TWEEDE KAMER sss' Radio Nieuws. ZATERDAG 4 MAART 1933 INDISCHE BEGROOTING TEN EINDE Volker krijgt geen 4 ton Leening van 350 millioen Wijziging der Pensioenwet Crisispachtwet gewijzigd Gesneuvelde amendementen DE BRANDSTICHTING TE BERLIJN OVERZICHT Vergadering van 3 Maart 1933. Achtereenvolgens werd de Indische be grooting ten einde gebracht door aanneming van de afdeeling „Oorlog", werd de schade vergoeding aan de Bataviasche aannemers firma Volker van de agenda afgevoerd en viel het besluit om tot een maximum van 350 millioen gulden te gaan leenen. Dit groote bedrag dient ten deele voor omzet ting van z.g. vlottende schuld in vaste schuld en deels voor conversie. Minister de Geer bracht een aantal tech nische wijzigingen der Pensioenwet tot een goed einde. Ingediende amendementen wees hij af. We vinden dit gegeven de groote ingewikkeldheid onzer Pensioenwet niet zoo onverstandig. De nu geopperde denk beelden kunnen, indien zij bij nadere studie aannemelijk blijken, gevoegelijk in een vol gende wetswijziging worden verwerkt. De heer Wijnkoop kreeg gelegenheid een aantal vragen te stellen in verband met de brandstichting in het Rijksdaggebouw. Eenige romantische fantasie lag aan die in formatie wel ten grondslag. Minister Bee- 1 aerts gaf een uiterst kort bescheid en op 'n andere vraag kreeg de vertegenwoordiger van Moskou vrij scherp te hooren, dat het hem niets aanging welke inlichtingen van de zijde der Duitsche Regeering waren ge- yraagd. Het werd vrij cru gezegd. Natuurlijk wa ren de heeren Wijnkoop en zijn roode neef Hiemstra diep geraakt in hun gevoelige zie len over het niet al te diplomatieke en par lementaire bescheid. De roode heeren, die zoo gewend zijn ander n op de meest grove wijze te bejegenen, schijnen zelf steeds spoe dig op hun teere teentjes getrapt. De rest van den middag is besteed aan 'een wijziging der Crisispachtwet, Aan amen dementen mankeerde het niet, maar minis ter Donner zag kans ze allemaal van de baan te redeneeren, zoodat het wetsontwerp z. h. s. kon worden aangenomen. Gelijk men zich herinneren zal, is de strekking van deze wijziging tweevoudig: zij stelt vast, dat ook de tuinbouw onder de Crisispachtwet valt en verzacht voorts de bepaling, dat een tijdig ingediend verzoek schrift om geheele of gedeeltelijke onthef fing van betaling van een pachttermijn de verplichting tot betaling opschort, zoolang op dat verzoekschrift niet is beslist. Het ontwerp komt niet terug op het be ginsel van de opschortende kracht, dat de wetgever heeft aanvaard. Doch wel brengt het eenige correctie aan. Die correctie is van tweeërlei aard. In de eerste plaats wordt bepaald, dat de kantonrechter, als zijn ondernomen poging om tusschen partijen een minnelijke rege ling tot stand te brengen is mislukt, een be slissing geeft in hoeverre de betalingsplicht zal blijven opgeschort gedurende de verdere behandeling der zaak. In de tweede plaats wordt er geen reden aanwezig geacht den verpachter blijvend te belasten met het nadeel dat hij zelfs de ver minderde pachtsom ingevolge de wet gerui- men tijd later ontvangt dan de betaling vol gens de pachtovereenkomst had moeten ge schieden. Hij zal zich, ingevolge de wet, met een lagere pacht dan de overeengekomene tevreden moeten stellen, doch het nadeel bovendien, dat hij deze pacht later ontvangt, wordt zooveel mogelijk weggenomen door hem aanspraak te geven op een rente over de lagere pachtsom, berekend naar 5 pet. "s jaars, over den tijd, dat de verplichting tot betaling ingevolge de wet is opgeschort geweest Tegenover den pachter wordt deze rentevergoeding niet onbillijk geacht, daar deze het voordeel van de latere betaling heeft genoten. Zooals gezegd de Kamer vereenigde zich met het wetsontwerp. Dinsdag as. is de interpellatie-Albarda over de „Zeven Provinciën" aan de orde. VERSLAG ling „Oorlog" van de Indische begrootl •wetsontwerp werd aangeno men me' gen 25 stemmen. Tegen soc.- en vrijiz.