w-ik DINSDAG 7 MAART 1933 DFonF BLAD PAG 9" ONZE ROODE MARINE HET ONTSLAG DER BURGER BESTUURDERS DE KRANT ZWIJGT, MAAR DE CITADEL LOKT De letter doodt „De gevallenen van „De Zeven Provin ciën" behoorden, voor zoover ik weet, niet tot ons; aldus de Voorzitter der SDAP, toen hij Zaterdag het roode verkiezingscon gres te Nijmegen opende. En, formeel had hij volkomen gelijk. Want 't is f o r- meel waarschijnlijk juist, wat het laatste en voorloopig allerlaatste nummer van het Alg. Marineweekblad schreef, dat geen 25 rnarine-mannen lid zijn van de S.D.A.P. Zooveel begrip heeft men blijkbaar nog wel van de noodzakelijke verhoudingen, dat men het lidmaatschap der S.D.A.P., die een zijdige nationale ontwapening wil, onver- een igbaar acht met het dienstnemen bij de marine. Veel blijkt mogelijk, maar dat zou toch wel reine onzin zijn. Zelfs willen we verder gaan: de roode marinebonden zijn ook niet aangesloten bij het N.V.V. Ook dat ware zotternij in het kwadraat. De marine behoort bij het gezag cn niet bij de predikers van de klassen strijd. En het N.V.V. behoort bij de S.D.A.P Echter, de heer Oudegeest moge dan for meel gelijk hebben, hier geldt zeer nadruk kelijk: de letter doodt. Vooral wanneer het op de schuldvraag aankomt Het is min of meer kinderachtig, dat deze spreker thans gaat vertellen: „Ook waren wij het niet, die hun onbezonnen demonstratie tegen 't voortdurend aandraaien van de loonsverla- gingssehroef hebben aangeraden". En verder: „Wij vragen niets. Wij rouwen 'alleen mede met de nabestaanden van deze armen. Gelukkig komt dit noodeloos ver goten bloed niet voor onze rekening, maar a-oor rekening van tiet' „gezag" Dit zijn allemaal looze praatjes. De eerste Vreugde over het welslagen der muiterij leert het wel anders. Ook de scherpe critiek, die op het con gres geoefend werd over d'e wijze van be richtgeving, welke de roode pers er tegen woordig op na houdt, zegt in dit opzicht genoeg. Zij, die nog andere bladen lezen dan de eigen krant, zien het verschil tus- schen sensatie en werkelijkheid. En con- stateeren duidelijk, dat de roode pers haar draai nam. Maar het is toch merkwaardig laf, dat de Voorzitter van deze groote partij thans de muiters in de steek laat. Te pas en te on pas heeft deze leider het betoogd, dat zijn partij niet met het hoofd tegen de muur loopt en geen domme dingen doet; doch waarom dan onlangs het gejuich over deze onbezonnen demonstratie"? Wil men misschien elk geestverwantschap Ontkennen met de muiters, althans met de opruiers, die direct aansprakelijk zijn voor de muiterij? *t Is om draaierig te worden van deze 'draaierij. De grootste schuld ligt nu, vol gens de roode rechters, bij de officieren, wier leiding veel te slap was; en, moge lijk hebben ze daarin gelijk; maar, tege lijkertijd scheldt men op het gezag en vijst men op het „noodeloos vergoten bloed". Da! beteekent dus blijkbaar weer, dat de hoog ste marine-autoriteiten goed zouden gedaan hebben, wanneer zeprecies gehandeld hadden, als die officieren op de „Zeven". De houding der roode bonzen, die nu dapper schelden op de Regeering, doch geen vinger uitstaken om de muiters tot rede te brengen integendeel, de muiters moesten de indruk krijgen, dat de SDAP aan hun zijde stond die houding is verregaand laf Wie hierover nog In twijfel verkeert, dwale een paar dagen dbor den Helder, onze marineplaats bij uitnemendheid, en hij is overtuigd. Ach ja, de marinemannen rijn geen lid der SDAP, maar de roode pers is sedert jaren him geestelijke teerkost en het socia listische milieu is de sfeer, waarin ze zich ihuisvoelen. Nauwelijks heeft men het station verla ten, of aan die overzijde rijst achter wat plantsoen de imposante „citadel" op, het ontspanningsgebouw en vergaderlokaal der roode marinebonden, 't Is niet het bureau Van het Cambo- het Comité van de 'Alge- meene Marine-Bonden; dat vindt men op Ide Hoofdgracht; maar het is de plaats, iwaar 't jeugdig marinepersoneel vertrouwd raakt met de revolutionaire propaganda der roode leiders. Merkwaardig is de opwekking, welke in heit laatste nummer van het voorloopig niet meer verschijnend orgaan van het Cambo, Voorkomt Daarin worden de marineman nen dringend aangespoord om het eigen Bondsgebouw trouw te bezoeken. Personen, die goed met de situatje op de hoogte rijn, zien hiier tweeërlei achter. In de eerste plaats wordt er in den Hel- Üter druk gefluisterd over de bedenkelijke financieels toestand .van het Bondsgebouw. Het schijnt vast te staan, dat dit dure gebouw in dagen van hoogconjunctuur gesticht is met kapitaal van'het N.V.V. of aangesloten bonden; maar ook, dat de exploitatie niet zeer rendabel is. De omzet bedroeg eenige jaren geleden in do dure, rijke tijd van f20.000 tot f25.000 en 't is de vraag, of hiermee de exploitatiekosten gedekt worden. In Utrecht weet men ook van zoo iets mee te praten ten aanzien van het N.V.