&£©HI!i!€ PHILIPS VAN SPANJI Archimedes' dood 3. 8s=" )on Carlos werd den 8 Juli n Th( kken en Ru Redjai - Du ede.11an )at wij met den Koning Philips van anje, wiens naam wij hierboven vermel- i, denzelfdcn Philips bedoelen, die rijl lïet vwt warJnpzalig der rei der Nederlanden zulk een ver rol heeft gespeeld, zal de ?fSv.V reeds aanstonds bevroeden, te meer 'ij thans in het Willem de Zwijger- lenkjaar verkeeren. Juist in verband mei vieren van de gedachtenis van dezen Ier des vaderlands, leek het ons interes- niet in it, nog eens enkele historiebladen over grooten, dramatischen tijd te herlezen wij daarvoor speciaal de geschiedenis van a*n £>on Carj0s en zijn vader Philips II Qgeval ir voren halen, is niet, zooals men liclii vermoeden, om op dezen monarch nog extra smet te werpen, maar vooral, dat deze Spaansche familie-tragedie zulk merkwaardigen kijk geeft op de karak Hing g(s, de verhoudingen en opvattingen van ver verleden. Bovendien is Don Carlos' Ameri ;chiedenis altijd met een romantisch as omgeven geweest, waartoe zeker zijn Jrven onder geheimzinnige omstandig- ']tien, heeft medegewerkt. •erhaal van de lotgevallen van dezen pzaligen vorstenzoon, die met zijn reeds op jeugdigen leeftijd in bot hg kwam, is reeds door vele treurspel .idiIers behandeld, o.a. door den Duitschen phter Schiller- Dat daarbij de verdichting - Kwijls de historie heeft verdrongen, be- eft geen betoog, Don Carlos' jeugdjaren lid geboren, een stad, die toenmaals nog S8.ioj residentie was der Spaansche koningen *|'™ij was de zoon van Philips en diens eer- 2.49>f gemalin,Maria van Portugal. Zijn peder stierf reeds vier dagen na haar be- U.7jMling. —.—Alen hield den jongen prins langen tijd Jor stom, en toen hij op zijn vijfde jaai jt eerste woord sprak, was dit: „Neer.1" I2.77|rst op zijn een-en-twintigste jaar werd ê^jjjjpn de tongriem doorgesneden, waardo >r in staat werd gesteld, om zich zonder oei te verstaanbaar uit te drukken, t jMke grootvader van den prins, Karei V "tuigde den ontwikkelingsgang van zijn tóJöfeinzoon tot aan zijn dood met de leven gste belangstelling- ^L^fecn schrijven van den gezant Badoara in den Senaat van Venetië, welken hij in Aö*$anje vertegenwoordigde, geeft ons inlich- hgen hoe Don Carlos er uitzag als jongen leisJn twaalf jaar. isss^Deze diplomaat zegt o.a-: „Het hoofd van In prins is in vergelijking met 't lichaam f i9 li ten verhouding groot; zijn haar is t ai.qi'art. Hij is zwak van lichaamskracht, :h blijkt een wreed karakter te bezitten verhaalt, dat hij er plezier in heeft om de jacht gevangen hazen levend te .den. Toen een schildpad, die hij ten ge enke had ontvangen, hem eens in den ger beet, rukte hij haar terstond met ,j tanden den kop af. Hij schijnt zeer moe izJg en het vrouwelijk .geslacht zeer genegen zullen worden. Hij houdt ervan, t^jjachüg gekleed te zijn. Alles voorspelt. no lat hij iemand zal worden van een onge oflijken trots, koppig, en zeer tot toorn :neigd. Hij noemt den keizer zijn „vader" zijn vader „broeder"enz-" Keizer Karei V stierf op den 21sten Sep- :ê°mber 1558. De dood van den grootvader „.„j'Jid op den kleinzoon den nadeeligsten in vtacifoed Slechts voor hem had hij vrees ge- jsterd, en alleen die vrees had hem nog eten in toom te houden. Philips II was in vijf jaren niet in Spanje geweest, Spanjaard in zijn hart als hij was id hij al dien tijd naar zijn geliefd ge- Joorteland verlangd. Eerst na den vrede Chateau-Cambrésis was het hem ver- id, daarheen terug te keeren, nadat hij 3rst zijn natuurlijke zuster, Margare- th a van Parma, tot stadhouderes had aangesteld. Toen hij eindelijk te Valladolid aankwam werd hem de blijdschap van het weerzien zeer vergald, want hij vond zijn zoon door een anderdaagsohe koorts op het bed ge worpen. De gelukkige terugkeer van den koning werd door een schitterend Auto-da- fé gevierd! De hof-etikPtte eischte, dat de koninklijke familie zulke afschuwelijke daden met haar tegenwoordigheid