VAN BONTE DINGEN door G. K. A. Nonhebei Apotheker te Middelburg Steenen des aanstoots (Galsteenen) Onlangs vroeg me eens een kennis, die vroeger ook artikelen in couranten schreef „of ik dit nog steeds volhield?" Hij was er mede opgehouden, zei hij, omdat hij een heel pak brieven had ontvan. gen van de lezers met allellei scherpe en stekelige op en aanmerkingen, die voor hem zoovee' „steenen dr* aans'oots" waren geweest. Ik moest hem ant woorden, dat ik óók al een heel dossier brieven der lezers van het Zondagsblad had ontvangen, maar met zooveel woorden van waardeering, dat ik beslist kans zou kunnen loopen om nog ijdel te worden, als ik al niet zoo oud was. Ik ken veel Dienschen, die bescheiden en godvruchtig als „vergeten burgers" hun weg bewandelen en zeker maar weinig „steenen des aanstoots" op hun pad zullen vinden, maar ik ken er ook, die ach terdochtig, kwaadsprekend en in hooge mate jaloersch er gerust hun levensweg mee kunnen „plaveien". Maarik wil het dezen keer niet hebben over geestelijke, maar werkelijke steenen, n.l. gal eteenen, die, gevormd in de galblaas, langs den darmweg, (als ze tenminste zoo welwillend willen zijn), ons lichaam verlaten. Hun afscheid daarvan is meestal niet van teederen aard. Er zijn ook niersteenen en n<enschen, die beide graag met elkaar verwarren. Niersteenen bewandelen een heel anderen weg naar buiten. Menig mensch loopt als „een zakje met knik kers" met meer of minder steenen in zijn gal blaas rond, zonder dat hij het weet of er last van heeft. De oorzaak der galsteenvorming is voor een deel te zoeken in gemis aan beweging en over dadig gebruik van vleesch en alcohol. In vroeger jaren waren er meer vrouwelijke- dan mannelijke patiënten, omdat het corset ook nog dit nadeel bezat, dat lever en galwegen door dit pantser in de knel geraakten en juist deze belemmering de aanleidende oorzaak tot galsteenvorming was. Galsteenkoliek is een zeer hevige, plot seling optredende pijn in de leverstreek, uit stralend tot in rug en schouderblad, die echter soms in korten tijd weer verdwenen is. Het zal u straks duidelijk worden, waarom dat zoo is. Vooreerst dit. De gal wordt In de lever gevormd, loopt door een buisje naar de galblaas, het galreservoir en Bij ons in Batakland door M. A. M. Renes-Boldingh lil .TV aar de rivier door 't gebergte breekt. Wij wonen hier werkelijk in een buitengewoon mooi land, en dikwijls rijst 't Bijbelwoord In onze vandaar door een dun buisje, bij afgepaste hoe veelheden, naar den twaalfvingerigen darm. Zoo lang die steenen en steentjes rustig in de gal blaas blijven liggen, is er om zoo te zeggen, geen wolkje aan de lucht, maar o weel als er eentje op den loop gaat en door dat nauwe buisje wil ontvluchten om via den twaalfvingerigen darm zijn reis naar de buitenwereld voort te zetten. Nu kunnen zich daarbij drie gevallen voordoen: a. Het steentje is kleiner dan de buis. Dan loopt alles meteen sissertje af. b. Het steentje is even groot als de buis. Dan voelt de patiënt een korten tijd eenige hevige steken en kan soms zelf op een oogenblik zeggen, dat het er doorheen geschoten is. c. De steen is grooter dan de buis. Dan wordt het gekker. Dan treden vaak de hevigste pijnen op, gepaard met rillingen en braken en ingeval zoo 'n steen allen toevoer van gal naar den darm afsluit, kan geelzucht optreden. In vele gevallen schiet de steen ten laatste wel in den darm, zich verheugend in zijn meerdere bewegingsvrijheid. Men heeft onder die steenen precies als bij de menschen ook querulanten, die in plaats van vooruit, juist ach'eruit schieten en dan weer in de galblaas terecht komen