-huis; 't gebouw van de roode spoorwegmannen. Hoe het zij, er gaan allerlei geruchten over zware financieel© lasten, waartegen de exploitatie-inkomsten niet opwegen. En een aansporing om trouw het Bondsgebouw te bezoeken en het noodige te verteren is dus begrijpelijk. Waarschijnlijk lijdt de ex ploitatie ook door do omstandigheid, dat er veel .minder miliciens in den Helder ge detacheerd worden dan vroeger. Het bezoek in het mooie Christelijk Tehuis voor mili tairen is ook sterk verminderd. Overigens is er voldoende gelegenheid om de avond gezellig door te brengen. In het centrum staat een flink Tehuis voor mili tairen (neutraal) en in de buurt van de citadel heeft de RK. organisatie een Tehuis geopend Een beetje reclame voor de citadel is dus alleszins begrijpelijk. Zaken zijn zaken- Echter, er zal ook wel iets anders achter zitten. Zooals men weet, zal het Alg. Mari ne-weekblad voorloopig niet verschijnen. Dit staat natuurlijk in verband met het ontslag der bnrgerbestuurders. Velen weten blijkbaar niet, wat dit be teekent. Onze dia.ppe.re correctrices zagen zelfs over het hoofd, dat er stond: burge meester v. d. Vaart heeft ontslag aange vraagd, in plaats van: burgerbestuurder v. d. Vaart. Wat wil dit instituut? De zaak is vrij eenvoudig. De marine honden he,bben militaire bestuurders en b u r g e r bestuurders. De laatsten doen het werk en staan vrij tegenover de Overheid^ Het zijn de eigenlijke vrijgestelden. Zij kun nen een groote mond opzetten, zonder dat ze daarvoor disciplinair gestraft kunnen worden. Zij dreven de bonden dan ook krachtig in roode richting, want deze hee- ren waren en zijn op cn top sociaal-demo craat. We behoeven slechts te noemen de heeren Michels, thans lid van Gedep. Staten van Noord-Holland; de Zwart (thans wegens verduistering veroordeeld) oud-wethouder van den Helder; Verstegen, oud-wethouder, thans burgemeester van Koog a. d. Zaan en v. d. Vaart, thans nog wethouer. Van hen ging de stuwende kracht uit: zij gaven leiding. Het is dus zeer juist gezien van minister Deckers, dat hij het onmid dellijke ontslag vroeg van de burgerbe- stuurdeirs; de tegenover de Regeering on verantwoordelijke leiders. Dit gaf blijkbaar nog al verwarring bij de organisaties. Het eerste gevolg schijnt te zijn, dat het weekblad voorloopig niet verschijnt. De militaire bestuurders missen tijd of capaciteiten of belde- om in de redactie te voorzien. De opvoeding tot sociaal-democraat, al dan niet aangesloten, kan dus niet met het ge- sclireven woord geschieden. Is het wonder, dat men nu de menschen ernstig vermaant om toch trouw het Bondsgebouw te bezoe ken? Daar kunnen de geesten bewerkt wor den en daar kan men ook de consignes uit geven, waarover men liefst niet in 't open baar spreekt. Opvallend toch is de gedweeë houding der marinebonden. Men schijnt nog meer haast te hebben met het ontslag dier burger bestuurders dan de minister. Die gaf tijd tot half Maart. Maar men verleende de onfc- slagen op staande voet, zelfs per radio. Dat geeft te denken. Dat doeit denken aan het verhaal in de roode pers, dat in dertijd, toen de marinebonden verboden waren, op elk schip een geheim agent zorg de voor het incasseeren der contributie en het verspreiden van lectuur. Eerlijk gezegd, wij vertrouwen die giroote bereidwilligheid niet- welke gepaard gaat met een ernstige oproeping om toch de gan.isatie trouw te blijven. Hoewel, er moet iets bij. In hetzelfde Marine-weekblad wordt gezegd, dat velen niet beter weten te doen dan hun bedank briefje in te sturen. Zeer begrijpelijk en ook verstandig. De oogen gaan open. Men voelt zich min of meer misleid. Bovendien werd ons verzekerd door per sonen, die tot oordeelen bevoegd zijn, dat zich een belangrijke onderstrooming bij de marine openbaart Velen zien in, dat de koers herzien moet worden. Dat het meer dan grof is, een fonds van f 12.000 