w-ik
DINSDAG 7 MAART 1933
DFonF BLAD PAG 9"
ONZE ROODE MARINE
HET ONTSLAG DER BURGER
BESTUURDERS
DE KRANT ZWIJGT, MAAR DE
CITADEL LOKT
De letter doodt
„De gevallenen van „De Zeven Provin
ciën" behoorden, voor zoover ik weet, niet
tot ons; aldus de Voorzitter der SDAP,
toen hij Zaterdag het roode verkiezingscon
gres te Nijmegen opende. En, formeel
had hij volkomen gelijk. Want 't is f o r-
meel waarschijnlijk juist, wat het laatste
en voorloopig allerlaatste nummer van het
Alg. Marineweekblad schreef, dat geen 25
rnarine-mannen lid zijn van de S.D.A.P.
Zooveel begrip heeft men blijkbaar nog
wel van de noodzakelijke verhoudingen, dat
men het lidmaatschap der S.D.A.P., die een
zijdige nationale ontwapening wil, onver-
een igbaar acht met het dienstnemen bij de
marine. Veel blijkt mogelijk, maar dat zou
toch wel reine onzin zijn.
Zelfs willen we verder gaan: de roode
marinebonden zijn ook niet aangesloten bij
het N.V.V. Ook dat ware zotternij in het
kwadraat. De marine behoort bij het gezag
cn niet bij de predikers van de klassen
strijd. En het N.V.V. behoort bij de S.D.A.P
Echter, de heer Oudegeest moge dan for
meel gelijk hebben, hier geldt zeer nadruk
kelijk: de letter doodt. Vooral wanneer het
op de schuldvraag aankomt Het is min of
meer kinderachtig, dat deze spreker thans
gaat vertellen: „Ook waren wij het niet,
die hun onbezonnen demonstratie tegen 't
voortdurend aandraaien van de loonsverla-
gingssehroef hebben aangeraden".
En verder: „Wij vragen niets. Wij rouwen
'alleen mede met de nabestaanden van deze
armen. Gelukkig komt dit noodeloos ver
goten bloed niet voor onze rekening, maar
a-oor rekening van tiet' „gezag"
Dit zijn allemaal looze praatjes. De eerste
Vreugde over het welslagen der muiterij
leert het wel anders.
Ook de scherpe critiek, die op het con
gres geoefend werd over d'e wijze van be
richtgeving, welke de roode pers er tegen
woordig op na houdt, zegt in dit opzicht
genoeg. Zij, die nog andere bladen lezen
dan de eigen krant, zien het verschil tus-
schen sensatie en werkelijkheid. En con-
stateeren duidelijk, dat de roode pers haar
draai nam.
Maar het is toch merkwaardig laf, dat de
Voorzitter van deze groote partij thans de
muiters in de steek laat. Te pas en te on
pas heeft deze leider het betoogd, dat zijn
partij niet met het hoofd tegen de muur
loopt en geen domme dingen doet; doch
waarom dan onlangs het gejuich over deze
onbezonnen demonstratie"?
Wil men misschien elk geestverwantschap
Ontkennen met de muiters, althans met de
opruiers, die direct aansprakelijk zijn voor
de muiterij?
*t Is om draaierig te worden van deze
'draaierij. De grootste schuld ligt nu, vol
gens de roode rechters, bij de officieren,
wier leiding veel te slap was; en, moge
lijk hebben ze daarin gelijk; maar, tege
lijkertijd scheldt men op het gezag en vijst
men op het „noodeloos vergoten bloed". Da!
beteekent dus blijkbaar weer, dat de hoog
ste marine-autoriteiten goed zouden gedaan
hebben, wanneer zeprecies gehandeld
hadden, als die officieren op de „Zeven".
De houding der roode bonzen, die nu
dapper schelden op de Regeering, doch
geen vinger uitstaken om de muiters tot
rede te brengen integendeel, de muiters
moesten de indruk krijgen, dat de SDAP
aan hun zijde stond die houding is
verregaand laf
Wie hierover nog In twijfel verkeert,
dwale een paar dagen dbor den Helder,
onze marineplaats bij uitnemendheid, en
hij is overtuigd.
Ach ja, de marinemannen rijn geen lid
der SDAP, maar de roode pers is sedert
jaren him geestelijke teerkost en het socia
listische milieu is de sfeer, waarin ze zich
ihuisvoelen.
Nauwelijks heeft men het station verla
ten, of aan die overzijde rijst achter wat
plantsoen de imposante „citadel" op, het
ontspanningsgebouw en vergaderlokaal der
roode marinebonden, 't Is niet het bureau
Van het Cambo- het Comité van de 'Alge-
meene Marine-Bonden; dat vindt men op
Ide Hoofdgracht; maar het is de plaats,
iwaar 't jeugdig marinepersoneel vertrouwd
raakt met de revolutionaire propaganda der
roode leiders.
Merkwaardig is de opwekking, welke in
heit laatste nummer van het voorloopig niet
meer verschijnend orgaan van het Cambo,
Voorkomt Daarin worden de marineman
nen dringend aangespoord om het eigen
Bondsgebouw trouw te bezoeken.
Personen, die goed met de situatje op de
hoogte rijn, zien hiier tweeërlei achter.
