JEUGD VOOR DE VAN BOEKEN EN SCHRIJVERS Nog enkele aanteeke- ningen bij „Begin'' van Diet Kramer Een vorig maal heb ik de inhoud van „Begin" weergegeven en besproken, doch thans wil ik nog iets zeggen over de vormgeving. Eerlijk gezegd, schrok ik een beetje, toen ik voor 't eerst „Begin" in handen kreeg. Het is een zeer omvangrijk boek geworden en dat in deze tijd van zakelijkheid. Nu weet ge reeds dat ik, al lezende, zoozeer geboeid werd, dat ik bij 't schrijven mijner kro niek, zoo goed als niet aan kritische opmerkin gen toe kwam. „De zwaarste kritiek op mijn boek heb ik zelf geschreven" keeft Diet Kramer onlangs gezegd. En ik ben er van overtuigd, dat dit waar is. Een jongere als Diet Kramer, die is opgegroeid temidden van een literair-critische omgeving, heeft een dosis moed noodig, om tot de daad van het publiceeren over te gaan. Diet Kramer heeft deze moeilijkheid ernstig gevoeld, zooals anderen onder on3, doch zij heeft begrepen, dat, als zij zóó critisoh blééf op eigen werk, dat er dan van produceeren niet veel zou komen. Er moet tenslotte een „Begin" zijn. Nu was er dit „begin" voor haar weliswaar reeds geweest met haar meisjesboeken en „Kleine Levens" (een bundeltje novellen) doch dat alles was nog maar voorbereidend werk. Het natuurlijk „aanloopje" tot de sprong. Het is aan le lectuur van „Begin" te merken, dat de auteur met haar boek „geworsteld" heeft Jammer genoeg heeft zij geen kans gezien, haar gegevens binnen nauwer bestek te dringen. Het is nu wel wat te veel uitgesponnen hoewel ik erkend dat gaarne, het boek nergens vervelend wordt. De eerste bladzijden zijn mog erg onwen nig. Het is een tè doorzichtig aanloopje. Op de eerste bladzijde heeft zij 't nog over „tien smalle, verwonderde vingers" en een paar regels verder nog eens: „En genoeglijk grabbelden de tien vroolijke vingers". Op blz. 2 licht zij de lezer in over ,/de kordate secretaresse van de heeren Walles Heemstra". Ook verderop in het verhaal is daar nog die meisjesboekstijl: „Elsa en haar (Ruth) de meest uiteenloopende typen die zich denken laten". Hier is de schrijfster óf onbewust vervallen in de toon van haar meisjesboeken, óf het is de on zekerheid: ik moet de lezers een handje helpen met het begrijpen van mijn figuren. Over 't algemeen heeft zij de goede moderne dialoog te pakken, doch ook deze is meermalen te breedvoerig. Men vergete echter niet, dat er onder jonge menschen inderdaad veel „geboomd" wordt en ik vind het, ondanks mijn bezwaren tegen de lengte dezer gesprckkeni toch een prestatie, dat de toon zóó levend bleef en men schier nergens het on prettige gevoel krijgt, dat de schrijfster zelf haar personen „inblaast". Doch omdat meerdere jonge auteurs zich onwillekeurig op „Begin" zullen oriënteeren, wil ik wijzen op de, desondanks, te groote uitvoerig heid. Dit jaar hoop ik in deze kolommen een afzon derlijk artikel over „de dialoog" in de Christe lijke roman te publiceeren; ik kan er dan uit voeriger op ingaan. Wat nu de conceptie betreft: Herhaaldelijk hoor ik de vraag: Wat is nu eigenlijk de beste metho de om een roman te schrijven: eerst een schema maken; de hoofdstukken indeelen, dus een soort „plattegrond" uitteekenen of als het onder werp je te pakken heeft, in „één run" doorschrij ven en dan later bij- en omwerken. De laatste methode