-dem en comm. Hiermede was aan deze begrootins de laatste hand gelegd. Daarna werd gestemd over de motie-JOE- KES betreffende schorsing der beraadslaging over het wetsontwerp inzake kwijtschelding aan een aannemer te Batavia van f 400.000 wegens huur van aan den lande toebehoorend baggermateriaal. De motie werd aangenomen met 60 te gen 9 stemmen en het wetsontwerp van de agenda afgevoerd. Z. h. e. werden voorts aangenomen: het aangaan van een of meer geldleenlngen tot een bedrag van f 350 millioen ten laste van het Rijk een aantal naturalisaties en verkoop van oude vestlnggronden te Doesburg. Daarna maakte een wijziging van de Pensioenwet de tongen los. Do wijziging betrof het treffen van een voorziening ten einde betaling dragen ingevolge de PensJ kundige r. voor één gestelde regeling niet te beperken tot het Rijkspersoneel en tevens om terugwerkende Uracht te verleenen niet van 1 Sept. 1930, doch van 1 Juli 1925 af. Do heer SUKI.NG (r.k.) was aanvankelijk niet zeer gestemd voor het laatste deel van het amendement, omdat moeilijk meer is na te gaan. dat de betrokkenen van 1925 tot 1930 inderdaad in aanmerking komen voor de voor gestelde regeling. Het eerste deel van het amendement vond echter zijn instemming. Ook de heer AMELINK (a.r.) steunde het ^MINfsTER DE^GEER rnaakte "de °opmerking, t de g( overzfen - den i debat. Zü vormen hij gebruik maakt voor een nadere partleele wijziging der hoogst ingewikkelde Pensioen wet Op de nu geopperde denkbeelden zal hij gaarne de aandacht van zijn opvolger vestigen. Wat het amendement betreft wees de mi nister op het willekeurige van den datum: wil men logisch zijn, dan zou tot 1922 teruggegaan moeten worden. Het controleeren der aanspra ken van voor Sept. 1930 is ook zeer moeilijk Onjuist zou de minister het vinden om op do gemeenten eenlgen druk te oefenen, die er toe zou kunnen lelden dnt ze zich genoopt gevoe len arbeidscontractanten als vasté ambtenaren te gaan aanstellen. Hij kan het amendement De heer VANBRAAMBEEK (s.d.) vond, dat het niet aangaat amendementen tot studiema teriaal te verklaren. Het opleggen van meer lasten aan de gemeenten wilde hij wel aan vaarden. Nu de minister echter het amendement niet wil, trok de heer v. Braambeek het In, in de verwachting, dat de minister het zijn opvolger op wachtgeld gesteld niet meer wordt benoemd, mogelijk te maken dat bij zijn pensionneerlng de op wachtgeld doorgebrachte tijd voor pensioen wordt inge- De MINISTER kon de inhoud van het amen dement niet overzien en evenmin de redactie strekking de bedoeling van beantwoorden nl.: de laatstelijk is wel eens voorgekomen. it-SURING had ling va het doel dat een invaliditeitspensioen aneen reeas noo- ger was dan de „laatstelijk genoten wedde". De betrokkene ging er later f 600 bij verdienen. Zoo ontstaat een toestand van groote onbillijk heid. De MINISTER was van oordeel, dat dit De heer KETELAAR (v.d.) wees er op. dat de minister geen enkel amendement wil aan vaarden, Wat zou het gevolg zijn als de Kamer het aannam? De MINISTER antwoordde, dat hij dan het ontwerp zou intrekken. Het ia hier dezelfde fi guur als altijd. Het amendement werd door den heer SU- RING ingetrokken. De heer VAN BRAAMBEEK verdedigde voorts nog een amendement om in de wet vaat te leggen wat als practijk wordt gevolgd in zake heelkundige behandeling. Dit werd verworpen met 3821 stemmen. Het wetsontwerp werd daarna z, h. a. g o e d- gekeurd. Aan de orde was vervolgens de wijziging der Crisispachtwet De heer EBELS (v.d.) achtte de klachten cuver de bestaande crsispachtwet overdreven. Toegegeven werd echter, dat ter zake van .minnelijke schikking" het resultaat onbevre digend is. Deze is slechts aan enkele kanton rechters gelukt. Toch is zulk een oplossing verre te verkiezen. Het zou aanbeveling ver dienen, aan de Kamers voor crisispachtzaken de verplichting op te leggen bemiddelend op te treden. Nu hebben ze sléchts een bevoegd heid Tegetn betaling van een matig rentebedrag bit latere betaling der pachtsom werd geen be zwaar gemaakt. Of 5 pet. niet te veel ia, was de vraag voor den heer Ebels. De heer HIEMSTRA (s.d.) zeide, dat het do bedoeling der Kamer is geweest, de crisispacht wet ook op den tuinbouw van toepassing te doen zijn. Aanleiding voor de indiening van dit ontwerp was het arrest van den Hoogen Raad volgens hetwelk dit niet het geval was. In zoover juichte h(j het voorstel toe en zette voorts de noodzakelijkheid van 't continuatie- recht uiteen. De heer v. VOORST TOT VOORST (r.k.) con stateerde, dat vele verpachters niet ongenegen zijn, eenige reductie toe te staan. Het bereke nen van rente in de tegenwoordige omstandig heden achtte hU niet gewenscht. Aan den an deren kant wordt van de verpachters vaak het volle pond geëlscht. Deae zijn dikwijls met hy potheek bezwaard. Dit is het groote bezwaar De heer WIJNKOOP (comm.) betoogde, dat de crisispachtwet er gekomen is door den klasse- strijd. Deze wijzigingen behalve die aangaande den tuinbouw, verslechteren de wet. En hier mee komt nota bene een regeering, die door de Kamer naar huis is gestuurd. Zijn fractie zou tegenstemmen. Te kwart voor 4 Vrijdag ls de dag voor korte mondelinge vragen werd de discussie onderbroken om den heer WIJNKOOP (comm.) gelegenheid te geven de volgende Zaker Buitenlandsche de Berlijnsche brandstichting 1. Is het de regeering bekend, dat de Neder- landsche gezant te Berlijn, j.L Dinsdag ztjn leedwezen heeft betuigd aan de Duitsche regee ring, in verband met de mededeeling, dat een Nederlander betrokken zou zijn bij de brand stichting in het Rijksdaggebouw te Berlijn? 2. Heeft de gezant voor het verrichten van deae daad enkel gesteund op een mededeeling van Düitsche autoriteiten of heeft het gezant schap zich te voren door persoonlijk contact met den beschuldigde ervan overtuigd: ten eer ste, dat de man een Nederlander is, ten tweede, dat hét inderdaad de in de berichten genoemde Van der Lubbe ls? 3. Is het den minister bekend, dat tot nog toe geen portret van den beschuldigde door de autoriteiten ls gepubliceerd, terwijl Communistische Partij staat? hebben lnge\. 5. Is het de regeering bekend, dat bij de ar beiders. zoowel hier te lande, als in het bui tenland, de overtuiging bestaat, dat men ren geval te maken heeft nationaal-socialisten mot het dot 'ernletigen en dt tische Partij beiderskl: MINISTER BEELAËRTS VAN BLOKLAND gaf het volgende antwoord 1. Hr. Ms. gezant te Berlijn heeft bö de Duit eche regeering geen stap gedaan als in de eer ste vraag aan dezen diplomatieken vertegen woordiger wordt toegeschreven. 2. Uit het sub 1 gegeven antwoord blflkt, dat vraag geen grondslag bestaat. derlandsche inlichtingen ingew 5. Het antwoord luidt als op vraag 2. De heer WIJNKOOP vond dit geen ant\ Minister BEELAERTS herhaalde het ant- 1. Ten aanzien van de tweede informaties behoeven te reven. De heer HIEMSTRA (s.d.): Geheime dtplo- natie! Het is een schandaal! heer WIJNKOOP (comm.): Schande! De VOORZITTER hamert. De heer WIJNKOOP: Het is scha De VOORZITTER: vilt u uw mond houden. Hiermede was het interr tot de orde; Crisispachtwet werd daarna vervolgd. De heer SCHAPER (s.d.) maakte enkele op merkingen van politieken aard aan het adres, van den heer v. Voorst tot Voorst. MINISTER DONNER begreep, dat de heer Ebels- behoefte had de lichtzijden van de wet, die zijn naam draagt, nog eens naar voren te brengen. Maar de gebleken schaduwzijden zijn niettemin onmiskenbaar. Zoo b.v. de plaats, die aan subjectieve elementen ls toegekend bij het beantwoorden van de verzoeken om een be paalde ontheffing van betaling. Den heer Hiemstra werd opgemerkt, dat het contlnuatierecht buiten dit wetsontwerp valt. Voorts wenschte de minister ziel» buiten de ten beste gegeven politieke beschouwingen te Bil de artikelen kwamen een aantal amende menten aan da orde. De heer KNOTTENBELT (11b.) lichtte een amendement toe, om van de uitspraken in cri sispachtzaken de-r kantonrechters hooger be roep open te stellen op de reohtbank en daarna nog weer beroep in cassatie bij het Hof. De termijn voor het eerste beroeD is 14 dacren. voor het tweede 3 weken. Ook i en uitvoerbaar verkla- De heer HIEMSTRA (s.d.) verdedigde een amendement om Indien vermindering van pacht e f 5 terug te -- /an zijn ver zoek heeft moeten storten. Een tweede amen dment bedoelde de rente, die een paohtei oet vergoeden voor krachtens uitspraak vat in Kamer voor crisispachtzaken te betalen Lcht te bepalen op 4 en niet op 5 pet. Do heer EBELS (v.d.) stelde de deskundig heid van de Kamers voor crislspachtzakon bo ven het hooger beroep. Een rente van 4 pet oordeelde hU ook wel voldoende. Mr. GOSELING (r.k.) zag thans geen nut li het amendement voor het hooger beroep, nu di deskundigheid bij do Kamers voor crisispacht- is. Ook de rechtbank mogelijk dure deskundigen Ook de heer" ïnËMSTRA~~(s.d.) bestreed het Na hem deed de KOOP (comm.) het zelfde. MINISTER DONNER merkte op, dat we casu in eersten aanleg te doen hebben met de rechterlijke macht aangevuld door leekenrech- ters, die deskundigen zijn. Daarom kan men niet zonder meer een beroep doen op den gang van zaken bij het civiele recht. De rechtbanken zouden zich uit de rei „afgeroomde" deskundigen weer nieuwe nv ten uithoeken. Dan krtjgt men niet het^bes^ de