TWEEDE KAMER
sss'
Radio Nieuws.
ZATERDAG 4 MAART 1933
INDISCHE BEGROOTING TEN EINDE
Volker krijgt geen 4 ton Leening
van 350 millioen Wijziging der
Pensioenwet Crisispachtwet
gewijzigd Gesneuvelde
amendementen
DE BRANDSTICHTING TE BERLIJN
OVERZICHT
Vergadering van 3 Maart 1933.
Achtereenvolgens werd de Indische be
grooting ten einde gebracht door aanneming
van de afdeeling „Oorlog", werd de schade
vergoeding aan de Bataviasche aannemers
firma Volker van de agenda afgevoerd en
viel het besluit om tot een maximum van
350 millioen gulden te gaan leenen. Dit
groote bedrag dient ten deele voor omzet
ting van z.g. vlottende schuld in vaste
schuld en deels voor conversie.
Minister de Geer bracht een aantal tech
nische wijzigingen der Pensioenwet tot een
goed einde. Ingediende amendementen wees
hij af. We vinden dit gegeven de groote
ingewikkeldheid onzer Pensioenwet niet
zoo onverstandig. De nu geopperde denk
beelden kunnen, indien zij bij nadere studie
aannemelijk blijken, gevoegelijk in een vol
gende wetswijziging worden verwerkt.
De heer Wijnkoop kreeg gelegenheid een
aantal vragen te stellen in verband met de
brandstichting in het Rijksdaggebouw.
Eenige romantische fantasie lag aan die in
formatie wel ten grondslag. Minister Bee-
1 aerts gaf een uiterst kort bescheid en op
'n andere vraag kreeg de vertegenwoordiger
van Moskou vrij scherp te hooren, dat het
hem niets aanging welke inlichtingen van
de zijde der Duitsche Regeering waren ge-
yraagd.
Het werd vrij cru gezegd. Natuurlijk wa
ren de heeren Wijnkoop en zijn roode neef
Hiemstra diep geraakt in hun gevoelige zie
len over het niet al te diplomatieke en par
lementaire bescheid. De roode heeren, die
zoo gewend zijn ander n op de meest grove
wijze te bejegenen, schijnen zelf steeds spoe
dig op hun teere teentjes getrapt.
De rest van den middag is besteed aan
'een wijziging der Crisispachtwet, Aan amen
dementen mankeerde het niet, maar minis
ter Donner zag kans ze allemaal van de
baan te redeneeren, zoodat het wetsontwerp
z. h. s. kon worden aangenomen.
Gelijk men zich herinneren zal, is de
strekking van deze wijziging tweevoudig:
zij stelt vast, dat ook de tuinbouw onder de
Crisispachtwet valt en verzacht voorts de
bepaling, dat een tijdig ingediend verzoek
schrift om geheele of gedeeltelijke onthef
fing van betaling van een pachttermijn de
verplichting tot betaling opschort, zoolang
op dat verzoekschrift niet is beslist.
Het ontwerp komt niet terug op het be
ginsel van de opschortende kracht, dat de
wetgever heeft aanvaard. Doch wel brengt
het eenige correctie aan. Die correctie is
van tweeërlei aard.
In de eerste plaats wordt bepaald, dat de
kantonrechter, als zijn ondernomen poging
om tusschen partijen een minnelijke rege
ling tot stand te brengen is mislukt, een be
slissing geeft in hoeverre de betalingsplicht
zal blijven opgeschort gedurende de verdere
behandeling der zaak.
In de tweede plaats wordt er geen reden
aanwezig geacht den verpachter blijvend te
belasten met het nadeel dat hij zelfs de ver
minderde pachtsom ingevolge de wet gerui-
men tijd later ontvangt dan de betaling vol
gens de pachtovereenkomst had moeten ge
schieden. Hij zal zich, ingevolge de wet, met
een lagere pacht dan de overeengekomene
tevreden moeten stellen, doch het nadeel
bovendien, dat hij deze pacht later ontvangt,
wordt zooveel mogelijk weggenomen door
hem aanspraak te geven op een rente over
de lagere pachtsom, berekend naar 5 pet.
"s jaars, over den tijd, dat de verplichting
tot betaling ingevolge de wet is opgeschort
geweest Tegenover den pachter wordt deze
rentevergoeding niet onbillijk geacht, daar
deze het voordeel van de latere betaling
heeft genoten.
Zooals gezegd de Kamer vereenigde
zich met het wetsontwerp.
Dinsdag as. is de interpellatie-Albarda
over de „Zeven Provinciën" aan de orde.
VERSLAG
ling „Oorlog" van de Indische begrootl
•wetsontwerp werd aangeno men me'
gen 25 stemmen. Tegen soc.- en vrijiz.-dem en
comm. Hiermede was aan deze begrootins de
laatste hand gelegd.
Daarna werd gestemd over de motie-JOE-
KES betreffende schorsing der beraadslaging
over het wetsontwerp inzake kwijtschelding
aan een aannemer te Batavia van f 400.000
wegens huur van aan den lande toebehoorend
baggermateriaal.
De motie werd aangenomen met 60 te
gen 9 stemmen en het wetsontwerp van de
agenda afgevoerd.
Z. h. e. werden voorts aangenomen:
het aangaan van een of meer geldleenlngen
tot een bedrag van f 350 millioen ten laste van
het Rijk een aantal naturalisaties en verkoop
van oude vestlnggronden te Doesburg.