en op die manier het leven van den oatient tweemaal vergallen. Blijft hij in het buisje echter vastzitten, dan be staat er gevaar, dat de galblaas in ontsteking ge- rn"'" en is een one'",4:'1 p^^lend noodzakelijk, vooral als die ontsteking zich tot op het buik vlies gaat uitbreiden. Er is een tijd geweest, dat de m-edische wereld als het ware in twee kampen was verdeeld, waar bij het eene deel bij een galsteenaanval direct tot een operatie wilde overgaan, terwijl het andere deel „de kat nog eens uit den boom wilde zien". Een Duitsche professor, die in dien tijd een voor dracht hield over galsteenen en tevens over dien strijd onder de medici zijn kritiek uitoefende, zeide bij die gelegenheid: „Ab^r, meine Herren, die Gallensteine gehören zum ersten den Patiën ten". „U spreekt maar over opereeren, alsof er heelemaal geen patient is, die een zelfbeschikkings ■recht over zijn eigen lichaam bezit en zeker bij deze zoo tegenstrijdige, medische zienswijze (wat móér voorkomt) zijn eigen keus wel vermag te volgen". Wat de behandeling betreft zoo zien wij met veel succes heet-water compressen aanleggen op de pijnlijke plaats en wordt meermalen Atropi- num sulfuricum D4 toegediend en wel alle kwar tier 5 droppels ter stilling van de pijn. Een zuivere olijf-olie kuur, het gebruik van Karlsbaderzout in lauw water opgelost op de nuchtere maag, de be kende stroop van Dr. van Praag: dat zijn alle beproefde medicamenten. Uit de oude doos bestaat er nog een recept van: uitgeperst rammenassap: 3 maal daags een lepel. Het volgen van een zoodanigen leefregel, dat de terugkeer der koliekaanvallen daardoor wordt Rijststampen en wannen gedachten op: „de snoeren zijn ons in lieflijke plaatsen gevallen". Daar is om te beginnen ons breede Silindoeng- dat met zijn groenende rijstakkers. Ze doen sterk dpnken aan jonge korenvelden, deze sawah's, behalve dat de rijstaren met hun voetjes in 't water staan. Er is ook wel droge rijstbouw, doch de natte heeft de voorkeur en op sommige plaat sen is een vernuftig stelsel van bevloeiing in werking gesteld, waarbij het water langs bamboe- buizen uit de rivier wordt afge'apt en de terras vormig naar beneden afloopende sawah's beurt om beurt besproeien kan. Na hevige regenbuien, als de watertoevoer groot is, ruischt 't bij zulke velden van de tallooze watervalletjes die zich over de afsluitdijkjes storten. Dwars tusschen de rijstvelden door stroomen enze twee rivieren, de Sigcaon en de Sitoemandi, die een uurtje beneden onze woonplaats, bij Hoeta Sneeuw. Foto Dr. Paul Wolff, Frankfurt a. 31. verhinderd, dat is wel de beste raad voor deze zoo pijnlijke kwaal. Geregelde stoelgang door lichaamsbeweging is beslist onontbeerlijk. Aan bevelenswaardig zijn: ooft; karnemelk; Yoghurt; sla en spinazie, dus licht verteerbare kost. Het eenigste vet, dat nog kan worden toegestaan, is het melkvet. In den zomer is ook komkommer zeer aan te bevelen, zeer fijn geschaafd, tenzij de patiënten ze moeilijk kunnen verteren, wat nog al eens voorkomt. Verboden waren zijn: vet; alcoholische dran ken; kaas; harde eieren, en visch. Er schijnt geen enkel middel te zijn om de galsteenen op te lossen en de kwakzalver, die u dit wil wijs maken, in--- teresseert zich meer voor de gulden in uw beurs dan voor de steenen in uw galblaas. Daar dus het eenvoudig wippen van een gal- stcentje uit de blaas in uw galbuisje deze kleinere of meer ernstige catastrophe kan veroorzaken, daar is dus bij een aanval bedrust gewenscht en zullen personen, die voor deze kwaal aanleg heb ben, er goed aan doen hun lichaam voor schok ken te sparen, ergo, niet met een vaart