EERSTE KAMER
3
Radio Nieuws.
Gemengd Nieuws.
Geen toeval
«2 DONDERDAG 29 DECEMBER 1932
DERDE BLAD PAG. 9
Mobilisatieslachtoffers Beslag op
roerend goed Storting in de
fondsen verlaagd Crediet voor
de haringvisscherij Op
schorting indirecte vaccine-
dwang Herziening
L.O.-Wet 1920
Vergadering van 28 December 1932
OVERZICHT
De Eerste Kamer heeft gister bijna een
kwart honderd, wetsontwerpen afgedaan. Er
moet n.l. voor den 31stcn zooveel mogelijk
schoon schip worden gemaakt. Helaas ble
ven we in de Onderwijsbezuinigingsnood-
wet steken. Er komt dus nog minstens een
dag bij.
Verrassend was, dat de verhooging voor
de mobilisatieslachtoffers er zonder diiscus-
sie doorging. De verlaging van de storting
in de fondsen lokte slechts verzet uit bij de
soc.-dem. Het crediet voor de haringvissche
rij ging er weer zonder sproken en stem
ming door.
Als verwoede voorstanders van den vac-
cinedwang deden zich soc.-dem. en libera
len kennen. Zij hebben voor dezen ongemo-
tiveerden slechten dwang wel enkele ence-
phalitis-slachtoffers over! Meer mcnsohelijk
en verstandig is het standpunt, dat de Re-
geering inneemt en met haar .de overgroote
meerderheid in de volksvertegenwoordiging.
Met de L.O.-wet-herziening gaan we heden
verder. Het ontwerp kon geen genade vin
den in de oogeii van vrijz.-dem. en soc.-dem.
De gronden er voor zijn bekend. Ook de R.K.
heer v IJsselmuiden liep weer over naar de
oppositie.
Deze wonderlijke bezuiniger wil altijd be
zuinigen op een andere plaats dan waar hij
spreekt, maar daardoor verviel hij in een
warrig betoog, dat opnieuw geen hoogen
dunk gaf van het politiek inzicht en de
politieke trouw van dezen nieuwen senator.
Intusschen hij blijft daarmee in zijn lijn.
De dag van heden zal nog wel voor een be
langrijk deel gemoeid zijn met de afhande
ling van dit wetsontwerp.
VERSLAG
De agrenda der Kal
I minder dan 25 numm
Z-h.st. passeerden:
heden telde niet
elkander werken
punt der invalldltelts en ouderdom
en de regeling van de gevolgen v~
onderdanen van j ->jjj
dier wetgevingen;
een aantal suppletoirs begrootingen voor d«
dienst 1931:
voorziening In de beihoefte aan kasgeld vo<
den Indischen dienst gedurende 1933;
de vérhooglng met f 300.000 van den vo<
i en drie naturalisatie-ontwerpen, woarbtJ dit-
inaal zoowel de heer de Güselaar als de heer
I v. Cliters zwegen,
j BjJ de: Voorschriften betreffende
beslag op roerende goederen
ln door derden ln gebruik gegeven ruimten,
lijfsdwang en dwangsom maakte de heer POL-
LEMA (c.h.) enkele opmerkingen. Hü vroeg,
welke; de taak van den president der recht-
F'bank is. tot wlen de deurwaarders zich hebben
le%e- wenden.
De heer MICHIELS v. KE3SENICH (r.k.) be
treurde het, dat bü a-Ui
,i de verschuldigde som zal blijven doorloopen
TenztJ de rechter aan de som zolf en den duur
der verplichting grenzen zou stellen.
MINISTER DONNER dankte voor de hem
gebrachte hulde voor de voorgestelde verstevl-
het executie recht.
iieid
I heer Pollema werd geantwoord, dat
de deurwaarder zich kan wonden tot den pre
sident der rechtbank om 2
ten. Indien h(j bü executie
doen lnllch-
voot moeilijkheden
kan dan worden,
dat de deurwaarder ln een moelljjk parket zou
geraken door het uitsluitend naar eigen Inzicht
optreden bü het uitvoeren van lngrüponde han
delingen.
Bü alimentatie-acties güzcllng mogelük ma
ken ware Ietwat vreemd, want de onderhouds
kosten van den gegüzelde zouden dan voor
rekening komen van wie 't onderhoud te eigen
behoefte heeft aangevraagd.