beschik baar te stellen om propaganda te maken tegen de werving voor de marine. Om dus het huis af te breken, waarin men toch be hoorlijk woont En voor dezulken zijn de regeeringsmaat- regelen een welkome gelegenheid om zich los te maken van een organisatie, welke zeker verdiensten had en heeft voor de maatschappelijke positie der schepelingen, doch die even zeker haar volgelingen leidt in een gevaarlijke richting. Ook dat moeten we zien» zei een kenner van de toestand, op wiens oordeel we hooge prijs stellen, ons. En wij willen dat ook zien in andere artikelen. Doch hier reeds vast stellen, dat menig marineman de Regeering in zijn hart gelijk geeft. En dus gaarne van koers verandert, als de suggestie, waar onder men leeft, maar gebroken is! UIT TROPISCH NEDERLAND SCHILDERIJEN VAN DE KONINGIN Hoe warm het was en hoe vol De G.G. spreekt Wat de Ko ningin schrijft De schilderijen en schetsen Wel zelden is in het gebouw van den Ba- taviaschen Kunstkring aan den Van Heutsz boulevard alhier zulk een uitgelezen gezel schap verzameld gewee-slt als hedenavond ?s uur toen G.G. De Jonge de schilde rijententoonstelling van werken van H.M. de Koningin, die in de grootste plaatsen van Indië gehouden wordt, wüér het maar eenigszins mogelijk is en de tijd het toe laat, te Batavia opende, welke stad de pri meur heeft. Het heeft geen zin, allen op te noemen die er waren, gesteld al dat men daarvoor in Holland belangstelling heeft Alleen reeds het comité zelf telt de namen van 40 menschen uit verschillende kringen tezamen de geheele burgerij zoowel Euro peanen en Inhe^mschen als Chineezen en Arabieren vertegenwoordigend. Het was een geschitter van toiletten en uniformen een levendig schouwspel van wisselende kleuren en het werd steeds vol ler. Daar de toeloop, ook bij het stellen van een hoogen toegangsprijs, nog te groot zou worden- had men alleen genoodügden toe gelaten, maar deze kwamen in zulk een grooten getale op, dat het ongemeen warm werd in het toch vrij ruime Kunstkring- gebouw. Men was verzocht te kwart voor zes aanwezig te zijn, maar nog nadien bleef het maar voller worden en menigeen voel de de zweetdruppeltjes langs zijn lichaam glijden of zag de japonnen der dames en de palmbeach of shantungpakken der hee ren op den rug vochtplekken vertoonen, die langzaam-aan groóter werden! Gelukkig duurde het niet lang. Prompt zes uur verscheen de G.G. met zijn ge-zin en even later sprak hij zijn openingswoord, dat radiografisch werd verspreid. In drie opzichten achtte hij het feit waarvoor men hier tezamen was, merkwaardig: artistiek, nationaal en sociaal. Artistiek: men weet, welk een succes de tentoonstelling van schilderijen van H.M. de Koningin in Ne derland had- het is bekend, welk een liefde H.M. voor de schilderkunst heeft. Nationaal deze tentoonstelling bewijst, dat de Lands- moeder Tnddë ziet als onderdeel van het rijk- dat zij haar onderdanen daar niet ver geet Sociaal: dc opbrengst is voor de werk- loozen, en de comité's die voor dezen zor gen, mogen wel wat versterking van mid delen hebben in den steeds moeilijker tijd. Het Wilhelmus vormde den overgang van het hoorcji naar het zien waarvoor echter in de volgende dagen tegen een gulden toegangsprijs, ruimschoots rustiger gelegen heid zal zijn. De catalogus van de 57 werken openit met een inleiding van H. M., waarin zij zegt, met deze tentoonstelling een tweelediig doel te beoogen: ,-Het wil een zichtbaar teeken zijn van mijn medeleven 'net zijn (Indië's) bewoners waar ik tot mijn leedwezen, slechts weini gen uit eigen aan&ehouwi/n ken. Het is te vens een poging mede te werken tot leni ging van den nood van hen, die door de economische wereldcrisis getroffen zijn. Tot dit denkbeeld ware ik wellicht in dezen vorm niet gekomen, indien niet het beschik baarstellen van mijn werk in het Moeder land voor behoeftige kunstschilders mij had geleerd, dat men anderen genoegen kan doen, door zich in zijn kunst te geven en uit het gemoed kan spreken door beeld en lijn en kleur. On-der den verschen en ver rassenden indruk van de blijdschap, welke ik hierover mocht ondervinden, gingen mijn gedachten uit naar de bewoners van groo- ter Nederland onder de Keerkringen en be zield door den wensch- hun, kon het zijn, hetzelfde genoegen te bereiden, besloot ik spontaan tot voorbereiding en uitzending van deze Verzameling van mijn werk. Aan stonds