&£©HI!i!€ PHILIPS VAN SPANJI
Archimedes' dood
3. 8s="
)on Carlos werd den 8 Juli
n Th(
kken
en Ru
Redjai
- Du
ede.11an
)at wij met den Koning Philips van
anje, wiens naam wij hierboven vermel-
i, denzelfdcn Philips bedoelen, die
rijl lïet vwt
warJnpzalig
der rei
der Nederlanden zulk een ver
rol heeft gespeeld, zal de
?fSv.V reeds aanstonds bevroeden, te meer
'ij thans in het Willem de Zwijger-
lenkjaar verkeeren. Juist in verband mei
vieren van de gedachtenis van dezen
Ier des vaderlands, leek het ons interes-
niet in it, nog eens enkele historiebladen over
grooten, dramatischen tijd te herlezen
wij daarvoor speciaal de geschiedenis
van a*n £>on Carj0s en zijn vader Philips II
Qgeval ir voren halen, is niet, zooals men liclii
vermoeden, om op dezen monarch nog
extra smet te werpen, maar vooral,
dat deze Spaansche familie-tragedie zulk
merkwaardigen kijk geeft op de karak
Hing g(s, de verhoudingen en opvattingen van
ver verleden. Bovendien is Don Carlos'
Ameri ;chiedenis altijd met een romantisch
as omgeven geweest, waartoe zeker zijn
Jrven onder geheimzinnige omstandig-
']tien, heeft medegewerkt.
•erhaal van de lotgevallen van dezen
pzaligen vorstenzoon, die met zijn
reeds op jeugdigen leeftijd in bot
hg kwam, is reeds door vele treurspel
.idiIers behandeld, o.a. door den Duitschen
phter Schiller- Dat daarbij de verdichting
- Kwijls de historie heeft verdrongen, be-
eft geen betoog,
Don Carlos' jeugdjaren
lid geboren, een stad, die toenmaals nog
S8.ioj residentie was der Spaansche koningen
*|'™ij was de zoon van Philips en diens eer-
2.49>f gemalin,Maria van Portugal. Zijn
peder stierf reeds vier dagen na haar be-
U.7jMling.
—.—Alen hield den jongen prins langen tijd
Jor stom, en toen hij op zijn vijfde jaai
jt eerste woord sprak, was dit: „Neer.1"
I2.77|rst op zijn een-en-twintigste jaar werd
ê^jjjjpn de tongriem doorgesneden, waardo >r
in staat werd gesteld, om zich zonder
oei te verstaanbaar uit te drukken,
t jMke grootvader van den prins, Karei V
"tuigde den ontwikkelingsgang van zijn
tóJöfeinzoon tot aan zijn dood met de leven
gste belangstelling-
^L^fecn schrijven van den gezant Badoara
in den Senaat van Venetië, welken hij in
Aö*$anje vertegenwoordigde, geeft ons inlich-
hgen hoe Don Carlos er uitzag als jongen
leisJn twaalf jaar.
isss^Deze diplomaat zegt o.a-: „Het hoofd van
In prins is in vergelijking met 't lichaam
f i9 li ten verhouding groot; zijn haar is
t ai.qi'art. Hij is zwak van lichaamskracht,
:h blijkt een wreed karakter te bezitten
verhaalt, dat hij er plezier in heeft om
de jacht gevangen hazen levend te
.den. Toen een schildpad, die hij ten ge
enke had ontvangen, hem eens in den
ger beet, rukte hij haar terstond met
,j tanden den kop af. Hij schijnt zeer moe
izJg en het vrouwelijk .geslacht zeer genegen
zullen worden. Hij houdt ervan,
t^jjachüg gekleed te zijn. Alles voorspelt.
no lat hij iemand zal worden van een onge
oflijken trots, koppig, en zeer tot toorn
:neigd. Hij noemt den keizer zijn „vader"
zijn vader „broeder"enz-"
Keizer Karei V stierf op den 21sten Sep-
:ê°mber 1558. De dood van den grootvader
„.„j'Jid op den kleinzoon den nadeeligsten in
vtacifoed Slechts voor hem had hij vrees ge-
jsterd, en alleen die vrees had hem nog
eten in toom te houden.
