veel langer koud blijven, dan de
bovenlaag, en op de wortelontwikkeling een
ongunstigen invloed hebben.
Bij het spitten zorge men, dat de epitvoor
steeds zooveel mogelijk even diep en even
breed is, en neme men de steken ook zoo
veel mogelijk even dik. Dan heeft men de
meeste kans, dat het land na het spitten
regelmatig en gelijk ligt. Voor ongeoefen-
den vailt cüit in den regel niet mee. Als men
een begin maakt met het spitten van den
akker, neme men de voor niet over de ge
heele breedte. Als de akker niet te breed
is, verdeelt men hem in twee etrooken (an'
dere in vier), die achtereenvolgens ir tegen
gestelde richting worden gespit De grond
uit de eerste voor legt men zoo lang ter
zijde. De laatste voor van de eerste 6trook
wordt gevuld met de aarde uit de er naast
liggende voor van de tweede strook, en
evenzoo de laatste voor ven deze strook
met de aarde uit de allereerste voor, welke
zoo lang terzij was gelegd. Op deze wijze
behoeft men geen groote hoeveelheden
grond over grooten afstand te verplaatsen.
Eventueel aanwezige wortelkruiden, zoo-
a.ls bv. het alom bekende kweekgna6, wor
den bij het spitten natuurlijk zoo goed mo
gelijk verzameld en later verbrand.
£)e beste kansen op de
beste resultaten
Voor eenigen tijd waarschuwde de Com
missie inzake steun aan de suikerbieten
teelt tegen uitzaai van afwijkende bieten en
wel naar aanleiding van de oanstandigheid,
dat meerdere bietentelers van verschille.i-
de leveranciers euiikerbietenzaad betrekken,
waarvan het zelfs twijfelachtig is, of het
eigenlijk dien naam wel verdient
Er schijnen nog heel wat verbouwers te
zijn, die meenen, dat eenzijdig op gewicht
De Ultrasuper-brochure
Naar aanleiding van onze bemerkingen
over de brochure „Ultrasuper", die wij kwa
lificeerden als „een minder goede brochure
ove een goed product" ontvingen wij zoo-
1 we wel verwacht hadden een schrij-
van den samensteller met verzoek deze
op te nemen.
Natuurlijk voldoen we gaarne aan dit
verzoek. Ongesteldheid is de reden, dat we
thans onmogelijk nader op dit schrijven in
kunnen gaan.
De bezwaren, die wij tegen deze brochure,
tegen deze wijze van propaganda-voeren
voor een goed product hebben zijn er aller-
inst door weggenomen.
Zoo is de opmerking, dat deze brochure
niet over ultrasnper in den bodem handelt
(zie punt 2) o.i. niet op zijn plaats. Wij
kunnen toch onmogelijk een kunstmeststof
beoordeehn zonder deze in verband met den
bodem, waar p deze uitgestrooid zal wor-
den. te brengen.
't Spijt ons zeer niet nader op dit schrij
ven in te kunnen gaan. Doch we hopen de
Igende week dit te doen of anders te
wachten de beloofde brochure „Ultra
super en bodem" in ons bezit komt Wij
zien deze met belangstelling tegemoet.
We laten hier thans bedoeld schrijven vol
gen:
1. Het binden van kalk. De hoeveelheid
kalk welke door 100 K.G. Ultrasuper 19y2%
tijdelijk gebonden wordt in den vorm van
(basisch reageerend) di-calciumfosfaat, is
uiterst gering, n.l. 8V2 K.G. Nadat de plan
ten uit deze laatste stof het fosforzuur heb
ben opgenomen, blijven sterker basische
(kalkhoudende) resten achter dan voor de
opname het geval was; er gaat dus geen
kalk voor de bouwvoor verloren
Wanneer de grond niet voldoende kalk
meer bevat, noodig om het mono-calcium-
fosfaat van b.v. b—6 balen Ultrasuper 19y2%
tijdelijk vast te leggen als di-calciumfos
faat, zal op zulk een grond niet veel meer
willen groeien; zulk een bodem schreeuwt
^m een kalkbemesting.