uit bed te springen (waarvoor de neiging in dezen tijd anders aanmerkelijk verslapt), niet van de tram te springen, of paard te rijden en ook maar liever niet te struikelen over het gewone soort steenen op den weg, die den voetganger vaak zoo deerlijk kunnen doen vallen. Pea, te zamen komen, en dan de breede Batang- toroe vormen, de krokodillenrivier. Zeer ondiep zijn die rivieren; de inlanders, kinderen ook, waden er dwars doorheen en voor de kleine Bataks is *t een heerlijk, spannend genot, om vanaf de ijzeren brugleuningen een duikje te nemen. Dan spat 't water schuimend op om de verdwijnende bruine lichaampjes, en als er zoo een stuk of tien bij elkaar zijn, schalt de lucht van hun vroolijk geschater. Ergens aan de overzijde der Sigeaon ligt een houten kerkje; éón van de vele vriendelijke kerk jes die Silindoeng telt. 't Ligt hooger tegen de berghelling aangebouwd, half verscholen in pisang en palmengroen, en 't is aardig om Zon dagsmorgens de kerkgangers naar dat kerkje te zien opgaan. Want een brug is er niet, en dus waadt van de gemeente door de rivier, om den overkant te bereiken. De mannen stroopen 28 de wijde pijpen van hun katoenen pantalon heel hoog op en de vrouwen doen hetzelfde met haar bo.iten sarongrok. Kleine kinderen worden op rug of schouders meegedragen, de grooteren kunnen zichzelf wel redden. Nu loopen de Bataks veelal nog achter elkander, misschien zit hun die gewoonte nog in 't bloed uit den tijd, toen er nog geen andere verbindingswegen waren dan de zeer smalle sawahdijkjes en de eveneens zeer smalle bergpaadjes, waarop werkelijk geen plaats is voor twee personen. Op de moderne breede verkeers wegen hebben ze echter die gewoonte ook nog volgehouden en ook bij het waden door de rivier loopen ze achter elkander, één lange, bonte rij, die aan de overzij tegen den leemachtige oeveï op klautert, en de tocht naar de kerk verder voortzet, terwijl de zon de nat geworden kleeren aan 't lijf wei droogt. Vele houten kerkjes telt Silindoeng, maar de streek is ook dicht bevolkt en de meesten der hier wonende Bataks zijn Christen en daarbij trouwe kerkgangers. De dorpjes liggen verspreid in 't dal en gaan zonder uitzondering schuil ach ter hooge hagen van warrig, wuivend bamboe hout. Oorspronkelijk, in den heidentijd, was ieder dorpje of hoeta, zooals men hier zegt, omringd door een leemen wal, waarop de snelgroeiende stekelbamboe geplant was. De takken hiervan, die met lange, scherpe dorens in elkaar grepen, vorm den een ondoordringbare beschutting om de huis jes, en de eenige opening die in wal en haag ge laten was, kon door één gewapende krijger ge makkelijk verdedigd worden. Want altijd was er ©oriog in Batakland; dorp tegen dorp; stam tegen siam, groep tegen groep en feitelijk was niemand zeker van zijn bezittingen en van zijn leven. Dik wijls denken we: hoe is 't mogelijk, dat in 70, 80 jaar tijds een zoo ontzaglijke verandering over een land kan komen. Want Nommensen, de Apos tel der Bataks, heeft zich toch eerst in 1864 hier kunnen vestigen; in 1873 was Toba nog gesloten land voor de Europeanen en plm. 1900 moeten hier nog gevallen van menscheneten voorgekomen zijn. Maar toen Gods tijd er was, werd er bres na bres in 't oude heidendom geslagen, en nu luiden in Silindoeng de klokken en gaan des Zondags fees telijk gekleede Bataks kerkwaarts om meer te hooren van hun Toewan Jezus, die ook om hun nentwil den dood is ingegaan. Teiweerszijden van het dal rijzen met veel rotsen en kloven de hooge bergruggen op. Aan hun voet springen de rijstvelden nog een eindweegs in ter rassen omhoog, daar boven echter zijn de