Daarna maakte een
wijziging van de Pensioenwet
de tongen los. Do wijziging betrof het treffen
van een voorziening ten einde betaling
dragen ingevolge de PensJ
kundige r.
voor één
gestelde regeling niet te beperken tot het
Rijkspersoneel en tevens om terugwerkende
Uracht te verleenen niet van 1 Sept. 1930, doch
van 1 Juli 1925 af.
Do heer SUKI.NG (r.k.) was aanvankelijk
niet zeer gestemd voor het laatste deel van
het amendement, omdat moeilijk meer is na
te gaan. dat de betrokkenen van 1925 tot 1930
inderdaad in aanmerking komen voor de voor
gestelde regeling. Het eerste deel van het
amendement vond echter zijn instemming.
Ook de heer AMELINK (a.r.) steunde het
^MINfsTER DE^GEER rnaakte "de °opmerking,
t de g(
overzfen
- den i
debat. Zü vormen
hij gebruik maakt voor een nadere partleele
wijziging der hoogst ingewikkelde Pensioen
wet Op de nu geopperde denkbeelden zal hij
gaarne de aandacht van zijn opvolger vestigen.
Wat het amendement betreft wees de mi
nister op het willekeurige van den datum: wil
men logisch zijn, dan zou tot 1922 teruggegaan
moeten worden. Het controleeren der aanspra
ken van voor Sept. 1930 is ook zeer moeilijk
Onjuist zou de minister het vinden om op do
gemeenten eenlgen druk te oefenen, die er toe
zou kunnen lelden dnt ze zich genoopt gevoe
len arbeidscontractanten als vasté ambtenaren
te gaan aanstellen. Hij kan het amendement
De heer VANBRAAMBEEK (s.d.) vond, dat
het niet aangaat amendementen tot studiema
teriaal te verklaren. Het opleggen van meer
lasten aan de gemeenten wilde hij wel aan
vaarden.
Nu de minister echter het amendement niet
wil, trok de heer v. Braambeek het In, in de
verwachting, dat de minister het zijn opvolger
op wachtgeld gesteld
niet meer wordt benoemd, mogelijk te maken
dat bij zijn pensionneerlng de op wachtgeld
doorgebrachte tijd voor pensioen wordt inge-
De MINISTER kon de inhoud van het amen
dement niet overzien en evenmin de redactie
strekking de bedoeling van
beantwoorden nl.:
de laatstelijk
is wel eens voorgekomen.
it-SURING had
ling va
het doel
dat een invaliditeitspensioen aneen reeas noo-
ger was dan de „laatstelijk genoten wedde". De
betrokkene ging er later f 600 bij verdienen.
Zoo ontstaat een toestand van groote onbillijk
heid.
De MINISTER was van oordeel, dat dit
De heer KETELAAR (v.d.) wees er op. dat
de minister geen enkel amendement wil aan
vaarden, Wat zou het gevolg zijn als de Kamer
het aannam?
De MINISTER antwoordde, dat hij dan het
ontwerp zou intrekken. Het ia hier dezelfde fi
guur als altijd.
Het amendement werd door den heer SU-
RING ingetrokken.
De heer VAN BRAAMBEEK verdedigde
voorts nog een amendement om in de wet vaat
te leggen wat als practijk wordt gevolgd in
zake heelkundige behandeling.
Dit werd verworpen met 3821 stemmen.
Het wetsontwerp werd daarna z, h. a. g o e d-
gekeurd.
Aan de orde was vervolgens de
wijziging der Crisispachtwet
De heer EBELS (v.d.) achtte de klachten
cuver de bestaande crsispachtwet overdreven.
Toegegeven werd echter, dat ter zake van
.minnelijke schikking" het resultaat onbevre
digend is. Deze is slechts aan enkele kanton
rechters gelukt. Toch is zulk een oplossing
verre te verkiezen. Het zou aanbeveling ver
dienen, aan de Kamers voor crisispachtzaken
de verplichting op te leggen bemiddelend op
te treden. Nu hebben ze sléchts een bevoegd
heid
Tegetn betaling van een matig rentebedrag
bit latere betaling der pachtsom werd geen be
zwaar gemaakt. Of 5 pet. niet te veel ia, was
de vraag voor den heer Ebels.
De heer HIEMSTRA (s.d.) zeide, dat het do
bedoeling der Kamer is geweest, de crisispacht
wet ook op den tuinbouw van toepassing te
doen zijn. Aanleiding voor de indiening van dit
ontwerp was het arrest van den Hoogen Raad
volgens hetwelk dit niet het geval was. In
zoover juichte h(j het voorstel toe en zette
voorts de noodzakelijkheid van 't continuatie-
recht uiteen.
De heer v. VOORST TOT VOORST (r.k.) con
stateerde, dat vele verpachters niet ongenegen
zijn, eenige reductie toe te staan. Het bereke
nen van rente in de tegenwoordige omstandig
heden achtte hU niet gewenscht. Aan den an
deren kant wordt van de verpachters vaak het
volle pond geëlscht. Deae zijn dikwijls met hy
potheek bezwaard. Dit is het groote bezwaar
De heer WIJNKOOP (comm.) betoogde, dat de
crisispachtwet er gekomen is door den klasse-
strijd. Deze wijzigingen behalve die aangaande
den tuinbouw, verslechteren de wet. En hier
mee komt nota bene een regeering, die door de
Kamer naar huis is gestuurd. Zijn fractie zou
tegenstemmen.