In de eerste plaats wordt er in den Hel-
Üter druk gefluisterd over de
bedenkelijke financieels toestand
.van het Bondsgebouw. Het schijnt vast te
staan, dat dit dure gebouw in dagen van
hoogconjunctuur gesticht is met kapitaal
van'het N.V.V. of aangesloten bonden; maar
ook, dat de exploitatie niet zeer rendabel is.
De omzet bedroeg eenige jaren geleden
in do dure, rijke tijd van f20.000 tot
f25.000 en 't is de vraag, of hiermee de
exploitatiekosten gedekt worden. In Utrecht
weet men ook van zoo iets mee te praten
ten aanzien van het N.V.-huis; 't gebouw
van de roode spoorwegmannen.
Hoe het zij, er gaan allerlei geruchten
over zware financieel© lasten, waartegen
de exploitatie-inkomsten niet opwegen. En
een aansporing om trouw het Bondsgebouw
te bezoeken en het noodige te verteren is
dus begrijpelijk. Waarschijnlijk lijdt de ex
ploitatie ook door do omstandigheid, dat er
veel .minder miliciens in den Helder ge
detacheerd worden dan vroeger. Het bezoek
in het mooie Christelijk Tehuis voor mili
tairen is ook sterk verminderd.
Overigens is er voldoende gelegenheid om
de avond gezellig door te brengen. In het
centrum staat een flink Tehuis voor mili
tairen (neutraal) en in de buurt van de
citadel heeft de RK. organisatie een Tehuis
geopend
Een beetje reclame voor de citadel is dus
alleszins begrijpelijk. Zaken zijn zaken-
Echter, er zal ook wel iets anders achter
zitten. Zooals men weet, zal het Alg. Mari
ne-weekblad voorloopig niet verschijnen. Dit
staat natuurlijk in verband met het
ontslag der bnrgerbestuurders.
Velen weten blijkbaar niet, wat dit be
teekent. Onze dia.ppe.re correctrices zagen
zelfs over het hoofd, dat er stond: burge
meester v. d. Vaart heeft ontslag aange
vraagd, in plaats van: burgerbestuurder v.
d. Vaart.
Wat wil dit instituut?
De zaak is vrij eenvoudig. De marine
honden he,bben militaire bestuurders en
b u r g e r bestuurders. De laatsten doen het
werk en staan vrij tegenover de Overheid^
Het zijn de eigenlijke vrijgestelden. Zij kun
nen een groote mond opzetten, zonder dat
ze daarvoor disciplinair gestraft kunnen
worden. Zij dreven de bonden dan ook
krachtig in roode richting, want deze hee-
ren waren en zijn op cn top sociaal-demo
craat.
We behoeven slechts te noemen de heeren
Michels, thans lid van Gedep. Staten van
Noord-Holland; de Zwart (thans wegens
verduistering veroordeeld) oud-wethouder
van den Helder; Verstegen, oud-wethouder,
thans burgemeester van Koog a. d. Zaan
en v. d. Vaart, thans nog wethouer.
Van hen ging de stuwende kracht uit: zij
gaven leiding. Het is dus zeer juist gezien
van minister Deckers, dat hij het onmid
dellijke ontslag vroeg van de burgerbe-
stuurdeirs; de tegenover de Regeering on
verantwoordelijke leiders.
Dit gaf blijkbaar nog al verwarring bij
de organisaties. Het eerste gevolg schijnt
te zijn, dat het weekblad voorloopig niet
verschijnt. De militaire bestuurders missen
tijd of capaciteiten
of belde- om in de redactie te voorzien. De
opvoeding tot sociaal-democraat, al dan
niet aangesloten, kan dus niet met het ge-
sclireven woord geschieden. Is het wonder,
dat men nu de menschen ernstig vermaant
om toch trouw het Bondsgebouw te bezoe
ken? Daar kunnen de geesten bewerkt wor
den en daar kan men ook de consignes uit
geven, waarover men liefst niet in 't open
baar spreekt.
Opvallend toch is de gedweeë houding
der marinebonden. Men schijnt nog meer
haast te hebben met het ontslag dier burger
bestuurders dan de minister. Die gaf tijd
tot half Maart. Maar men verleende de onfc-
slagen op staande voet, zelfs per radio.
Dat geeft te denken. Dat doeit denken
aan het verhaal in de roode pers, dat in
dertijd, toen de marinebonden verboden
waren, op elk schip een geheim agent zorg
de voor het incasseeren der contributie en
het verspreiden van lectuur.
Eerlijk gezegd, wij vertrouwen die giroote
bereidwilligheid niet- welke gepaard gaat
met een ernstige oproeping om toch de
gan.isatie trouw te blijven.
Hoewel, er moet iets bij. In hetzelfde
Marine-weekblad wordt gezegd, dat velen
niet beter weten te doen dan hun bedank
briefje in te sturen. Zeer begrijpelijk en ook
verstandig. De oogen gaan open. Men voelt
zich min of meer misleid.
Bovendien werd ons verzekerd door per
sonen, die tot oordeelen bevoegd zijn, dat
zich een belangrijke onderstrooming bij de
marine openbaart Velen zien in, dat de
koers herzien moet worden. Dat het meer
dan grof is, een fonds van f 12.000 beschik
baar te stellen om propaganda te maken
tegen de werving voor de marine. Om dus
het huis af te breken, waarin men toch be
hoorlijk woont
En voor dezulken zijn de regeeringsmaat-
regelen een welkome gelegenheid om zich
los te maken van een organisatie, welke
zeker verdiensten had en heeft voor de
maatschappelijke positie der schepelingen,
doch die even zeker haar volgelingen leidt
in een gevaarlijke richting.
