J- DONDERDAG 16 FEBRUARI 1933 DE MUITERIJ OP DE ZEVEN PROVINCIËN die zich op onrust bevinden. De lijst der Europeesche marineschepelin gen, die zich op Onrust in arrest bevinden, vermeldt de volgende namen: de seiners- maat J. B. Mcrvcl, de mati-ozen-konstabel L. Schouten, H. J. Hassing, de korporaal-mon teurs H. C. Everhard, G. D. Krytenburg, de matrozen der 1ste klasse J. Snoey, J. Sturm, G. Pasman, T. de Jonge, L. J. Snijders, de korporuals-machinisten B. van Leeuwen, W. Tiggelaar, M. Boschart, M. Dooyeweerd, de korporaal-stoker G. F. Dannau; de stokers- olieman C A. Vermeulen, F. J. B. Verschuur, W. Snel (deze is nog aan boord van den Gouden Leeuw, gewond), P. A. Peters, de mariniers der 1ste klasse C Holswilder, J. A. C van der Laak, G. Heiwegen, A. W. Hordijk, A. de Graaf, L. H. Biegstraaten, J. M. van Hoven, de mariniers tweede klasse J Koning, J. D. Smit, A. M. Steffens, H. van Putten, J. den Besten, J. den Boer, de ma troos 3de klasse L. van Schaik, de matroos lste klasse A. van Iterson. De Vereen, van Technici der Koninklijke Marine heeft in een ledenvergadering te Den Helder op 13 Februari een motie aan genomen, welke gebaseerd was op: „pers berichten, dat zou zijn gebleken, dat de na vigatie aan boord van de „De Zeven Pro vinciën" door Europeesche onder-officieren zou zijn geleid". Aneta stelt er prijs op te verklaren, dat de Aneta-telegrammen dit bericht niet heb ben gebracht, maar dat het afkomstig is uit een „telefortisch verslag, dat een der bla den van een correspondent in Indië heeft ontvangen" Er is Aneta niets van bekend, dat de na vigatie aan boord van de „De Zeven Pro vinciën" door Europeesche onder-officieren zou zijn geleid. Aangezien blijkt, dat de laatste dagen op politieke vergaderingen en in de revoluüo- naire pers de bij de ramp der „Zeven Pro vinciën" om het leven gekomen Nederlan ders als muiters worden geprezen, verzoe ken de moeder en de nabestaanden van den overleden marinier 2e kl. W. A. Kroes kop, dezen naam niet als propaganda voor politieke doeleinden te misbruiken en als zoodanig de smart van de moeder te vergrooten. In de eerste plaats is niet bewezen, dat haar zoon heeft meegedaan en overigens mag niet ongevraagd een dergelijk oordeel wor den uitgesproken en geëxploiteerd. Het betreft hier een jonge man. die hoewel afgeraden persé naar Indië en naar zee wilde, doch blij was. dat hij a.s. jaar weer vrij was en naar Holland zou ko men. Zoowel opvoeding als karakter doen niet vermoeden, dat hij lets met revolutio naire begrippen te maken heeft gehad. Hoe dan ook, laat men de kwestie of het werpen der bom, met het oog op de niet- muiters, geoorloofd was, bespreken, doch .van dit tragische overlijden geen misbruik maken. het onderzoek. BATAVIA, 15 Febr. (Aneta). In verband met het inmiddels aangevangen onderzoek kan nog worden gemeld, dat verschillende commissies van onderzoek gelijktijdig ar beiden. Deze commissies zijn een vijftal.dat te Soerabaja de aldaar plaats gevonden dienstweigeringsgevallen onderzoekt, zeven commissies, die op Onrust een onderzoek terzake van de muiterij instellen, en drie commissies, die zulks doen aan boord van de „Zeven Provinciën". Naar wij nader vernemen, zijn aan deze commissies verscheidene aanbtenaren van het Inlandsch B.B.-corps toegevoegd, terwijl van bestuurswege een onderzoek wordt in gesteld naar de mogelijkheid van aanspo ring tot dienstweigering en muiterij bij de marine door buitenstaander*. het verminkte radio-bericht. BATAVIA. 15 Febr. (Aneta). Op Hr. Ms. „De Zeven Provinciën" werden tijdens de reis langs Sumatra geregeld persberichten ontvangen. Volgens luitenant ter zee De Vos van Steen wijk zou het door Aneta ten behoeve van de pers op 9 Februari j 1. uit gezonden radiobericht inzake concentratie van het eskader aan boord van „De Zeven Provinciën" ontvangen zijn. Het zou door de leiders van de muiters verminkt zijn, door aanvulling met een clausule inzake een opdracht aan het eskader om zich van actie te onthouden en hierdoor zou bij de muitere de indruk zijn gewekt, als zou er geen schot vallen. v hoerigheid onder berlijnsche communisten. Naar de „N. R. Crt" meldt heeft de mui terij op de „Zeven