opluis- Toen een der ongelukkige slachtoffers, die zou worden terecht gesteld den konire om gerechtigheid smeekte, gaf deze dit verschrikkelijke antwoord: „Indien mijn zoon zulk een ketter was als gij, zou ik zelf het hout aandragen, om hem te ver branden". Kort daarop brak de sluipkoorts van den prins opnieuw met verdubbelde hevigheid uit. De geneesheeren rieden verandering van woonplaats aan, en men koos Alcala, dat zeventien uur van het destijds tot re sidentie verheven Madrid lag, en bekend was wegens zijn gezond klimaat. In den herfst van 1561 begaf Don Carlos zich met zijn beide speelgenooten daarheen. Het verblijf aldaar scheen den prins voor treffelijk te bevallen, tot zijn toestand door een ongelukkigen val eensklaps zooveel erger werd, dat men er den koning kennis van gaf. De bezorgde vader snelde met zijn lijfarts en de ministers Al va en Eboli naar het ziekbed. Negen genèesheeren waren er tegenwoordig. Des avonds verklaarden zij. dal de prins nog maar een paar uren te leven had. De ministers drongen er bij Philips op aan, dat hij niet langer getuige zou blijven van het hartverscheurend schouwspel van den ijlenden jongen, en op dien aandrang verliet de koning des nachts, in een geweldigen storm, en in een vreese- lijken gemoedstoestand, de stad Alcaia. Alva bleef achter met de noodige instruc ties voor de op handen zijnde lijkplechtig- heid. Slechts een wonder, meende men, kon den prins nog redden. In het Franciskaner- klooster bevond zich het stoffelijk over blijfsel van een in reuk van heiligheid ge storven monnik, Diego genaamd. Alva liet dat uit de grafstede nemen en in plechtige processie op het bed van den zieke leggen Nadat Don Carlos het had aangeraakt, moet hij zich terstond veel beter hebben gevoeld, en weldra begon inderdaad zijn herstelling. Aangezien de patiënt, tegen het ge voelen van verscheiden verstandige artsen in, zijn genezing alleen toeschreef aan het aanraken van die beenderen, wendde hij zich later tot den Paus, met het ver zoek. den zaligen Diego heilig te verklaren. Dit geschiedde ook inderdaad, maar het is den prins niet vergund geweest dit zelf te beleven. Naar uit het zooeven verhaalde blijkt, was de verhouding tusschen den infant en zijn vader omstreeks het jaar 1562 nog zeer goed, en zij bleef dil sedert ook nog lang. Geleidelijk echter brachten het meer en meer berispelijk gedrag van den prins en de gestrengheid en het sombere karakter van den koning daarin verandering. Huwelijksplannen. In het begin van 1561 kwamen de aarts hertogen Rudolf en Ernst, neven van koning Philips, naar Spanje. Tegelijk met hen reisde de tot gezant aan het Spaansche hof benoemde Vrijheer van Dietrichstein. Don Carlos was toen negentien jaar oud en het voorwerp der algemeene belangstel ling, voornamelijk der vreemde gezanten. Het was het lievelingsdenkbeeld van Maxi- miliaan. vader van Rudolf en Ernst, om zijn dochter Anna aan Don Carlos uit te huwe lijken Daarom droeg deze Dietrichstein op, hem nauwkeurige berichten aangaande den Spaanschen infanf te doen toekomen. Een der belangrijkste brieven van Die trichstoin, van Juni 1564, bevat de volgende vermeldingswaardige regels: „De Prins is. wat zijn gelaat betreft, tamelijk welgevormd Hij heeft een bijzonder hoog voorhoofd, grijzp oogen, en een langwerpige kin. Zijn gelaats kleur is bleek. Hij heeft niets van het Oostenrijksche geslacht. Hij is noch breed van schouders, noch lang van gestalte. Zijn eene schouder is iets hooger dan de andere, de borst is wat ingevallen. Op den rug, tegenover de maag, is een kleine hoogte zichtbaar. De linkervoet is een aanmerkelijk stuk langer dan de rechter. Hij is zwak op de beenen. Het spreken valt hem in hel begin moeilijk, hij spreekt de en de r slecht uitWat men in zijn jeugd ten opzichte van zijn opvoeding heeft verzuimd, wil men thans inhalen, en hem zoo behan dplen, als men vroeger had moeten doen. Hij heeft een fiere inborst en kan dit nu niet