Ook dat moeten we zien» zei een kenner
van de toestand, op wiens oordeel we hooge
prijs stellen, ons. En wij willen dat ook zien
in andere artikelen. Doch hier reeds vast
stellen, dat menig marineman de Regeering
in zijn hart gelijk geeft. En dus gaarne
van koers verandert, als de suggestie, waar
onder men leeft, maar gebroken is!
UIT TROPISCH NEDERLAND
SCHILDERIJEN VAN DE
KONINGIN
Hoe warm het was en hoe vol
De G.G. spreekt Wat de Ko
ningin schrijft De schilderijen
en schetsen
Wel zelden is in het gebouw van den Ba-
taviaschen Kunstkring aan den Van Heutsz
boulevard alhier zulk een uitgelezen gezel
schap verzameld gewee-slt als hedenavond
?s uur toen G.G. De Jonge de schilde
rijententoonstelling van werken van H.M.
de Koningin, die in de grootste plaatsen
van Indië gehouden wordt, wüér het maar
eenigszins mogelijk is en de tijd het toe
laat, te Batavia opende, welke stad de pri
meur heeft. Het heeft geen zin, allen op te
noemen die er waren, gesteld al dat men
daarvoor in Holland belangstelling heeft
Alleen reeds het comité zelf telt de namen
van 40 menschen uit verschillende kringen
tezamen de geheele burgerij zoowel Euro
peanen en Inhe^mschen als Chineezen en
Arabieren vertegenwoordigend.
Het was een geschitter van toiletten en
uniformen een levendig schouwspel van
wisselende kleuren en het werd steeds vol
ler. Daar de toeloop, ook bij het stellen van
een hoogen toegangsprijs, nog te groot zou
worden- had men alleen genoodügden toe
gelaten, maar deze kwamen in zulk een
grooten getale op, dat het ongemeen warm
werd in het toch vrij ruime Kunstkring-
gebouw. Men was verzocht te kwart voor
zes aanwezig te zijn, maar nog nadien bleef
het maar voller worden en menigeen voel
de de zweetdruppeltjes langs zijn lichaam
glijden of zag de japonnen der dames en
de palmbeach of shantungpakken der hee
ren op den rug vochtplekken vertoonen,
die langzaam-aan groóter werden!
Gelukkig duurde het niet lang. Prompt
zes uur verscheen de G.G. met zijn ge-zin en
even later sprak hij zijn openingswoord,
dat radiografisch werd verspreid. In drie
opzichten achtte hij het feit waarvoor men
hier tezamen was, merkwaardig: artistiek,
nationaal en sociaal. Artistiek: men weet,
welk een succes de tentoonstelling van
schilderijen van H.M. de Koningin in Ne
derland had- het is bekend, welk een liefde
H.M. voor de schilderkunst heeft. Nationaal
deze tentoonstelling bewijst, dat de Lands-
moeder Tnddë ziet als onderdeel van het
rijk- dat zij haar onderdanen daar niet ver
geet Sociaal: dc opbrengst is voor de werk-
loozen, en de comité's die voor dezen zor
gen, mogen wel wat versterking van mid
delen hebben in den steeds moeilijker tijd.
Het Wilhelmus vormde den overgang van
het hoorcji naar het zien waarvoor echter
in de volgende dagen tegen een gulden
toegangsprijs, ruimschoots rustiger gelegen
heid zal zijn.
De catalogus van de 57 werken openit met
een inleiding van H. M., waarin zij zegt, met
deze tentoonstelling een tweelediig doel te
beoogen:
,-Het wil een zichtbaar teeken zijn van
mijn medeleven 'net zijn (Indië's) bewoners
waar ik tot mijn leedwezen, slechts weini
gen uit eigen aan&ehouwi/n ken. Het is te
vens een poging mede te werken tot leni
ging van den nood van hen, die door de
economische wereldcrisis getroffen zijn. Tot
dit denkbeeld ware ik wellicht in dezen
vorm niet gekomen, indien niet het beschik
baarstellen van mijn werk in het Moeder
land voor behoeftige kunstschilders mij had
geleerd, dat men anderen genoegen kan
doen, door zich in zijn kunst te geven en
uit het gemoed kan spreken door beeld en
lijn en kleur. On-der den verschen en ver
rassenden indruk van de blijdschap, welke
ik hierover mocht ondervinden, gingen mijn
gedachten uit naar de bewoners van groo-
ter Nederland onder de Keerkringen en be
zield door den wensch- hun, kon het zijn,
hetzelfde genoegen te bereiden, besloot ik
spontaan tot voorbereiding en uitzending
van deze Verzameling van mijn werk. Aan
stonds toog ik met het penseel aan den ar
beid cn tevens zocht en koos ik onderwer-
HONDENTROUW EN HONDEN
VERSTAND
Over het bestaan van zoogenaamde honden
trouw is men het nog lang niet eens. Er zijn
nog steeds geleerden, die de meening aan
hangen, dat deze trouw niet anders dan een
uiting van hondenverstand is, met andere
woorden, een gevolg van het in den regel
welbegrepen eigenbelang. Is het inderdaad
een blijk van onzelfzuchtige genegenheid,
als de zooeven geslagen hond de hand van
zijn meester likt, en kwispelstaart? De
hond kent deze hand, en weet, dat deze
hem het volgende uur weder zijn eten zal
voorzetten. Een groote, misschien wel ge
vaarlijke hond laat zich van de kidieren
van zijn baas van alles welgevallen. Is het,
omdat hij weet dat een kinderhand geen
pijn doet, en omdat de ervaring hem geleerd
heeft dat de ouderliefde zijn aanhankelijk
heid ruim beloont?
