MOND WOONPLAAT ALLE SOORTEN ONDERWIJS INDUSTRIE-TERREIN fciss* UITSTEKENDE VERBINDINGEN PER SPOOR, TRAM EN AUTOBUS EN TE WATER DE NIEUWE KOERIER „HET LIMBURGSCHE HAAGJE" ft. u. S c 11 a i 1s Ij iMI£l lla3 BS §i"ï si Isl^la lis 111 *33 s s ISsI 8 s-a üs.a a i s i LIMBURG 1 e NUMMER 31 JANUARI 1933 LIMBURG Ie NUMMER 31 JANUARI 1933 „De Nieuwe Koerier" Haar beteekenis voor „Midden-Limburg" door C. M. Dosker Dir. N.7. Courant „De Nieuwe Koerier" In het kader van een uitgave, speciaal gewijd aan Limburg's Handel, Nijverheid en Landbouw past ongetwijfeld ook een kort woord over het ge westelijk dagblad van Midden-Limburg „De Nieu we Koerier" en gaarne voldoe ik dan ook aan het verzoek van de uitgevers dezer extra bijlage, om de beteekenis van het eigen dagblad voor een ge west als deze streek een oogenblik onder de loupe Haar vaste lezerskring. Het is nu ruim vijf en veertig jaren geleden, dat liet eerste nummer van „De Nieuwe Koerier" ter perse ging en zijn intrede deed in het Midden- Limburgsche huisgezin. Het blad heeft er onmiddellijk vrienden ge vonden, talrijke vrienden, die het met vreugde ontvingen en er zich aan hebben gehecht; een vriendschap, welke in den loop der jaren voortdu rend is verstevigd. Uit onzen ruimen lezerskring ontvangen wij nog herhaalde malen de mededee- ling, dat ons blad in een gezin van het eene ge slacht op het andere is overgegaan en altijd de vriend des huizes is gebleven. Ook in de gegoede kringen, waardoor Roermond 2ich steeds heeft gekenmerkt, had „De Nieuwe Koerier" weldra goede vrienden, zoodat het blad in den loop der jaren een uitgebreiden vasten le zerskring kreeg, waarop viel te bouwen. De streek, waar het blad verschijnt, gaf aan „De ^Nieuwe Koerier" haar eigen karakter. Zij heeft niet de pretentie, een blad te zijn voor het gehcele land. Daarvoor dient een categorie van DE NIEUWE KOERIER I andere bladen, waaronder ook katholieke bladen en niet minder het Christelijk dagblad een goede plaats innemen. Maar de streek van Midden-Limburg, van Sus- teren tot Belfeld, ten zuiden en ten noorden, van de Brabantsche en Belgische grenzen tot aan de Duitsche, van west naar oost, mag „De Nieuwe Koerier" haar terrein noemen. Daar wordt zij gedragen door het vertrouwen van hare duizenden en duizenden lezers, die „De Nieuwe Koerier" beschouwden als hun blad, het blad van hunne streek, hun plaatselijk blad, dat hen behalve over de gebeurtenissen van elders, uit voerig inlicht over het nieuws van hun streek en voor hunne belangen werkzaam is, evenals in het verleden, toen er zooveel was op te bouwen, het blad ook, dat de advertenties geeft van en voor dezen kring der provincie .zooals geen enkel an der blad dat in zijn vermogen heeft. Hier in Midden-Limburg komt „De Nieuwe Koe rier" in stad en dorp van huis tot huis. Zij spreekt tot allen in eenvoudige voor elkeen begrijpelijks taal. „De Nieuwe Koerier" is een Katholiek Lim-« burgsch dagblad. Ook op stoffelijk gebied heeft het blad steeds de belangen van de streek voorgestaan. Het heeft gedaan wat het kon voor de bevordering der ver-1 keersbelangen, voor Midden-Limburg van zoo groote beteekenis: voor het totstandkomen van tramwegen, voor de waterwegen, voor goede verkeerswegen in het algemeen. Steeds is het blad een steun geweest voor licha men en persoonlijkheden die den stoffelijken en geestelijken vooruitgang van Midden-Limburg dienden. „De Nieuwe Koerier" als reclame-orgaan. Limburgsche en niet-Limburgsche zakenmen- schen hebben voortdurend getoond, de positie en de kracht van „De Nieuwe Koerier" in te zien door aan haar hun aankondigingen toe te vertrouwen, wel wetende, dat dit hun persoonlijk belang was en dat zij voor Midden-Limburg met een adver tentie in „De Nieuwe Koerier" konden volstaan, wanneer zij iets te koopen of te verkoopea hadden, hun zaken hadden aan te kondigen, of zich uit andere oorzaken tot het publiek moesten richten. Want „De Nieuwe Koerier" is