Philips II was in vijf jaren niet in Spanje
geweest, Spanjaard in zijn hart als hij was
id hij al dien tijd naar zijn geliefd ge-
Joorteland verlangd. Eerst na den vrede
Chateau-Cambrésis was het hem ver-
id, daarheen terug te keeren, nadat hij
3rst zijn natuurlijke zuster, Margare-
th a van Parma, tot stadhouderes had
aangesteld.
Toen hij eindelijk te Valladolid aankwam
werd hem de blijdschap van het weerzien
zeer vergald, want hij vond zijn zoon door
een anderdaagsohe koorts op het bed ge
worpen. De gelukkige terugkeer van den
koning werd door een schitterend Auto-da-
fé gevierd! De hof-etikPtte eischte, dat de
koninklijke familie zulke afschuwelijke
daden met haar tegenwoordigheid opluis-
Toen een der ongelukkige slachtoffers,
die zou worden terecht gesteld den konire
om gerechtigheid smeekte, gaf deze dit
verschrikkelijke antwoord: „Indien mijn
zoon zulk een ketter was als gij, zou ik
zelf het hout aandragen, om hem te ver
branden".
Kort daarop brak de sluipkoorts van den
prins opnieuw met verdubbelde hevigheid
uit. De geneesheeren rieden verandering
van woonplaats aan, en men koos Alcala,
dat zeventien uur van het destijds tot re
sidentie verheven Madrid lag, en bekend
was wegens zijn gezond klimaat. In den
herfst van 1561 begaf Don Carlos zich met
zijn beide speelgenooten daarheen.
Het verblijf aldaar scheen den prins voor
treffelijk te bevallen, tot zijn toestand door
een ongelukkigen val eensklaps zooveel
erger werd, dat men er den koning kennis
van gaf. De bezorgde vader snelde met zijn
lijfarts en de ministers Al va en Eboli naar
het ziekbed. Negen genèesheeren waren er
tegenwoordig. Des avonds verklaarden zij.
dal de prins nog maar een paar uren te
leven had. De ministers drongen er bij
Philips op aan, dat hij niet langer getuige
zou blijven van het hartverscheurend
schouwspel van den ijlenden jongen, en op
dien aandrang verliet de koning des nachts,
in een geweldigen storm, en in een vreese-
lijken gemoedstoestand, de stad Alcaia.
Alva bleef achter met de noodige instruc
ties voor de op handen zijnde lijkplechtig-
heid.
Slechts een wonder, meende men, kon
den prins nog redden. In het Franciskaner-
klooster bevond zich het stoffelijk over
blijfsel van een in reuk van heiligheid ge
storven monnik, Diego genaamd. Alva liet
dat uit de grafstede nemen en in plechtige
processie op het bed van den zieke leggen
Nadat Don Carlos het had aangeraakt,
moet hij zich terstond veel beter hebben
gevoeld, en weldra begon inderdaad zijn
herstelling.
Aangezien de patiënt, tegen het ge
voelen van verscheiden verstandige artsen
in, zijn genezing alleen toeschreef aan
het aanraken van die beenderen, wendde
hij zich later tot den Paus, met het ver
zoek. den zaligen Diego heilig te verklaren.
Dit geschiedde ook inderdaad, maar het is
den prins niet vergund geweest dit zelf te
beleven.
Naar uit het zooeven verhaalde blijkt,
was de verhouding tusschen den infant en
zijn vader omstreeks het jaar 1562 nog zeer
goed, en zij bleef dil sedert ook nog lang.
Geleidelijk echter brachten het meer en
meer berispelijk gedrag van den prins en
de gestrengheid en het sombere karakter
van den koning daarin verandering.
Huwelijksplannen.
In het begin van 1561 kwamen de aarts
hertogen Rudolf en Ernst, neven van
koning Philips, naar Spanje. Tegelijk met
hen reisde de tot gezant aan het Spaansche
hof benoemde Vrijheer van Dietrichstein.