Iemand hield er jarenlang een spitsfoond
op na, die hem tot last werd, toen de be
lasting hem het vuur aan de scheenen leg
de. De tot dan toe geliefde huishond werd
zonder veel omslag buiten de deur gezet
Dat kon Spits niet begrijpen! Dikwijls lan
gen tijd aaneen toefde hij bij zijn nu altijd
leegen etensbak op het erf, totdat de hon
ger hem wegdreef. Toen begon zijn zwervers
bestaan. De hond hield zich langen tijd in
't leven door de milde gaven die hij, alsof hij
den tijd kende, dag aan dag als een collec
tant in de buurt verzamelde. Zijn gedrag
jegens zijn vroegeren heer kenmerkte zich
hierdoor, dat hij nooit weer bij diens huis
kwam, maar het altijd in een wijden boog
vermeed. Nergens verscheen Spits tweemaal
op één dag.
Eens kwam hij, geheel tegen zijn ge
woonte, voor de tweede maal in een timmer-
winkel, terwijl de goedige baas ongelukki
gerwijze niet aanwezig was. Hier was een
ruw werkman, die het hondenbezoek ver
keerd begreep, en het geen kwaad bedoelen
de dier met het een of ander scherp voor
werp den achterpoot geheel verminkte. Het
dier deed nog zijn uiterste best, om zich
voort te sleepen naar zijn volgenden „klant"
waar het nog op zijn vasten tijd verscheen.
Maar toen bezweken ook zijn krachten, en
moest het worden afgemaakt
De meeste honden sterven geen natuurlij
ken dood, ook verwisselen zij doorgaans
van meester. De hazewindhonden zijn wel
het meest gevoelig voor lekkernijtjes.
Eenige heeren hadden een bijzonder schoo
nen hazewind, zilverkleurig, goed gedres
seerd, en die heel wat kunstjes kende. Hij
veranderde wel vier- of zesmaal van meester.
Hij beviel mij om zijn prachtige houding.
Ik kocht hem en verheugde mij in zijn bezit
Om hem spoedig te doen gewennen moest
hij voorloopig dag en nacht in huis blijven.
Toen mijn vrouw eens op een dag uitging,
sloot zij hem eenvoudig op. De hond had in
zijn eenzaamheid natuurlijk voor afleiding
gezorgd en alles omvergehaald, wat maar
onder zijn bereik was. In het bewustzijn
van wat hij op zijn kerfstok had schoot hij
de deur uit, toen mijn vrouw deze bij haar
terugkonast open deed. Na een paar, uren af
wezigheid echter kwam hij weer opdagen,
en ik was zoo blij, hem terug te hebben, dat
ik hem een extra slaapplaats gereed maak
te, een mand met een zacht kleedje erin.
Nu leefde hij weken lang heel geregeld.
Als ik 's morgens naar de stad ging, verge
zelde hij mij altijd trouw, en ging later
met groote sprongen naar huis terug. Ten
minste, dat dacht ik. Het eenige, wat mij
verwonderde, was dat hij zoo weinig eet
lust had, ofschoon er toch goed voor hem
werd gezorgd.
Mijn hond wist precies, wanneer ik te
rugkwam. Korten tijd van te voren kwam hij
zelf thuis. En toch had geen van mijn ken
nissen hem ergens op straat zien rondloo-
pen. Waar bleef hij dan den heelen dag?
Het raadsel werd toevallig door een vriend
opgelost. Mijn windhond had met zijn bij
zonder goed reukorgaan den weg naar een
hotel gevonden. Daar kreeg het prachtige
dier vele begunstigers, die hem bij hun
maaltijden rijkelijk van alles gaven, zoodat
hij naderhand thuis niets meer lustte.
De oplettende restaurateur was van mee
ning, dat de hond geen meester had. Hij
ving hem op zekeren dag, en bezorgde hem
onderdak in zijn stal. Maar toen was het
ook plotseling met de vriendschap gedaan.
Den volgenden dag, toen hij werd uitgela
ten, kwam hij al heel vroeg en heel opge
wonden bij mij, en wilde, zelfs als ik er bij
was, nooit meer naar het hotel.
Met groot overleg diende hij twee heeren
tegelijkl Mijn eten beviel hem blijkbaar niet,
het was geen vorstelijke keuken, daarom
noodigde de hond zich ergens anders als
gast. Zijn nachtverblijf was echter goed naar
zijn zin, daarom was hij daarvoor altijd
goed op tijd! Hij wilde blijkbaar goed eten
en goed slapen, maar nu hij kiezen moest,
kreeg tenslotte de goede slaapplaats de
voorkeur! Misschien was hij voor alles een
droomer, die in zijn warme mand, als het
moest, zich wel een goed maal kon voo
stellen. Want ook dieren droomen, even
als menschen, en hoeveel menschen zijn er
niet die met behulp van hun droomen de
hardheid van het leven beter doorstaan?