Bü de dwangsom kan de rechter met omstan
digheden rekening houden,
ikal Z.h.st. werd het wetsontwerp aangenomen.
„7 Bü de
1 f.1 opschorting van de stortingen
e,a in het InvalidHeits- en hot
(l Pensioenfonds
.50® werd iets langer stilgestaan.
J'.O-
wei
Dit wetsontwerp hield ook de machtiging ln
tot verhooging met 50 pet. van de pensioen
premie alleen voor de rilksambtenaren.
De heer DE SAVORNIN LOHMAN (c.h.) wees
er op. dat de Regeering reeds een novelle aan
kondigde op dit wetsontwerp, ten einde de ver
hooging der pensioenkorting ongedaan te ma
ken. nu overgegaan zal wordeji tot een gene
rale salarlBkorting
deze mededeellng 1
opmerking bestond geen
De heer DANZ (s.d.) verklaarde zich tegen
het aanspreken van de reserves der fondsen e
het verlugep der staatsbüdragen. Verbeterlr
gen ln de Invalldltelts - en Ouderdomswet woi
den daardoor verhinderd.
De heer DE G1JSELAAR (c.h.) zou de vooi
keur hebben gegeven aan bepaling van ee
büdroge-heffing bove
(r.k.) zag ln het voor
de f67 mllltoen be
vo van het Invallditelts-
sooveei gunstige fa<
onvoorzichtig, omdat, wat nu uitgesteld
vorcit. zal moeten drukken op de jaren
De heer DE BKUYN (r.k.) was erl
-Jaarop de Regeering h<
Zün bezwaar tegen' het -wetsontwerp was, dat
het aanspreken der reserves noodlge verbete
ringen voor de verzekerden onmogelük maakt
en wellicht ook de positie der verzekerden ln
de toekomst er door wordt aangetast
MINISTER VERSCHUUR merkte op. dat we
al blü mogen zün. dat we niet tot afbraak der
:ekering godwor
bos tafS9S8PPPHÜ8
1 heeft misschien het accresseeren i
De ultkeeilngen worden niet ln
land van belofte. De Hemel geve. dat
anders worde 1
MINISTER DE GEER zag voor een 1
Het door den heer Lobman besproken punt
is wat zwaarwichtig behandeld, 's Ministers
opmerking was büna schertsend bedoeld. HU
duchtte het bezwaar niet. zag het zelf zoo niet
maar anderen hebben wel eens zulke opmer
kingen.
Daarom wees de minister die bü voorbaat af.
Z.jis.t. werd het wetsontwerp muigcuuiiicii.
De. sóc.-dem. waren tegen.
Ook de
indirecten vacclnedwang
ontlokte aan mevr. POTÜIUS-SM1T (s.d.) de
verzuchting, dat we op v/cg zou naar de vol
ledige afschaffing van den vaccinedwang.
t f<
.ngeënt tegen
de pokkenrol
ar een pokkenepidemie.
nam de heer SMEENGE (11b.)
an den heer Rink over. Ook z.l.
srlenglng van den opschortlngs-
inleldlng; de nadeelen zün groo-
temmen der liberale fractie ln de Tweede
bestaan onverzwakt en daarom zal van
redragslün niet worden afgeweken.
MINISTER VERSCHUUR vestigde de aan-
Toch staan we niet machteloos.
We houden de vaccinatie en er zün tal
niddelen om bü dreigend pokkengevj
liken. De -
kinst' Idea
houden wordt met persoonlijke
CfiRea.
Het gaat- thans alleen over opschorting der
verplichte vaccinatie, zoolang het encephalitis
gevaar niet bezworen ls. Dat vraagstuk blükt
ten slotte veel moellllker dan bü den aanvang
der studie er over aangenomen werd. Zoolang
het encephalltisgevaar niet Is weggenomen, kan
aan herstel der verplichte vaccinatie niet ge
dacht worden.
Ook enting beneden het Jaar ls niet onge-
vaarlük. De verantwoordelijkheid voor het op
leggen van een verplichting in dit opzicht Is
niet te aanvaarden door de Regeering. Boter
kan zü dg verantwoordelükheld dragen voor "t
niet-verpllcht stellen der vaccinatie.
De facultatieve verplichting van Dr Terburgh
ls eigenlük een verplichting zonder eenlgen
22,
gewijzigde leerllngenschaal
kwarn als- laatste agendapunt aan de orde.