verdragen. Alle dienaren, die hij hepft, zijn hem tegen zijn wil gegeven. Zijn vader heeft hem nooit deel laten nemen aan de behartiging van staatszaken, waarvoor hij zijn reden wel zal hebben, daar de prins zich zeer spoedig geweldig boos maakt. Hij is zeer gulzig, maar eet in den regel slechts één spijs, namelijk een geheelen, ge- vulden kapoen, fijn gesneden en overgoten met een saus van lamsvleesch. Van wijn is hij afkeerig. Hij is zeer godvreezend, recht vaardig en waarheidslievend". De prins had een hartstochtelijke neiging voor het spel en verloor daarmee dikwijls buitengewoon groote sommen. Vaak slenter de hij des nachts, aan het hoofd van een bende jonge edellieden, gewapend door de straten van Madrid en mishandelde of be leedigde dan iedereen, dien hij ontmoette, terwijl ook nog andere onbehoorlijkheden werden uitgevoerd. De jonge heeren van adel droegen destijds laarzen met wijde schachten, waarin zij kleine pistolen verborgen. Toen nu op zeke ren dag een schoenmaker den infant laarzen bracht, die een te nauwe schacht hadden, gaf hij den hofmaarschalk, die ze besteld had, een oorveeg, trok hard aan de schel, om een kamerheer te ontbieden, en wilde dezen, toen hij niet vlug genoeg kwam aan- loopen, uit het hooge venster werpen. De toe. snellende lakeien hielden hem daarvan af. waarop de prins beval dat de laarzen in klei ne stukjes gesneden, gekookt, en vervolgens den schoenmaker als spijs voorgezet zouden worflen. Hoe de ongelukkige deze barbaar sche maaltijd bekomen is, is ons niet In dien tijd werden verscheiden huwelijks plannen voor den prins besproken. Zoowel de zuster van zijn schoonmoeder, Marga retha van Valois, alsook Maria Stuart, wiei gemaal Frans II in 1560 overleden was, wer den als toekomstige gade voor Don Carlos genoemd. Maar de onderhandelingen daar over sprongen af, om staatkundige redenen Zelfs Donna .luana. die destijds reeds acht en twintig jaar was. vleide zich eenigen tijd niet de hoop van eens koningin van Spanje .te worden. Maar hoezeer Don Carlos zijn tante ook genegen was, van een huwelijk) met haar wilde hij volstrekt niet weten. In hel jaar 1562 begonnen eerst de onder handelingen met Maximiliaan over Annh van Oostenrijk. Don Carlos, die een portret van die prinses had. verklaardp dat hij in bet huwelijk met zijn nicht toestemde. F. Philips was dat plan, ook uil staatkundige overwegingen, zeer genegen Maar ondanks dp herhaalde, «teeds ongeduldiger aanvra gen van Maximiliaan en Don Carlos, kon Philips maar geen bepaald hesluit nemen Blijkbaar hield hij zijn zoon niet geschikt voor het huwelijk. Aan den rand van den afgrond De slechte eigenschappen van den prins namen met de jaren toe. Eindelijk kende zijn eigenzinnigheid, gepaard met zijn be geerte naar een avontuurlijk levpn, geen grenzen meer. Met schrik zag de vader den afgrond, waarin de zoon zich ging storten. Doch Philips vergrootte het gevaar, inplaats van het te verminderen Vertrouwen en toe geeflijkheid zouden meer hebben uitgewerkt dan sombere ernst en strengheid. Don Carlos was reeds als knaap bestemd om stadhouder van de Nederlanden te wor den. Toen, ten gevolge van de verontrusten de tijdingen uit de Nederlanoen, Philips be sloten had, er den gevreesden Alva heen te zenden, kende de haat van den prins tegen zijn vader geen grenzen meer Verteerd door den lust om iets te doen en van zich te doen spreken, had hij gehoopt, eindelijk naar Vlaanderen te kunnen gaan. Toen Alva alvorens te vertrekken van den infant kwam afscheid nemen geraakte deze in een geweldigen toorn. Met ontblooten dolk viel hij den gehaten man aan, en slechts door Alva's sterken arm werd hij verhin derd, hem te wonden. De verbittering van den prins tégen zijn vader, gevoegd hij de vrees, dat hij nog strenger door den koning zou worden be handeld, deed eindelijk de gedachte aan een heimelijke vlucht uit Spanje bij hem rijpen Don Carlos had op de medewerking van Don Juan gerekend ter uitvoering van