W. K.
pen, die in het bijzonder tot de aanschou
wen in Indjè zouden spreken. Vandaar dat
mijn algemeen? opzet is geweest speciaal
daarvoor vervaardigde stukken uit te zen
den, welke ik volledigheidshalve heb aan
gevuld met eenige reeds bestaande teeke-
ningen en studies."
Iets verder lezen wij: „Mijn kunst
staat geheel in het teeken van mijn liefde
voor de natuur en mijn innerlijken drang
haar weer te geven geheel zooals ik haar
zie en aanvoel. In het teeken van blijd
schap bij het in mij opnemen van en ver
blijven in Gods schepping, waarin ik mij
zoo gelukkig gevoel en die mij steeds weer
opnieuw onnoemelijk veel te zeggen heeft.
In het teeken van verpoozing na volbrach
ten arbeid, waar zij beslag legt op mijn
gansche zijn en mij tijdelijk opheft boven
de zorgen en beslommeringen van dit
leven."
H.M. deelt dan mede, dat zij aanvankelijk
onder leiding van den schilder A. Roelofs,
later onder die van Van Konijnenburg heeft
gewerkt, doch dat op den duur overstel
pend drukke bezigheden haar beletten tijd
en krachten aan onafgebroken studie te
bestden, zoodat het geboden werk niet dat
„van een volledig opgeleiden kunstenaar is,
doch een bewijs van mijn medeleven met
de ingezetenen van Nederlandsch-Indië.
Waar ik de vrije oopenblikken, die mij bij
tusschenpoozen gegund zijn naarstig en
dankbaar voor verf en penseel gebruik, heb
ik deze in het afgeloopen jaar dienstbaar
gemaakt aan de vervaardiging dezer col
lectie."
De collectie omvait schilderijen en olie
verfstudies, kleurnotities op wit karton
-waarbij de olieverf dun gebruikt is volgens
de methode van de aquarel; een wijze van
werken, die gelegenheid biedt in zeer kor
ten tijd de wisselende stemmingen en in
drukken van het landschap vast te leggen'
verder eenige waterverf-, krijt- en pentee-
keningen en breeder met inkt opgezette en
gewasschen schetsen.
„Onder de schetsmatige teekeningen zal
men verscheidene aantreffen, die ook hier
te lande werden tentoongesteld. Ik voegde
dze notities uit mijn schetsboek bij deze
collectie, aangezien wellicht eenige bezoe
kers de pittige opmerkingen gehoord of ge
lezen hebben, welke de aa.nschouwers in
het Moederland er over gemaakt hebben.
Waar men de wisseling der jaargetijden in
Indië niet kent. heb ik getracht enkele on
derwerpen* verdeeld over de verschillende
jaargetijden in beeld te brengen."
Bij verschillende nummers heeft H.M.
nog een toelichting gegeven.
Er is veel afwisseling in deze verzame
ling. Zij herinnert ons in de tropen aan
Hollandsche winters, aan de weelderige
kleuren der bollenvelden, aan de heerlijk
heid van de lente, de schoonheid van Kie
vitsbloemen en brem, aan de Nederland-
sche herfstsfeer, aan duinen in het Moeder
land, aan de vreugde van het hooien en de
ernst van het ploegen, maar ook aan de
schoonheden van het buitenland, Noorwe
gen, Zweden- Zwitserland, Duitschland. 17
van de 57 stukken zijn in Nederland ooi
tentoongesteld.
Mogen de zeer vele bezoekers, naar den
wensch van H.M., aan het slot van haar
toelichting geuit, veel van de blijdschap,
waarmee dit werk werd vervaardigd, doen
overvloeien in het gemoed van hen, die zich
de moeite geven- Haar werk te komen zien.
Radio Nieuws.
Kunst en Letteren.
C. J. VAN DER HOEF. f
De beeldhouwer, sierkunstenaar en me-
dailleur C. J. van der Hoef is in den ouder
dom van 58 jaar overleden. De begrafenis
zal Donderdag op Oud Eik en Duinen te
's-Gravenhage geschieden.
Hij maakte een groot aantal belangrijke
penningontwerpen voor de Kon. Fabriek
van C J. Begeer, voorts modellen voor bron
zen en zilveren vazen en o. a. het monu
ment voor burgemeester Tellegen te Am
sterdam.
Gemengd Nieuws.
DOOR ZIJN PAARD DOODGETRAPT
Te Ellemeet (Z.) is in een stal levenloos
aangetroffen het lichaam van een landbou
wer. Uit geconstateerde venvondingen moet
worden afgeleid, dat de man bij het voeren
van een paard een trap heeft gekregen van
het dier, tengevolge waarvan hij is over
leden.
EEN AANKLACHT TEGEN EEN OFFICIER
VAN JUSTITIE
Voor de Amsterdamsche rechtbank stond
een vrouw terecht wegens smaad.
Door de verdediging waren verschillende
getuigen a décharge gedagvaard. Tijdens
het verhoor maakte de Officier van Justitie
W'-M
fimBsS
WOENSDAG S MAART.