Wanneer de bodem echter absoluut geen
kalk meer zou bevatten, wordt het in water
oplosbare fosforzuur uit Ultrasuper vastge
legd door ijzer en aluminiumfosfaat is het
geslagen ijzer en aluminiumfosfaat is het
fosforzuur blijkens verschillende onderzoe
kingen goed voor de planten opneembaar.
Ook v< ir die gevallen kan van schade geen
sprake zijn. Een en ander wordt uitvoerig
besproken ir de een dezer dagen verschij
nende brochure TTtrasuper en Bodem".
2. Kalktoestand van den bodem. De re
censent vergeet dat deze brochure niet han
delt over Ultrasuper en bodem, maar over
Ultrasuper in het algemeen. Slechts een
drietal bladzijden zijn aan het probleem van
den basentoestand van den bodem gewijd,
waarbij zelfs twee zinnen zijn gecursiveerd.
Dat de recensent desondanks meent dat het
boekje den indruk maakt, dat op de kalk
behoefte van den grond niet gelet behoeft
te worden bij het geven van Ultrasuper, is
ons een raadsel.
Overigens verlieze men niet uit het oog.
dat kalk de basis is van elk besmettings
plan, dus onafhankelijk van de soort kunst
meststoffen welke worden toegediend. En
„VLAARDINGEN - SUPER
STROOIT WELVAART"
(ook machinaal)
13
De Vlaardingen-Super, je kunt het hier
zien,
Is gemak'lijk te strooien, ook met de
machien,
Z' is droog en snelwerkend, verzuurt niet
den grond,
Le stuift niet, spaart zakken; strooit
welvaart in 't rond.
Inzending van den heer J. HADDERS
Wzn. te Zuldbarge (Dr.). waaraan de
prüs van 25.werd toegekend.
COÖPERATIEVE KUNSTMESTFABRIEK
Dat wordt vanavond niks hoor!
Er is genoeg om te hooren, om te zien, om
lezen en om over te denken. Veel te veel
zelfs.
Zooveel dat het mij begint te draaien.
En daarom heb ik maar heelemaal niet
gedacht, nergens over. Op reis niet, omdat
ik niet op reis ben geweest en thuis niex
omdatnu ja, omdat ik mij niet lekker
gevoelde.
Blijf maar eens lekker, als uit.het Oosten
het eene bericht na het andere je dieper
groeven in je voorhoofd doet trekken van
wege de rampspoed die deze berichten voor
onzen land- en tuinbouw beteekenen.
En als dan uit het Westen, uit Amerika,
zulke nare tijdingen komen dat het veel
lijkt alsof met de intrée van Roosevelt, den
man, die tegen de drooglegging is, in eens
alle lui in Amerika bezpardon! dron
ken geworden zijn nu blijf dan maar eens
nuchter in je denken.
'k Zou er anders op hebben kunnen wij
zen, wat medegedeeld werd, dat
in Duitschland. Dat komt natuurlijk door ae
landbouwpolitiek aldaar. Er wordt met alle
haast gewerkt om groote opbrengsten te
krijgen die door de regeeringsmaatrege-
len goede prijzen zullen maken naar men
hoopt.
Ja, naar men hoopt!
Maar als er geen geld is om te koopen,
als er geen welstand is om de producten af
te nemen. Wat dan? Dan keert de Duitsche
landbouwpolitiek zioh tegen zich zelf. En
daar loopt het heen.
Er zijn nu reeds in ons land heel groote
zaken, die hun leveranciers in Duitschland
hebben geschreven, dat ze vanwege de hou
ding, die Duitsohland tegen het buitenland
aanneemt,
doch in ons land zullen trachten te betrek
ken wat ze behoeven of anders naar Fran
krijk en Engeland zullen gaan. We veronder
stellen, dat meerderen de houding van deze
groote firma zullen nadoen.
Duitschland is bezig zich bij de buren on
aangenaam te maken.
En Engeland is bezig de bakens te verzet
ten. Daar willen ze
In het district Sussex wordt een groote
suikerfabriek gebouwd, welke geheel volgen,
de eischen van de moderne suikerfahrieng!
wordt ingericht. Ook komt er een raffineer-
derij bij. zoodat het daar dadelijk van
suikerbiet tot den consument gaat.