De heer DE JONG (r.k.) Wilde aan den minis
ter de middelen niet onthouden om het onder-
wüs in stand te houden, ook als daartoe be-
vu-inigingen noodlg zün.
De voorgestelde schaal ls beter dan die van
1923. Het is onbegTÜpelÜk. dat zü, die zeggen
bezuiniging te willen, met de daad zich daar
teger
tetter
De heer SI.-INGENDERG (v.d.) voerde als be
zwaren van zün fractie tegen het wetsontwerp
aan de leerllngenschaal, de wüze, waarop het
Rük uitgaven afschuift op de gemeenten en
voorts de verhouding tusschcn openbaar en
büzonder onderwüs. Dit laatste is niet ver
plicht wachtgelders ln dienst te nemen.
Erkend werd. dat bezuiniging noodlg Is ook
wat de minister voor-
niet.
Vele gemeenten hebben Bchoollokalen, waar
in veel minder kinderen kunnen dan ln de
nieuwe schaal ls aangegeven. Daardoor komen
de gemeenten voor hooge uitgaven voor boven
talligen te staan.
De heer OSSENDORP (s.d.) achtte de waoht-
geraaat op de w'Jze als nu geschiedt. Wel had
verbetering mogen worden aangebracht, j
Het onderwüs werd niet duur geacht. Voor
1.3 inillloen slechts f 1.50 per week ls niet te
veel. De heer Ossendorp beriep zich In dit ver
band op cüfers uit het buitenland
MINISTER TERPSTRA Interrumpeerde, dat
de lieer Ossendorp met cüfers uit 1926 kwam.
Dc heer OSSENDORP borg toen zün cüf?rs
maar weg en betoogde vervolgens, dat er klne-
veel 1
veel 1
deren zitten. Dat ls tot schade "voor onder
wijs en opvoeding. Van Indlvldueele bohande-
vlnrh
ging
Dit wetsontwerp is een aanslag op de leveu»
kracht van ons volk en krügt de stem der soc.
dem." niet.
De heer IJSSELMUIDEN (r.k.) ontwikkelde
al9 bezwaar, dat de gemeenten door den maf.t-
regol genoopt worden tot bezuinigingsmaatre
gelen. Het rllk schuift eenvoudig' uitgaven: af
en vergeet, dat het sterker bezetten Van -küns-
oeilük werk ls en niet
talllge onderwü2ers te be-
Om deze redem
Heden verder.
BOND VAN CHR. GEREF. J.V.
VERGADERING AFD. ZUID-HOLLAND
Dé afdeelmg Zuid-Holland van de Bond
van Chr. Geref. Jongelingsvereenigingen
vergaderde dezer dagen te Rotterdam. De
voorzitter der afdeeling, de heer A. A 1 b 1 a s,
van Dordrecht, opende de vergadering op
de gebruikelijke wijze.
Na afwikkeling van eenige huishoudelijke
zaken werd door den heer T. G e 1 e ij n s e.
uit Den Haag, een inleiding geleverd over
..KerkstaatStaatskerk". Spr. wérkte de
door hem gepubliceerde stellingen uit. Vindt
de kerk haar uitgangspunt in de bijzondere
openbaring, de Staat vindt deze in de alge-
meene openharing. Dc kerk heeft innerlijke
eenheid, d'e Staat uiterlijk vertoon. Verliest
de kerk haar karakter, dan komt ze op het
terrein van de Staat. Verloochent de Staat
z'n karakter, dan betrekt hij het terrein der
bijzondere openbaring in zijn sfeer.
Spr. acht noch Staatskerk, noch Kerkstaat
aanvaardbaar, omdat het in strijd is met
Gods Woord, en omdat de historie heeft ge
leerd dat vermenging van kerk met Staai
EEN LEEUWENGESCHIEDENIS
Enkele jaren geleden kwam ln Francfort
een extra-trein met een circus aan. De goede
renwagens met kameelen, olifanten, paarden,
ezels, ganzen en nog meer andere dieren
die zich laten dresseeren, stonden op een van
de sporen van het goederenstation.