hellin gen meestal bedekt met scherp alang alang gras en varens, hier en daar afgebroken door een groentetuin, een pisangaanplant of een kleine koftieonderneming. Op en tusschen de bergruggen, onvindbaar en onbereikbaar bijna, liggen de kleine bergdorpjes; hier is 't leven nog veel primitiever dan in 't wel varender Silindoeng, dat door zijn moderne ver keerswegen geheel voor de Europeesche bescha ving openligt. In die berghoeta's vindt men nog de echte oud- Bataksche familiehuizen, weggedoken onder 't hooge prauwvormige atap dak, en op 't platgetre den dorpspleintje stampen de vrouwen de rijst in uitgeholde houtblokken en worden de weefge- Kro kodil, gevangen in de mond van de Balangtoroe. touwen opgezet waarop in eindeloos geduld de donkerkleurige Bataksche doeken gewerkt wor den Zwarte, half wilde zwijnen loopen er tusschen rond in 't gezelschap van magere kamponghonden en nog magerder katten-zonder-staart, terwijl de naakte kinderen de woningen in en uit kruipen en de mannen luiliggend hun strootje rooken of met de beencn onder zich gekruist ergens over debatteeren en de vrouwen 't werk laten doen. Bataksch huis. Het .kuchie". Het Kommies-brood oftewel „kuchie" uit de kazerne, heeft een hcele geschiedenis achter z'n rug, waarom het misschien wel eens 'n enkele maal taai gevonden wordt. De beroemde leger aanvoerder Wallenstein had veel voor zijn mannen o\ei en nu bepaalde hij, dat er commissies moes ten komen die ervoor te waken hadden, dat iedere soldaat op tijd z'n kuchie kreeg. Dat brood heette dan bij de militairen: „Kommissionsbrot". Hoewel de duistere figuur van Wallenstein al bijna drie eeuwen van het wereldtooneel is ver dwenen hij werd 1634 te Eger door officieren verraderlijk overvallen en gedood heeft het „Kommissions-brot" nog altijd zijn naam ge handhaafd. •Taalfouten". De heer J. Lens schrijft in zijn lijfblad „De School m. d. Bijbel" onder motto „Ongeloofelijk": Wat ontbreekt er toch aan de opleiding voor Ned. Taal aan onze onderwijsinrichtingen? Het moet daarmee wel heel treurig gesteld zijn sedert zuiver schrijven naar de achtergrond werd gedrongen en het aankweeken van routine in zuiver schrijven als iets minderwaardigs wordt be schouwd, in ieder geval niet voldoende wordt verzorgd. Bij de toelatingseischen wordt zuiver schrijven gevraagd. Doet men er in de loop der opleiding ook nog iets aan om die routine te be vestigen en te onderhouden? Ik vraag dit naar aanleiding van de volgende opmerkingen uit het verslag 1932 der Haagsche hoofdactecommissie, 't Is een verzameling fouteci als men kan aantreffen in een slecht 6e leerjaar lagere school. „Die taal was dikwijls slecht. De volgende bloem lezing uit 't groote aan'al fouten spreekt voor zich zelf. Gestrafd, hij verraad, zijn verijdelt, dat ver sperd, wordt beantwoordt, zij wilt, de vorm wijzen op, de Tachtigers wilde iets geestelijksch, adel- trotsch, niets dan zwartsch, den heer schreef, don naam wordt gezegd, een leerling was den Jood, den vereerde burgemeester, veele eilenden, adelijlc, schcinbaar, sympathiek, premitief, reportoire, idiaal. De lijst kan nog zeer worden uitgebreid. Bovendien moet nog gewezen worden op de ver keerde schrijfwijze van eigennamen, b.v. Sanne- drijn, 't slot Loevcstijn, Warold, Boccasio, Estmo- re... Petarcta, Olthmans, Thoussain enz". Zoo kan het toch niet. Men kan veel fouten stellen op rekening van examen-nervositeit. Maa: deze daaraan alleen toe te schrijven, kan toch slecht Daar moet ergens een lasch ontbreken, een lek zijn, in elk geval een ernstige fout in het taal onderwijs bij de ouderen. Want zulke fouten zal men loch niet meer op rekening van de lagere school schrijven, waaruit deze examinandi, na een selectie als bij geen andere onderwijsinrichting plaats vindt, betrokken zijn. Want het zullen toch niet allemaal stoom- cursusmenschen zijn met H.B.S.