Met de boeren worden groote contracten
afgesloten voor den teelt van suikerbieten.
En de boeren gaan wat graag zoo 'n con
tract aan, want nu is alles daar weide en
de melkproductie is te groot geworden, zoo
it er geen prijzen meer te maken zijn.
Als ze dan niet voor de melk in de koffie
en thee kunnen zorgen zullen ze het met
's suiker probeeren.
Zooals men het naar we vernemen ln
sommige streken wil probeeren om
DE SLA PER KAS TE VERKOOPEN,
dus niet meer over de veiling. Wat daar nu
weer achter zit weet ik niet
lk Heb geen lust om daarover te denken
DORDRECHT
VRAAGT GRATIS PRIJSCOURANT van
TUIN, BLOEM- EN LANDBOUWZADEN
EN ®LANTEN
en kan dus ook niet mijn oordeel er over
geven. Zoo oppervlakkig gezienmaar
neen, zooals ik reeds zei, ik ben momenteel
niet gedisponeerd, zooals men dat zegt
niet geschikt, zeggen wij gewoonweg om
hierover wat te zeggen, 'k Deel het dus al
leen maar mede.
Zooals ik ook mededeel, dat
BODEGRAVEN ZADEN
VRAAGT PRIJSCOURANT
voorts bedenke men dat een gift van b.v. 5
balen van een z g. sterk ontkalkende mest
stof als zwavelzure ammoniak, vele malen
minder kalk aan den bodem onttrekt, dan de
natuurlijke oorzaken; uitspoeling door re
gen, nitrificatie, enz.
3. Verwijzen naar andere meststoffen.
Bij velen bestaat den indruk dat een uitge
sproken zure grond met behulp van kalk-
houdend stikstof- en fosforzuurmeststoffen
in den gewenschten kalktoestand is te bren
gen. Het is dus in het belang van den land
bouwer er op te wijzen, dat dit niet het ge
val is. Bovendien is de genoemde meening
ook in het belang van den afzet van» kalk
houdende stikstof- en fosforzuur-meststoffen,
daar ook van deze meststoffen slechts dan
liet h^igste nuttige effect wordt verkregen,
wanneer de grond in den juisten kalktoe
stand verkeert. Vandaar dan ook, dat prof.
Kappen terecht er op wijst, dat het gebruik
van kalkhoudende stikstof- en fosforzuur
meststoffen niet voldoende is om den bodem
in den gewenschten kalktoestand te bren
gen. Wij hebben onze land- en tuinbouwers
dus wel degelijk zeer objectieve gegevens
in dit opzicht verstrekt en trouwens ook in
andere opzichten.
4. De deskundigheid van dr. Wilhelmj. -
Zonder twijfel moet dr. Wilhelmj als een be
kwaam landhouwscheikundige worden be
schouwd, wat natuurlijk geenszins wil zeg
gen, dat al zijn uitspraken over thomas-
slakkenmeel voetstoots kunnen worden aan
vaard, daar hij werkzaam is ten behoeve
van de proopaganda van genoemd product.
Indien echter een man als dr. W. op grond
van zijn proeven tot het resultaat komt, dat
superfosfaat het concurreerend product
den bodem niet ontkalkt, dan verdient
o.i. een dergelijke uitspraak toch wel zéér
de aandacht.
Geheel anders staat de zaak ten aanzien
van zijn meening dat superfosfaat niet lich
ter en sneller door den bodem dringt dan
slakkenmeel. Of deze meening juist is moet
worden betwijfeld, omdat zij door andere
onderzoekers beslist wordt tegengesproken.
Indien nu dr. Wilhelmj als onafhankelijk
man tot deze conclusie was gekomen, zou
tegenover het negatieve het positieve staan
en onze gevolgtrekking luiden, dat deze
kwestie nog niet is opgelost Hoeveel te meer
geldt deze gevolgtrekking, nu dr. W. niet
geheel onafhankelijk van een bepaalde
groep kunstmestnroducenten staat.