Te kwart voor 4 Vrijdag ls de dag voor
korte mondelinge vragen werd de discussie
onderbroken om den heer WIJNKOOP (comm.)
gelegenheid te geven de volgende
Zaker
Buitenlandsche
de Berlijnsche brandstichting
1. Is het de regeering bekend, dat de Neder-
landsche gezant te Berlijn, j.L Dinsdag ztjn
leedwezen heeft betuigd aan de Duitsche regee
ring, in verband met de mededeeling, dat een
Nederlander betrokken zou zijn bij de brand
stichting in het Rijksdaggebouw te Berlijn?
2. Heeft de gezant voor het verrichten van
deae daad enkel gesteund op een mededeeling
van Düitsche autoriteiten of heeft het gezant
schap zich te voren door persoonlijk contact
met den beschuldigde ervan overtuigd: ten eer
ste, dat de man een Nederlander is, ten tweede,
dat hét inderdaad de in de berichten genoemde
Van der Lubbe ls?
3. Is het den minister bekend, dat tot nog
toe geen portret van den beschuldigde door de
autoriteiten ls gepubliceerd, terwijl
Communistische Partij staat?
hebben lnge\.
5. Is het de regeering bekend, dat bij de ar
beiders. zoowel hier te lande, als in het bui
tenland, de overtuiging bestaat, dat men
ren geval te maken heeft
nationaal-socialisten mot het dot
'ernletigen en dt
tische Partij
beiderskl:
MINISTER BEELAËRTS VAN BLOKLAND
gaf het volgende antwoord
1. Hr. Ms. gezant te Berlijn heeft bö de Duit
eche regeering geen stap gedaan als in de eer
ste vraag aan dezen diplomatieken vertegen
woordiger wordt toegeschreven.
2. Uit het sub 1 gegeven antwoord blflkt, dat
vraag geen grondslag bestaat.
derlandsche inlichtingen ingew
5. Het antwoord luidt als op vraag 2.
De heer WIJNKOOP vond dit geen ant\
Minister BEELAERTS herhaalde het ant-
1. Ten aanzien van de tweede
informaties behoeven te
reven.
De heer HIEMSTRA (s.d.): Geheime dtplo-
natie! Het is een schandaal!
heer WIJNKOOP (comm.): Schande!
De VOORZITTER hamert.
De heer WIJNKOOP: Het is scha
De VOORZITTER:
vilt u uw mond houden.
Hiermede was het interr
tot de orde;
Crisispachtwet
werd daarna vervolgd.
De heer SCHAPER (s.d.) maakte enkele op
merkingen van politieken aard aan het adres,
van den heer v. Voorst tot Voorst.
MINISTER DONNER begreep, dat de heer
Ebels- behoefte had de lichtzijden van de wet,
die zijn naam draagt, nog eens naar voren te
brengen. Maar de gebleken schaduwzijden zijn
niettemin onmiskenbaar. Zoo b.v. de plaats, die
aan subjectieve elementen ls toegekend bij het
beantwoorden van de verzoeken om een be
paalde ontheffing van betaling.
Den heer Hiemstra werd opgemerkt, dat het
contlnuatierecht buiten dit wetsontwerp valt.
Voorts wenschte de minister ziel» buiten de
ten beste gegeven politieke beschouwingen te
Bil de artikelen kwamen een aantal amende
menten aan da orde.
De heer KNOTTENBELT (11b.) lichtte een
amendement toe, om van de uitspraken in cri
sispachtzaken de-r kantonrechters hooger be
roep open te stellen op de reohtbank en daarna
nog weer beroep in cassatie bij het Hof. De
termijn voor het eerste beroeD is 14 dacren. voor
het tweede 3 weken. Ook i
en uitvoerbaar verkla-
De heer HIEMSTRA (s.d.) verdedigde een
amendement om Indien vermindering van pacht
e f 5 terug te
-- /an zijn ver
zoek heeft moeten storten. Een tweede amen
dment bedoelde de rente, die een paohtei
oet vergoeden voor krachtens uitspraak vat
in Kamer voor crisispachtzaken te betalen
Lcht te bepalen op 4 en niet op 5 pet.
Do heer EBELS (v.d.) stelde de deskundig
heid van de Kamers voor crislspachtzakon bo
ven het hooger beroep. Een rente van 4 pet
oordeelde hU ook wel voldoende.
Mr. GOSELING (r.k.) zag thans geen nut li
het amendement voor het hooger beroep, nu di
deskundigheid bij do Kamers voor crisispacht-
is. Ook de rechtbank
mogelijk dure
deskundigen
Ook de heer" ïnËMSTRA~~(s.d.) bestreed het
Na hem deed de
KOOP (comm.) het zelfde.
MINISTER DONNER merkte op, dat we
casu in eersten aanleg te doen hebben met de
rechterlijke macht aangevuld door leekenrech-
ters, die deskundigen zijn. Daarom kan men
niet zonder meer een beroep doen op den gang
van zaken bij het civiele recht.
De rechtbanken zouden zich uit de rei
„afgeroomde" deskundigen weer nieuwe nv
ten uithoeken. Dan krtjgt men niet het^bes^
de Pachtcommissie
oopen, niets te maken.
De rentevergoedng sluit aan bö do bepalin
gen van ons Burgerlijk Recht.
Replieken volgeden zonder nieuwe argumeu-
Dinsdag is de interpellatie-Albarda -
TEGENSPRAAK
GEEN OVERROMPELING
Er zijn thans nieuwe bijzonderheden los
gekomen over de muiterij op „De Zeven Pro
vinciën".