Pachtcommissie oopen, niets te maken. De rentevergoedng sluit aan bö do bepalin gen van ons Burgerlijk Recht. Replieken volgeden zonder nieuwe argumeu- Dinsdag is de interpellatie-Albarda - TEGENSPRAAK GEEN OVERROMPELING Er zijn thans nieuwe bijzonderheden los gekomen over de muiterij op „De Zeven Pro vinciën". In „Het Volk" wordt nog volgehouden, dat de muiters door de bom „volkomen over rompeld" werden. Tegelijkertijd spreekt het blad evenwel deze conclusie tegen door mededeeling van dit feit: „een dertigtal drenkelingen dobberde in de zee, allen ge huld in zwemvesten, welke op last van de muitersleiding werden aangetrokken, toen de aanval te duchten was". De muiters, aldus d e T ij d, die eerst op de officieren schoten en later de kanonnen op de Aldebaran richtten, wisten derhalve na de zesmaal herhaalde sommatie om zich over te geven, drommels goed, dat „de aanval te duchten was" na hun pertinente weigering tot dadelijke overgave. KLEINE VERTELLINGEN Met weinig woorden kan men soms veel zeggen. Vooral de oude volksvertellingen en overleveringen zijn vaak verbluffend raak. Met vermijding van alles, wat tot den.lite- rairen opschik behoort, gaan ze recht op hun doel af, dat zij daardoor des te zekerder tref fen Het volgende verhaaltje, dat wij eené ergens tegenkwamen, is daar een typisch voorbeeld van. Het bevestigt het oude ge zegde, dat God met een krommen stok wel een rechten slag kan doen, al mag dit voor ons geen reden zijn, om ons eigen kwaad te vergoelijken. Er was eens een prediker, die met welge kozen woorden en veel kracht van over reding zijn hoorders opwekte tot het leiden van een godvruchtig leven. Hij had dan ook steeds een grooten toeloop, men hing zooals de uitdrukking wil, aan zijn lippen. Merkwaardig, en evenzeer betreurenswaar dig was echter, dat deze spreker, die zoo- velen tot een zegen was, zelf een verre van onberispelijk leven leidde. Een oud man vervoegde zióh eens na af loop van een samenkomst bij dezen prediker en vroeg hem: „Hoe is het mogelijk, dat ge anderen deri weg wijst, dien ge zelf niet be wandelt, want uw leven is vol ongerechtig heid". „Broeder", antwoordde deze, die daar niet gaarne dieper op inging, „een bezem is een vuil voorwerp, en toch wordt hij met succes gebruikt om huizen en straten te reinigen". Een ander oud verhaal dient om aan te toonen dat vroomheid, welke zich buiten het practisohe leven plaatst en aan anderen het werk overlaat, haar doel mist en zonder nut is. In een dorp waren eens twee broeders, zoons van een kleinen landbouwer. Toen deze overleed trok de oudste het kleed van den kluizenaar aan en begaf zich naar de wildernis, om zich daar als asceet over te geven aan liohaamskwellingen en bespiege ling. De jongste, daarentegen bebouwde met ijver den voorvaderlijken akker, nam zich een vrouw en stichtte een gezin, voor welks onderhoud en welzijn hem geen moeite te groot was. Jaren later keerde de heremiet terug naar zijn geboortedorp. Hij was verschroeid door de felle zon en de sfcenge onthouding had hem uitgeteerd, zoodat hij niet veel men- schelijks meer in zijn voorkomen had. Zijn jongere broeder en de overige dorpsbewo ners begroetten hem met eerbied, en vroegen hem naar zijn welstand. „Wat hebt ge bereikt met uw boetedoe ningen, broeder?" vroeg de landbouwer, na dat hij hem zijn vrouw, zijn kinderen en zijn klein, doch proper bezit had laten zien. „Gaat met mij mede naar de rivier!", ant woordde de asceet tot de omstanders, en bloedverwanten en vrienden volgden hem, naar den stroom. Daar aangekomen nam de kluizenaar op den oever zijn kleed samen, en zie, o wonder, hij schreed over het water, alsof hij niet, als andere stervelingen, aan de wet der zwaartekracht was onderworpen! De jongste broeder en de overige dorpe lingen echter namen plaats op de pont, be taalden hun stuiver en lieten zioh door den veerman naar den over-oever brengen. „O broeder!", zeide toen de man, die in het zorgen voor vrouw en kinderen zijn le venstaak, en tevens zijn levenswijsheid ge vonden had en hij zag den heremiet met droëfheid aaa, „ge hebt vele jaren van uw leven besteed om iets te bereiken, waarvoor ik zooeven aan den veerman maar vijf cent heb hoeven te betalen Tenslotte geven we hier nog de vertelling van den man en de vrouw, die ter bedevaart togen. Dit verhaal illustreert dat niet de dierlijke houding, doch allereerst het hart de gesteldheid van