is de meest gevolgde en on- gewijfeld de aangenaamste. Men zegt dan wel eens: „kijken, waar ik uit kom". Maar het is mij opgevallen, dat de auteurs, die deze wijze van werk toepassen, vaak met een roman voor de dag komen, die zeer onevenwichtig is. Nu is dat van een geniaal schrijver wel te accepteeren, doch ik geloof, dat de ohristelijkc auteurs van heden zioh deze allures niet moeten aanmatigen. Het kan echter bést gebeuren, dat een of andere gebeurtenis in zijn verhaal de auteur op een mo ment zóó pakt, dat hij dat fragment absoluut eerst moet opschrijven, zooals een dichter vaak de laatste regels van zijn vers het eerst „heeft". En onzer knapste jongere romanciers maakt er zelfs een gewoonte van, om de „moeilijkste" stuk ken van zijn roman éérst te schrijven, dan behoeft hij zich daar geen kopzorg meer over te maken". Dit is een beminneijke wijze van werken, doch een even gevaarlijke. Te generaliseeren valt hier moeilijk, bij zooveel verschil in aard en aanleg. Een handleiding voor romanschrijvers bestaat er niet Niemand kan 't u leeren indien ge „aanleg" hebt, moet ge zelf het lange, doornige pad gaan. Ge moet groeien in dat werk, zooals ge in het leven groeit, door duizend vreugden en duizend teleurstellingen. Ik heb het vermoeden, dat Diet Kramer noch de ecne, noch de andere genoemde methode heeft gevolgd. Zij heeft in hoofdzaak de lijn van haar verhaal wel voor zich gehad en is töen, al schrij vende, gekomen tot de vuak gevolgde en zeer na tuurlijke indeeling: „Lente, Zomer, Herfst, Win ter." Deze indeeling bleek nog zoo kwaad niet Voor al voor een Hollandsche roman. Het leven in Holland volgt de seizoenen op de voet De schijfster kreeg nu de gelegenheid haar personen onder zeer verschillende omstandiigheden te belichten. Daar zijn de fuif-avonden in Amsterdam straks het leven aan zee zij heeft voor ieder seizoen de sfeer prachtig verwoord. Wat nu de verhouding tusschen Ruth en haar moeder betreft: Is het psychologisch wel juist, dat de nuchtere, zelfstandige Ruth zich op pag. 25 bekent, dat zij zelden aan moeders zorgen daoht? Ook het vrij plotselinge besluit van Ruth om aan het samenwonen met Elsa een eind te ma ken, vond ik onvoldoende voorbereid. De figuur van Elsa komt er trouwens niet al te best af. Het is meer een „type" gebleven. Voor diverse topzware jongere auteurs is er ook nog een goed woord in dit frissohe boek. Op blz. 115 geeft Ruth aan Elsa (een „moderne" jonge auteur, die dramatisch werk schrijft) de volgende raad: (Ik voelde, dat Diet Kramer hier tegelijk een literaire belijdenis betreffende haar eigen werk neerschreef) „Waarachtig zijn en een voudigHet zijn toch de eerste voorwaarden voor ieder kunstenaarschap". Elsa type van 't moderne meisje, dat met zichzelf met haar gevoelens, ja met het leven zelf „speelt". Ruth striemt haar: „Nee omdat je poseert met je mooie zinnen, met je mooie vondsten, met je aandoenlijkheid. Met jeja, de hemel weet wat voor miserabele franje. Je werk is verliteratuurd. Je begint zelf ook te verliteraturen. Het leven hebben jullie ondergeschikt gemaakt aan jullie verzen, jullie romans, jullie toon eel stukken, alsof het leven zef, het leven van iedere dag. in al zijn gewoon heid nog niet stukken beter, nog niet stukken be langrijker is dan alle romans en verzen en drar ma's bij