Provinciën" te Berlijn EEN DOUCHE EN DOUCHES Motie van afkeuring tegen Wethouder Douwes verworpen Wij begonnen met een niet aangenaam hors d'oeuvre. In de vorige zitting was van de tafel van B. en W. verklaard dat een ambtenaar van het B. A. niet was ge schorst, doch dat de zaok eerst in een vol gende zitting van het college van B. en W. zou worden behandeld. Inmiddels was gebleken, dat een dag van te voren reeds do brief waarin de schor sing werd aangekondigd, was verzonden. De heer Ketelaar (v.d.) vroeg hier over nadere inlichtingen. Uit het antwoord van den wethouder bleek, dat inderdaad door B. en W. over de schorsing nog niet beslist was, dooh dat zijn afdeeling de brief had doorgezonden. De wethouder meende dat een schorsing met behoud van salaris geen strafmaatregel was. Daarom had hij de zaak laten doorgaan. Inmiddels is de brief teruggenomen en d'e bode dus momen teel nog niet geschorst. De heer Ketelaar was in zijn antwoord buitengemeen scherp. De wethouder had toch moeten weten wat hij een paar dagen te voren had gedaan. Een oogenblik heeft spreker overwogen een motie te stellen, dooh gezien het verleden van dezen wet houder acht hij dit overbodig. De heer R o m m e meende terecht dat dit toch niet juist is. Er is geen voorbeeld in den Raad dat de wethouder zich aan een motie niet zou storen. De heer Woudenberg maakte het eigenlijk nog erger. Hij zou ook geen motie stellen, maar raadde den wethouder aan liever heen te gaan dan een motie af te wachten. Wij hebben ook den indruk dat de ver dediging van den wethouder niet gelukkig was. Want al was het mogelijk, dat hij een opvatting van de schorsing had, die niet de gewone was. dan had hij dit toch moeten zeggen. De communisten zagen nu hun kans schoon en stelden een motie van afkeuring. De motie werd met enkel de communis tische stemmen voor, verworpen. Maar de heer Douwes mag zijn positie allerminst versterkt achten, nu de groe pen die hem op deze plaats gebracht heb ben, zich van hem losmaken gaan. Het is niet zeker dat men andere wethou ders, die ook aan vergissingen blom staan, altijd zoo scherp onder het mes neemt. Na deze koude douche wer.i behan deld een voorstel van B en W. om in de Bouwverordening dwingend voor te schrijven het aanbrengen van een bad- of doucheruimte in nieuw te bouwen wonin gen. Op zich zelf is hiertegen zeker geen enkel bezwaar. Trouwens het is reeds „mos" ge worden dat men in de nieuwere woningen deze ruimten aanbrengt ai is het wel zeker dat deze ruimten niet altijd voor het eigen lijke doel worden gebruikt Maar de bezwaren die bij een deel van den Raad bestonden, kunnen wij toch wel verstaan. Men zoekt op alle mogelijke ma nieren om te komen tot huurvcrlaging. En het staat wel vast dat <Jeze nieuwe bepa ling de huren weer omhoog zal brengen. Men zou dus verstandig doen deze verbete ring aan te brengen op het oogenblik dat men tot verlaging van lasten kan komen, zoodat het één het anderg compenseert De voordracht werd echter aangenomen. J. Douwes Jt. nog een kleine nadeining veroorzaakt: de politie heeft eenige dagen voor het gezant schap de wacht gehouden en er is een ruit ingeworpen in het kantoor van het Nederl. Verkeersbureau Unter den Linden. Op het gezantschap waren vier communisten ver schenen, drie mannen en een vrouw, ten einde daar een protest der Duitsche com munisten tegen de behandeling van hun partijgenooten aan boord van de „Zeven Provinciën" te overhandigen. Op het ge zantschap heeft men onmiddel!^ begrepen, dat bij het peil, waarop onze oestereche beschaving tegenwoordig is afgedaald, dit aan het verkeerde adres gerichte protest zou kunnen worden gevolgd door een steen bij nacht en ontij door de ruiten. Dies werd aan de politie om een post verzocht Hoe juist dit was gezien bleek onmiddellijk daarna. Vermoedelijk omdat de ruitentikke- rij bij het gezantschap door de aanwezigheid van den politiepost te riskant geworden was, hebben de propagandisten een steen gewikkeld in een papier, waarop hetzelfde protest stond als dat wat aan het gezant schap was gepresenteerd, door een spiegel ruit van het Nederl. Verkeersbureau Unter den Linden gesmeten. UIT DE ANTI-REV. PARTIJ KIESKRING DEN