den mensch kenmerkt Een man en een vrouw dan ontdeden zich van al hun stoffelijk bezit en togen ter bede vaart naar een heilige stad. De man, die voorop wandelde, zag plotseling in het stof van den weg een kostbaar juweel liggen. „Als mijn vrouw dit ziet", zoo dacht hij, zal de begeerte naar stoffelijk bezit haar vervul len, terwijl wij de beloften van armoede hebben afgelegd". Zoo denkende, en om haar voor verzoeking te vrijwaren, schoof hij met den voet het stof van den weg over het glinsterend juweel. Maar zij had reeds ge zien wat Hij deed. „Als er voor jou nog ondersoheid is tus schen stof en juweelen", zeide zij, „waarom ben je dan ter pelgrimsvaart gegaan, en heb je de gelofte van armoede afgelegd?" 5 MAART. luizen (296 M.) N.C.R.V. 9.30—9.50 Orgel bespeling door P. Leendera Mï#>. 1 Praeludïum en Fuga in e, Bach. 2. Zum Busztag, Hövker 3. Trio. Merkel. 4. Adagio uit de le Orgelso nate. Mendelssohn. 5. Neem Heer mijn fceld handen. 6. Koraalfantaslo over Gez. 4. Groot 9.50 Kerkdienst uit de Ned. Herv. Kerk (Oran jekerk) te Utrecht. Voorganger Ds. B. C. Kool haas. 1. Orgelspel. 2. Votum en Zegen- groet. 3. Zingen Ps. 138 vs 1. 4. De Wet des Heeren. 5. Zingen Tien Geb. achter de Psalmen vs 9. 6 Schriftlezing Joh. 13 vs 117. 7. Gebed. 8. Zingen Ps. 51 vs 8 9. Prediking (le deel) Tekst Joh. 13 Lijd' 1 „De liefde van Chrii it der Utr. Gem.) 10. Zi 7. 11. Prediking (2e deel) 12 Leenders Mzn. organist. 1. Praeludi ga in bes. Bach. Orgel. 2. a. Lof zU den Heer (1 en 2). b. Amorosiaunsch lofgezang (1 on 2) Koor. 3. Largo, Hündel. Orgel. 4. a. God ls mijn Licht (1 en 3) Vulplus. b. Zegen ons Al- goedo (1 en 2) Gregor. Koor. 5. Koraalvoor- spel „Dankt, dankt nu allen God", Teschuer. Orgel. 6. a. Dank dankt nu allen God (1 en 3) Crüger. b. Psalm 138 vs 1 e 3. Koor. 7 Koraal voorspel Gez. 38. Trenkner. Orgel. 5.00—6.25. Kerkdienst uit de Geref. Kerk t< Voorschoten. Voorganger Ds. J. C. Houtzager.' 1. Orgelspel. 3. Votum. 3. Zegenbede. 4 Zingen. 5. Voorlezing 13 Geloofsart. C Zingen. 7. Voorlezing Schriftged. 8. Ge bed. 9. Voorlezing tekst. 10. Inleiding prediking. 11. Zingen 12. Eerste gud der prediking. 13. Zingen. 14. Tweede ged. der prediking. 15. Dankgebed. 16. Zingen. 17 Slotzegen. 18. Orgelspel, 6 256.45 Gramofoonmuzlek. 6.457.45. Korte Evangellsatiedienst. Spreker L. Manintveld. Het NCRV dameskoor o.l.v. L Lauenroth. 1. Daar ruischt langs de wolken. 2. Spreek mij van Jezus. 3. Gebed. 4. Ik hoor van Jezu& nooit genoeg. 5. Schriftle zing Matth. 17 vs. 18. Hebr. 12 vs. 13. 6. O Jezus mön Troost.'Bach. 7. Toespraak Onderwerp: Jezus alleen. 8. U kan ik nlel missen. 9 gebed. 10 Ach blijf met Uw Javentry (1554.4 M.)" 4.06. Klnderkerk in St. John's, Smith Square, o.l.v. Canon Wood ward. Hymn: Fight the good fight. Gebeden. Psalm 103. Voorlezen uit de H. Schrift. Ge beden. Hymn. City of God, how broad and far Toespraak door Rev. Canon Woodward. Hymn O God of mercy, God of might. Zegen. 6.206.35 Voorlezen uit het Oude Testament. HAANDAG G MAART. i ;(296.1 M.) N.C.R.V 8.00—8.15 Schrift- iditatie. 8.15 Gramqfoon. N P E G van 11.30 Grc Uit Oost-Indie HET DRAMA TE SOLO BATAVIA, 3 Maart (Aneta). Ofschoon het officieel resultaat van het onderzoek in de zaak-Feil de theorie dat een ongeluk heeft plaats gevonden, dicht nabij komt, blijft men in officieele kringen te Batavia nog steeds belang in deze zaak stellen. Hedenmorgen is wederom een ambtenaar van het parket, vergezeld van het lid vau de Rockefeller Foundation, Dr. Hydrick, naar Semarang vertrokken, ten einde een onderhoud te hebben met de autoriteiten. Het onderzoek tier plaatse is geëindigd. Mevr. Feil bevindt zich nog in Solo. BATAVIA, 3 Maart (Aneta). De tentoon stelling van schilderijen van H. M. de Ko ningin leverde tot dusverre alleen voor Batavia f 3000 op. Op krachtig gezag wordt aangedrongen. BATAVIA, 3 Maart (Aneta). De leider van de Chr. Staatkundige Partij, de voor zitter van de Shung Hwa Hu, de leiders van de Indisch Katholieke Partij, het Mo- luksoh Politiek Verbond, den Politiek Eco- nomisohen Bond, de Inheemsche Christe lijke Partij, de Vaderlandsche Club, talrijke regenten, leden van den Volksraad, de dag bladleiders Boon (Soer. Handelsblad), De Keizer (De Locomotief), Zentgraaff (Java- Bode), Mr. Wormser (A. I. D. de Preanger- bode), Hitman (Bat. Nieuwsblad), leiders van scheepvaartbedrijven, planters en bank bestuurders onderteekenden een manifest aan de kiezers van Nederland. In dit manifest willen zij, hoewel niet ge rechtigd tot de uitoefening van het kies recht voor de Staten-Generaal, getuigen van hun wenschen ten aanzien van de richtlij nen tot het regee rings best el in Nederland, omdat dit voor de bevolkingsgroepen in Ned.