In „Het Volk" wordt nog volgehouden,
dat de muiters door de bom „volkomen over
rompeld" werden. Tegelijkertijd spreekt het
blad evenwel deze conclusie tegen door
mededeeling van dit feit: „een dertigtal
drenkelingen dobberde in de zee, allen ge
huld in zwemvesten, welke op last van de
muitersleiding werden aangetrokken, toen
de aanval te duchten was".
De muiters, aldus d e T ij d, die eerst op de
officieren schoten en later de kanonnen op
de Aldebaran richtten, wisten derhalve na
de zesmaal herhaalde sommatie om zich over
te geven, drommels goed, dat „de aanval te
duchten was" na hun pertinente weigering
tot dadelijke overgave.
KLEINE VERTELLINGEN
Met weinig woorden kan men soms veel
zeggen. Vooral de oude volksvertellingen en
overleveringen zijn vaak verbluffend raak.
Met vermijding van alles, wat tot den.lite-
rairen opschik behoort, gaan ze recht op hun
doel af, dat zij daardoor des te zekerder tref
fen Het volgende verhaaltje, dat wij eené
ergens tegenkwamen, is daar een typisch
voorbeeld van. Het bevestigt het oude ge
zegde, dat God met een krommen stok wel
een rechten slag kan doen, al mag dit voor
ons geen reden zijn, om ons eigen kwaad te
vergoelijken.
Er was eens een prediker, die met welge
kozen woorden en veel kracht van over
reding zijn hoorders opwekte tot het leiden
van een godvruchtig leven. Hij had dan ook
steeds een grooten toeloop, men hing zooals
de uitdrukking wil, aan zijn lippen.
Merkwaardig, en evenzeer betreurenswaar
dig was echter, dat deze spreker, die zoo-
velen tot een zegen was, zelf een verre van
onberispelijk leven leidde.
Een oud man vervoegde zióh eens na af
loop van een samenkomst bij dezen prediker
en vroeg hem: „Hoe is het mogelijk, dat ge
anderen deri weg wijst, dien ge zelf niet be
wandelt, want uw leven is vol ongerechtig
heid".
„Broeder", antwoordde deze, die daar niet
gaarne dieper op inging, „een bezem is een
vuil voorwerp, en toch wordt hij met succes
gebruikt om huizen en straten te reinigen".
Een ander oud verhaal dient om aan te
toonen dat vroomheid, welke zich buiten het
practisohe leven plaatst en aan anderen het
werk overlaat, haar doel mist en zonder nut
is.
In een dorp waren eens twee broeders,
zoons van een kleinen landbouwer. Toen
deze overleed trok de oudste het kleed van
den kluizenaar aan en begaf zich naar de
wildernis, om zich daar als asceet over te
geven aan liohaamskwellingen en bespiege
ling.
De jongste, daarentegen bebouwde met
ijver den voorvaderlijken akker, nam zich
een vrouw en stichtte een gezin, voor welks
onderhoud en welzijn hem geen moeite te
groot was.
Jaren later keerde de heremiet terug naar
zijn geboortedorp. Hij was verschroeid door
de felle zon en de sfcenge onthouding had
hem uitgeteerd, zoodat hij niet veel men-
schelijks meer in zijn voorkomen had. Zijn
jongere broeder en de overige dorpsbewo
ners begroetten hem met eerbied, en vroegen
hem naar zijn welstand.
„Wat hebt ge bereikt met uw boetedoe
ningen, broeder?" vroeg de landbouwer, na
dat hij hem zijn vrouw, zijn kinderen en zijn
klein, doch proper bezit had laten zien.
„Gaat met mij mede naar de rivier!", ant
woordde de asceet tot de omstanders, en
bloedverwanten en vrienden volgden hem,
naar den stroom. Daar aangekomen nam de
kluizenaar op den oever zijn kleed samen,
en zie, o wonder, hij schreed over het water,
alsof hij niet, als andere stervelingen, aan
de wet der zwaartekracht was onderworpen!
De jongste broeder en de overige dorpe
lingen echter namen plaats op de pont, be
taalden hun stuiver en lieten zioh door den
veerman naar den over-oever brengen.
„O broeder!", zeide toen de man, die in
het zorgen voor vrouw en kinderen zijn le
venstaak, en tevens zijn levenswijsheid ge
vonden had en hij zag den heremiet met
droëfheid aaa, „ge hebt vele jaren van uw
leven besteed om iets te bereiken, waarvoor
ik zooeven aan den veerman maar vijf cent
heb hoeven te betalen
Tenslotte geven we hier nog de vertelling
van den man en de vrouw, die ter bedevaart
togen. Dit verhaal illustreert dat niet de
dierlijke houding, doch allereerst het hart
de gesteldheid van den mensch kenmerkt
Een man en een vrouw dan ontdeden zich
van al hun stoffelijk bezit en togen ter bede
vaart naar een heilige stad. De man, die
voorop wandelde, zag plotseling in het stof
van den weg een kostbaar juweel liggen.
„Als mijn vrouw dit ziet", zoo dacht hij, zal
de begeerte naar stoffelijk bezit haar vervul
len, terwijl wij de beloften van armoede
hebben afgelegd". Zoo denkende, en om haar
voor verzoeking te vrijwaren, schoof hij met
den voet het stof van den weg over het
glinsterend juweel. Maar zij had reeds ge
zien wat Hij deed.
„Als er voor jou nog ondersoheid is tus
schen stof en juweelen", zeide zij, „waarom
ben je dan ter pelgrimsvaart gegaan, en heb
je de gelofte van armoede afgelegd?"