zijn plan. Hij wilde namelijk eerst op een Een groot geleerde der oudheid Archimedes, de beroemde wts- en n .Werktuigkundige der oudheid, bloedver- onièi rant, vertrouwde en vriend van H e r o, orst van Syracuse, is bezig met een Diathe dfliatische figuur in zand te beschrijven om :n nieuw gevonden stelling te bewijzen. De grijsaard is zoo verdiept in zijn bere keningen, en zoo afgetrokken aan het werk, dat hij niet eens wordt gestoord door de ont zettende ramp, die zijn vaderstad Syra cuse heeft getroffen. Het leger der Romei nen namelijk, dat onder Marcus Claudius M a r c e 11 u s deze stad zoo langdurig be legerd had, was er in geslaagd, binnen de muren door te dringen, en terwijl de 75 jarige geleerde zijn ingewikkelde bereke ningen maakt, wordt er in zijn naaste om geving door de overwinnaars gemoord en geplunderd. Duizenden inwoners, van have en goed beroofd, smeeken de overwinnaars, als sla ven mee naar Rome te mogen gaan, ten einde niet van gebrek om te komen. Maar Archimedes, wiens vernuft, zooals de schrij vers der oudheid ons verhalen, zoo dikwijls de aanslagen der vijanden heeft afgeweerd, hoort niets van al deze ellende De bejaar de wijsgeer, in zijn studie verzonken, weet niet wat er om hem heen, laat staan nuiten de muren van zijn woning gebeurt De Romcinsche krijgslieden stormen er binnen. Een hunner, die hem niet kent, overvalt hem terwijl hij met de oplossing van zijn vraagstuk bezig is. Marcellus had aan zijn legerhoofden be volen, dat men het leven van Archimedes sparen, en hem in zijn tent brengen moest De soldaat gelast hem mee te gaan naar Marcellus. Archimedes verzoekt hem eenige minuten geduld te hebben totdat hij met de figuur voor zijn wiskunstige bewerking, die hij in het zand had getrokken, zou gereed zijn. De soldaat, die hem niet verstond, wordt kwaad en stoot hem zijn zwaard in de borst Marcellus, bedroefd over den dood van den beroemden geleerde, betuigde zijn leed wezen aan de bloedverwanten van Archi medes en liet een grafieeken voor hem op richten, waarop een bol geconstrueerd in een c> linder waren geplaatst Daarmee werd een wensch van den doode vervuld. Dit gedonkteeken werd bij een van de poorten der stad, in het jaar 75 v. C., ge heel vergeten door de Syracusers en ver scholen tusschen struikgewas, door Cicero ontdekt, toen hij als Quaestor het bestuur voerde op Sicilië. Men weet hoe de Romeinen door de uil-, vindingen van Archimedes in hun pogingen om Syracuse te bemachtigen, gedwarsboomd werden en hij, door middel van brandspie gels, de vloot van Marcel lus vernielde. Dil werd door vele geleerden van latei eeuwen een sprookje geacht. Ook Descartes en de abt Saas hechten er geen golool aan Buffon bewees echter door een proefneming de mogelijkheid van hetgeen de oude schrij vers daaromtrent verhalen. Hij liet een spiegel vervaardigen als die van Archimedes, doch van een veel sterker vermogen. Die spiegel was samengesteld uit 400 vlakke stukjes, elk van een halven voet in het vierkant. Daarmee deed hij op 140 voct afstands tin en lood smelten en hout op een nog veel grooteren afstand ontvlam men. Zcodoende betoogde hij, dat de spie gels van Archimedes, die op een boogschot afstands, namelijk op 150—200 voet hun wer king deden, geen verzinsel behoefden te zijn Dir beloog van Buffon is te vinden in zijn verhandeling over de Mineralen. Aan de schranderheid van Archimedes worden vele belangrijke uitvindingen op het gebied der werktuigkunde toegeschreven. Zijn theorie van den hefboom bleef, tot den tijd van Newton, de grondslag der statica. Aan zijn leer van de hydrostatica, tw. van het evenwicht der vloeistoffen en daarin drijvende voorwerpen, hield men zich tot 1689, toen Simon Stevijn zijn onderzoek over de drukking der vloeistoffen wereldkundig maakte. Archimedes was de uitvinder van de zoo genaamde schroef zonder einde naar zijn naam genoemd van den kurketrekker, van het drijfwiel, de poelie, de as, enz. Al deze voorwerpen