-Indië van overheerschend gewicht zal zijn en in het besef dat een verdere harmo nische ontwikkeling van Ned.-Indië slechts kan geschieden in de sfeer van orde en rust een ernstig en dringend beroep doen op de kiezers om zioh bij het uitbrengen van hun werken. 12.15 Gramofoon. 12.30 Orgel concert. 2.00 Uitzending voor scholen. 2.35 Over kamerplanten. 3.15 Knippen feeding. 4.00 Bbel"Ui/Ang s GW EV. Duin. 5.00 Plano. 5.30 Concert. 6.30 Vragen uurtje. 7.45 Ned. Chr. Persbur. 8.00 Het NCRV Dameskooh 9.00 Ds. J C Konings berger- Onzekerheid en de jeugd. 9.30 Studio-orgel 10.00 Vaz Dias. 10.10 Utr, Strijkkwartet. 11.10 Gramofoon, III ver sum (1875 M.) V.A.R.A. 8.01 Gramo foon. 10.30 De Notenkrakers. 12.00 VA RA Klein-orkest. 2.30 Piano-recital. 2.45 Gramofoon. 2.50 Piano. 3.30 Gramofoon. 5 10. De Notenkrakers. 7.00 Brahms-concert 9.00 Muzikale babbeltjes. 10.00 Vaz Dias. 10.10 De Flierefluiters. 11.10 Gramofoon. V.P.R.O. 10.00 Morgenwijding. Sruseel (Vlaamsch) (337.8 M.) 12.20 Concert 1.30 Gramofoon. 5.20 Concert. 6.50 Gra mofoon. 8 20 Omroep Symphonie-orkest. 9.20 Concert. 10.30 Gramofoon. (Fransch) (509.3 M.) 12.20 Gramofoon 1.30 iofoon. 6.50 Orkest. 7.20 Vervolg concert. 9.05 Radio-orkeat Cönlgawusterhausen (1634 9 M.\ 5.50 Populair concert. 1.20 Gramofoon. 3.60 Concert. 6.50 Das Gedicht. 6.55 Populair gen dor muziek. 8.20 Conc< j o n d o n Nat. (261.3 M.) 12.20 Concert. 1.20 Orgel. 2.05 Grosvenor House orkest 3.20 Sonate recital. 5.35 BBC-orkest. 6.50 De grondslagen der muziek. 8.20 Concert, (Ondon Peg. (355.9 M.) 12.20 Gramofoon. 1.05 Concert. 1.50 Gramofoon. 2.35 Con cert. 4.05 Concert. 4.50 Concert. 6.6Q Sextet. 7,50 Radiozangers. 8.20 Concert, Midland Reg. (398.9 M.) 12.20 Gramofoon, 1.06 Orkest. 1.50 Gramofoon. 2.35 Studiq orkest 6.50 Concert. 7.50 Strijkorkest, 5.45 Popitlni (1411.8 M.) 4.20 Kaï Volledige programma's Ju de Omrorpgids. Duidelijke) foto's; best verzorgd Radio, blad: 4 gld. per half jaar of 18 rt. per week. Ned. Chr, Radio Vereeniging, Voog= lenzang, Ede. Draagt bij iig de omroepkosten. stem ten volle rekenschap te geven van dG overweging dat handhaving van de staats orde de primaire voorwaarde is om d© crisis, die alle deelen van hét koninkrijk gelijkelijk teistert, te boven te komen, ter wijl zij beducht zijn dat de steeds verden gaande staatkundige versnipperingen en de geestelijke ontreddering in het moederland, de aanstaande verkiezingen dusdanig zul len beïnvloeden dat geen sterke meerder heid, welke de handhaving van het gezag boven alle andere regeeringsfuncties stelt aan het bewind zal komen. In het manifest wordt voorts de overtui ging uitgesproken dat de toeneming dec maoht der destructieve elementen blijkens haar houding ten aanzien van de diep* scbokkende gebeurtenissen in Ned.-Indië ltÉ de laatste weken voor het geheele Konink rijk der Nederlanden, tot onoverzienbaar; noodlottige gevolgen zou leiden. VOOR HET BEHOUD VAN DEN VEREENIGINGS-OMROEP. BATAVIA, 3 Maart (Aneta). De Batavia!- sche Radio-Vereeniging stelde een enquête) in met de bedoeling de wensdhen van het luisterend publiek ten aanzien van den om roep te leeren kennen. Uit de honderden binnengekomen ant woorden bleek, dat 90 pet daarvan zich tot dusver uitspreekt voor het behoud en ver dere ontwikkeling van den bestaanden ver- eenigings-omroep, terwijl men verder meent, dat door samenwerking tusschen de be staande omroeporgenisaties totstandkoming van een algemeenen omroep te bereiken is, ZILVEREN JUBILEUM >,BOEDI OETOMO'» BATAVIA, 3 Maart (Aneta). De Vereeniging Boedj Oetomo herdenkt in Augustus van dit jaar haar 25-jarig be staan. Zij overweegt, om. in samenwerking met andere politieke organisaties, een ge denkzuil op te richten, omdat de oprichting van Boedi Oetomo samenvalt met den in zet der Inlandsclie beweging. EEN RAMPOKPARTIJ! BANDOENG, 3 Maart (Aneta). Heden nacht poogden rampokkers op drie plaatsen op de onderneming Pangheotan, afdeeling' Bandoeng, in te breken Overal werden ech ter de bewoners tijdig wakker. Bij hun laatste bezoek zag de assistent H. L. Vor- spel een inbreker naast zijn bed, die