De hulparbcider Müiler probeerde om de
deur van den wagen, waarin de leeiiwen
vervoerd werden, een klein beetje te opënpn
want hij wilde die dieren gaarne eens' zien
Doch hij kreeg onverwach'e hulp. Een dei-
leeuwen schoof met zijn geweldigen klau
de deur wagenwijd open en in een oogenblik
stonden zes goudbruine leeuwen op de-vee-,
lading.
Miiller liep zoo snel zijn beenen hem dragen
konden over de sporen. Zijn haren
hem te berge. In een paar minuten was hot
personeel van het goederens'ation, zoo ver
haalt „Spoor- en Tramwegen", ln rep en
roer. Een assistent haalde de slang van de
bran dier aan en bespoot op eerbiedigen af
stand de imposante woes'ijnbewoners nhet
koud water, en het gevolg was, dat zij Briil
lende over het hekwerk van het goedbrén-
station sprongen en de stad in renden.
Een der leeuwen, Edgar genaamd, liep het
hotel Bliicher binnen. Hop, hop, hop, de trap
pen op, tot de eerste verdieping. Een joriige
dame, die daar sinds den vorigep dag 4en.
kamer bewoonde, had juist haar schoenen
op de gang .gezet. Het was pas 3 uur. Zij wai
te bescheiden om te bellen en zij dacht, dat
men de schoenen wel zou vinden, want zij
had tot vier uur de tijd. Dan moest zij in dé
stad om zich bij een firma te presenteeren.
Zij hoorde lawaai op de gang en bemerkjte;
dat er met haar schoenen gegooid, werd. lïa'"
was toch een beetje al te gek. Zij opende i'de
deur en zagja~«j -zag-een--4eeuw, die
met haar schoenen speelde.
Een oogenblik stond haar hart stil. Maarc
zij droomde zeker. Zij had willen slapen tot
vier uur, dan zou ze in de stad gaan om': zich
bij een firma te presenteeren. Nu sliep ze z^,;
ker en droomde ze. Zij had nog eens van een'
leeuw gedroomd, die met de kwast van! zijn
staart op den grond sloeg. Maar van:
leeuw, die met haar schoenen speelde had
zij nog nooit gedroomd. En 't gevolg wasi, dat
zij het volgend oogenblik luid schreeuwend
aan haar venster stond en om hulp riep, ï-
De leeuw „Hadubrand", die gezien had,
Eclgar in het hotel Blüch'er bibnengega^ri
was, liep hem achterna, doch niet de trap öp,j
maar de gang in. Op een plaats, die men in"
een fatsoenlijk tijdschrift niet nader mag
aanduiden, bevond zich een handelsreizigër.,
Hadubrand, die verder wilde gaan, kwahj
bij de gesloten deur en rukte er met zjji\
klauw aan. „Bezet", riep de handelsreiziger,
r het rukken werd heftiger, waarjp de
man de deur opende. Buiten stondDal
as toch om te lachen De handelsreiziger-
bedacht zich, wat hij wel gedronken had.
Maar.... voor alle zekerheid sloeg, hij :de
deur weer dicht en overlegde bij zich zélf
wat te doen.
Van de andere vier leeuwen kwam er een ;in
kinderspeelplaats waar hij languit in liet
zand ging liggen en met een paar ballen
rolde, een andere kwam in een banketbak
kerswinkel-, waar hij voor de toonbank gihg
liggen. De derde had bijna den bekenden
romanschrijver X op den hoek van een d,er
straten meer geloopen. Deze leeuw ging hij
het standheid van Richard Wagner op het
grasveld liggen, kauwde gras en spuwde het
weer uit. En de zesde kroop in een kelder van
een wijnhandelaar, waar hij heel rustig ging
liggen slapen.
De leeuwen gedroegen zich dus tot zoover
heel netjes. Maar de menschen
Natuurlijk ontstond er eerst een soort van
paniek De stra'en waren in korten tijd bijna
geheel leeg. Deuren en'ramen werden geslo
ten. Menschen, die nog nooit in een auto ge
zeten hadden, lieten zich in een taxi naar
huis brengen. Enkele dapperen zoch'en naar
wapens, doch vonden ze niettotdat de
politie in letterlijken zin in 't geweer kwam
De leeuwen waren bang. Maar ook de politie
had angst. Leeuwen zijn verscheurende die
ren. Dat is geen kleinigheid. Spoedig knal
den de schoten door de straten. En ook wa
ren er al heel gauw enkele getroffenen
Leeuwen waren voorloopig daarbij echter
-niet. Maar na verloop van tijd kwamen ook
de wilde dieren voor den ioop hunner gewe
ren. De leeuwen stierven .jeel gewillig me'
zachten oogopslag en gehroken oogen. En
voordat de zon in het Wésten onderging, kon
de wijnhandelaar weer in zijn kelder komen,
de kinderen van den speeltuin weer met hun
ballen spelen, de banketbakker weer langs
zijn toonbank loopen, en de., polifieagentori
konden zich laten fotografeeren. Eenentwin
tig agenten en zes leeuwen. De handelsreizi
ger verliet het oord zijner verbanning en de
jongedarpe kreeg haar schoenen terug.