toog ik met het penseel aan den ar beid cn tevens zocht en koos ik onderwer- HONDENTROUW EN HONDEN VERSTAND Over het bestaan van zoogenaamde honden trouw is men het nog lang niet eens. Er zijn nog steeds geleerden, die de meening aan hangen, dat deze trouw niet anders dan een uiting van hondenverstand is, met andere woorden, een gevolg van het in den regel welbegrepen eigenbelang. Is het inderdaad een blijk van onzelfzuchtige genegenheid, als de zooeven geslagen hond de hand van zijn meester likt, en kwispelstaart? De hond kent deze hand, en weet, dat deze hem het volgende uur weder zijn eten zal voorzetten. Een groote, misschien wel ge vaarlijke hond laat zich van de kidieren van zijn baas van alles welgevallen. Is het, omdat hij weet dat een kinderhand geen pijn doet, en omdat de ervaring hem geleerd heeft dat de ouderliefde zijn aanhankelijk heid ruim beloont? Iemand hield er jarenlang een spitsfoond op na, die hem tot last werd, toen de be lasting hem het vuur aan de scheenen leg de. De tot dan toe geliefde huishond werd zonder veel omslag buiten de deur gezet Dat kon Spits niet begrijpen! Dikwijls lan gen tijd aaneen toefde hij bij zijn nu altijd leegen etensbak op het erf, totdat de hon ger hem wegdreef. Toen begon zijn zwervers bestaan. De hond hield zich langen tijd in 't leven door de milde gaven die hij, alsof hij den tijd kende, dag aan dag als een collec tant in de buurt verzamelde. Zijn gedrag jegens zijn vroegeren heer kenmerkte zich hierdoor, dat hij nooit weer bij diens huis kwam, maar het altijd in een wijden boog vermeed. Nergens verscheen Spits tweemaal op één dag. Eens kwam hij, geheel tegen zijn ge woonte, voor de tweede maal in een timmer- winkel, terwijl de goedige baas ongelukki gerwijze niet aanwezig was. Hier was een ruw werkman, die het hondenbezoek ver keerd begreep, en het geen kwaad bedoelen de dier met het een of ander scherp voor werp den achterpoot geheel verminkte. Het dier deed nog zijn uiterste best, om zich voort te sleepen naar zijn volgenden „klant" waar het nog op zijn vasten tijd verscheen. Maar toen bezweken ook zijn krachten, en moest het worden afgemaakt De meeste honden sterven geen natuurlij ken dood, ook verwisselen zij doorgaans van meester. De hazewindhonden zijn wel het meest gevoelig voor lekkernijtjes. Eenige heeren hadden een bijzonder schoo nen hazewind, zilverkleurig, goed gedres seerd, en die heel wat kunstjes kende. Hij veranderde wel vier- of zesmaal van meester. Hij beviel mij om zijn prachtige houding. Ik kocht hem en verheugde mij in zijn bezit Om hem spoedig te doen gewennen moest hij voorloopig dag en nacht in huis blijven. Toen mijn vrouw eens op een dag uitging, sloot zij hem eenvoudig op. De hond had in zijn eenzaamheid natuurlijk voor afleiding gezorgd en alles omvergehaald, wat maar onder zijn bereik was. In het bewustzijn van wat hij op zijn kerfstok had schoot hij de deur uit, toen mijn vrouw deze bij haar terugkonast open deed. Na een paar, uren af wezigheid echter kwam hij weer opdagen, en ik was zoo blij, hem terug te hebben, dat ik hem een extra slaapplaats gereed maak te, een mand met een zacht kleedje erin. Nu leefde hij weken lang heel geregeld. Als ik 's morgens naar de stad ging, verge zelde hij mij altijd trouw, en ging later met groote sprongen naar huis terug. Ten minste, dat dacht ik. Het eenige, wat mij verwonderde, was dat hij zoo weinig eet lust had, ofschoon er toch goed voor hem werd gezorgd. Mijn hond wist precies, wanneer ik te rugkwam. Korten tijd van te voren kwam hij zelf thuis. En toch had geen van mijn ken nissen hem ergens op straat zien rondloo- pen. Waar bleef hij dan den heelen dag? Het raadsel werd toevallig door een vriend opgelost. Mijn windhond had met zijn bij zonder goed reukorgaan den weg naar een hotel gevonden. Daar kreeg het prachtige dier vele begunstigers, die hem bij hun maaltijden rijkelijk van alles gaven, zoodat hij naderhand thuis niets meer lustte. De oplettende restaurateur was van mee ning, dat de hond geen meester had. Hij ving hem op zekeren dag, en bezorgde hem onderdak in zijn stal. Maar toen was het ook plotseling met de vriendschap gedaan. Den volgenden dag, toen hij werd uitgela ten, kwam hij al heel vroeg en heel opge wonden bij mij, en wilde, zelfs als ik er bij was, nooit meer naar het hotel. Met groot overleg diende hij twee heeren tegelijkl