om beweegkracht voort te brengen worden hem toegeschreven. Aan de hydostatische wet. door hem ontdekt, terwijl hij in het bad was, dankt de wetenschap den Areometer of voebtweger. Over het leven, de werken en verdiensten van Archimedes zou men vele lijvige boek- deelen kunnen volschrijven. schip van de vloot, welke men te Cartha- gena uitrustte, naar Italië gaan, en deze vloot stond onder bevel van Don Juan. Don Carlos beloofde hem. indien hij hem wilde behulpzaam zijn, het koninkrijk Napels. Don Juan evenwel, die om dergelijke be loften waarschijnlijk weinig gaf, achtte zich verplicht om aan Philips van dit voornemen van den infant kennis te geven. Aan den koning was er ook van andere zijde reeds iets van ter oore gekomen. Hij had echter nog geen besluit genomen, toen hem een nieuw voorval ter kennis kwam. Don Carlos had zich des avonds naar het koninklijke klooster bij de poort van Madrid begeven, om te biechten. Toen hij den biecht vader echter verzekerde, dat hij tegen iemand een doodelijken haat in het hart droeg, werd hem de absolutie geweigerd, en daarop verlangde hij, dat men hem bij het communiceeren althans eer. ongewijde hostie zou toereiken, teneinde het volk te doen gelooven, dat hij de hostie eveneens ontving Alle monniken riepen daarop ontsteld, dat hij hen tot heiligschennis wilde overhalen. Ten laatste gelukte het, hem door list den naam van den gehate te ontlokken, en de prins noemde zijn vadert De gevangenneming. Toen de koning dit vernam riep hij het ministerie bijeen. De gevangenneming, en de manier waarop zij - zonder opzien te baren kon plaats hebben, werden vastge steld. Zoodra de nacht was aangebroken ging men tot de uitvoering over Om elf uu. riep Philips nogmaals zijn raadslieden bij zich en nadat hij tot ben gesproken had „zooals nog nooit een mensch gesproken hud", ging hij, van hen vergezeld, naar de vertrekken van den prins. Twee lakeien, van hamers en spijkers voomen, volgden den optocht, alsmede een luitenant en twaalf man van de lijfwacht. De koning droeg een pantser onder zijn klceding en een degen onder zijn arm. Zijn hoofd was met een helm bedekt Men kwam zonder hinderpalen te ontmoe ten in het slaapvertrek van den prins. De ministers gingen eerst naar binnen en namen den degen den dolk en liet geladen geweer weg, die de slapende prins naast zich had liggen. Door het geluid daarvan gewekt sprong de infant eensklaps op en wilde naar de wapens grijpen. Toen trad de koning op hem toe. Ontsteld sprong de prins uit bed en riep uit: „Wil Uwe Majesteit mij vermoorden?' De koning beval hem, weder te bed te gaan, daar hij zijn wil nog vroeg genoeg zou vernemen. Vervolgens gelastte hij den lakeien de vensters dicht te spijkeren en alle ijzeren voorwerpen, zelfs de vuurstaven van den schoorsteen, weg te nemen. Onder de papieren van den prir.s vond men een lijst van zijn vijanden, en bovenaan stond de naam des konings. Zijn wanhoop, toen hij zich van de vrij heid zag beroofd was grenzenloos. Hij wierp zich voor zijn vader op de knieën en riep. „Dat Uwe Majesteit mij doode, maar niet opsluitel" Men kan nagaan welk een opzien deze gevangenzetting van den in'ant in geheel Europa baarde. Philips' daad werd zoo on gunstig beoordeeld, dat hij zelfs Madrid niet durfde verlaten. Hij vreesde ieder oogenblik dat het volk tegen hem zou opstaan om den prins te bevrijden. Aan de buitenlandscha hoven richtte hij eigenhandig geschreven brieven, ter rechtvaardiging van zijn gedrag. Tevens verklaarde hij zijn zoon van de troon opvolging vervallen. Kort daarna werd de prins in een toren kamer in het koninklijk paleis gebracht. Deze kamer had slechts één deur en één venster, dat zoo goed getralied was, dat het daglicht er slechts van boven inviel. Op den dag, waarop de prins naar dezen toren werd overgebracht, ontsloeg de koning ook zijn hofstoet en gaf hij al de paarden van 's prinsen stal aan anderen ten ge schenke. Deze maatregelen konden Don