niet alleen het ecni- ge, algemeen gelezen nieuwsblad in Midden-Lim- burg> doch ook het hoofdorgaan van dit provin- ciedeel met een bevolking van over de 100.000 zie len, zoodat de zakenman, die aan zijn onderne ming, zijn producten, of zijn artikelen een alge- mecne bekendheid wenscht te geven, kan volstaan met deze aan te kondigen in „De Nieuwe Koe rier". En waar, zooals algemeen bekend, dit deel van Limburg naast vrij talrijke hoogere standen een goed gesitueerde landbouwers-, middenstands- en arbeidersbevolking omvat, getuige o.m. de op- mimiui EEN GROOT- ADVERTEERDER vroeg ons onlangs: Waaraan dankt ROER MOND den naam van: Ons antwoord kon kort zijn „Omdat Roermond van alle steden in Limburg DE BEST GESITUEERDE BEVOLKING binnen zijn veste heeft." WELSTAND beteekent KOOPKRACHT ook voor artikelen van het betere genre. Een aantal pien tere firma's profiteert hiervan reeds lang door regelmatig te adver- teeren in het EENIGE DAGBLAD, dat door alle goed gesitueer de Roermondenaren da gelijks gelezen wordt brengsten bij liefdadigheidscollecten, welke steeds verre boven de andere uitstaken, daar durven wij, zonder vrees voor tegenspraak zeggen, dat een ad verteerder, zoowel voor elk luxe- als verbruiksar- tikel met zijn advertentie in „De Nieuwe Koerier" succes moet hebben. En dat dit inderdaad het geval is, bewijst het onomstootelijke feit, dat cliënten steeds hun orders continueeren en voort durend nieuwe ons blad in hun reclamebudget op nemen, hetgeen dan ook tengevolge had, dat het aantal advertentie-regels in „De Nieuwe Koerier" in 1932 bijna het tweevoudige bedroeg van dat .van 1926 (het eerste dagbladjaar). Do talrijke moderniseeringen welke ons bedrijf in den laatsten tijd ondergaan heeft en de aan schaffing van een zeer moderne 24-zijdige rotatie pers mogen in de komende jaren dezen vooruit» gang nog bestendigen en vermeerderen in het be lang van het bedrijf zelf, maar evenzeer in dat van stad en gewest. De Coöp. Boterberei- ding in Zuid-Limburg en de Zuid - Nederlandsche Zuivelbond door H. Creemers Secretaris van den Z. N. Z. Er kan over getwist worden of de coöperatie zuivel bereiding, zooals die bestaat in Zuid-Nederland, tot de industrie gerekend moet worden of tot den landibouw. Principiieel en maatschappelijk is de coöperatieve zuivelbereiding een onderdeel van het boerenbedrijf, want de taak die vroeger iedere boer voor zich verrichtte, verricht zij nu voor de verschillende boeren te zamen, maar zij doet dat alleen voor de deelnemende boeren, die daarin alle zeggenschap hebben en ook alle recht en aansprakelijkheid hebben, wat de financieele uit komsten betreft. Van technisch standpunt gezien behoort de cöop. zuivelbereiding echter ongetwijfeld tot de in dustrie, daar zij plaats heeft in speciale fabrieken, met speciaal personeel en met behulp van mo derne machinerieën en werktuigen. Van dit laatste standpunt uitgaande is een beschrijving van deze „industrie" geheel op haar plaats in een uitgave als deze, welke gewijd is aan de industrie in de provincie Limburg. Wij zullen bij deze be schrijving ons echter niet geheel tot Limburg kunnen beperken, omdat de coöperatieve zuivel bereiding in Limburg in ontstaan uitgroei en or ganisatie steeds nauw heeft samen gehangen met die in Oostelijk-Noord-Brabant. De oprichting. De Coöperatieve zuivelbereiding heeft haar in trede in dit gewest gedaan in 1892 „n wel in het dorpje Tungelroij onder de gemeente Weert, De tijdsomstandigheden, waaronder zij tot stand kwam en waaraan zij haar bestaan gedeeltelijk te danken heeft, hadden in zooverre eenige overeenkomst met den huidigen crisistijd, dat ook toen de boeren een zwaren strijd om het bestaan voerden. De graanbouw was door den overzeeechen aanvoer ndet-loonend geworden, terwijl de melk veehouderij op een lagen trap van ontwikkeling stond. En in den strijd tegen de ongunstige om standigheden stonden de boeren in tegenstelling met thans