Mijn eten beviel hem blijkbaar niet, het was geen vorstelijke keuken, daarom noodigde de hond zich ergens anders als gast. Zijn nachtverblijf was echter goed naar zijn zin, daarom was hij daarvoor altijd goed op tijd! Hij wilde blijkbaar goed eten en goed slapen, maar nu hij kiezen moest, kreeg tenslotte de goede slaapplaats de voorkeur! Misschien was hij voor alles een droomer, die in zijn warme mand, als het moest, zich wel een goed maal kon voo stellen. Want ook dieren droomen, even als menschen, en hoeveel menschen zijn er niet die met behulp van hun droomen de hardheid van het leven beter doorstaan? W. K. pen, die in het bijzonder tot de aanschou wen in Indjè zouden spreken. Vandaar dat mijn algemeen? opzet is geweest speciaal daarvoor vervaardigde stukken uit te zen den, welke ik volledigheidshalve heb aan gevuld met eenige reeds bestaande teeke- ningen en studies." Iets verder lezen wij: „Mijn kunst staat geheel in het teeken van mijn liefde voor de natuur en mijn innerlijken drang haar weer te geven geheel zooals ik haar zie en aanvoel. In het teeken van blijd schap bij het in mij opnemen van en ver blijven in Gods schepping, waarin ik mij zoo gelukkig gevoel en die mij steeds weer opnieuw onnoemelijk veel te zeggen heeft. In het teeken van verpoozing na volbrach ten arbeid, waar zij beslag legt op mijn gansche zijn en mij tijdelijk opheft boven de zorgen en beslommeringen van dit leven." H.M. deelt dan mede, dat zij aanvankelijk onder leiding van den schilder A. Roelofs, later onder die van Van Konijnenburg heeft gewerkt, doch dat op den duur overstel pend drukke bezigheden haar beletten tijd en krachten aan onafgebroken studie te bestden, zoodat het geboden werk niet dat „van een volledig opgeleiden kunstenaar is, doch een bewijs van mijn medeleven met de ingezetenen van Nederlandsch-Indië. Waar ik de vrije oopenblikken, die mij bij tusschenpoozen gegund zijn naarstig en dankbaar voor verf en penseel gebruik, heb ik deze in het afgeloopen jaar dienstbaar gemaakt aan de vervaardiging dezer col lectie." De collectie omvait schilderijen en olie verfstudies, kleurnotities op wit karton -waarbij de olieverf dun gebruikt is volgens de methode van de aquarel; een wijze van werken, die gelegenheid biedt in zeer kor ten tijd de wisselende stemmingen en in drukken van het landschap vast te leggen' verder eenige waterverf-, krijt- en pentee- keningen en breeder met inkt opgezette en gewasschen schetsen. „Onder de schetsmatige teekeningen zal men verscheidene aantreffen, die ook hier te lande werden tentoongesteld. Ik voegde dze notities uit mijn schetsboek bij deze collectie, aangezien wellicht eenige bezoe kers de pittige opmerkingen gehoord of ge lezen hebben, welke de aa.nschouwers in het Moederland er over gemaakt hebben. Waar men de wisseling der jaargetijden in Indië niet kent. heb ik getracht enkele on derwerpen* verdeeld over de verschillende jaargetijden in beeld te brengen." Bij verschillende nummers heeft H.M. nog een toelichting gegeven. Er is veel afwisseling in deze verzame ling. Zij herinnert ons in de tropen aan Hollandsche winters, aan de weelderige kleuren der bollenvelden, aan de heerlijk heid van de lente, de schoonheid van Kie vitsbloemen en brem, aan de Nederland- sche herfstsfeer, aan duinen in het Moeder land, aan de vreugde van het hooien en de ernst van het ploegen, maar ook aan de schoonheden van het buitenland, Noorwe gen, Zweden- Zwitserland, Duitschland. 17 van de 57 stukken zijn in Nederland ooi tentoongesteld. Mogen de zeer vele bezoekers, naar den wensch van H.M., aan het slot van haar toelichting geuit, veel van de blijdschap, waarmee dit werk werd vervaardigd, doen overvloeien in het gemoed van hen, die zich de moeite geven- Haar werk te komen zien. Radio Nieuws. Kunst en Letteren. C. J. VAN DER HOEF. f De beeldhouwer, sierkunstenaar en me- dailleur C. J. van der Hoef is in den ouder dom van 58 jaar overleden. De begrafenis zal Donderdag op Oud Eik en Duinen te 's-Gravenhage geschieden. Hij maakte een groot aantal belangrijke penningontwerpen voor de Kon. Fabriek van C J. Begeer, voorts modellen voor bron zen en zilveren vazen en o. a. het monu ment voor burgemeester Tellegen te Am sterdam. Gemengd Nieuws. DOOR ZIJN PAARD DOODGETRAPT Te Ellemeet (Z.) is in een stal levenloos aangetroffen het lichaam van een landbou wer. Uit geconstateerde venvondingen moet worden afgeleid, dat de man bij het voeren van een paard een trap heeft gekregen van het dier, tengevolge waarvan hij is over leden. EEN AANKLACHT TEGEN EEN OFFICIER VAN JUSTITIE Voor de Amsterdamsche rechtbank stond een vrouw terecht wegens smaad. Door de verdediging waren verschillende getuigen a décharge gedagvaard. Tijdens het verhoor maakte de Officier van Justitie W'-M fimBsS WOENSDAG S MAART. 