Carlos niet m twijfel laten omtrent hel lot dat hem beschoren was, en de ongelukkige nam in wanhoop het besluit, zichzelf te dooden. Om zijn plan ten uitvoer te brengen slikte hij zijn diamanten ring in, doch deze daad had geen uitwerking. Daarop trachtte hij den hongerdood te sterven, en eindelijk nam hij zijn toevlucht tot een verschrikke lijk middel. Philips schreef dienaangaande zelf en wat hij schreef werd door andere tijdgenooten bevestigd „De prins liep zonder kleeren en schoenen in zijn koude en met water vochtig gemaak te kamer rond, sliep verscheiden nachten onder het open vonstei, zonder eenige be dekking, dronk dikwijls des morgens op -te nuchtere maag of des nachts een buitenge wone hoeveelheid ijskoud water, en at bovenmatig veel vruchten en andere spijzen, die voor zijn gezondheid nadeelig waren. Eindelijk besloot hij volstrekt niets meer te eten en volhardde elf dagen bij dat besluit, zonder dat hij er toe was te bewegen iets te gebruiken. Toen hij eindelijk weer aan 't eten ging, kon hij de spijzen niet meer ver dragen en werd de ziekte doodelijk". PHILIPS II Enkele dagen later stierf hij, nadat hij tevoren zijn testament had gemaakt. Zijn laatste woorden waren: „Deus propitius eslo mihi peccatori!" (God, wees mij, zondaar, genadig!) Hij was drie en twintig jaar oud, toen hil stierf.. Het is stellig een voornaam geneesheer, die ons hier getoond wordt in zijn studeer vertrek. Zijn gehceie omgeving spreekt van welgesteldheid en getuigt tevens van de bekwaamheid van den kunstenaar in de oudheidkunde en het karakter van dit lijd vak Althans wat hel tiuisraad. de instru menten en liet costuum van den geleerde betreft. Dat hij in de geschiedenis van de ontleedkunde even doorkneed* is lijkt ons echter dubieus. Het komt ons voor, dal de artiest hpeft vergeten, dat in de middel eeuwen het ontleden van menschenlijken slechts bij uitzondering mogelijk was. en dat de geleerden zich daarom met apen, geiten, beren en andere dieren moesten be helpen. De zware schenkkan en de gevulde roe mer naast zijn foliant doen ons zien, dat deze medicus van een lekker glas wijn hield en de luit, die naast de tafel staat, demon streert dat hij geen dor geleerde was, doch ook een beoefenaar van zang en muziek. Wij zouden wel eens willen weten, welk boek het is, waaruit hij klaarblijkelijk de schedelkunde bestudeert. Waarschijnlijk een manuscript van Galenus' „Vertoog over de Beenderen". Zulk een geneesheer in de middeleeuwen en zelfs een van nog veel lateren tijd had het veel gemakkelijker, dan de doctoren van tegenwoordig. Als hij de werken van Hip pocrates, üioscorides, Aretaeus, Galenus, Pil- nius en van sommige Arabische beroemd heden had bestudeerd, en bedreven was in de artsenijkunde, kon hij er best mee toe. I-Iij hielp de heden van het graveel af met het vlies van een hoendermaag. met de ka ken of het vel van een snopk of pissebedden op wijn getrokken, of wel met scorpioenen, in bittere amandel-olie geweekt, die op nr. 100 moesten worden gelegd. Was iemand door een hond gebeten, en twijfelde hij eraan, of het misschien ook een dolle hond was, dan legde de geneesheer een noot op de wond en smeet ze na eer poosje aan een kip voor. Had de kip ze opgegeten zonder ervan te sterven, dan was de hond niet dol. Was daarentegen de kip gestorven dan gaf hij u tyriak van adders en ge bleeft gezond. Leed een kind aan vallende ziekte, dan liet hij een wortel van een pioen in het bed van het patientje ophangen, en stelde u ge rust Zoolang de wortel in het bedje boven het hoofd van het kind bleef hangen, zou de ziekte niet terugkomen, enz. Desniettemin was onze middeleeuwsche medicijnmeester een ernstig man en geen kwakzalver want hij schreef u zijn medica menten voor op liet gezag van zijn beroemd ste voorgangers, die verzekerden, dat hun voorschriften beproefd en probaat waren! Een middel eeuwse!) Geneesheer

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1933 | | pagina 9