BOSCH Het heengaan van Dr. Beunier. Men meldt ons: De vergadering van de Kieskring 's-Herto- genbosch, welke gister vergaderde, betreurde ten zeerste het besluit van ons Kamerlid Dr. Beumer, om zich voor het kamerlidmaatschap niet meer beschikbaar te stellen. De groote bekwaamheid van dezen afgevaardigde en de sympathie we'ke deze geniet in breede lagen •an het volk, hebben geleid tot het besluit, ilsnog een krachtig beroep op hem te doen, zijn besluit in te trekken. Hiervan wordt mededeeling gedaan aan het Centraal Comité, terwyl a'le kieskringen wor den opgewekt op de advieslij st aan het C. C. toch den naam van Dr. Beumer op een ver kiesbare plaats te brengen en daardoor adhae- te betuigen aan het besluit der kiesveree- niging in deze kieskring. Onder den 6terken drang, die hierdoor van al de kiesvereenigingen in het land op Dr. Beumer uiteaat, zal deze daarin mogelijk aanleiding vinden, om door dit blyk van sympathie zyn besluit te wijzigen. A.R.J.A. Sinds de vorige opgave is bij het secreta riaat der A.R.J.A., Johan Willem Frisostraat 30, Utrecht, bericht ingekomen van de op richting van Antirevolutionaire Jongeren studieclubs te G root-A m m e rs, J. van der Hee, voorzitter; H. de Ridder, 2e voor zilterr; A. Muizclaar, secretaris; G. van der Werken, penningmeester; A. de Bouter, alg. adj.; Halle, G. J. ter Maat, secretaris; Hasselt, D. Sleurink, secretaris; W i n- sum (Gr.), H. Huitzing, secretaris; Steen- wijk, W. van Milligen, secretaris; Hui- zum, G. Terpstra, secretaris; Gelder- malsen, F. H. Plomp, voorzitter; J. Schaafsma, Buren, secretaris; F. Versteeg, penningmeester HET WILHELMUS Op de vraag hoe hij dacht over wijzigiug van den tekst van het Wilhelmus, schreef Dr. J. B. Schepeis in het Orgaan van de lie dertafel „Zang en Vriendschap": „Merkwaardig, dat tegenover het Wilhel mus alles geoorloofd is. Nauweliks is er iets te doen met de Staalmeesters, of heel Ne derland spitst de oren; stelde iemand voor, de oude koorbanken uit onze Grote Kerk op te ruimen, hij kon gestenigd worden; de beker van Veere wordt als een schat be waard, enz. Maar het oudste, eerbiedwaardig ste, verhevenste volkslied der wereld, het Wilhelmus, met zijn gebed als grondtoon, kijkt men in deze tijd met zijn verwarde ge dachten met schuine ogen aan; mensen van erkende vredesgezindheid zingen liever de van bloed druipende Marseillaise en men be dankt er voor om 'tmee te zingen, of er voor op te staan waar het gespeeld wordt, alléén, omdat het óók een herinnering inhoudt aan de Stamvader van ons Vorstenhuis. En alles liever dan dat, nietwaar? Och, als men eens een klein kriezeltje ge voel voor onze eigen historie had, hoe geheel anders zou men denken! Nu wil Karei de Jong er „den Coninck van Hispaengien" weer uithalen. Toch is 't vol gende noch tegen H. W. P. of hem, de Jong, gericht; meer tegen talloze anderen. Luister, en zie. De arme, vervolgde Neder lander was schuldig; hij had zich verzet tegen de Koning van Spanje, of die opstan digheid niet genoeg bestreden; 't was in de ogen van Alva hetzelfde. Hij was schul dig aan afval van de Roomse Kerk of had de afvallige niet verklikt of bestreden 't was de inquisitie hetzelfde; Rooms of On rooms, beiden waren strafbaar. Zie hem daar bedrukt in zijn huis zitten, angstig bij elk gedruis: ze konden hem eens komen halen van 't gerecht; hij kon eens aangebracht zijn en er waren geen kranten, geen radio, geen telegraafdienst, maar men wist hert: het werd overal rondgefluisterd, dat alle po gingen om hulp te verlenen tegen Spaanse soldaten en inquisitie mislukt waren; dat alles Prins Willem bij de handen was afge broken. Tal van verwanten zwierven als geu zen ('t woord beteekent bedelaars) rond door de bossen en over de zee, overal vervolgd. Hoevelen waren er al gedoodl En wat zou het einde zijn? Niemand te vertrouwen, de naaste huisgenoten vaak niet, en men zat handenwringend saam en wachtte het nood lot af. Daar klonk buiten een lied; het pakte; het werd op blaadjes papier geleurd; het drong door in de huizen en werd afgeschreven; de wijze kende weldra iedereen en het lange lied werd zachtkens thuis gezongen, werd gespeeld. Het sprak in de ik-toon: dit was met opzet: net of Willem van Nassau zelf binnen was gekomen en daar in eenvoud zijn politieke en godsdienstige geloofsbelijdenis, voor ieder verstaanbaar, uitsprak. 