9.00 Mr. G. A. Diepenhors
Utrechtsch Stedelijk
Orkest. 1.00 H. Botterwe-g: ..Utrecht als
markt- en Jaarbeurs-I-<d". 1-15 Vervolg
concert. 2.00 Concert Utrechtsch Militair
Dubbelkwartet. 2.45 J. de Geit: ..Veenen-
daul en omgeving". 3.00 Zang Kinderkoor
v.-,n „Laus Deo". 3.45 L. M. Kalmijn: ..Het
bezoek van Willem van Oranje aan Utrecht in
1S77". 4.00 Volkszang door en voor de jeugd
Spiekers: Ds B C. Koolhaas, Ned. Herv. Tred.
te, Utrecht. Ds. P. Ch. v. d. Vliet, Geref. Pied.
t.- Utrecht- Medewerking van Chr. Muziekver.
..De Bazuin, te Utrecht. Dir.: A. J. H. N. Krag
ting. Chr. Gem. Zangver. „Laus Deo" te Zc'st
Chr. Gem. Zangver. „Excelsior" te Maarssen.
Dlr Dick Zeil=tr*. «e Utrecht- Begelelding:
Utrechtsch Strjjkei
Ch.r -
[il ver sum (1875 M.) V.A.R.A- 8.01 Gramo
foon. 10.15 Voor de arbeiders in de Continu
bedrijven. 12.01 Klein orkest- 2-00 Vrou
wenuurtje. 3.00 Voor de kinderen. 5.39
Orgelspol. 6 00 Mandoline-ensemble. 6.15
De Flierefluiters. 6.50 Mandoline-ensemble.
7.20 Muziek van dezen tijd. 8.25 Leoncavallo
programma.- 9.05 Ir. J. W.^AlbarJ
V.P.R.O. 10.00 Morgenwijding.
Iruesel (Vlaamsch) (337.8 M.) 12.20 Omroep
klelnorkest- 1-20 Concert. 6.50 Muzikale
causerie 7.20 Gramofoon. 8.20 Piano-rccl
tal. 8.50 Concert uit Antwerpen.
Kalundborg (1153.8 M.) 7.50 Morgenwijding
11.21 Concert. 2.20 Gramofoon. 2.50 Om
roeporkest. 7.21 Kwartet.
iönlgewueterhnusen (1634.9 M.) 6.60
Weerbericht en OchtondcoDcert. 1.20 Gramo
foon. 3.50 Concert. 6.20 Studentenlied©-»
ren. 6.55 Mozart concert.
.angenberg (472.4 M.) 9.25 „Mensch und
Welt". 11.20 Populair concert. 12.20 Con
cert. 4.20 Radio-strijkkwartet. 9.45 Gra
mofoon. 10.05 Concert.
9.45 Concert.
London Reg. (355.9 M.) 10.35 Morgenwijding
12.20 Balladeconcert. 1.35 Orgel. 2.35
Orkest 3.50 Orkest. 5.05 Orgel. 6.50
Concert 8.20 Gevarieerd programma.
9.20 Concert
Parijs (Radio Parijs) (1724,1 M.) 8.05 Gramo
foon. 12.35 Omroeporkest. 7.40 Gramofoon,
9.20 Concert
DE HELVERSUMSCHE ZENDER
GESTOORD.
Door een Russischen zender?.
Zondagavond werd de radio-uitzending op
1875 M. ernstig gestoord door een zwaren
bromtoon, af en toe overgaande in gefluit.
De A.V.R.O. heeft dan ook gedurende eeni-
gen tijd op een andere golflengte moeten
uitzenden.
Vermoedelijk wordt deze storing veroor
zaakt door een Russisch station, hetwelk
zich niet naar de internationale afspraken
regelt. Gisteravond was het weer zoo, hoe
wel minder erg.
Mr de Blecourt, de opmerking, dat z.i hef
déchargeverhoor in elkaar was gezet
De vedediger, Mr Dr Benno J. Stokvis,
protesteerde hiertegen in zijn pleidooi, waar
op de officier opmerkte: ,-We spreken op 't
parko* niet zonder reden van „het systeem
Stokvis", U roept altijd tientallen getuigen
a décharge op
Naar aanleiding van de uitlating van den
Officier heeft Mr Stokvis een klacht bij den
minister van Justitie ingediend, terwijl hij
overweegt Mr de Blecourt tevens strafrech
terlijk te doen vervolgen wegens smaad of
beleediging tegenover hem gepleegd.
Naar wij vernemen, heeft de Amsterdamsche
Rechtbank voor 30 dagen de gevangenhouding
bevolen van het de vorige week in arrest ge
stelde lid van de O.S.P., dat op Wittenburg te
Amsterdam tijdens het colporteeren van pam
fletten opruiende taal had gebezigd.
DOODEL1JKE VAL
In een perceel in de Ten Kate straat te Am
sterdam is een 68-jarige man van de trap ge
vallen, waarna hij bewusteloos bleef liggen.
Later bleek dat hij was overleden.
FEUILLETON
Toen 't Oorlog was...