5 MAART.
luizen (296 M.) N.C.R.V. 9.30—9.50 Orgel
bespeling door P. Leendera Mï#>. 1 Praeludïum
en Fuga in e, Bach. 2. Zum Busztag, Hövker
3. Trio. Merkel. 4. Adagio uit de le Orgelso
nate. Mendelssohn. 5. Neem Heer mijn fceld
handen. 6. Koraalfantaslo over Gez. 4. Groot
9.50 Kerkdienst uit de Ned. Herv. Kerk (Oran
jekerk) te Utrecht. Voorganger Ds. B. C. Kool
haas. 1. Orgelspel. 2. Votum en Zegen-
groet. 3. Zingen Ps. 138 vs 1. 4. De Wet
des Heeren. 5. Zingen Tien Geb. achter de
Psalmen vs 9. 6 Schriftlezing Joh. 13 vs
117. 7. Gebed. 8. Zingen Ps. 51 vs 8
9. Prediking (le deel) Tekst Joh. 13
Lijd'
1 „De liefde van Chrii
it der Utr. Gem.) 10. Zi
7. 11. Prediking (2e deel) 12
Leenders Mzn. organist. 1. Praeludi
ga in bes. Bach. Orgel. 2. a. Lof zU den Heer
(1 en 2). b. Amorosiaunsch lofgezang (1 on 2)
Koor. 3. Largo, Hündel. Orgel. 4. a. God ls
mijn Licht (1 en 3) Vulplus. b. Zegen ons Al-
goedo (1 en 2) Gregor. Koor. 5. Koraalvoor-
spel „Dankt, dankt nu allen God", Teschuer.
Orgel. 6. a. Dank dankt nu allen God (1 en 3)
Crüger. b. Psalm 138 vs 1 e 3. Koor. 7 Koraal
voorspel Gez. 38. Trenkner. Orgel.
5.00—6.25. Kerkdienst uit de Geref. Kerk t<
Voorschoten. Voorganger Ds. J. C. Houtzager.'
1. Orgelspel. 3. Votum. 3. Zegenbede. 4
Zingen. 5. Voorlezing 13 Geloofsart. C
Zingen. 7. Voorlezing Schriftged. 8. Ge
bed. 9. Voorlezing tekst. 10. Inleiding
prediking. 11. Zingen 12. Eerste gud
der prediking. 13. Zingen. 14. Tweede
ged. der prediking. 15. Dankgebed. 16.
Zingen. 17 Slotzegen. 18. Orgelspel,
6 256.45 Gramofoonmuzlek.
6.457.45. Korte Evangellsatiedienst. Spreker
L. Manintveld. Het NCRV dameskoor o.l.v. L
Lauenroth. 1. Daar ruischt langs de wolken.
2. Spreek mij van Jezus. 3. Gebed. 4. Ik
hoor van Jezu& nooit genoeg. 5. Schriftle
zing Matth. 17 vs. 18. Hebr. 12 vs. 13.
6. O Jezus mön Troost.'Bach. 7. Toespraak
Onderwerp: Jezus alleen. 8. U kan ik nlel
missen. 9 gebed. 10 Ach blijf met Uw
Javentry (1554.4 M.)" 4.06. Klnderkerk in
St. John's, Smith Square, o.l.v. Canon Wood
ward. Hymn: Fight the good fight. Gebeden.
Psalm 103. Voorlezen uit de H. Schrift. Ge
beden. Hymn. City of God, how broad and far
Toespraak door Rev. Canon Woodward. Hymn
O God of mercy, God of might. Zegen.
6.206.35 Voorlezen uit het Oude Testament.
HAANDAG G MAART.
i ;(296.1 M.) N.C.R.V 8.00—8.15 Schrift-
iditatie. 8.15 Gramqfoon.
N P E G van
11.30 Grc
Uit Oost-Indie
HET DRAMA TE SOLO
BATAVIA, 3 Maart (Aneta). Ofschoon het
officieel resultaat van het onderzoek in de
zaak-Feil de theorie dat een ongeluk heeft
plaats gevonden, dicht nabij komt, blijft men
in officieele kringen te Batavia nog steeds
belang in deze zaak stellen.
Hedenmorgen is wederom een ambtenaar
van het parket, vergezeld van het lid vau
de Rockefeller Foundation, Dr. Hydrick,
naar Semarang vertrokken, ten einde een
onderhoud te hebben met de autoriteiten.
Het onderzoek tier plaatse is geëindigd.
Mevr. Feil bevindt zich nog in Solo.
BATAVIA, 3 Maart (Aneta). De tentoon
stelling van schilderijen van H. M. de Ko
ningin leverde tot dusverre alleen voor
Batavia f 3000 op.
Op krachtig gezag wordt aangedrongen.
BATAVIA, 3 Maart (Aneta). De leider
van de Chr. Staatkundige Partij, de voor
zitter van de Shung Hwa Hu, de leiders
van de Indisch Katholieke Partij, het Mo-
luksoh Politiek Verbond, den Politiek Eco-
nomisohen Bond, de Inheemsche Christe
lijke Partij, de Vaderlandsche Club, talrijke
regenten, leden van den Volksraad, de dag
bladleiders Boon (Soer. Handelsblad), De
Keizer (De Locomotief), Zentgraaff (Java-
Bode), Mr. Wormser (A. I. D. de Preanger-
bode), Hitman (Bat. Nieuwsblad), leiders
van scheepvaartbedrijven, planters en bank
bestuurders onderteekenden een manifest
aan de kiezers van Nederland.