Don Carlos was toen negentien jaar oud en
het voorwerp der algemeene belangstel
ling, voornamelijk der vreemde gezanten.
Het was het lievelingsdenkbeeld van Maxi-
miliaan. vader van Rudolf en Ernst, om zijn
dochter Anna aan Don Carlos uit te huwe
lijken Daarom droeg deze Dietrichstein op,
hem nauwkeurige berichten aangaande den
Spaanschen infanf te doen toekomen.
Een der belangrijkste brieven van Die
trichstoin, van Juni 1564, bevat de volgende
vermeldingswaardige regels: „De Prins is.
wat zijn gelaat betreft, tamelijk welgevormd
Hij heeft een bijzonder hoog voorhoofd, grijzp
oogen, en een langwerpige kin. Zijn gelaats
kleur is bleek. Hij heeft niets van het
Oostenrijksche geslacht. Hij is noch breed
van schouders, noch lang van gestalte. Zijn
eene schouder is iets hooger dan de andere,
de borst is wat ingevallen. Op den rug,
tegenover de maag, is een kleine hoogte
zichtbaar. De linkervoet is een aanmerkelijk
stuk langer dan de rechter. Hij is zwak op
de beenen. Het spreken valt hem in hel
begin moeilijk, hij spreekt de en de r
slecht uitWat men in zijn jeugd ten
opzichte van zijn opvoeding heeft verzuimd,
wil men thans inhalen, en hem zoo behan
dplen, als men vroeger had moeten doen.
Hij heeft een fiere inborst en kan dit nu
niet verdragen. Alle dienaren, die hij hepft,
zijn hem tegen zijn wil gegeven. Zijn vader
heeft hem nooit deel laten nemen aan de
behartiging van staatszaken, waarvoor hij
zijn reden wel zal hebben, daar de prins
zich zeer spoedig geweldig boos maakt.
Hij is zeer gulzig, maar eet in den regel
slechts één spijs, namelijk een geheelen, ge-
vulden kapoen, fijn gesneden en overgoten
met een saus van lamsvleesch. Van wijn is
hij afkeerig. Hij is zeer godvreezend, recht
vaardig en waarheidslievend".
De prins had een hartstochtelijke neiging
voor het spel en verloor daarmee dikwijls
buitengewoon groote sommen. Vaak slenter
de hij des nachts, aan het hoofd van een
bende jonge edellieden, gewapend door de
straten van Madrid en mishandelde of be
leedigde dan iedereen, dien hij ontmoette,
terwijl ook nog andere onbehoorlijkheden
werden uitgevoerd.
De jonge heeren van adel droegen destijds
laarzen met wijde schachten, waarin zij
kleine pistolen verborgen. Toen nu op zeke
ren dag een schoenmaker den infant laarzen
bracht, die een te nauwe schacht hadden,
gaf hij den hofmaarschalk, die ze besteld
had, een oorveeg, trok hard aan de schel,
om een kamerheer te ontbieden, en wilde
dezen, toen hij niet vlug genoeg kwam aan-
loopen, uit het hooge venster werpen. De toe.
snellende lakeien hielden hem daarvan af.
waarop de prins beval dat de laarzen in klei
ne stukjes gesneden, gekookt, en vervolgens
den schoenmaker als spijs voorgezet zouden
worflen. Hoe de ongelukkige deze barbaar
sche maaltijd bekomen is, is ons niet
In dien tijd werden verscheiden huwelijks
plannen voor den prins besproken. Zoowel
de zuster van zijn schoonmoeder, Marga
retha van Valois, alsook Maria Stuart, wiei
gemaal Frans II in 1560 overleden was, wer
den als toekomstige gade voor Don Carlos
genoemd. Maar de onderhandelingen daar
over sprongen af, om staatkundige redenen
Zelfs Donna .luana. die destijds reeds acht
en twintig jaar was. vleide zich eenigen tijd
niet de hoop van eens koningin van Spanje
.te worden. Maar hoezeer Don Carlos zijn
tante ook genegen was, van een huwelijk)
met haar wilde hij volstrekt niet weten.