hem aanviel en aan den arm verwondde. Dés heer Vorspel, die veel bloedverlies leed, is geopereerd. De dader is voortvluchtig. „Alles of Niets!" Twee Hollanders in de wildernis van Mandsjoerije Door J. A VISSCHER (15 Het bevel werd haastig uitgevoerd en terwijll twee mannen hen bewaakten, snelden de anderen den vijand tegemoet Langzaam brak het morgenlicht door. De positie der vrienden was verre van he- hagelijlc. Beschuldigd van heulen met den vijand, in het midden van den strijd, zon der zich te kunnen verdedigen, het was alles even hachelijk. Onderwijl was daarbuiten de strijd ont brand in volle hevigheid. Vanuit het kamp waren de gouddelvers met drommen aan komen snelMen. II§t scheen een ware veld slag te worden. De Russen hadden blijkbaar gezworen nu eens eindelijk de nederzetting te verwoesten, die hen zoo bedreigde als geheime steunbasis voor de Japanners. Dat zij zoo dicht bij konden komen, zon der dat de Hoengoezen er wat van hadden gemerkt, was wel een bewijs van zeer handige taktiek. Of er was werkelijk ver raad in het spel geweest, want het stond vast, dat men een mogelijke aanval van die zijde hoegenaamd niet had verwacht. Het strijdrumoer werd steeds heviger naar mate het lichter werd. De Russen drongen vastbesiloten verder. Hun Kozakken-regi- fnentcn waren gewend aan de koude en de ontbering, en lieten zich niet door een hin-. dernis weerhouden. De Hoengoezen vochten met ware doods verachting, maar de Russen waren de sterk- sten. Zij drongen steeds verder vooruit en dreven hun vijanden op de vlucht tot voorbij de schuur, waarin de gebonden Hollanders lagen. Daar drong een Russisch sergeant het gebouwtje binnen met een paar van zijn mannen. Zij verbaasden zich daar Euro peanen te vinden, maakten de banden los en vernamen van welke nationaliteit ze waren. Ze waren vriendelijk voor hen en boden hun sigaretten aan. Daarna lieten zij hen voorloopig maar aan hun lot over, want nog was de strijd niet beslist. Een nieuwe macht van Hoengoezen naderde. Den ge-, heelen dag duurde de strijd. Totdat tenslntte toch nog de Kozakken moesten wijken en met groote verliezen werden teruggedreven. De vluchtelingen draafden langs de hut van de Hollanders, die niet beter wisten te doen dan stil daar te blijven. Zoo eindigde het gevecht, waarbij de Hol landers nog niets hadden gewonnen, terwijl de beschuldiging van verraad thans op hen rustte. Tegen den avond kwam een patrouülle Hoengoezen hen halen en voerde hen terug naar het oude kamp, dat nu volkomen vei lig was. Het gerucht van hun verondersteld verraad was reeds doorgedrongen tot in het kamp en de blikken, waarmede zij werden aangezien, voorspelden niet veel goeds Dezen dag gebeurde er verder niets, maar den volgenden morgen kwamen eenige ge wapende mannen hen halen en brachten hen in een vergadering van hoofden, die ze nog niet eerder hadden ontmoet. Daar zagen zij ook hun vijand staan, die ails beschuldi ger tegen hen zou optreden. Deze liet niet na hen op de heftigste manier hun hun verstandhouding met den vijand te verwijten en eischte, dat de dood straf op hen zou worden toegepast Toen den stuurman echter werd toege staan om op rustige wijze zijn verhaal te vertellen, was het duidelijk te bemerken, dat de meesten aan de waarheid daarvan niet twijfelden. „U deelt daar mede", zoo vroeg een van de chefs, „dat uw beschuldiger eerst trachtte uw uurwerk te stelen. Ik vraag mij af, waarom hij dan uw geld niet tevens nam? En waarom hebt ge uw horloge teruggevon den op uw legerstede? Kunt ge bevroeden, waarom de ander dat niet behield?" „Laat je horloge zien!" zei de dokter. De stuurman reikte het over en opende de gouden plaat met het opschrift De chefs zagen elkander aan en knikten veelbeteekenend. Daarna bogen zij en gaven het uurwerk terug. „Wij hadden reeds geruchten gehoord", begon een van hen „Nu weten wij, dat gij onder hooge bescherming staat Wij achten het onmogelijk, dat gij in verstandhouding met den vijand hebt gestaan. Dat men bij u een brief van de Russen vond, zegt ons niets. Daar kan een ander geweest zijn, die u in den val wilde lokken. Wij weten niets en zeggen niets. Maar wij zullen onderzoe ken. Wij venvachten hoog bezoek binnenkort en stellen deze zaak in handen van hen, aan wie wij eerbied verschuldigd zijn. De beschuldiger trachtte nog een gedeelte der aanwezigen op zijn hand te krijgen, door. zijn aanklacht door de zaal