't Was verkwikkend als een regenbui voor de van angst verzengde gemoederen. De hoofden hieven zich weer op en 't volk kreeg weer vertrouwen en moed om tot daden te komen; het kreeg van de kern van het vers: Myn schilt ende betrouwen, Syt ghy, o Godt myn Heer, zijn geloof in zich zelf terug, of men nu Protestants of Rooms was. 't Was een kunstwerk in zijn bouw: in de eerste vijf kpepletten spreekt Willem tot het volk, d.w.z. de dichter stelt hem voor aan dat volk en vertelt van zijn daden en al- komst; de vier volgende zijn het gebed dat Willem uitspreekt, maar voor iedereen be- vattelik en doorvoelbaar van Gods vertrou wen, het leven overgevende aan 't Vader land, en daarmede is de toon, in de nu vol gende vijf koepletten over de krijgsgebeur- tenissen en de droevige toestand van het volk verdiept, vol berusting en vertrouwen geworden tot het afscheid: Als vrome christen leven, Tsal hier haest zijn ghedaen. En 't laatste koepiet is zijn belijdenis: hij heeft „den Coninck" niet veracht, maar „in der gerechticheyt" God moeten gehoorzamen. Dit vat alles samen. Dat was het Wilhelmus. Wat een misdadig gedrijf nu, om ons af te snijden van een roemrijk verleden, waarin onder harde strijd de Staat der Nederlanden is geboren en daarin onze vrijheid. De Staat der Neder landen, die alles maar toelaat, wat geest drijvers zeggen, tot ergernis van velenl Gelukkig, dat er nog tallozen zijn, die, on bewust wellicht, voelen, dat dit lied, juist zoals het eens ontstaan is, tot de grote schat ten van ons verleden behoort Mochten vele zeer velen dit bewust gaan meevoelen. Het zou onze eenheid, onze kracht versterken, ons allen blijven samenbinden, zooals het steeds gedaan heeft". TREIN-ANECDOTES Tusschen Starkville en Artesia, in de Ver. Staten, rijdt eens in den morgen en eens des middags een personentrein. Onlangs ver heugde deze trein zich in het bezit van zéér getrouwe Reizigers. Het schijnt dat een spreeuwenmoeder het achterste gedeelte van het personenrijtuig als een bij uitstek ge schikte plaats voor het bouwen van een nest beschouwde en om haar kroost groot te brengen. Dit deed ze gedurende het opont houd dat de trein, tusschen de beide reizen in, te Starkville had. De spreeuw leerde de dienstregeling van den trein kennen en voegde zich er naar. Zij werkte aan het nest zoolang het rijtuig op het emplacement stond en wachtte in een boom in de nabijheid tot de trein in Starkville terug was. Ze broed- J de drie jonge spreeuwtjes uit, voor welke ze zorgde als de trein in Starkville was. Zelf reed ze nooit mee, maar kwam dadelijk als de trein binnenreed. De jonkjes reden natuurlijk dagelijks mee en legden dus eiken dag ruim 70 K.M. af en dit pleit voor den dienst van den Mobile Ohio niet één keer beklaagden zij zich over de accomodatie. Dat de kaartjesloketten thans maar kleine openingen hebben, net voldoende om er een kaartje en geld door te steken is in Enge land misschien voor een deel te wijten aan den tweeden Lord Munster. Deze had name lijk nooit geld bij zich; zijn heele hebben en houwen lag op de Bank. Soms leende hij wat zakgeld van zijn tegoed, maar gewoon lijk had hij geen rooden cent op zak. Aldus ging hij eens naar het station en vroeg een kaartje, dat hij later wel zou betalen. Zijn manier van doen en zijn deftig voorkomen waren zoo, dat de bureaulist daartegen geen bezwaar maakte. „Naam?" zoo vroeg hij. „Munster", antwoordde de graaf. „Ik vroeg om uw naam niet naar het station, waar u heen wil", aldus de ambte naar. Dit antwoord beleedigend vindend, stak Lord Munster hoofd en schouders door het loket om den bureaulist een lijfelijke af straffing toe te dienen, waarop de laatste denkend, met een ladelichter te doen te heb ben hem om de ooren sloeg. De menschen achter Munster, die ook kaartjes wilden koo- pen, zagen hem eveneens voor een dief aan jn bestookten hem hevig met hun parapluies. Kunst en Letteren. JAC. PH. CARO t Met diepe ontroering zal door duizenden in den lande het plotseling overlijden van Jen bekenden baszanger