Een herinnering aan de bange dagen
van 1914
Door H. A. VAN DER MAST
Ze waren zoo gelukkig, die beiden, Fré-
idéric le Fèbre en zijn Neeltje. Ze hadden
elkander lang gekend, allö kinderen vaak
gespeeld en elkander niet uit het oog ver
loren, toen ze de kinderschoenen uitgetrok
ken hadden. Het spf'en, de vrije omgang
met elkander was toen natuurlijk uit en de
knaap en het meisje gingen ieder hun eigen
weg; hadden hun eigen werk, dat een groot
deel van den dag in beslag nam; hadden
ieder hun eigen idealen, hun eigen omgang.
Maar toch, als ze elkaar eens een enkele
keer ontmoetten of op de wandeling zagen,
dan bleek uit den vroolijken groet, dat ze
elkaar nog niet vergeten hadden.
Zoo ging het de eerste paar jaren na hun
schooltijd. De jaren snelden heen. Neeltje
was opgegroeid tot een aardig, flink meisje,
opgeruimd en vroolijk, die als dienstmeisje
bij haar mevrouw, de echtgenootc van den
notaris, goed stond aangeschreven om haar
werk haar netheid en haar goed humeur.
Moeder legde werkelijk eer In met haar
dochter er. vader was trotsch op zijn oudste
kind. Ze hadden er dan ook reden voor en
do ouders dankten God voor den schat, dien
tc in hun dochter ontvangen hadden.
Brédéric, dis tot eea krachtig jonkman
was opgegroeid, was als bankwerker op een
fabriek geplaatst, waar hij een goed week
loon verdiende en bij zijn chefs en zijn
mede-arbeiders geacht en bemind werd, wi
hij dan ook ten volle verdiende.
Maar 't waren niet alleen de menschen
op de fabriek, die veel met hem op hadden,
ook buiten de werkplaats waren er, die hem
gaarne zagen en onder die behoorde ook
Neeltje, die den vriend en speelgenoot
harer kinderjaren nog niet vergeten was, al
had ze hem in de laatste jaren ook maar
zeer zelden gesproken.
Frédéric was zijn vriendinnetje van weleer
wel niet geheel veigeten; groette haar
lachend, als hij haar ontmoette, maar dacht
verder aan haar niet meer dan aan andere
meisjes, die hij kende. Trouwplannen had
hij trouwens niet Hij was tevreden met zijn
lot, met zijn werk, met zijn tehuis, met zijn
vrienden, met zijn uitspanningen. Doch
't zou anders worden.
Op een regenachtigen zomeravond maakte
hij een kleine wandeling door de straten
der stad, maar was genoodzaakt al heel
spoedig gebruik te maken van zijn parapluie
want de losse buitjes van den vooravond
losten zich al spoedig op in een aanhouden
den regen. Doelloos slenterde hij verder en
dacht er juist over zijn wandeling maar te
staken, en zijn woning weer op te zoeken,
toen hij in een portiek een meisje, eenvou
dig, doch netjes gekleed, zag staan, die daar
blijkbaar een schuilplaats voor den regen
zocht, daar ze zonder regenscherm was uit
gegaan. Naderbij komende, herkende hij
Neeltje en dienstvaardig bood hij aan, haar
naar huis te geleiden, onder bescherming
van zijn parapluie. Het vriendeflijk aanbod
werd gaarne aangenomen en weldra wan
delde het tweetal, vroolijk keuvelende, huis
waarts.
Bij de woning van den notaris gekomen,
nam Frédéric afscheid en gaf haar het pakje
over, dat hij voor haar gedragen had.
De volgende dagen was het meisje hem
geen oogenblik uit de gedachten, wat zij had
zulk een aangenamen indruk op hem ge
maakt, dat hij verlangde haar weer te ont
moeten en de kennismaking weer te ver
nieuwen. Was het te verwonderen, dat hij
den volgenden Zondagmiddag op het uur,
dat Ee zou uitgaan, in de hem welbekende
straat langzaam heen en weer wandedide in
de hoop, dat hij haar zou ontmoeten?
Aan zijn verlangen werd voldaan, want
na een klein half uur wachtens verscheen
Neeltje en een blijde glimlach verhelderde
haar gelaat, toen de jonge man op haar toe
trad, haar glimlachend de hand toe stak
cn haar vroeg, of hij haar ook thans, nu het
niet regende, maar het vrooilijk zonnetje hen
bescheen, naar huis mocht geleiden.
Neeltje had er niets tegen en 't zal wel
niemand verwonderen, dat ze nu juist niet
den koristen weg naar huis insloegen.
's Avonds was Frédéric weer op zijn post
en dit ging een paar weken zoo voort, tot hij
de stoute schoenen aantrok en haar ten
huwelijk vroeg. In-gelukkig gaf ze hem
haar „ja-woord", echter met de beperking,
dat hij eerst met haar ouders moest spreken
want zonder hun toestemming kon er toch
niets van komon.
„Dat spreekt vanzelf', was zijn antwoord
„Een huwelijk zondèr goedvinden der
ouders kan niet gezegend worden".
Het betzoek werd gebracht en de weder-
zijdsche ouders hadden niets tegen de ver
bintenis. Beide familiën behoorden tot den
zelfden stand der maatschappij en bovendien
waren beide huisgezinnen Protestantsch.
Een jaar later werd het huwelijk voltrok
ken en in-gelukkig betrokken zij de kleine,
nette woning, die voortaan hun thuis was.