De aangeschoten voorbijgangers werden naar
het ziekenhuis gebracht. Een hunner stierf
en belandde op 't kerkhof. D? president zond
^en telegram van deelneming.
De circusdirecteur wrong in vertwijfeling
zijn handen. De hulparbeider Müiler werd op
staanden voet uit den, diepst der Spoorwegen
ontslagen en lat r achter slot etf grëndët
gezet.
e circusdirecteur sprak de spoorwegdirectie
om schadevergoeding aan. De directie ver
wees den circusdirecteur naar de commis
saris van politie, op wiens last de leeuwen
waren doodgeschoten.
En hieruit ontstond een proces, dat nog wel
enkele jaren kan duren.
PROEFONDERVINDELIJK?
Een godloochenaar hield eens voor een tal
rijk gehoor een toespraak. Na het beëindigen
van" zijn réde'noodigde hij de aanwezigen uit,
vragen te stellen. Eerst kwam er niemand.
Toen trad een man, die nog kort geleden
een welbekenddronkaard was, naar voren,
en- plaatste-zich op het podium. Hij haalde
een sinaasappel uit zijn zak en begon be
daard dezen Ie schillen. De spreker verzocht
héni "mét zijn vraag voor den dag te komen,
maar zonder te antwoorden ging hij voort,
met de.vrucht-schoon te maken, en daarna
te verorberen.
Toen hij eindelijk daarmede klaar was
vroeg hij aan de spreker, of de sinaasappel
zoet of zuur was.
„Domoor" zeide deze- geërgerd, hoe kan ik
dat weten, zonder hem te hebben geproefd?"
Hierop antwoordde de bekende dronkaard
kalm: „En hoe kunt U dan iets omtrent
Christus weten, als u nooit met Hem hebt
kennis gemaakt? U kent Hem niet proef
ondervindelijk!"
of Staat met kerk op ondergang van beiden
uitloopt.
Het is noodig door Schriftstudie, historie-
1 kennis en door bestudeering der politieke
beginselen te komen tot een. juiste beschou
wing en onderscheiding van kerk en Staat.
Na deze inleiding volgde een -prettige ge-
dachtenwisseüng, waaraan door vele aanwe
zigen werd deelgenomen.
In de avondvergadering sprak de heer W-
Kruikemeier, uit Den Haag, over: „Be-
ginselstndie en beleving". Spr. wees op de
groote noodzakelijkheid, dat, waar de mensoh
in het strijdperk van het leven wordt ge
plaatst. groote aandacht wordt besteed aan
de vorming der jeugd. Het is van belang dat
zij gewezen wordt op datgene het begin
sel waaruit de openbaring naar buiten
blijkt (Die beginselen moeten zijn uit Gods
Woord en strekken tot Gods eer. De begin
selen van den niet-Christen liggen inde sou-
vereiniteit van het schepsel.
Juist in de jeugdjaren moet beginsel-
studiie gekweekt worden en is daartoe de
'aak der J.V. Waar deze moet zijn een .gees
telijke" vorming, zal zij alle levensterrein
toetsen aan de beginselen uit Gods Woord.
Bij kennis alleen mag het niet blijven,
door God moet het in het hart gewerkt
worden.
Met het woord van Groen van Prinsterer
eindigt snr„Aan beginselen heb ik m'n le
ven gewijd".
Enkele vragers werden door spr. beant
woord.
De geslaagde vergadering werd op ge
bruikelijke wijze gesloten
VERGADERING OOSTELIJKE AFDEELING
Te Harderwijk kwam de oostelijke afd«e-
ling van den Bond van Chr. Geref. Jonge-
lingsvëreenigingen in wintervergadering hij
ren onder leiding van den voorzitter, den
hoer M. H. van den Burg, van Arnhem.