9.00 Mr. G. A. Diepenhors Utrechtsch Stedelijk Orkest. 1.00 H. Botterwe-g: ..Utrecht als markt- en Jaarbeurs-I-<d". 1-15 Vervolg concert. 2.00 Concert Utrechtsch Militair Dubbelkwartet. 2.45 J. de Geit: ..Veenen- daul en omgeving". 3.00 Zang Kinderkoor v.-,n „Laus Deo". 3.45 L. M. Kalmijn: ..Het bezoek van Willem van Oranje aan Utrecht in 1S77". 4.00 Volkszang door en voor de jeugd Spiekers: Ds B C. Koolhaas, Ned. Herv. Tred. te, Utrecht. Ds. P. Ch. v. d. Vliet, Geref. Pied. t.- Utrecht- Medewerking van Chr. Muziekver. ..De Bazuin, te Utrecht. Dir.: A. J. H. N. Krag ting. Chr. Gem. Zangver. „Laus Deo" te Zc'st Chr. Gem. Zangver. „Excelsior" te Maarssen. Dlr Dick Zeil=tr*. «e Utrecht- Begelelding: Utrechtsch Strjjkei Ch.r - [il ver sum (1875 M.) V.A.R.A- 8.01 Gramo foon. 10.15 Voor de arbeiders in de Continu bedrijven. 12.01 Klein orkest- 2-00 Vrou wenuurtje. 3.00 Voor de kinderen. 5.39 Orgelspol. 6 00 Mandoline-ensemble. 6.15 De Flierefluiters. 6.50 Mandoline-ensemble. 7.20 Muziek van dezen tijd. 8.25 Leoncavallo programma.- 9.05 Ir. J. W.^AlbarJ V.P.R.O. 10.00 Morgenwijding. Iruesel (Vlaamsch) (337.8 M.) 12.20 Omroep klelnorkest- 1-20 Concert. 6.50 Muzikale causerie 7.20 Gramofoon. 8.20 Piano-rccl tal. 8.50 Concert uit Antwerpen. Kalundborg (1153.8 M.) 7.50 Morgenwijding 11.21 Concert. 2.20 Gramofoon. 2.50 Om roeporkest. 7.21 Kwartet. iönlgewueterhnusen (1634.9 M.) 6.60 Weerbericht en OchtondcoDcert. 1.20 Gramo foon. 3.50 Concert. 6.20 Studentenlied©-» ren. 6.55 Mozart concert. .angenberg (472.4 M.) 9.25 „Mensch und Welt". 11.20 Populair concert. 12.20 Con cert. 4.20 Radio-strijkkwartet. 9.45 Gra mofoon. 10.05 Concert. 9.45 Concert. London Reg. (355.9 M.) 10.35 Morgenwijding 12.20 Balladeconcert. 1.35 Orgel. 2.35 Orkest 3.50 Orkest. 5.05 Orgel. 6.50 Concert 8.20 Gevarieerd programma. 9.20 Concert Parijs (Radio Parijs) (1724,1 M.) 8.05 Gramo foon. 12.35 Omroeporkest. 7.40 Gramofoon, 9.20 Concert DE HELVERSUMSCHE ZENDER GESTOORD. Door een Russischen zender?. Zondagavond werd de radio-uitzending op 1875 M. ernstig gestoord door een zwaren bromtoon, af en toe overgaande in gefluit. De A.V.R.O. heeft dan ook gedurende eeni- gen tijd op een andere golflengte moeten uitzenden. Vermoedelijk wordt deze storing veroor zaakt door een Russisch station, hetwelk zich niet naar de internationale afspraken regelt. Gisteravond was het weer zoo, hoe wel minder erg. Mr de Blecourt, de opmerking, dat z.i hef déchargeverhoor in elkaar was gezet De vedediger, Mr Dr Benno J. Stokvis, protesteerde hiertegen in zijn pleidooi, waar op de officier opmerkte: ,-We spreken op 't parko* niet zonder reden van „het systeem Stokvis", U roept altijd tientallen getuigen a décharge op Naar aanleiding van de uitlating van den Officier heeft Mr Stokvis een klacht bij den minister van Justitie ingediend, terwijl hij overweegt Mr de Blecourt tevens strafrech terlijk te doen vervolgen wegens smaad of beleediging tegenover hem gepleegd. Naar wij vernemen, heeft de Amsterdamsche Rechtbank voor 30 dagen de gevangenhouding bevolen van het de vorige week in arrest ge stelde lid van de O.S.P., dat op Wittenburg te Amsterdam tijdens het colporteeren van pam fletten opruiende taal had gebezigd. DOODEL1JKE VAL In een perceel in de Ten Kate straat te Am sterdam is een 68-jarige man van de trap ge vallen, waarna hij bewusteloos bleef liggen. Later bleek dat hij was overleden. FEUILLETON Toen 't Oorlog was... Een herinnering aan de bange dagen van 1914 Door H. A. VAN DER MAST Ze waren zoo gelukkig, die beiden, Fré- idéric le Fèbre en zijn Neeltje. Ze hadden elkander lang gekend, allö kinderen vaak gespeeld en elkander niet uit het oog ver loren, toen ze de kinderschoenen uitgetrok ken hadden. Het spf'en, de vrije omgang met elkander was toen natuurlijk uit en de knaap en het meisje gingen ieder hun eigen weg; hadden hun eigen werk, dat een groot deel van den dag in beslag nam; hadden ieder hun eigen