Neeltje bleek een net, zuinig huisvrouw
tje te zijn en Frédéric een voortreffelijk
echtgenoot Wanneer zijn zware dagtaak
geëindigd was, kende hij geen grooter genot
dan thuis te zijn en toen hun echt gezegend
was met twee kindeiren, een paar allerliefste
meisjes, scheen hun geluk wel volmaakt
Zoo gingen een tientail jaren met hun lief
en lqed voorbij. Zeiter, 't waren niet altijd
heldere en zonnige dagen voor hen geweest;
teleurstellingen en kleine verdrietelijkheden
waren ook hun niet gespaard gebleven,
maar toch was het volkomen waar, wat
Frédéric op den Oudejaarsavond van 1913
tot zijn vrouw zei: „De zegeningen, die we
in ons huwelijksleven tot heden genoten
hebben, ook in het afgeloopen jaar, zijn zóó
volie, dat al onze tegenheden, die we heb
ben ondervonden, in het niet verzinken. Den
Heere zij dank voor alles en daarom kun
nen we met het oog op God met vertrouwen
het nieuwe jaar tegemoet treden. Hij zal
het ook in het nieuwe jaar wel met ons
maken". En toen de twaalf slagen der oud?
torenklok het nieuwe jaar 1914 aankondig
den, nam de nog jonge huisvader den oudon
Bijbel en las met eerbied den Oudojaars-
psalm, het lied van Mozes, den man Gods.
Zoo brak het gedenkwaardige jaar 1914
aan, het bloedjaar der twintigste eeuw. Vol
goeden moed en blijde hope ging de familie
Le Fëbre, evenals millioenon hunner mede-
menschen, het nieuwe jaar, de onbekende
toekomst tegen. Het zonnetje van den voor
spoed boscheen gedurende maanden hun
pad en bij toeneming mochten ze zich ver
heugen over het goede, dat de Heere hen
deed genieten. Zoo leefde ze tevreden en
dankbaar voort en droomden van geen
zorgen
Tot de angstige dagen aan het einde der
Julimaand aanbraken en de vreeselijke
wereldoorlog, lang geducht, door de staats
lieden en machthebbers der verschillende
volken reeds lang met angst voorzien, vaak
bezworen door allerlei middelen in al
zijn verschrikkingen plotseling uitbrak. Ge
heel de beschaafde wereld ontroerde. De
schok trilde door alle Landen, ook door die,
welke niet rechtstreeks bij den wereld
kamp betrokken waren.
Het bloeiende koninkrijk België hoopte in
dien verschrikkelijken strijd de onzijdig
heid, de neutraliteit te kunnen bewaren,
want immers, die was door de mogendheden
gewaarborgd. Daar kwam onverwachts bij
de Belgische regeering in Augustus het ver
zoek der Duitschers aan hun legers den
doortocht naar Frankrijk toe te staan. Ver-
toogen van België baatten niet: Duitschland
beweerde niet anders te kunnen en nood
breekt wet. De bezworen neutraliteit van
België werd geschonden en toen over
stroomde een zee van jammer het ongeluk
kige België.
Het Belgische leger trok den indringer
tegemoet en duizenden snelden te wapen
om hun dierbaar vaderland te verdedigen.
Ook Frédéric moest uittrekken en zwaar,
vreeselijk zwaar viel hem het scheiden van
zijn vrouw, van zijn lieve dochtertjes mnnr
hot vaderland was in gevaar en plichi
gebood!
Wie zou beproeven het roerend afscheid
te schetsen yan liefhebbende cchtgeuootcn
van weenende kinderen, die zich aan den
vertrekkenden vader vastklemden? Wie
toch zou zeggen, of de vertrekkende wel ooit
zou terugkeeren, waar dood en verderf van
alle zijden de strijders aangrimmen? En
zooals het hier ging, was het in duizenden
huisgeeinnen. De smart van velo vrouwen
was onpeilbaar.
De mannen, hoe zwaar hun het scheiden
ook viel, hielden zich kloekmoedig. De
geestdrift gloeide in hun harten en voor
waarts trokken ze voor koning en vaderland
den steeds voortdringenden overmachtigen
vijand tegemoet, die het gewaagd had dc
rust en den vrede van het kleine Koninkrijk
te verstoren. Wél was de overmacht van den
overweiLdiger te sterk, maar al verloren de
Belgen de eene plaats na de andere, en al
kromp het gedeelte des lands, dat de onaf
hankelijkheid wist te bewaren, al meer en
meer in, de Duitschers ondervonden toch
dat de Vlaamsche leeuw zich niet straffeloos
liet knevelen. In menig dorp, in menige
stad grepen vrouwen en grijsaards, kinderen
zelfs het geweer en trachtten de steeds
voortdringende Duitschers tegen te houden
en vuurden op den vijand, vaak op ver
raderlijke wijze, dikwijls tegen de uitdruk
kelijke waars:'luwing des vijands, me be
weerde slechts tegen dc geregelde troepen
te strijden, niet tegen de burgers. Zeker uit
een volkenrechtelijk oogpunt was de handel
wijze dier Belgische burgers te laken; hun
handelwijze was zelfs zeer onverstandig,
maar is ze onbegrijpelijk? De Belgen toch
waren aangetast in het liefste, wat ze be
zaten, in hun dierbaarste rechten.
Wordt vervolgd I