Deze heette, na opening der vergadering,
de talrijke aanwezigen hartelijk welkom,
waarna hij een openingswoord sprak over
„Een licht in de branding".
Namens de ontvangende vereenlglng «prak
Ds J. Tamminga, van Harderwijk, een
hartelijk welkomstwoord
Bij de huishoudelijke zaken werd besloten
op Hemelvaartsdag 1933 te Zwolle te ver-
gadoren.
Een voorstel van het bondshestunr, om
via de afdeelingshesturcn de bondscontribu-
tie te innen, werd aangenomen.
De heer A. L de B r u ij n e. van Zwolle
leidde hierna in „Het Piëtisme". Na do ont
wikkeling dezer richting in de historie te
hebben nagegaan, wees hij op de ontwikke-
iling van liet piëtisme meer bepaaldelijk in
Nederland, om vervolgons te bespreken de
gevaren voor het kerkelijk en persoonlijk
leven, ook in dezen tijd, verbonden ann een
eenzijdig piëtisme, zoonis bv. in ,,NevH-
dijk" goteekond. Hij eindigde met er op te
wijzen, hoe gestaan moet worden naar 'een
juiste verhouding tusschcn het objectieve en
subjectieve element in het leven, welke ver
houding de zonde verstoorde.
Na de bespreking van dit referaat, sloot
de voorzitter de middagvergadering, waar
na des avonds oveneens in het kerkgebouw,
ann de Hoogstraat, Ds J. Tamminga,
Chr. Geref. predikant te Harderwijk een
rede uitspiek over het onderwerp: „Gods
vinger in den nacht". Voor deze rede be
stond bijzonder groote belangstelling.
VERGADERING AFDEELING ZEELAND
De afd. Zeeland van den Bond van Chr
Geref J.V. hield de jaarlijksche vergadering
te Biezelinge.
De vergadering stond onder leiding van
Ds L.K4eiaen te Vllsslngen, die een ope
ningsrede hield over: „Het zoeken naor
Jezus". Spr. wees op de oude Simeon, die
Boekende was naar den Messias. Het ver
heugde spr.. dat ook de Jeugd heden samen
gekomen is, om dat Kindeke in Bethlehems
stal te vinden. Simeon heeft het mogen
vinden, God geve ons, dat wi| Hem ook
mogen vinden in het hart. Met alle ernst
wees spr. op de nood der tijden, waarin ook
de jeugd verkeert. Werkloosheid, dippe af
val van God en Zijn dienst, worden steeds
erger. Spr. wilde allen één raad mede geven
en wel: biddende de strijd te aanvaarden:
laat het heilig doel wezen Jezus te vinden
in het hart.
De heer Aug Slabbe koorn leidde in
over „Simon Jonaszoon, hebt gij mij liever
dan dezen?Aan de hand van een drietal
gedachten, zette spr. Jezus' onderhoud met
Petrus uiteen. Duidelijk teekend e hij Jezus'
zondaarsliefde.
Een zeer drukke bespreking volgde op dit
onderwerp, waaraan een tweetal Zeeuwsche
predikanten deelnamen.
's Middags sprak de heer J. Boer, over
„Toen en nu", en behandelde de toestanden
dor maatschappij van vroeger en die van
thans.
Spr. stond stil bij de moderne verlichting
vervoer en techniek.
De heer P. Bikker refereerde over „Het
fascisme". Op heldere wijze teekende hij do
persoon van Mussolini, als grondlegger van
het fascisme; alsmede de beginselen dezor
partij.
Een zeer drukke bespreking volgde op dit
zeer leerzame onderwerp.
Tot slot sprak Ds A. M. Fransen, van
DONDERDAG 29 DECEMBER.
20-20 Dave
21.00 Hilversum AVRO Gramofcw
21.30 Hulien. NCRV. Orgelconcert.
21.50 Lo
22.00 H I 1 v
23.U5 H i 1 v
Lezingen. Cursussen, er. s.
Hulzen. NCRV. „Oudejaarsgesprek".
i Hulzen. NCKV. Mr. A. v. d. Deure: Te
rugblik 1932.
vrijdag, 30 december.
Hulden. KRO. Moi
J Hilversum. VARA
'J Hulzen KRO. Grumofoonmuziek
i Hilversum. VARA. Gramofoonmuzlek.