Jac, P h. C a r o ver- imen worden. De omstandigheden waaronder dit overlijden plaats had zijn buitengewoon tragisch cn dramatisch geweest. Caro werkte mede aan het abonnementsconr cert van het Utrechtsch Stedelijk Orkest te Utrecht in Tivoli. Het tweede programma- mer van dit concert bestond uit een reci tatief en aria uit Wagners opera „De Vliegei.de Hollander", die door Caro zouden worden gezongen. Het viel op, dat de zanger by zyn verschij nen op het podium zeer bleek zag. Op volkomen rustige wy'ze ving hy echter met zingen aan. Ongeveer in het midden stokte plotseling zyn stem in de strofe „Nirgends ein Grab! Niemals der Tod". De zanger trachtte zich aan den lessenaar van den dirigent vast te grypen, doch had blykbaar daartoe de macht niet meer. Een moment was het dood stil in de zaal, toen sloeg Caro van het hooge orkestpodium af en kwam op zyn hoofd op den loer terecht. De ontzetting van het publiek was groot. ET steeg één kreet op. Verscheidene dames in de zaal verloren het bewustzijn. Er heerschte onbeschrijfelijke verwarring. Van alle kanten schoot men toe om den bewustelooze op te beuren. Onder de eersten was de orkest- bode, die met een tuil bloemen gereed stond om ze ban het einde van de aria aan den zanger aan te bieden.. Onmiddellijk werd de heer Caro in de koffie kamer gedragen,, waar spoedig eenige dok toren aanwezig waren. Omringd door zyn echtgenoote en kinderen, die het concert, dat het laatste van den geëerden zanger zou zyn, bijwoonden, alsmede door enkele aanwezige bijwoonden, stierf Caro enkele minuten na het ongeval, waarvan waarschijnlijk een hart- 'erlamming de oorzaak is geweest. Het concert is na de droevige gebeurtenis dadelijk afgelast en het publiek begaf zich, diep onder den indruk, huiswaarts. Jac. Ph. Caro was, zooals men weet, hoofd eener openbare school te Utrecht (de bcheep- straschool aan de Marnixlaan). Te Utrecht heeft hy zich groote verdiensten verworven voor de verbetering van den volks zang, waarvan hy de laatste jaren de leiding had. Het oud-Nederlandsche lied had zyn groote liefde. Duizenden zullen nog met dank baarheid denken aan den radio-zangcursus, dien hy eenigen ty'd geleden heeft gegeven en waarin hy met zooveel paedagogisch talent de schoonheid van een reeks liederen uit den bundel van Van WoenseJ Kooy, waaronder ook eenige onzer psalmen, aan de luisteraars heeft nadergebracht: korte toelichting en dan voor zingen. Van die „gewone" liederen wist Caro iets prachtigs te maken, omdat zyn groote begaafdheid als zanger in dienst stond van een intelligentie, waarin historisch besef en fyn taalgevoel belangrijke factoren waren. Als oratoriumzanger was Caro bovendien een buitengewoon gewaardeerd solist. Vele jaren achtereen heeft hy aan de beste concerten zijn medewerking mogen verleenen en altijd weer kwam men onder den indruk van zijn mooie, door en door mannelijke 6tem en zyn van zuiver begrip getuigende voo«*'racht. Onder de Nederlandsche zangers was hij onge twijfeld een der voornaamsten van den laatsten tyd. Hy nam onder hen een eigen plaats in werd ook onder zyn collega's zeer gewaar deerd en geliefd. Jac. Ph. Caro laat in het hart van zeer velen een plaats open, die niet door een ander zanger kan worden ingenomen. Nader wordt ons gemeld: Vermoed wordt, dat de heer Caro niet aan de flauwte doch door den val overleden is. Het stoffelijk overschot is door den Gem. Geneesk. Dienst naar de echtelijke woning overgebracht. DERK WIGGERSt Op 66-jarigen leeftijd is te Den Haag over leden de kunstschilder Derk Wiggers. Hij schilderde voornamelijk zeegezichten, land schappen en stillevens. Onderscheiden mu sea in ons land bevatten werken van zijn hand. Prof. Geyl en Dr. van Eyrk hebben zich met een uitvoerig schrijven gericht tot cu ratoren der Rijksuniversiteit te Leiden, naar aanleiding van het rapport door de commissie van onderzoek over de bcschul digingen van plagiaat tegen prol. Colen brander uitgebracht Beide heeren protesteeren tegen de licht vaardige wijze waarop de commissie met het bewijsmateriaal omgesprongen heeft en toonen dit nader aan de hand van enkele bijlagen aan. Vervolgens komen zij op tegen de geestes houding van de commissie van onderzoek, die wel gewaagde van het leed, dat prof. Colenbrander zich zelf en zijn vrienden heeft berokkend, terwijl zij zwegen over de smaad, de Nederlandsche wetenschap aan gedaan. Zij achten het een bedenkelijk verschijn sel, dat velou openbaarheid meer haten dan Radio Nieuws. B VRIJDAG 1T FEUnilARI Hulzen (296.1 M.) N.C.K.V. 8.0U—8.15 Schrift, lezing en Medldatle 8.16—9 30 Morgencon. eert 10.30—11.00 Morgendienst, Mevr. G Feddema— Hoog.and. namens Krlstlik Fry*» Setskip li.uo—12 00 Concert Trio van dei Horst 12.1512.30 Gi amofoonmuzlek Vim 12.301.15 Populaire bespeling N.C.K.V.