In dit manifest willen zij, hoewel niet ge
rechtigd tot de uitoefening van het kies
recht voor de Staten-Generaal, getuigen van
hun wenschen ten aanzien van de richtlij
nen tot het regee rings best el in Nederland,
omdat dit voor de bevolkingsgroepen in
Ned.-Indië van overheerschend gewicht zal
zijn en in het besef dat een verdere harmo
nische ontwikkeling van Ned.-Indië slechts
kan geschieden in de sfeer van orde en rust
een ernstig en dringend beroep doen op de
kiezers om zioh bij het uitbrengen van hun
werken. 12.15 Gramofoon. 12.30 Orgel
concert. 2.00 Uitzending voor scholen.
2.35 Over kamerplanten. 3.15 Knippen
feeding. 4.00 Bbel"Ui/Ang s GW EV. Duin.
5.00 Plano. 5.30 Concert. 6.30 Vragen
uurtje. 7.45 Ned. Chr. Persbur. 8.00 Het
NCRV Dameskooh 9.00 Ds. J C Konings
berger- Onzekerheid en de jeugd. 9.30
Studio-orgel 10.00 Vaz Dias. 10.10 Utr,
Strijkkwartet. 11.10 Gramofoon,
III ver sum (1875 M.) V.A.R.A. 8.01 Gramo
foon. 10.30 De Notenkrakers. 12.00 VA
RA Klein-orkest. 2.30 Piano-recital. 2.45
Gramofoon. 2.50 Piano. 3.30 Gramofoon.
5 10. De Notenkrakers. 7.00 Brahms-concert
9.00 Muzikale babbeltjes. 10.00 Vaz Dias.
10.10 De Flierefluiters. 11.10 Gramofoon.
V.P.R.O. 10.00 Morgenwijding.
Sruseel (Vlaamsch) (337.8 M.) 12.20 Concert
1.30 Gramofoon. 5.20 Concert. 6.50 Gra
mofoon. 8 20 Omroep Symphonie-orkest.
9.20 Concert. 10.30 Gramofoon.
(Fransch) (509.3 M.) 12.20 Gramofoon 1.30
iofoon. 6.50 Orkest.
7.20 Vervolg concert.
9.05 Radio-orkeat
Cönlgawusterhausen (1634 9 M.\ 5.50
Populair concert. 1.20 Gramofoon. 3.60
Concert. 6.50 Das Gedicht. 6.55 Populair
gen dor muziek. 8.20 Conc<
j o n d o n Nat. (261.3 M.) 12.20 Concert.
1.20 Orgel. 2.05 Grosvenor House orkest
3.20 Sonate recital. 5.35 BBC-orkest. 6.50
De grondslagen der muziek. 8.20 Concert,
(Ondon Peg. (355.9 M.) 12.20 Gramofoon.
1.05 Concert. 1.50 Gramofoon. 2.35 Con
cert. 4.05 Concert. 4.50 Concert. 6.6Q
Sextet. 7,50 Radiozangers. 8.20 Concert,
Midland Reg. (398.9 M.) 12.20 Gramofoon,
1.06 Orkest. 1.50 Gramofoon. 2.35 Studiq
orkest 6.50 Concert. 7.50 Strijkorkest,
5.45 Popitlni
(1411.8 M.) 4.20 Kaï
Volledige programma's Ju
de Omrorpgids. Duidelijke)
foto's; best verzorgd Radio,
blad: 4 gld. per half jaar of
18 rt. per week. Ned. Chr,
Radio Vereeniging, Voog=
lenzang, Ede. Draagt bij iig
de omroepkosten.
stem ten volle rekenschap te geven van dG
overweging dat handhaving van de staats
orde de primaire voorwaarde is om d©
crisis, die alle deelen van hét koninkrijk
gelijkelijk teistert, te boven te komen, ter
wijl zij beducht zijn dat de steeds verden
gaande staatkundige versnipperingen en de
geestelijke ontreddering in het moederland,
de aanstaande verkiezingen dusdanig zul
len beïnvloeden dat geen sterke meerder
heid, welke de handhaving van het gezag
boven alle andere regeeringsfuncties stelt
aan het bewind zal komen.
In het manifest wordt voorts de overtui
ging uitgesproken dat de toeneming dec
maoht der destructieve elementen blijkens
haar houding ten aanzien van de diep*
scbokkende gebeurtenissen in Ned.-Indië ltÉ
de laatste weken voor het geheele Konink
rijk der Nederlanden, tot onoverzienbaar;
noodlottige gevolgen zou leiden.
VOOR HET BEHOUD VAN DEN
VEREENIGINGS-OMROEP.
BATAVIA, 3 Maart (Aneta). De Batavia!-
sche Radio-Vereeniging stelde een enquête)
in met de bedoeling de wensdhen van het
luisterend publiek ten aanzien van den om
roep te leeren kennen.
Uit de honderden binnengekomen ant
woorden bleek, dat 90 pet daarvan zich tot
dusver uitspreekt voor het behoud en ver
dere ontwikkeling van den bestaanden ver-
eenigings-omroep, terwijl men verder meent,
dat door samenwerking tusschen de be
staande omroeporgenisaties totstandkoming
van een algemeenen omroep te bereiken is,
ZILVEREN JUBILEUM >,BOEDI OETOMO'»
BATAVIA, 3 Maart (Aneta).