elkaar." „Ze hebben alleen maar kunstenaarsbloed in zich en geen druppel menschenbloed. Als er een kind van hen sterft, als hun vrouw met «en ander naar het buitenland gaat, maken ze er literatuur van. Ze worden katholiekze ma ken er literatuur van Ja, zulke aardige waarheden staan er in dit boek, lezer. En voor de zooveelste maal denk ik: een roman is toch een wonderlijk ding. Je kunt er alles in Wat echter bij anderen hindert als slappe, zeu rige tendenz, slikken we bij Diet Kramer met ge noegen, omdat zij de dingen zoo „geladen" zegt. Scherp is haar visie op de filmsterren met de „verrookte stemmen". Haar jongste zusje, Eefje, is stiekum naar „Shanghai Express" geweest, 's Avonds vindt Ruth haar Ln extase, geschminkt en wel, de film nog eens „na" spelen. „Shanghai Express", Mariene Dietrich „de vrouw met de gesluierde oogen"blond, slank, pervers. En Eefjes' stem, die rauw probeerde te zeggen: „Ncin, ich habe kcine Angst". Ruth heeft de grove sensatie, de valsche roman tiek van de hedendaagsche film „door". Ik wil nog verwijzen naar ecnige zeer goede fragmenten op blz. 4, 98, 163, 175 en 233. Een vorig maal heb Lk reeds gezegd, dat de roman gevoegelijk op blz. 239 had kunnen eindi gen hoewel Diet Kramer van de daaropvolgende 65 bladzijden nog iets goeds heeft weten te ma ken. Men behoeft voorts niet bijster scherpzinnig te zijn om Calvinistische invloeden in dit boek te bespeuren. Diet Kramer heeft de groote sprong gewaagd. De ex-keizer van Duitschland, die deze week zijn 74e verjaardag vierde. Haar eerste boek is er. En het zou me niet verwonderen als zij er nu reeds, wat de vormge ving betreft ,is bovenuit gegroeid. Een volgend werk zal waarschijnlijk nog directer van taal en compositie zijn, want deze schrijfster behoort tot die jongeren, die in elk volgend werk haar kunst willen vernieuwen. Rustig kunnen we de verdere groei van haar talent afwachten. Als Diet Kramer en wie onzer zou dit niet wenschen er in een volgend werk toe zal ko men om het leven der christenen van heden weer te geven, dan ik ben overtuigd, zal haar requisitoir scherp zijn. Nu zou het wellicht te scherp geweest zijn. Heeft zij daarom gewacht? Maar wanneer de tijd daar is, dat zij „afstand" heeft kunnen nemen, don zullen wij van hóór de christelijke roman kunnen ontvagen, waarop een groot volksdeel wacht. Diet Kramer wéét, dat, om dit te kunnen, met talent niet kan worden volstaan. Ook niet met kritiek. Daar is geloof en deemoed voor noodig. En het brandende hart van de Emmaüs ganger, P. J. RISSEEUW - Ten Kate een rijmelaar?1) Aanteekening bij het gedicht op de voorpagina Het zegt niet weinig, een dergelijk gedicht bij Ten Kate aan te treffen. Het zegt dat hij, ondanks zijn vermoeide, rhetorische rijmzucht, in den grond een diohter was, een dichter die momenten kende van hooge religieuze vervoeringen. Het zegt oos dat de poëzie in haar opperste oogenblikken van ontijdelijke aard is, want het heeft geen zin, bij de prachtige tweede en de eerste helft van de derde strofe van „vóór- tachtig'sch" te spreken: ook nu zouden deze regels geschreven kunnen worden, al vraagt men zich af: door wie? En ten slotte: dit gedicht be schaamt ons, die ons, oppervlakkig en gemak zuchtig, zoo licht het smadelijk oordeel van '80 eigen maken en den neus voor Ten Kate optrek