-01 goj Horst15-2;°30 JV^v,olg-°oncertTr,° van 3.003.30 Huishoudelijke raadgevingen 3.50- n" m -- uurtj dlge halfuurtje -J l'orkeat i-duo 8.459.00 Orkest 9.00—9.30 Dr J C. Rooee: „ZUn Jullie ook zoo?" 9.30- 9.45 Orkest 9.45—10.06 John's Accordeon-duo 10.0010.10 Vuz Dlas 10.10—10.30 Orkest 10.30—11.30 Gramo. 7 00 De Flierefiu 11.00 Gramofoon ,bii V.P.R.O. 10.00 Morgenwijding 8.00 Week» on uitzending. 8 01 De Jeugd In het heden 8.30 Concert 9.00 De functie van het be- p roep in vuik en cultuur 9.30 Concert w< 10.05 Vaz Dius 10.16 Declamatie 10.46 af Gramofoonplaten. or A.V.R.O. 12 01—2.00 Lunchconcert 2.30—4.0Ó v,8 Klein-orkest dl al I r u s s q 1 Vlaamsch) (337.8 M.) 12.20 Concert,,; 1.30 Gramofoon 5.20 Concert 6.20 Ura-j 7 (Fransch) (509 3 M.) 12.20 Gramofoon 1.30 m Concert 5 20 Gramofoon 6.35 Declamatie SC 6.55 Gramofoon 8.20 Concert 9.20 Con dl eert 10.30 Gramofoon. a v e n t r y 1554 4 M.) 12.20 Orgelconcert J 3.20 Concert 4.10 Schotsch Studio-orkest Cl 4.50 Cocert 6.60 De grondslagen der mu«| tr ziek 8.20 BBC-orkest 9.65 Hoorspel v. 10.40 Viool-recital Orgelm lek 9.35—10.20 Mandolir Cönlgswu sterh&usen (1634.9 M.) 6.35 b Gymnastiekles 5.50 Weerbericht en Concert C 11.20 Weerbericht en Gramofoonplaten i I.20 Gramofoon 3.50 Concert 5.20 Piano- 1 muziek 6.66 Populair concert 10.20—* II.20 Avondconcert a tl .angenberg (472.4 M.) 6.25 Gramofoon 9.35—10.35 „Menscb und Welt" 11.2512.10 v Populair cuncert 12.20 Concert 1.50 Gra mofoon 4.20 Concert 7.36 VrooltJk spel h 9.50—11.20 Concert R .ondon Reg. (355.9 M.) 12.20 Concert 1.20 Orgelconcert 2.05 Concert 4.10 Orkest 6.60 Concert 8.20 Radioprogramma van 160 Jaar geleden. 9.20 Concert. ïz.zo concert 6.60 Concert 1 7.60 Vlöolreclta! 8.20 Concert 9.20 Con- 1 cert 9 60 Concert. i •ar tie (Radio) (1724,1 M.) 8.05 Gramofoon 1 12.50 Orkest 7.40 Orkest 9.05 Sytnpho- Varschau (1411.8 M.) 4.20 Concert 5.20 Populair concert 7.20 Muzikale causerie misleiding. Deze hoogleeraren in de ge schiedenis geven, volgens hen, ten dez» geen goed voorbeeld. UIT KET SOCIALE LEVEN ned. chr. bond van verzekeringsagenten Te den Haag ls de vorige week een afdee* na de staking te almelo BIJ de N.V. Katoen-Mij. vh. Gebr. Soholten en Co te Almelo hebben de &rbeid&rs(sters), die voor de staking daar werkzaam waren, het Dinsdagmorgen hebben de arbeiders(sters) voor zoover zij bericht ontvingen, het werk in de spinnerij van de firma H. ten Cate Han en Co hervat de textielstaking te enschede De staking bij de firma Gez. Borst confectie fabriek te Loneker, duurt onveranderd voorti Dinsdagmorgen heeft niemand het werk hervat. Na veel moeilijkheden is dezer dagen, zoo meldt de Volkekr.', de landelijke overeen komst voor "het stukadoorsbedrijf geteekend. Deze teekening bad nog niet plaats gevon den, vanwege het bestaan van plaatselijke over* eenkomsten te Den Haag en Dordrecht met afwijkende arbeidsvoorwaarden. Deze plaatselijke overeenkomsten zijn nu, ten aanzien van vrijwel aile bepalingen volledig In overeenstemming met die van bet landelijk contract gebrucht. Alleen on enkele zeer onder geschikte punten, wijken zij nog af. De overeenkomst in Dordiiecht loopt da aren- n Maart af. terwijl die In Den Haag «^September as. eindigt." idelljk contruct ls nu afgesloten i onden en den R.K. schen de belde doorsbond en den Ned. Chr. Bouwvakarbeider bond en loopt 1 April 1934 af. Partijen hebben ecfcter de bevoegdheid om de overeenkomst 1 October a.s. te doen eindigen. Maken ?ij daar- ru dan kan na 1 October de et een maand beëindigd worden FEUILLETON „Alles of Niets!" Twee Hollandera in