idealen, hun eigen omgang. Maar toch, als ze elkaar eens een enkele keer ontmoetten of op de wandeling zagen, dan bleek uit den vroolijken groet, dat ze elkaar nog niet vergeten hadden. Zoo ging het de eerste paar jaren na hun schooltijd. De jaren snelden heen. Neeltje was opgegroeid tot een aardig, flink meisje, opgeruimd en vroolijk, die als dienstmeisje bij haar mevrouw, de echtgenootc van den notaris, goed stond aangeschreven om haar werk haar netheid en haar goed humeur. Moeder legde werkelijk eer In met haar dochter er. vader was trotsch op zijn oudste kind. Ze hadden er dan ook reden voor en do ouders dankten God voor den schat, dien tc in hun dochter ontvangen hadden. Brédéric, dis tot eea krachtig jonkman was opgegroeid, was als bankwerker op een fabriek geplaatst, waar hij een goed week loon verdiende en bij zijn chefs en zijn mede-arbeiders geacht en bemind werd, wi hij dan ook ten volle verdiende. Maar 't waren niet alleen de menschen op de fabriek, die veel met hem op hadden, ook buiten de werkplaats waren er, die hem gaarne zagen en onder die behoorde ook Neeltje, die den vriend en speelgenoot harer kinderjaren nog niet vergeten was, al had ze hem in de laatste jaren ook maar zeer zelden gesproken. Frédéric was zijn vriendinnetje van weleer wel niet geheel veigeten; groette haar lachend, als hij haar ontmoette, maar dacht verder aan haar niet meer dan aan andere meisjes, die hij kende. Trouwplannen had hij trouwens niet Hij was tevreden met zijn lot, met zijn werk, met zijn tehuis, met zijn vrienden, met zijn uitspanningen. Doch 't zou anders worden. Op een regenachtigen zomeravond maakte hij een kleine wandeling door de straten der stad, maar was genoodzaakt al heel spoedig gebruik te maken van zijn parapluie want de losse buitjes van den vooravond losten zich al spoedig op in een aanhouden den regen. Doelloos slenterde hij verder en dacht er juist over zijn wandeling maar te staken, en zijn woning weer op te zoeken, toen hij in een portiek een meisje, eenvou dig, doch netjes gekleed, zag staan, die daar blijkbaar een schuilplaats voor den regen zocht, daar ze zonder regenscherm was uit gegaan. Naderbij komende, herkende hij Neeltje en dienstvaardig bood hij aan, haar naar huis te geleiden, onder bescherming van zijn parapluie. Het vriendeflijk aanbod werd gaarne aangenomen en weldra wan delde het tweetal, vroolijk keuvelende, huis waarts. Bij de woning van den notaris gekomen, nam Frédéric afscheid en gaf haar het pakje over, dat hij voor haar gedragen had. De volgende dagen was het meisje hem geen oogenblik uit de gedachten, wat zij had zulk een aangenamen indruk op hem ge maakt, dat hij verlangde haar weer te ont moeten en de kennismaking weer te ver nieuwen. Was het te verwonderen, dat hij den volgenden Zondagmiddag op het uur, dat Ee zou uitgaan, in de hem welbekende straat langzaam heen en weer wandedide in de hoop, dat hij haar zou ontmoeten? Aan zijn verlangen werd voldaan, want na een klein half uur wachtens verscheen Neeltje en een blijde glimlach verhelderde haar gelaat, toen de jonge man op haar toe trad, haar glimlachend de hand toe stak cn haar vroeg, of hij haar ook thans, nu het niet regende, maar het vrooilijk zonnetje hen bescheen, naar huis mocht geleiden. Neeltje had er niets tegen en 't zal wel niemand verwonderen, dat ze nu juist niet den koristen weg naar huis insloegen. 's Avonds was Frédéric weer op zijn post en dit ging een paar weken zoo voort, tot hij de stoute schoenen aantrok en haar ten huwelijk vroeg. In-gelukkig gaf ze hem haar „ja-woord", echter met de beperking, dat hij eerst met haar ouders moest spreken want zonder hun toestemming kon er toch niets van komon. „Dat spreekt vanzelf', was zijn antwoord „Een huwelijk zondèr goedvinden der ouders kan niet gezegend worden". Het betzoek werd gebracht en de weder- zijdsche ouders hadden niets tegen de ver bintenis. Beide familiën behoorden tot den zelfden stand der maatschappij en bovendien waren beide huisgezinnen Protestantsch. Een jaar later werd het huwelijk voltrok ken en in-gelukkig betrokken zij de kleine, nette woning, die voortaan hun thuis was. Neeltje bleek een net, zuinig huisvrouw tje te zijn en Frédéric een voortreffelijk echtgenoot Wanneer zijn zware dagtaak geëindigd was, kende hij geen grooter genot dan thuis te zijn en toen hun echt gezegend was met twee