5. Namen van tijdschriften. In de gehee
le brochure is geen enkele tijdschrift ver
meld, hoewel de namen van verschillende
onderzoekers zijn genoemd. Ten aanzien van
het artikel van dr Wilhelmj c.s. is min of
meer een uitzondering gemaakt door het
vermelden, dat zijn artikel te vinden is in
het t' dsehrift van de Duitsche thomasmeel
fabrikanten. De verwijzing naar dit tijd
schrift is echter moeilijk in het verband weg
te laten.'
In het boekje „Ultrasuper en Bodem" zal
de recensent echter ten volle bevredigd wor
den, daar in dit werkje een literatuurlijst
is opgenomen, daar het werkje „Ultrasuper"
beoogt een geheel anderen (veel ruimeren)
kring van personen te bereiken dan het
boekje „Ultrasuper en Bodem".
W. H. C. KNAPP
gebruikt kan worden. Ik geef hier weer, wfii
de „R.K. Boeren- en Tuindersstand" ant
woordde op een desbetreffende vraag:
Ook in den t/uinbouw, met name in ae
vroege groenteteelt kan ammonsalpeter ge
rust worden gebruikt 100 K.G. bevatten 10
K.G. stikstof in den vorm van salpeter
bij aanwending van 250 tot 300 kilo-
grom is er geen gevaar, dat de ponge
planten niet over voldoende gemak
kelijk opneembare stikslof zullen kun
nen beschikken Reeds bij een warmtegraaa
van 5 gr. C. begint, zij het dan ook zwakjes,
de omzetting van den ammoniak in salpeter
on het voorjaar moet al heel koud en gunr
zijn, als niet spoedig, speciaal in tuingrond,
deze temperatuur wordt bereikt. Zeker is
dit het geval, als de planten de salpeterstik
stof op hebben, waarbij verder niet uit het
oog mag worden verloren, dat desnoods de
gewassen zich ook kunnen voeden met am-
m 1:1k al geven 7ij d? voorkeur aan sal
peter. Dat de ammoniak zal uitspoelen, is
uitgesloten, daar deze door de bodemverbin
dingen wordt vastgehouden. In zware klei
en erg droog weer, zooals men dit wel in den
zomer heeft, is er kans, dat de ammoniak
door de klei zoodanig wordt vastgelegd, dat
de planten er voorloopig niets aan hebben.
Maar in de lente en in tuingrond is de kans
daarop niet aanwezig.
Wel is de kans aanwezig om in de Lente
je zelf onlekker te gevoelen.
Dat heb ik deze week ervaren en ervaar
het nog.
Daarom
Tot de volgende week en dan beter
hoop ik.
PRAAT JESMAKER
yolksvoedsel
uit ondermelk
Reeds meerdere malen is het geprobeerd
en telkens weer zijn de proeven op niet veel
bijzonders uitgeloopen, de proeven om van
ondermelk een smakelijk voedsel te berei
den. Maar thans moet het dan toch gelukt
zijn. Althans naar de Duitsche zuivelhladen
melden.
Dezer dagen is dit nieuwe product getoond
aan de verschillende zuivelorganisaties en
vertegenwoordigers van landbouw, handel en
consumenten. Initiatiefneemster was de
„Zentral-Kreditgenossenschaft deutscher
Molkereien G. M. B. H., terwijl niemand
minder dan prof. Dr Fehr, oud-minister den
belangstellenden uit den kring der belang
hebbenden mededeeling deed over het be
reide product Hij wees er op, dat hoewel de
Duitsche landbouw jaarlijks voor ongeveer 7
milliard liter ontroomde melk geen renda
bel afzetgebied heeft, de stedelijke bevolking
aan het ernstige gevaar van een ondervoe
ding aan eiwit blootgesteld is. Na jaren
lange vergeefsche pogingen om het gehalte
aan voedende bestanddeelen en vitamine
van ontroomde melk in een smakelijk en
goedkoop volksvoedsel te behouden, zou het
thans gelukt zijn een dergelijk „echt volks-
voedingsmiddel" te bereiden, dat met ande
re melkproducten als boter en kaas op één
lijn staat. Behalve een groote hoeveelheid
waardevol eiwit bevat dit product, dat den
naam „Nfirmil" heeft gekregen, ook lecithi-
ne. Prof. Fehr wees er met nadruk op, dat
het hier geen surrogaat, doch een waarde
vol voedingsmiddel geldt.