-opleiding? Mocht dat zoo wezen, dan zou over d i e oplei ding, voor zoover het Ned. Taal betreft, gevon nist zijn! Micro-golven Een correspondent van d e T e 1had een onder houd met een der meest vertrouwde medewerkers van den beroemden Italiaanschen uitvinder Mar- Volgens hem zouden wij binnen afzienbaren tijd groote dingen op radio- en televisie-gebied tegemoet kunnen zien. Wat zullen wij nog be leven? De z.g. microgolven, die zich belangrijk van de tot dusver door Marconi gebruikte ultra korte golven onderscheiden, dringen binnen een bereik van 100 K.M. dwars door iederen boom, iederen muur, eiken nevel heen; ze ondergaan niet den geringsten weersinvloed en worden ook door het kruisen van een stroom van een langegolfzendcr □iet gestoord. Dat Marconi's „microradio-systeem" van eiken atmosferischen invloed onafhankelijk is, is natuur lijk een enorme vooruitgang tegenover de bestaan* de radio. Een tweede groot voordeel van het sy steem", vervolgde onze zegsman, is zijn gclsoleërJ- heid. Een der storende fouten van de gewone radio is, dat radioberichten door iederen ontvanger kun nen worden vastgehouden; in het kortegolf-stelsel van Marconi is dit onmogelijk. Een derde, gewel dig voordeel van het nieuwe systeem is zijn voor- becldelooze goedkoopte. Als de toepassing van de microradio algemeen wordt, zal ieder mensch niet alleen zijn ontvanger, maar tevens zijn eigen zender hebben. Gelukt het, de uitvinding, die zich tot nu toe alleen over gespekken tusschen kust- 6tations uitstrekt, voor groote afstanden te per- fectionneeren, wat enkel een kwestie van tijd is, dan kan men het heele wereldtelefoonnet bij het oude roest gooien, omdat elkeen de mogelijkheid zal hebben, kosteloos te spreken met- wien hij wiL Over het koffie-drinken vonden we het na volgende in „De Handelsgids". Een drank, die tot werken prikkelt Het drinken van koffie is eerst sedert de twee de helft der 17e eeuw in Europa gebruikelijk ge worden. In de 16e eeuw was deze drank uit Ara- biè naar Coixstantinopel gekomen en in 1587 schreef de Arabier Iman Abd-el-Kader een boek, waarin hij o.a. vertelt, dat de Arabische theolo gen zich eerst „versterkten" door het drinken van koffie, wanneer zij redevoeringen moesten houden daar deze drank de geest frisch hield en alle go- voel van moeheid verdreef. Onder de beroemde Europeanen was Voltaire een groot liefhebber van koffie; ook Beethoven, Napoleon en Kant konden niet werken, zonder een kop koffie vóór zich 'e hebben, die om een goede uitwerking tr hebben zeer sterk moest zijd en zonder bijvoeging van melk en suiker. Ook de beroemde Fransche dichter de Balsac moet dagelijks ettelijke koppen „café noir" naar binnen hebben gewerkt. Hij ging zelfs zóó ver, dat hij uren lang door Parijs wandelde, om de koffiesoorten uit te zoeken, die hij voor zijn men gen noodig had. Andere groote mannen daarentegen hielden niet van dezen bruinen drank; zoowel Goethe als L/is- sing werden neerslachtig na het gebruik van kof fie en Nietzsche kon zelfs de geur ervan niet verdragen. Op het oogenblik is er een overproductie van koffie in sommige landen. In Brazilië b.v. tracht men deze op alle mogelijke wijze te verwerken; zoo perste men er zelfs briquetten van en nam men de proef om hiermede locomotieven te stoken, het geen echter mislukte. 29

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1933 | | pagina 14