kindeiren, een paar allerliefste meisjes, scheen hun geluk wel volmaakt Zoo gingen een tientail jaren met hun lief en lqed voorbij. Zeiter, 't waren niet altijd heldere en zonnige dagen voor hen geweest; teleurstellingen en kleine verdrietelijkheden waren ook hun niet gespaard gebleven, maar toch was het volkomen waar, wat Frédéric op den Oudejaarsavond van 1913 tot zijn vrouw zei: „De zegeningen, die we in ons huwelijksleven tot heden genoten hebben, ook in het afgeloopen jaar, zijn zóó volie, dat al onze tegenheden, die we heb ben ondervonden, in het niet verzinken. Den Heere zij dank voor alles en daarom kun nen we met het oog op God met vertrouwen het nieuwe jaar tegemoet treden. Hij zal het ook in het nieuwe jaar wel met ons maken". En toen de twaalf slagen der oud? torenklok het nieuwe jaar 1914 aankondig den, nam de nog jonge huisvader den oudon Bijbel en las met eerbied den Oudojaars- psalm, het lied van Mozes, den man Gods. Zoo brak het gedenkwaardige jaar 1914 aan, het bloedjaar der twintigste eeuw. Vol goeden moed en blijde hope ging de familie Le Fëbre, evenals millioenon hunner mede- menschen, het nieuwe jaar, de onbekende toekomst tegen. Het zonnetje van den voor spoed boscheen gedurende maanden hun pad en bij toeneming mochten ze zich ver heugen over het goede, dat de Heere hen deed genieten. Zoo leefde ze tevreden en dankbaar voort en droomden van geen zorgen Tot de angstige dagen aan het einde der Julimaand aanbraken en de vreeselijke wereldoorlog, lang geducht, door de staats lieden en machthebbers der verschillende volken reeds lang met angst voorzien, vaak bezworen door allerlei middelen in al zijn verschrikkingen plotseling uitbrak. Ge heel de beschaafde wereld ontroerde. De schok trilde door alle Landen, ook door die, welke niet rechtstreeks bij den wereld kamp betrokken waren. Het bloeiende koninkrijk België hoopte in dien verschrikkelijken strijd de onzijdig heid, de neutraliteit te kunnen bewaren, want immers, die was door de mogendheden gewaarborgd. Daar kwam onverwachts bij de Belgische regeering in Augustus het ver zoek der Duitschers aan hun legers den doortocht naar Frankrijk toe te staan. Ver- toogen van België baatten niet: Duitschland beweerde niet anders te kunnen en nood breekt wet. De bezworen neutraliteit van België werd geschonden en toen over stroomde een zee van jammer het ongeluk kige België. Het Belgische leger trok den indringer tegemoet en duizenden snelden te wapen om hun dierbaar vaderland te verdedigen. Ook Frédéric moest uittrekken en zwaar, vreeselijk zwaar viel hem het scheiden van zijn vrouw, van zijn lieve dochtertjes mnnr hot vaderland was in gevaar en plichi gebood! Wie zou beproeven het roerend afscheid te schetsen yan liefhebbende cchtgeuootcn van weenende kinderen, die zich aan den vertrekkenden vader vastklemden? Wie toch zou zeggen, of de vertrekkende wel ooit zou terugkeeren, waar dood en verderf van alle zijden de strijders aangrimmen? En zooals het hier ging, was het in duizenden huisgeeinnen. De smart van velo vrouwen was onpeilbaar. De mannen, hoe zwaar hun het scheiden ook viel, hielden zich kloekmoedig. De geestdrift gloeide in hun harten en voor waarts trokken ze voor koning en vaderland den steeds voortdringenden overmachtigen vijand tegemoet, die het gewaagd had dc rust en den vrede van het kleine Koninkrijk te verstoren. Wél was de overmacht van den overweiLdiger te sterk, maar al verloren de Belgen de eene plaats na de andere, en al kromp het gedeelte des lands, dat de onaf hankelijkheid wist te bewaren, al meer en meer in, de Duitschers ondervonden toch dat de Vlaamsche leeuw zich niet straffeloos liet knevelen. In menig dorp, in menige stad grepen vrouwen en grijsaards, kinderen zelfs het geweer en trachtten de steeds voortdringende Duitschers tegen te houden en vuurden op den vijand, vaak op ver raderlijke wijze, dikwijls tegen de uitdruk kelijke waars:'luwing des vijands, me be weerde slechts tegen dc geregelde troepen te strijden, niet tegen de burgers. Zeker uit een volkenrechtelijk oogpunt was de handel wijze dier Belgische burgers te laken; hun handelwijze was zelfs zeer onverstandig, maar is ze onbegrijpelijk? De Belgen toch waren aangetast in het liefste, wat ze be zaten, in hun dierbaarste rechten. Wordt vervolgd I

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1933 | | pagina 9