te schreeuwen, maar hem werd het zwijgen opgelegd. Toen vroeg een ander opperhoofd het woord en richtte zich tot de Hollanders. „Kent gij Russisch?" vroeg hij „Geen enkel woord!" was het antwoord. En zich keerende tot den beschuldiger vroeg hij: „En hoe kunt gij deze mannen beschuldigen dat zij een Russischen brief geschreven hebben? Maar nu vraag ilc u Kent gij Russisch? En ik antwoord zelf voor u: geen woord. En nu vraag ik u: wie heeft dien Russischen brief dan voor u geschre ven. Aanwezigen in de zaal, Hoengoezen van de Sjeltoegarepubliek, ik beschuldig dezen man openlijk van verstandhouding met de Russen. Hij is de schuldige. Dit zal worden onderzocht. Komt, spionnen van ons kamp, aan het werk. Vraagt in het kamp der Russen, aan de overzijde van de Amoer, of deze man het niet was, die de bevroren rivier overschreed op den laatsten maan nacht van de vorige maand. En waarom hij het horloge stal, dat is mij na het lezen van het inschrift duidelijk, want dit staat er:", en het opperhoofd riep met luide stem: „Tsoe Li Khan, uit dank baarheid aan Hendrik van den Ende, dat hij hem te Rotterdam van een wissen dood heeft gered". Toen hij dit geroepen had, maakte een groote ontroerng ziph van allen meester Allen zagen met diep ontzag naar den stuurman en zijn vriend. Want allen wisten wat die uitgesproken naam beteekende, die het hoogste gezag vertegenwoordigde onder de Hoengoezen. Een gezag, waaraan ieder een slaafsch gehoorzaam was en waarover men eigenlijk slechts fluisterend durfde] spreken. De rol van den beschuldiger was na de woorden van den laatsten spreker geheel uitgespeeld. Hij stond daar als een ver- slagene. Zijn armzalige houding gaf genoeg zaam te kennen, dat de veronderstelling van den vorigen spreker volkomen juist was. Hij werd thans het vertrek uitgeleid en men deed dat waarlijk niet op zachtzir nige wijze. Voor de beide Hollanders was het pleit glansrijk gewonnen. Over hun vijand be hoefden zij zich niet langer bevreesd te maken. Zij wisten wel wat zijn lot zou zijn en dat hij met zijn leven voor zijn verraad zou boeten. X. De dooi was ingevallen, de wegen waren reeds weder begaanbaar, het ijs in de ri vieren was weggedreven, het varen was weder mogelijk. Het hooge bezoek, dat was aangekondigd kwam omstreeks twee maanden later. Een groot gezelschap Hoengoezen kwam op zekeren dag in het kamp aan en werd met alle eerbewijzen ontvangen. Er waren ken nissen van den stuurman en den dokter bij Allereerst de mandarijn uit Moekden, die hen de stad had rondgeleid en die een van de voornaamste hoofden van de Hoengoezen bleek te zijn. Verder was er de agent der republiek uit Tsitsikar, wiens zoon door den dokter genezen was. Maar wat hen het meest verbaasde was de aankomst van den koopman, met wie zij zaken hadden ge daan voor hun firma, en die hen zoo aan hun lot had overg.laten, nadat hij een ge-, deel te van de gelden had behouden. Deze drie waardige mannen lieten niet na een bezoek te brengen bij de Hollanders,, waarbij zij zich uitputten in vriendelijk heden. Wat de koopman betreft, zoo was da hartelijkheid geenszins wederzijdsch, want hem weten de beide vrienden hun gevan genschap, maar hij scheen dat volkomen te begrijpen en zich niets te verwijten. „Nog steeds weerbarstig en niet bereid U zich te schikken naar de leus: 's lands wijs, 's lands eer?" vroeg hij met een ondeugend lachje. „Ik zal nooit toestemmen in iets, waar door ik mijn opdrachtgevers benadeel!" was het antwoord, ,,'s Lands eer noemen wij hier 's lands oneer!" „De heeren moeten maar niet twisten", zei de oude mandarijn uit Moekden. „De koppigheid van een Hollander is niet te overwinnen. En in dit geval zou deze wel eens sterker kunnen blijken dan de ijzeren wetten der Sjeltoega". „Hoe dan?" vroeg de stuurman, die plot seling een kans op zijn geld meende te ontdekken. „Gij moet afwachten", was het antwoord. „Wij zijn op reis om gewichtige zaken to bespreken en daaronder is ook de uwe Mis- schien heeft men u het nog niet m'ede- gedeeld, doch wij zullen over eenigen tijd afreizen naar het hoofdkwartier om onzen chef te ontmoeten en deze zal bepalen, wat er in uw geval mogelijk is. Gij zult ons beiden vergezellen en als ik mij niet vergis zal uw reis door onze republiek we) spoedig teneinde zijn. Gij staat onder hooge be scherming." IWordt ver'olgdj]

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1933 | | pagina 8