de wildernis van Mandsjoerije Door J. A. VISSCHER Om de gelederen van de mijnwerkers aan te vullen zond de regeering er tallooze ge vangenen en werkloozen heen, doch de meesten dezer verkozen de vrijheid boven het kamp. En plotseling vonden zy goud lagen. nog rijker, dan die zij eertijds bewerkt hadden Toen kwamen er spoedig koop lieden. die hun goud inruilden voor wapens en al wat zij verder noodig hadden, Zij richtten een bond op, een soort van communistische staat, die in 1850 reeds meer dan twintig duizend leden telde en tot grooten bloei kwam. De wetten waren streng Niemand mocht zich aan den arbeid onttrekken. Wie lui was kreeg geen levens middelen en liet men omkomen. Medelijden bestond niet. Aan het hoofd stond een raad van 25 leden, gekozen met algemeen stemrecht Er waren twee presidenten en twee rechtere, die voor drie iaren werden gekozen. De eenige straf was de doodstraf. Verder waren er drie hooge ambtenaren, waarvan er een over de magazi nTO stond, een het toezicht had op de goudlagen, en een den uitvoer regelde. Een politie van 200 man zorgde Eindelijk waren alle goudmijnen bezet, doch steeds stroomden er vluchtelingen heen. Ze werden niet toegelaten en toen er een groote schare verzameld was, die men eenvoudig aan den hongersnood moest prijs geven, besloten deze met geweld zich een plaats te veroveren. Dit was gevaarlijk en daarom werd een uitweg gevonden. In de bergen van Tsjan Bo Han ver naar het Oosten waren ook nog onontgonnen goudlagen ontdekt. Met de nieuw aange- komenen werd onderhandeld, dat zij daar heen zouden worden gevoerd na van een goede uitrusting te zijn voorzien, en zoo ontstond na een gevaarvolle reis in een streek aan de bovenloop van de rivier de Nonni een nieuwq mijnstaat Weldra gingen echter de echte avontu riers onder de mijnwerkers, waarbij zich talloozc gedroste gevangenen voegden, op buit uit. overstroomden het land. roofden en moordden wat ze konden, bezochten de kermissen en markten in de steden, vielen dc booten aan op de rivier, waagden zich zelfs in Moekden, hielden de karavanen van kooplieden tegen, wier geld zij roofden en legden de handelshuizen zware schatting op om zich te beveiligen tegen een overval. Een broeder van den keizer van Korea werd in 1882 opgelicht en kwam slechts voor een groote geldsom weder vrij. De keizerlijke regeering besloot In te grijpen. Een leger werd op de Hoengoezen afgebonden. De republiek aan de Sjeltoega werd aangevallen, bood lang weerstond, doch na een verschrikkelijk bloedbad, waar bij er nauwelijks twee duizend Hoengoezen ontkwamen, werd deze uiteengejaagd en werden de concessies om goud te delven, dat er nog in overvloed aanwezig was, over gegeven aan een Russisch-Chineesche maat schappij, die het eerste jaar 45 dividend uitkeerde. De gevluchte Hoengoezen versterkten nu de gelederen der overal stroopende benden, die zoo gevreesd waren, dat vier of vijf Hoengoezen een troep van honderd Chi- neezen op de vlucht joegen. Zoodoende bleven zij een gevaarlijke macht in Noord-Mandsjoerije, dat zwaar onder huil terrorisme gebukt ging. Reeds toen bleek, dat van Japansche zijde contact met hen werd gezocht in verband met plannen tegen Rusland. En indien deze mogendheid zrich de Hoengoezen niet tot tegenstanders had gemaakt, zou zij veel verstandiger hebben gedaan. Toen de Russen in 1898 het recht verkre gen om een spoorweg aan te leggen, begeer den zij enkele punten te bezetten en g&- bruikten de Hoengoezen om een aanval op de Chineesche troepen te doen. Deze lieten aich terstond daarvoor vinden en verdwenen weder, na hun belooning te hebben ont vangen. De Russen gingen echter door met hun aanvallen op totaal onschuldige dorpen. In een dorp werden alle inwoners, mannen, vrouwen en kinderen door de kozakken- sabels de rivier ingejaagd, zoodat allen jam merlijk verdronken. Nog eenm- il hadden de Russen de Hï>en- goezen noodig. Er waren groote malversaties aan den spoorweg ontdekt en om de en- quete-commissie uit Rusland het onderzoek onmogelijk te maken, werd aan de Hoen goezen opgedragen de spoorweg te vernielen maar daarna meenden de Russische gene raals, om hun positie te redden, de schuld op de Hoengoezen te