Kalundborg. Strijkorkest.
Hulzen. KRO. Concert.
D a v e n t r y. Orgel-recital.
J Huizen KRO. Plano-recital
l Hilversum. AVRO. Lunchconcert.
Hilversum. KRO. Orgelconcert.
Hulzen. KRO. Orgelconcert.
VARA. De Notenkrakers.
izlek.
Hulïen. kro7stufnuïzlek Breda.
Hll ver sum. VARA. De Notenkraker».
Hilversum. VARA. Orgelspel.
H 1 1 v
H 11 v -
Hulzen KRO. Gramofoonmuzlek.
11.15 1
17.00 I
18 15 1
19.10
e n KRO: „Welsprekendheid", door
S11 V e r s u m. VARA Oome Keesje.
Politie en Persberichte
12.01 Hulzen. KRO. Politieberichten
19.30 Huizen. KRO. Politieberichten.
Biezelinge, naar aanleiding van Ps. 119:105
een gloedvol woord ter opwekking, om ver.
der te gaan op den ingeslagen weg. Doch
laat ons biddende het Woord onderzoeken,
dan zal dit zijn een licht in deze donkera
tijden! Ernstig zijn de toestanden, donker
der dan ooit, doch de mensch begeert het
donker, en is een vijand van het licht.
Door de aanwezigen werd tenslotte staan
de gezongen: Zijn Naam moet eeuwig eer
ontvangen, waarna Ds L Kletsen met
dankzegging eindigde.
Zeer voldaan over al het gebodene keerde
ieder huiswaarts. De opkomst was zeer be
vredigend.
ONGELUK IN EEN JACHTVELD.
De Jager B., uit Putbroek-Echt (L.) schoot
zich op jacht, toen een vreemd ijzeren voor
werp in zijn jachtgeweer was gedrongen,
een hand af. De man werd naar het gast
huis te Sittard overgebracht
NOODLANDING.
Men meldt ons uit Capelle a. d. IJssel:
In den „Groenendijk" onder deze ge
meente moest een reclainevliegtuig der „La-
vers" Zeepmaalschappij een noodlanding
maken, wegens motordefect Het vliegtuig
kwam met den kop in een sloot terecht
De inzittenden bleven ongedeerd
NOORDWIJK IN DEN DONKER.
Sinds gistermorgen 11 uur is op nog ntet
opgehelderde wijze storing ontstaan in den
electrisehen voedingskabel van 10.000 volt
van Noordwijk-Binnen naar Noordwijk ann
Zee. zoodat deze laatste plaats in duister
nis is gehuld. Alleen de gaslantaarns bran
den nog.
ONTROUWE BEDIENDE.
Een 25-jarige bediende heeft in den loop
an 1932 ten nadeele van 'n aanufacturen-
handel, gevestigd op de Geldersclukade te
Amsterdam, voor een bedrag van f -WOO aan
manufacturen verduisterd, van welk feil
aangifte is gedaan.
EEN SCHIP VASTGELOOPEN.
Te Bruinisse ls het sleepschip „Johanna",
schipper vcm Oosten, van Rotterdam, gela
den met stukgoederen en op weg van
Duitscliland naar Antwerpen, voor den wal
op de steenen geloopen en vast blijven zit
ten. De bergingsmaatschappij Van Hooge-
boezem en v. d. Tak. uit Rotterdam, tracht
schip en lading te bergen.
10»
Door AMY LE FEUVRE
(2
Ongelukkig werkte het weer ook niet mee.
Het werd stormachtig en er viel veel regen.
Bobbie was ongeduldig en prikkelbaar, om
dat hij niet naar buiten kon gaan en zijn
hoest erger was geworden.
Sylvia pijnigde haar hersenen, om toch
maar altijd weer opnieuw iets anders te
verzinnen, om hem bezig te houden.
Hiij liep trap op trap af en rommelde in al
haar laden en kasten om te zien of er ook
iets naar zijn gading in was; hij brak een
mooie porseleinen kom, terwijl hij de kat
nazat in de zitkamer en mopperde aanhou
dend over het kleine, saaie huishouden van
zijn tante.
„O", zei ze glimlachend, „wat een verschil
met een jaar of wat. geleden! Wat was je
toen verrukt, als je bij tante Sylvia mocht
komen logeeren, en ik je een doos soldaten
gaf. om mee te spelen."