ken. Iemand, die dit gedicht gelezen heeft, kan dat niet meer doen, of hij moet voor de sohoon- heid ervan blind wezen. Laat het ons een aan leiding zijn, den verguisden Ten Kate zijn ecre- plaats te hergeven al eeren wij hem dan ook om een andere reden, dan een vroeger geslacht dit deed! P. VAN RENSSEN. Af en toe hoopt de redactie op de voorpagina een meer of minder (meest een minder) bekend Oudhollandsch gedicht te publiceeren, voorzien van een korte aanteekening. Het ligt in de be doeling op deze wijze de aandacht der lezers te vestigen op de vergeten religieuze schoonheden, die onze oudere literatuur bevat, en die we niet dan tot eigen schade verwaanloozen kunnen. 34 WIST JE DAT De avonturen van Ternao Maegelhaes G. K. de Wilde (Vervolg.) Maegelhaes bestudeerde een kaart, de beste, die hij met behulp van Italiaansche en Portugeesche aardrijkskundigen en sterrenkundigen had kun nen samenstellen. De kaart was, wat Europa be trof, jeer goed, maar Amerika stonds slechts ten deele aangegeven. Vaag waren de kusten, be- spoeld door de Stile Zuidzee, aangeduid en Aus tralië ontbrak geheel. Magelhaes bestudeerde de kaart met gefronst voorhoofd. Telkenmale gleed zija blik naar de uiterste Zuidpunt van Amerika. Was hier geen doorgang te vinden naar die geheimzinnige Mare del Sur Zuidzee)? Bibao had deze zee in 1513 gezien, na een ban ge tocht dwars door Midden-Amerika en vele ont dekkingsreizigers, zooals Amerigo Vespucci, die langs het Land van het Heilige Kruis Brazi lië) gevaren waren, hadden het vermoeden ge opperd, dal er een doorgang te vinden zou zijn ver in het Zuiden naar die Mare del Sur. Wie kon zeggen of dat vermoeden juist was? Pigafetta wist, dat het doel van de tocht was deze doorgang te vinden en daar Magelhaes nog geen blijk gaf, zijn tegenwoordigheid te bemer ken, bukte hij zich ook over de kaart. Magelhaes keek nu op en groette vluchtig. Nog geheel en al was hij verzonken in zijn studie. Slechts terloops informeerde hij: Is 't gelukt? Ja? Goed! Dan boog hij zich weer over de kaart, nadat hij Rodrigo. den page, een bevel had gegeven. Breng wijn, Rodrigo. En snel! We zullen op de goede afloop drinken. Vraag tegelijk of de kapi tein en de stuurman willen komen. Ik heb nog enkele bevelen te geven. Eerst trad Del Cano binnen, de kapitein, een stevige kerel uit het Baskenland, en toen ook de stuurman, Albo geheeten. Magelhaes gaf hun een uitvoerige lijst, waarop duidelijk stond aangewezen, hoe hij het onderling verband der vijf schepen -vilde bewaren door zuiddel van licht- en vlagseinen. Weldra waren de vier mannen in druk gesprek gewikkeld en Rodrigo luisterde met open ooren naar al die wonderlijke plannen. Pigafetta, die maar weinig zeide. omdat andere gedachten hem vervulden, besloot nog even te wachten met het uitspreken van zijn bedenkingen. Kijk! zei Magelhaes en de'drie mannen volg den aandachtig zijn vinger, Kijk als we hier dus in de westelijke richting kunnen komen door de Onbekende Straat aan de zuidpunt van Ameri ka naar de Molukken, dan zouden we die voor Spanje in bezit kunnen nemen. En de scheidingslijn dan die door den Paus is vastgesteld, merkte Del Cano op. Magelhaes haalde zijn schouders op. Och, hernam hij dan, de Paus kan gemak kelijk de heele aardbol door een lijn in twee helf ten verdeelen en dan zeggen: West daarvan is alles Spaansoh, Oost is alles Portugeesch. Dat is gemakkelijk genoeg, temeer daar hij er bij be paalt: Ook geldt deze regel nog voor alle te ont dekken landen. Maar Ge zult zeggen: de Molukken..., viel Albo in. Ja juist, hervatte Magelhaes. Niemand weet hoe die lijn precies loopt en naar mijn be rekening moeten de Molukken west van deze lijm liggen en ze zijn dus Spaansch, viel Pigafetta in. En als we er bovendien in slagen ze langs westelijke weg te bereiken, zijn de aanspraken van Uw vaderland absoluut ongeldig. Het gelaat van Magelhaes verstrakte wat Wil je niet vergeten, ridder Pigafetta, zei hij koud dat mijn vaderland op het oogenblik Spanje is. Portugal heeft zijn zoon verjaagd en uitgesloten. En dus heeft de zoon zich elders een vaderland gezicht, begrijp je. Zoo moet de zaak opgevat worden. Je houdt mij ten goede? Pigafetta boog het hoofd bij deze scherpe te rechtwijzing. Onze rechten op de Molukken kunnen ook nog bewezen worden door Bilbao's daad, verbrak Albo het pijnlijk stilzwijgen. Hij heeft het eerst de Mare del Sur gezien en heeft er bezit van ge nomen voor Spanje met alle daarin gelegen lan den en eilanden. Juist! Magelhaes knikte toestemmend. Zoo is het! En mijne Heeren, is alles gereed? Kunnen we morden vertrekken? vervolgde hij. Del Cano knikte. We hebben in totaal 265 man over de vijf schepen verdeeld. 200 hebben zich aangemeld, toen de omroepers Sevilla rond gingen om deelnemers uit te noodigen. De rest 'a zoo langzamerhand bij elkaar gekomen; ik zou zeggen, we hebben een voltallige bemanning. Wat dat betreft, kunnen we vertrekken. De mannen bespraken nog enkele zaken en toen vond Pigafetta eindelijk de gezochte gelegenheid. Wat is je bedoeling met den gevangene en waarom heb je hem aan boord gehaald? vroeg hij met klem. Ik dacht zoo Magelhaes viel hem kort in de rede. Wat je denkt, Ridder Pigafetta, is van geen belang. Al ben je ook honderdmaal op bevel van den keizer hier, dat beteekent nog niet, dat je mij ter verantwoording kunt roepen, begrijp je? Pigafetta werd toornig bij deze terechtwijzing; de vorige had hij laten passeeren als iets, dat hem niet aanging, maar dit betrof hemzelf. Hij hield dus aan. Ik maak geen gebruik van de opdracht van den keizer. Ik behoef slechts de tocht te be schrijven, die je maakt. Je daden zal ik niet beoordeelen, ik zal ze alleen vermelden. Het nageslacht zal oord eel en. Maar ik meen, dat we vrienden waren, sinds de dag, dat ik je be hoedde Ja juist, viel Magelhaes hem in de rede, toen die waanzinnige priester me zocht te doo- den, nadat ik beweerd had, dat deze tocht het beste bewijs zou zijn voor de bolvorm der aarde. Hij noemde dat ketterij. Hij wou me te lijf met een dolk, jij redde me. Ik ben je er dankbaar voor, je ziet, ik ben niets vergeten. Maar mijn dankbaarheid sluit Uw gehoorzaamheid niet uit, ridder Pigafetta. Het bloed vloog Pigafetta naar het gelaat. Ik hèb gehoorzaamd, Senor, alleen ik wensch te wéten. Mijn eer als ridder Och, Uw eer is niet in gevaar. Ook ik wil mijn schild smetteloos houden, bedenk dat eens. Albo en Del Cano hadden eenigszins ver baasd naar dit twistgesprek geluisterd, ze begre pen er aiet veel van. Magelhaes zag die verbazing en hij begreep, dat het beter zou zijn, hun geprikkelde nieuwsgierig heid te bevredigen. Beter