De Vereeniging Boedj Oetomo herdenkt
in Augustus van dit jaar haar 25-jarig be
staan. Zij overweegt, om. in samenwerking
met andere politieke organisaties, een ge
denkzuil op te richten, omdat de oprichting
van Boedi Oetomo samenvalt met den in
zet der Inlandsclie beweging.
EEN RAMPOKPARTIJ!
BANDOENG, 3 Maart (Aneta). Heden
nacht poogden rampokkers op drie plaatsen
op de onderneming Pangheotan, afdeeling'
Bandoeng, in te breken Overal werden ech
ter de bewoners tijdig wakker. Bij hun
laatste bezoek zag de assistent H. L. Vor-
spel een inbreker naast zijn bed, die hem
aanviel en aan den arm verwondde. Dés
heer Vorspel, die veel bloedverlies leed, is
geopereerd. De dader is voortvluchtig.
„Alles of Niets!"
Twee Hollanders in de wildernis
van Mandsjoerije
Door J. A VISSCHER
(15
Het bevel werd haastig uitgevoerd en
terwijll twee mannen hen bewaakten, snelden
de anderen den vijand tegemoet
Langzaam brak het morgenlicht door.
De positie der vrienden was verre van he-
hagelijlc. Beschuldigd van heulen met den
vijand, in het midden van den strijd, zon
der zich te kunnen verdedigen, het was
alles even hachelijk.
Onderwijl was daarbuiten de strijd ont
brand in volle hevigheid. Vanuit het kamp
waren de gouddelvers met drommen aan
komen snelMen. II§t scheen een ware veld
slag te worden. De Russen hadden blijkbaar
gezworen nu eens eindelijk de nederzetting
te verwoesten, die hen zoo bedreigde als
geheime steunbasis voor de Japanners.
Dat zij zoo dicht bij konden komen, zon
der dat de Hoengoezen er wat van hadden
gemerkt, was wel een bewijs van zeer
handige taktiek. Of er was werkelijk ver
raad in het spel geweest, want het stond
vast, dat men een mogelijke aanval van die
zijde hoegenaamd niet had verwacht.
Het strijdrumoer werd steeds heviger naar
mate het lichter werd. De Russen drongen
vastbesiloten verder. Hun Kozakken-regi-
fnentcn waren gewend aan de koude en de
ontbering, en lieten zich niet door een hin-.
dernis weerhouden.
De Hoengoezen vochten met ware doods
verachting, maar de Russen waren de sterk-
sten. Zij drongen steeds verder vooruit en
dreven hun vijanden op de vlucht tot voorbij
de schuur, waarin de gebonden Hollanders
lagen.
Daar drong een Russisch sergeant het
gebouwtje binnen met een paar van zijn
mannen. Zij verbaasden zich daar Euro
peanen te vinden, maakten de banden los
en vernamen van welke nationaliteit ze
waren.
Ze waren vriendelijk voor hen en boden
hun sigaretten aan. Daarna lieten zij hen
voorloopig maar aan hun lot over, want
nog was de strijd niet beslist. Een nieuwe
macht van Hoengoezen naderde. Den ge-,
heelen dag duurde de strijd. Totdat tenslntte
toch nog de Kozakken moesten wijken en
met groote verliezen werden teruggedreven.
De vluchtelingen draafden langs de hut
van de Hollanders, die niet beter wisten te
doen dan stil daar te blijven.
Zoo eindigde het gevecht, waarbij de Hol
landers nog niets hadden gewonnen, terwijl
de beschuldiging van verraad thans op hen
rustte.
Tegen den avond kwam een patrouülle
Hoengoezen hen halen en voerde hen terug
naar het oude kamp, dat nu volkomen vei
lig was. Het gerucht van hun verondersteld
verraad was reeds doorgedrongen tot in het
kamp en de blikken, waarmede zij werden
aangezien, voorspelden niet veel goeds
Dezen dag gebeurde er verder niets, maar
den volgenden morgen kwamen eenige ge
wapende mannen hen halen en brachten
hen in een vergadering van hoofden, die ze
nog niet eerder hadden ontmoet. Daar zagen
zij ook hun vijand staan, die ails beschuldi
ger tegen hen zou optreden.
Deze liet niet na hen op de heftigste
manier hun hun verstandhouding met den
vijand te verwijten en eischte, dat de dood
straf op hen zou worden toegepast
Toen den stuurman echter werd toege
staan om op rustige wijze zijn verhaal te
vertellen, was het duidelijk te bemerken,
dat de meesten aan de waarheid daarvan
niet twijfelden.
„U deelt daar mede", zoo vroeg een van de
chefs, „dat uw beschuldiger eerst trachtte
uw uurwerk te stelen. Ik vraag mij af,
waarom hij dan uw geld niet tevens nam?
En waarom hebt ge uw horloge teruggevon
den op uw legerstede? Kunt ge bevroeden,
waarom de ander dat niet behield?"
„Laat je horloge zien!" zei de dokter.
De stuurman reikte het over en opende
de gouden plaat met het opschrift
De chefs zagen elkander aan en knikten
veelbeteekenend. Daarna bogen zij en gaven
het uurwerk terug.
„Wij hadden reeds geruchten gehoord",
begon een van hen „Nu weten wij, dat gij
onder hooge bescherming staat Wij achten
het onmogelijk, dat gij in verstandhouding
met den vijand hebt gestaan. Dat men bij
u een brief van de Russen vond, zegt ons
niets. Daar kan een ander geweest zijn, die
u in den val wilde lokken. Wij weten niets
en zeggen niets. Maar wij zullen onderzoe
ken. Wij venvachten hoog bezoek binnenkort
en stellen deze zaak in handen van hen,
aan wie wij eerbied verschuldigd zijn.