In hel jaar 1562 begonnen eerst de onder
handelingen met Maximiliaan over Annh
van Oostenrijk. Don Carlos, die een portret
van die prinses had. verklaardp dat hij in
bet huwelijk met zijn nicht toestemde. F.
Philips was dat plan, ook uil staatkundige
overwegingen, zeer genegen Maar ondanks
dp herhaalde, «teeds ongeduldiger aanvra
gen van Maximiliaan en Don Carlos, kon
Philips maar geen bepaald hesluit nemen
Blijkbaar hield hij zijn zoon niet geschikt
voor het huwelijk.
Aan den rand van den afgrond
De slechte eigenschappen van den prins
namen met de jaren toe. Eindelijk kende
zijn eigenzinnigheid, gepaard met zijn be
geerte naar een avontuurlijk levpn, geen
grenzen meer. Met schrik zag de vader den
afgrond, waarin de zoon zich ging storten.
Doch Philips vergrootte het gevaar, inplaats
van het te verminderen Vertrouwen en toe
geeflijkheid zouden meer hebben uitgewerkt
dan sombere ernst en strengheid.
Don Carlos was reeds als knaap bestemd
om stadhouder van de Nederlanden te wor
den. Toen, ten gevolge van de verontrusten
de tijdingen uit de Nederlanoen, Philips be
sloten had, er den gevreesden Alva heen te
zenden, kende de haat van den prins tegen
zijn vader geen grenzen meer Verteerd door
den lust om iets te doen en van zich te doen
spreken, had hij gehoopt, eindelijk naar
Vlaanderen te kunnen gaan.
Toen Alva alvorens te vertrekken van den
infant kwam afscheid nemen geraakte deze
in een geweldigen toorn. Met ontblooten dolk
viel hij den gehaten man aan, en slechts
door Alva's sterken arm werd hij verhin
derd, hem te wonden.
De verbittering van den prins tégen zijn
vader, gevoegd hij de vrees, dat hij nog
strenger door den koning zou worden be
handeld, deed eindelijk de gedachte aan
een heimelijke vlucht uit Spanje bij hem
rijpen Don Carlos had op de medewerking
van Don Juan gerekend ter uitvoering van
zijn plan. Hij wilde namelijk eerst op een
Een groot geleerde der oudheid
Archimedes, de beroemde wts- en
n .Werktuigkundige der oudheid, bloedver-
onièi rant, vertrouwde en vriend van H e r o,
orst van Syracuse, is bezig met een Diathe
dfliatische figuur in zand te beschrijven om
:n nieuw gevonden stelling te bewijzen.
De grijsaard is zoo verdiept in zijn bere
keningen, en zoo afgetrokken aan het werk,
dat hij niet eens wordt gestoord door de ont
zettende ramp, die zijn vaderstad Syra
cuse heeft getroffen. Het leger der Romei
nen namelijk, dat onder Marcus Claudius
M a r c e 11 u s deze stad zoo langdurig be
legerd had, was er in geslaagd, binnen de
muren door te dringen, en terwijl de 75
jarige geleerde zijn ingewikkelde bereke
ningen maakt, wordt er in zijn naaste om
geving door de overwinnaars gemoord en
geplunderd.
Duizenden inwoners, van have en goed
beroofd, smeeken de overwinnaars, als sla
ven mee naar Rome te mogen gaan, ten
einde niet van gebrek om te komen. Maar
Archimedes, wiens vernuft, zooals de schrij
vers der oudheid ons verhalen, zoo dikwijls
de aanslagen der vijanden heeft afgeweerd,
hoort niets van al deze ellende De bejaar
de wijsgeer, in zijn studie verzonken, weet
niet wat er om hem heen, laat staan nuiten
de muren van zijn woning gebeurt
De Romcinsche krijgslieden stormen er
binnen. Een hunner, die hem niet kent,
overvalt hem terwijl hij met de oplossing
van zijn vraagstuk bezig is.