dan hen in onwetendheid te laten, wat aanleiding zou geven tot allerlei ver keerde veronderstellingen. Ik zal u inlichten Senors, hernam hij dan. 1De loslippigheid van onzen ridderlijken vriend dringt mij daartoe. Rodrigo, ging hij voort tot den page, je kunt goed luisteren, maar je kunt nog beter zwijgen, niet. Rodrigo knikte, brandend van nieuwsgierigheid naar het duistere geheim. Ge weet, Senors. hoeveel tegenwerking ik uit Portugal ondervonden heb, toen mijn plannen bekend werden. Tegenwerking van allerlei aard, tot sluipmoord toe. De laatste poging is geweest om te trachten mij te ontvoeren, naar Portugal. De uitvoering van dit plan werd opgedragen aan Linoleum in Engeland werd uitgevonden (1863). 't Woord is eigenlijk van twee andere woerden gemaakt, „linum": vlas, en „oleum": olie. „Lijn zaadolie" wordt gemengd met kurk houtmeel, kleurstofffen en gommen, daarna geperst, ge droogd en verder behandeld voor den verkoop. De vuurtoren van de Tyrrheensche zee is do Stromboli-vulkaan, die nog geen duizend meter hoog is. 'n Kijkje in zijn krater moet indrukwek kender en angstiger zijn dan bij de Vesuvius, om dat men de gloeiende lava ziet pruttelen en de stukken omhoog ziet vliegen. De weerschijn van dit onderaardsche vuur is des nachts zóó duide lijk zichtbaar, dat de visschers er op varen als op het lacht van een vuurtoren! Het Clirysler-gebouw te New York telt 77 verdie pingen. Er zijn niet minder dan 32 liften, waar onder snel- en boemel toestellen! De reis naar de 77e verdieping duurt per snel-lift 1 minuut en 10 seconden. Het gebouw kan 'n 12.000 inwoners be vatten, die gemiddeld per dag 80.000 bezoekers ontvangen. Per lift wordt per dog 100 K.M. ai- gelegd! De afsluitdijk vaa Noord-Holland naar Friesland bevat 25 millioen M3. grond, benevens puin en be kleedLngssteen. Hiervan zijn 8 millioen M3. kei- leem, gedolven uit de zee zelf. Tusschen Noord HoLland en Wieringen bedraagt de lengte 2200 j».. de rest is 28 K.M., in totaal 'n 30 K.M. dus. Deze afsluitdijk, die het IJsselmeer beveiligt tegen de Noordzee, houdt daardoor ook 't meerwater kal mer. Zoodoende kan jaarlijks anderhalve ton goude aan onderhoud der Zuiderzeedijken bespaard worden! mijn neef, Louis de Torrera. Ongelukkigerwijze werd zijn plan verraden en de bisschop van Se villa liet hem gevangen zetten er. had het plan hem ter dood te doen veroordeelen, als een waar schuwend voorbeeld. Ik heb hem daarvan terug kunnen houden. De Senors weten, dat ik met den bisschop bevriend ben en dat hij zeer enthou siast is voor mijn plannen, vervolgde Magelhaes vol trots. Welnu, hij liet den jongeman opsluiten in het kasteel van Sevilla. Maar ik verdacht den bisschop er van, dat hij slechts mijn vertrek af wachtte, om dat vurige familielid van mij min der aangenaam te behandelen. Zoo hij hem al niet ter dood zou laten brengen, dan toch hem eenige jaren de jaren van mijn afwezigheid opgesloten zou houden. En dat wensch ik niet, zei Magelhaes met na druk, geen Portugees zal door een Spanjaard kwalijk behandeld worden. Ge ziet, Ridder Piga fetta, al heb ik mijn vaderland verloren en een Onze nieuwe prijsvraag av> Uit deze plaat óók weer de vijf fouten zoeken! Met inzendingen wachten tot we een seintje geven! 39

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1933 | | pagina 10