De beschuldiger trachtte nog een gedeelte
der aanwezigen op zijn hand te krijgen, door.
zijn aanklacht door de zaal te schreeuwen,
maar hem werd het zwijgen opgelegd.
Toen vroeg een ander opperhoofd het
woord en richtte zich tot de Hollanders.
„Kent gij Russisch?" vroeg hij
„Geen enkel woord!" was het antwoord.
En zich keerende tot den beschuldiger
vroeg hij: „En hoe kunt gij deze mannen
beschuldigen dat zij een Russischen brief
geschreven hebben? Maar nu vraag ilc u
Kent gij Russisch? En ik antwoord zelf voor
u: geen woord. En nu vraag ik u: wie heeft
dien Russischen brief dan voor u geschre
ven. Aanwezigen in de zaal, Hoengoezen van
de Sjeltoegarepubliek, ik beschuldig dezen
man openlijk van verstandhouding met de
Russen. Hij is de schuldige. Dit zal worden
onderzocht. Komt, spionnen van ons kamp,
aan het werk. Vraagt in het kamp der
Russen, aan de overzijde van de Amoer, of
deze man het niet was, die de bevroren
rivier overschreed op den laatsten maan
nacht van de vorige maand.
En waarom hij het horloge stal, dat is mij
na het lezen van het inschrift duidelijk,
want dit staat er:", en het opperhoofd riep
met luide stem: „Tsoe Li Khan, uit dank
baarheid aan Hendrik van den Ende, dat
hij hem te Rotterdam van een wissen dood
heeft gered".
Toen hij dit geroepen had, maakte een
groote ontroerng ziph van allen meester
Allen zagen met diep ontzag naar den
stuurman en zijn vriend. Want allen wisten
wat die uitgesproken naam beteekende, die
het hoogste gezag vertegenwoordigde onder
de Hoengoezen. Een gezag, waaraan ieder
een slaafsch gehoorzaam was en waarover
men eigenlijk slechts fluisterend durfde]
spreken.
De rol van den beschuldiger was na de
woorden van den laatsten spreker geheel
uitgespeeld. Hij stond daar als een ver-
slagene. Zijn armzalige houding gaf genoeg
zaam te kennen, dat de veronderstelling
van den vorigen spreker volkomen juist
was. Hij werd thans het vertrek uitgeleid
en men deed dat waarlijk niet op zachtzir
nige wijze.
Voor de beide Hollanders was het pleit
glansrijk gewonnen. Over hun vijand be
hoefden zij zich niet langer bevreesd te
maken. Zij wisten wel wat zijn lot zou zijn
en dat hij met zijn leven voor zijn verraad
zou boeten.
X.
De dooi was ingevallen, de wegen waren
reeds weder begaanbaar, het ijs in de ri
vieren was weggedreven, het varen was
weder mogelijk.
Het hooge bezoek, dat was aangekondigd
kwam omstreeks twee maanden later. Een
groot gezelschap Hoengoezen kwam op
zekeren dag in het kamp aan en werd met
alle eerbewijzen ontvangen. Er waren ken
nissen van den stuurman en den dokter bij
Allereerst de mandarijn uit Moekden, die
hen de stad had rondgeleid en die een van
de voornaamste hoofden van de Hoengoezen
bleek te zijn. Verder was er de agent der
republiek uit Tsitsikar, wiens zoon door den
dokter genezen was. Maar wat hen het
meest verbaasde was de aankomst van den
koopman, met wie zij zaken hadden ge
daan voor hun firma, en die hen zoo aan
hun lot had overg.laten, nadat hij een ge-,
deel te van de gelden had behouden.
Deze drie waardige mannen lieten niet na
een bezoek te brengen bij de Hollanders,,
waarbij zij zich uitputten in vriendelijk
heden. Wat de koopman betreft, zoo was da
hartelijkheid geenszins wederzijdsch, want
hem weten de beide vrienden hun gevan
genschap, maar hij scheen dat volkomen te
begrijpen en zich niets te verwijten.
„Nog steeds weerbarstig en niet bereid U
zich te schikken naar de leus: 's lands wijs,
's lands eer?" vroeg hij met een ondeugend
lachje.
„Ik zal nooit toestemmen in iets, waar
door ik mijn opdrachtgevers benadeel!" was
het antwoord, ,,'s Lands eer noemen wij hier
's lands oneer!"
„De heeren moeten maar niet twisten",
zei de oude mandarijn uit Moekden. „De
koppigheid van een Hollander is niet te
overwinnen. En in dit geval zou deze wel
eens sterker kunnen blijken dan de ijzeren
wetten der Sjeltoega".
„Hoe dan?" vroeg de stuurman, die plot
seling een kans op zijn geld meende te
ontdekken.
„Gij moet afwachten", was het antwoord.
„Wij zijn op reis om gewichtige zaken to
bespreken en daaronder is ook de uwe Mis-
schien heeft men u het nog niet m'ede-
gedeeld, doch wij zullen over eenigen tijd
afreizen naar het hoofdkwartier om onzen
chef te ontmoeten en deze zal bepalen, wat
er in uw geval mogelijk is. Gij zult ons
beiden vergezellen en als ik mij niet vergis
zal uw reis door onze republiek we) spoedig
teneinde zijn. Gij staat onder hooge be
scherming."
IWordt ver'olgdj]