Marcellus had aan zijn legerhoofden be
volen, dat men het leven van Archimedes
sparen, en hem in zijn tent brengen moest
De soldaat gelast hem mee te gaan naar
Marcellus. Archimedes verzoekt hem eenige
minuten geduld te hebben totdat hij met de
figuur voor zijn wiskunstige bewerking, die
hij in het zand had getrokken, zou gereed
zijn. De soldaat, die hem niet verstond,
wordt kwaad en stoot hem zijn zwaard in
de borst
Marcellus, bedroefd over den dood van
den beroemden geleerde, betuigde zijn leed
wezen aan de bloedverwanten van Archi
medes en liet een grafieeken voor hem op
richten, waarop een bol geconstrueerd in
een c> linder waren geplaatst Daarmee werd
een wensch van den doode vervuld.
Dit gedonkteeken werd bij een van de
poorten der stad, in het jaar 75 v. C., ge
heel vergeten door de Syracusers en ver
scholen tusschen struikgewas, door Cicero
ontdekt, toen hij als Quaestor het bestuur
voerde op Sicilië.
Men weet hoe de Romeinen door de uil-,
vindingen van Archimedes in hun pogingen
om Syracuse te bemachtigen, gedwarsboomd
werden en hij, door middel van brandspie
gels, de vloot van Marcel lus vernielde.
Dil werd door vele geleerden van latei
eeuwen een sprookje geacht. Ook Descartes
en de abt Saas hechten er geen golool aan
Buffon bewees echter door een proefneming
de mogelijkheid van hetgeen de oude schrij
vers daaromtrent verhalen.
Hij liet een spiegel vervaardigen als die
van Archimedes, doch van een veel sterker
vermogen. Die spiegel was samengesteld uit
400 vlakke stukjes, elk van een halven voet
in het vierkant. Daarmee deed hij op 140
voct afstands tin en lood smelten en hout
op een nog veel grooteren afstand ontvlam
men. Zcodoende betoogde hij, dat de spie
gels van Archimedes, die op een boogschot
afstands, namelijk op 150—200 voet hun wer
king deden, geen verzinsel behoefden te zijn
Dir beloog van Buffon is te vinden in zijn
verhandeling over de Mineralen.
Aan de schranderheid van Archimedes
worden vele belangrijke uitvindingen op het
gebied der werktuigkunde toegeschreven.
Zijn theorie van den hefboom bleef, tot den
tijd van Newton, de grondslag der statica.
Aan zijn leer van de hydrostatica, tw. van
het evenwicht der vloeistoffen en daarin
drijvende voorwerpen, hield men zich tot
1689, toen Simon Stevijn zijn onderzoek over
de drukking der vloeistoffen wereldkundig
maakte.
Archimedes was de uitvinder van de zoo
genaamde schroef zonder einde naar zijn
naam genoemd van den kurketrekker,
van het drijfwiel, de poelie, de as, enz. Al
deze voorwerpen om beweegkracht voort te
brengen worden hem toegeschreven. Aan de
hydostatische wet. door hem ontdekt, terwijl
hij in het bad was, dankt de wetenschap
den Areometer of voebtweger.
Over het leven, de werken en verdiensten
van Archimedes zou men vele lijvige boek-
deelen kunnen volschrijven.
schip van de vloot, welke men te Cartha-
gena uitrustte, naar Italië gaan, en deze
vloot stond onder bevel van Don Juan. Don
Carlos beloofde hem. indien hij hem wilde
behulpzaam zijn, het koninkrijk Napels.
Don Juan evenwel, die om dergelijke be
loften waarschijnlijk weinig gaf, achtte zich
verplicht om aan Philips van dit voornemen
van den infant kennis te geven.
Aan den koning was er ook van andere
zijde reeds iets van ter oore gekomen. Hij
had echter nog geen besluit genomen, toen
hem een nieuw voorval ter kennis kwam.