a.h.w. ieder voor zich alleen en aan zijn lot overgelaten. Organisatie en coöperatie waren vrijwel onbekend en van wetenschappelijke voorlichting en hulp viel er al even weinig te be speuren. „En Regccringshulp dan?" zal wellicht de lezer vragen. Zulk een vraag is in dezen tijd, nu zoo veel bedrijven en bedrijfstakken met steunmaat regelen in het leven worden gehouden, zeer be grijpelijk. Maar toen was het anders; steunmaat regelen waren toen zoo goed als onbekend. „En de boeren zelf dan?" Ooh, zij droegen met gelatenheid hun lot en met hard werken en uiterst sober leven rekten zij a.h.w. hun treurig bestaan. Destijds was de onlangs overleden Voorzitter van den Zuid-Ned. Zuivelbond, den heer J. J. C. Ament Hoofd der school te Tungelroij. Deze trok zich het lot der boeren aan en stichtte naar Belgisch voor beeld een naar onze tegenwoordige begrippen heel klein boterfabriekje. Maar voor dien tijd was het al heel wat en de heer Ament zal er toen zelf wel geen flauw vermoeden van hebbeu gehad, dat hij met dat kleine fabriekje de kiem legde van onze tegenwoordig zoo ontwikkelde boterbereiddng en van onze uitgebreide zuivelorganisatie. Twee geheel verschillende en tot dan toe bijna geheel onbekende hulprriddelon, namelijk de samenwerking en de wetenschappelijke bedrijf», uitoefening, ontmoetten zich in dat kleine boter fabriekje en werkte samen om in het bestaan der hoeren eenige verbetering te brengen. Het voorbeed van Tungelroij werkte hoven mate aanstekelijk. In kort tijdsverloop ontstonden er op vele plaatsen in Limburg en Noord-Brabant vele boterfabriekjes als te Tungelroij. Maar niet alleen in kwantiteit groeide de jonge coöperatieve boterbereiding en het jonge vereenigingsleven, maar ook in kwaliteit en in intensiviteit. Al spoedig kwam een streven naar kwaliteits verbetering der boter naar voren, terwijl ook naar goede verkoopgelegemheden werd uitgezien. Hier over gingen de jonge vereenigingen mol elkaar overleggen en beraadslagen. Deze premitieve n losse samenwerking groeide spoedig uit tot een meer vaste c-n op 28 September 1892 een goed jaar, nadat het boterfabriekje te Tungelroij In werking was gesteld vereenigden zich 32 boter fabriekjes, gelegen in Midden-Limiburg en Oostelijk Noord-Brabant en alle naar het voorbeeld van Tungelroij opgericht, tot een bond, die genoemd werd de Zuid-Nederlandsche Zuivelbond. Daarmede was de eerste Bond van Coöp Zuivel fabrieken in ons land en tevens de eerste geweste lijke organisatie vein landbouwers in Zuid- Nederland geboren. Wij kunnen de toename van het aantal fabriekjes en den groei en de ontwikkeling van de Zuid-Ned. Zuivelbond in 't kort Z. N. Z. genoemd hier niet gaan omschrijven en beperken ons daarom tot het geven van onderstaande cijfers, betreffende de bij dien Z. N. Z. aangesloten zuivelfabrieken. I 1892 S«5 in 32 aantaJ leden der fabrieken 2 5*3 SbEb Ifi 131 J* all r 1895 54 3.162 7.680 21 734 1900 128 6.423 16.984 42 1.559 1905 150 8.681 22.878 57 2.206 1910 201 19.096 55.853 151 5.575 1915 157 21.554 62.327 160 5.719 1920 132 27.510 78.058 179 6.037 1925 110 27.839 83.491 250 8.412 1930 99 29.366 96.472 294 9.688 1932 98 29.898 98.393 (nog niet bekend)' Van de in 1932 aangesloten fabrieken zijn er 45 in Limburg en 53 in Noord-Brabant gelegen. Sinds 1900 is het aantal aangesloten fabrieken eenerzijds steeds kleiner geworden door het samen voegen van handkracht- en kleine stoomzuivel- fabriekjes in grootere stoomzuivelfabrieken. (Thans zijn nog twee handkrachtfabrieken aan gesloten). Anderzijds nam het aantal aangeslote nen door steeds nieuwe toetredingen nog steedis toe tot ongeveer 1910. Daarna ging het aantal aangeslotenen door verdere samensmelting nog steeds achteruit, terwijl de deelname en omzet cijfers der gezamenlijke fabrieken nog steeds stijgende was. Deze stijging is echter ia de laatste Wammolen Kerkrade.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1933 | | pagina 14