moeten werpen en keerden zich tegen hen. Bij duizenden werden zij gedood en de overlevenden konden met moeite zich ver bergen in de wouden. Daarna begon er een geregelde guerilla tegen de Russen, waarbij velen werden gedood, In 1903 vereenigden zich de Hoengoczjn met de Japanners tegen de Russen. Japan hield ze in zijn dienst, gebruikte ze als gidsen en spionnen en geleidelijk aan ver sterkten zich deze Hoengoezen tot een machi van wel 40.000 man, behalve de mijnwerkers in de tweede republiek van Tsjan bo llan en bleven het land brandschatten. Geheel georganiseerd, zoodat mandarijnen en hoo- gere en lagere ambtenaren in het geheim handlangere van hen waren en er in elke stau winkeliers en kooplieden waren, die als agenten optraden. „Dat is geen prettige lectuur, dokter" zei van den Ende, toen zij het art:kel hadden gelezen. „Het is in Rotterdam wol wat vei liger dan hier en onze reis naar Moekden kan ons nog wel eens wat anders doen zien zien dan een Chineesche stad Die lang staarten hebben heel wat geplukhaard inet elkander". Wordt interessant", vond de dokter. „Het is zooals de kapitein zegt- een plezier reisje is ons bezoek aan Moekden nu niet bepaald, maar ik zie werkelijk geen reden om er van af te zien". „Nu zeker niet!" verklaarde de ander mei nadruk. „F.erlijk gezegd, heb ik wel lust in wat avontuur en wij hebben als vreemde lingen, beschermd door onze consuls, toch in geen enkel geval te vreezen. Het lijkt mij wel aardig voor jou om later, als je ge vestigd bent in den polder, je boeren te kunnen bezighouden met verhalen over die Hoengoezen". „Misschien zien wij er niet een", opperde de dokter, „want als wij de gelden in ont vangst hebben genomen, is onze taak ver vuld en mij dunkt, dat znj zich niet wagen zullen in zoo n drukke stad. Dat zal toch wel wat overdreven zijn voorgesteld". „Dat zullen wij wel ondervinden. Wanneer het hier alleen maar een fietstochtje naar Kralingsche Veer betrof, zou de kapitein niet den raad gegeven hebben om ieder twee revolvers mede te nemen!" „Wij zullen maar afwachten wat ons passeert en intusschen goed uitkijken". III. De reis zou den volgenden dag, des na middags aanvangen, maar in den morgen viel er nog allerlei te doen. De kapitein had de beide vrienden verlof gegeven om eenige inkoopen in Dalny te doen en zij wandelden de stad in. Veel belangrijks bood ze niet aan. Het was er druk op straat van allerlei vreemde voertuigen, die dj koopwaren ver voerden. Winkels waren er genoeg, vooral dicht bij de havens, en wat er maar noodig mocht zijn voor de bemanning van di vreemde schepen in de haven, kon men zich er overvloedig aanschaffen De winkeliers spraken er wonderlijk Engelsch, doch slaag den er in zich verstaanbaar te maken. Zij traden een bazaar binnen, waar eeniee geborduurde kleeden hun aandacht hadden getrokken en stonden met den eigenaar over den prijs te redeneeren, toen deze eensklaps ophield met spreken en met een angstigen blik naar de geopende deur zag. De anderen keken ook om. Een wonderlijk toegetakelde Chinees was juist binnen gekomen, een kerel met een buitengewoon ongunstig ge zicht, een geweldige breede neus en uitste kende jukbeivuleren, die hoegenaamd geen aandacht wijdde aan de aanwezigen, doch kalim twee revolvers uitzocht en een fraai dolkmes, deze bij zich stak en zonder iets te zeggen de winkel weer uittrad. De eerlijke Hollanders zagen oogenblik- kclijk, dat zij met een dief te doen hadden. Reeds wilden zij heiu tegenhouden, Loer» de koopman, bleek van schrik, tien beJuiddc stil te zijn, totdat de barneet verdwenen was Daarop haastte hij zich om de deur te sluiten, zag nogmaals uit het raam of de indringer verdwenen was en wilde zijn handel weer voortenten „Gaat dat hier zoo?" riep de dokter ver ontwaardigd. „Waarom roep je er geen politie bij. Dat is diefstal op klaarlichten dag". „Politie, sir?", was het antwoord, „ik zal het wel nalaten om de politie te roepen. Mijn leven is mij meer waard clan die re volvers en dat mes! Wat vermag men hier tegen de Itoengoezen. sir? U bent zeker nog niet lang in dit land?" De twee vrienden zagen elkaar aan. Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1933 | | pagina 8