Don Carlos had zich des avonds naar het
koninklijke klooster bij de poort van Madrid
begeven, om te biechten. Toen hij den biecht
vader echter verzekerde, dat hij tegen
iemand een doodelijken haat in het hart
droeg, werd hem de absolutie geweigerd, en
daarop verlangde hij, dat men hem bij het
communiceeren althans eer. ongewijde hostie
zou toereiken, teneinde het volk te doen
gelooven, dat hij de hostie eveneens ontving
Alle monniken riepen daarop ontsteld, dat
hij hen tot heiligschennis wilde overhalen.
Ten laatste gelukte het, hem door list den
naam van den gehate te ontlokken, en de
prins noemde zijn vadert
De gevangenneming.
Toen de koning dit vernam riep hij het
ministerie bijeen. De gevangenneming, en
de manier waarop zij - zonder opzien te
baren kon plaats hebben, werden vastge
steld. Zoodra de nacht was aangebroken
ging men tot de uitvoering over Om elf uu.
riep Philips nogmaals zijn raadslieden bij
zich en nadat hij tot ben gesproken had
„zooals nog nooit een mensch gesproken
hud", ging hij, van hen vergezeld, naar de
vertrekken van den prins. Twee lakeien,
van hamers en spijkers voomen, volgden
den optocht, alsmede een luitenant en twaalf
man van de lijfwacht. De koning droeg een
pantser onder zijn klceding en een degen
onder zijn arm. Zijn hoofd was met een helm
bedekt
Men kwam zonder hinderpalen te ontmoe
ten in het slaapvertrek van den prins. De
ministers gingen eerst naar binnen en
namen den degen den dolk en liet geladen
geweer weg, die de slapende prins naast
zich had liggen. Door het geluid daarvan
gewekt sprong de infant eensklaps op en
wilde naar de wapens grijpen. Toen trad de
koning op hem toe.
Ontsteld sprong de prins uit bed en riep
uit: „Wil Uwe Majesteit mij vermoorden?'
De koning beval hem, weder te bed te
gaan, daar hij zijn wil nog vroeg genoeg
zou vernemen. Vervolgens gelastte hij den
lakeien de vensters dicht te spijkeren en alle
ijzeren voorwerpen, zelfs de vuurstaven
van den schoorsteen, weg te nemen. Onder
de papieren van den prir.s vond men een
lijst van zijn vijanden, en bovenaan stond
de naam des konings.
Zijn wanhoop, toen hij zich van de vrij
heid zag beroofd was grenzenloos. Hij wierp
zich voor zijn vader op de knieën en riep.
„Dat Uwe Majesteit mij doode, maar niet
opsluitel"
Men kan nagaan welk een opzien deze
gevangenzetting van den in'ant in geheel
Europa baarde. Philips' daad werd zoo on
gunstig beoordeeld, dat hij zelfs Madrid niet
durfde verlaten. Hij vreesde ieder oogenblik
dat het volk tegen hem zou opstaan om den
prins te bevrijden. Aan de buitenlandscha
hoven richtte hij eigenhandig geschreven
brieven, ter rechtvaardiging van zijn gedrag.
Tevens verklaarde hij zijn zoon van de troon
opvolging vervallen.
Kort daarna werd de prins in een toren
kamer in het koninklijk paleis gebracht.
Deze kamer had slechts één deur en één
venster, dat zoo goed getralied was, dat het
daglicht er slechts van boven inviel.
Op den dag, waarop de prins naar dezen
toren werd overgebracht, ontsloeg de koning
ook zijn hofstoet en gaf hij al de paarden
van 's prinsen stal aan anderen ten ge
schenke. Deze maatregelen konden Don
Carlos niet m twijfel laten omtrent hel lot
dat hem beschoren was, en de ongelukkige
nam in wanhoop het besluit, zichzelf te
dooden. Om zijn plan ten uitvoer te brengen
slikte hij zijn diamanten ring in, doch deze
daad had geen uitwerking. Daarop trachtte
hij den hongerdood te sterven, en eindelijk
nam hij zijn toevlucht tot een verschrikke
lijk middel. Philips schreef dienaangaande
zelf en wat hij schreef werd door andere
tijdgenooten bevestigd
„De prins liep zonder kleeren en schoenen
in zijn koude en met water vochtig gemaak
te kamer rond, sliep verscheiden nachten
onder het open vonstei, zonder eenige be
dekking, dronk dikwijls des morgens op -te
nuchtere maag of des nachts een buitenge
wone hoeveelheid ijskoud water, en at
bovenmatig veel vruchten en andere spijzen,
die voor zijn gezondheid nadeelig waren.
Eindelijk besloot hij volstrekt niets meer te
eten en volhardde elf dagen bij dat besluit,
zonder dat hij er toe was te bewegen iets
te gebruiken. Toen hij eindelijk weer aan 't
eten ging, kon hij de spijzen niet meer ver
dragen en werd de ziekte doodelijk".
PHILIPS II
Enkele dagen later stierf hij, nadat hij
tevoren zijn testament had gemaakt. Zijn
laatste woorden waren: „Deus propitius eslo
mihi peccatori!" (God, wees mij, zondaar,
genadig!)
Hij was drie en twintig jaar oud, toen hil
stierf..
Het is stellig een voornaam geneesheer,
die ons hier getoond wordt in zijn studeer
vertrek. Zijn gehceie omgeving spreekt
van welgesteldheid en getuigt tevens van
de bekwaamheid van den kunstenaar in de
oudheidkunde en het karakter van dit lijd
vak Althans wat hel tiuisraad. de instru
menten en liet costuum van den geleerde
betreft. Dat hij in de geschiedenis van de
ontleedkunde even doorkneed* is lijkt ons
echter dubieus. Het komt ons voor, dal de
artiest hpeft vergeten, dat in de middel
eeuwen het ontleden van menschenlijken
slechts bij uitzondering mogelijk was. en
dat de geleerden zich daarom met apen,
geiten, beren en andere dieren moesten be
helpen.
De zware schenkkan en de gevulde roe
mer naast zijn foliant doen ons zien, dat
deze medicus van een lekker glas wijn hield
en de luit, die naast de tafel staat, demon
streert dat hij geen dor geleerde was, doch
ook een beoefenaar van zang en muziek.
Wij zouden wel eens willen weten, welk
boek het is, waaruit hij klaarblijkelijk de
schedelkunde bestudeert. Waarschijnlijk een
manuscript van Galenus' „Vertoog over de
Beenderen".
Zulk een geneesheer in de middeleeuwen
en zelfs een van nog veel lateren tijd had
het veel gemakkelijker, dan de doctoren van
tegenwoordig. Als hij de werken van Hip
pocrates, üioscorides, Aretaeus, Galenus, Pil-
nius en van sommige Arabische beroemd
heden had bestudeerd, en bedreven was in
de artsenijkunde, kon hij er best mee toe.
I-Iij hielp de heden van het graveel af met
het vlies van een hoendermaag. met de ka
ken of het vel van een snopk of pissebedden
op wijn getrokken, of wel met scorpioenen,
in bittere amandel-olie geweekt, die op nr.
100 moesten worden gelegd.
Was iemand door een hond gebeten, en
twijfelde hij eraan, of het misschien ook een
dolle hond was, dan legde de geneesheer een
noot op de wond en smeet ze na eer poosje
aan een kip voor. Had de kip ze opgegeten
zonder ervan te sterven, dan was de hond
niet dol. Was daarentegen de kip gestorven
dan gaf hij u tyriak van adders en ge bleeft
gezond.
Leed een kind aan vallende ziekte, dan
liet hij een wortel van een pioen in het bed
van het patientje ophangen, en stelde u ge
rust Zoolang de wortel in het bedje boven
het hoofd van het kind bleef hangen, zou
de ziekte niet terugkomen, enz.
Desniettemin was onze middeleeuwsche
medicijnmeester een ernstig man en geen
kwakzalver want hij schreef u zijn medica
menten voor op liet gezag van zijn beroemd
ste voorgangers, die verzekerden, dat hun
voorschriften beproefd en probaat waren!
Een middel
eeuwse!)
Geneesheer