„Ja, toen was ik ook nog zoo'n kleine Jon
gen", antwoordde Bobbie verontwaardigd.
„Op mijn leeftijd heb je behoefte aan meer".
Sylvia's geduld en opgewektheid werden
op een zware proef gesteld, maar zij lieten
haar niet in den stek. Ze speelde spelletjes
met hem, las hem voor of vertelde hem, als
ze 's avonds bij den haard zaten en ver
troetelde hem zooveel zij kon, als hij zich
bij oogenblikken werkelijk ziek voelde;
maar nooit waren de weken zoo omgekro
pen als dezen November en December. Ein
delijk kwam de dag dat Bobbie's vader zijn
Boontje weer kwam halen. Het was een
Week voor Kerstmis.
Sylvia werd gevraagd, om mee te gaan
naar de pastorie, maar zij bedankte voor de
uitnoodiging.
„Neen. Bobbie heeft meer dan genoeg van
de", zei ze, en de jongen schaamde zich
gelukkig wel.
„Het spijt me, dat ik altijd zoo knorrig
geweest ben", zei hij bij het afscheid nemen,
maar het was ook verschrikkelijk hard
voor me, om hier dag aan dag met twee
vrouwen opgesloten te zitten."
Sylvia lachte hartelijk voor die ontboeze
ming.
„Misschien zul je over een jaar of wat
wel weer anders denken", zei ze.
Met een zucht van verlichting trad zo
haar huisje binnen. Soms bracht ze Kerst
mis door bij een van haar zusters, maar
niet dikwijls"- en zij voelde nu en dan, dot
ze in tijden van ziekte en moeilijkheden
meer welkom geheeten werd, dan bij fees
telijke gelegenheden. Zij tobde daar echter
niet over.
De volgende dagen genoot ze zeer van
haar rustige omgeving en was al weer wat
op haar verhaal gekomen, toen de dag voor
Kerstmis was aangebroken.
Het leek, alsof het een echte Kerstmis zou
worden, want nu en dan viel er snoeuw, en
de lucht zag dik en grauw.
„Gaat u vandaag naar Wallingford?"
vroeg Jane, toen ze met een schaaltje warme
eigen gebakken broodjes binnen ikwam en
die op de ontbijttafel zette.
Sylvia keek haar lachend aan.
„Natuurlijk. Heb ik het ooit verzuimd,
behalve als ik te ver weg was?"
„Maar het is zoo'n scherpe Noordenwind,
en er komt stellig voor den avond nog heel
wat sneeuw los."
„Nu, maar ik ben niet van suiker", zei
Sylvia.
„Maar ook niet van ijzer*, pruttelde Jane.
„Weet je, wat je doet. Jane", zei Sylvia,
„maak jij gauw wat dunne sneetjes Droc
mét vieesch klaar en zorg, dat je vanavond
tegen negen uur een lekker warm schoteltje
voor mij in den oven hebt Als ik niet in
sneeuw met den trein, dan hoop ik om
half negen terug te wezen."
Jane mopperde niet langer. Zij wist, dat
tegenspreken niet hielp, als juffrouw Snzon-
by eenmaal een besluit genomen had.
Een uur later was Sylvia op weg naar
Euston Station. In haar arm had ze een
kartonnen doos, waar ze de grootste zorg
voor droeg. Haar doel was het kleine kerk
hof, dat dichtbij haar oude tehuis lag; het
huis, waar zij meer dan zes en dertig jaar
haar leven had doorgebracht
Bij den dood van haar vader was het Jn
andere handen overgegaan, want deze haa
altijd boven zijn inkomen geleefd, en zijn
oudste zoon had het moeten verkoopen, oin
de uitstaande rekeningen te kunnen vol
doen. De meeste kinderen waren toen reeds
getrouwd en hadden dus al oen eigen te
huis, voor de slag viel. Sylvia had er het.
meest onder geleden, want plekje, elke
steen van haar ouderlijk huis wus haar lief
geweest
leder jaar, op den dag voor Kerstmis, be
zocht zij sedert dien tijd het graf van haar
ouders en hing een krans van kerstrozen op
het marmeren kruis, dat op hua lautste
rustplaats stond.
Haar practische rusters vonden het dwaze
sentimentaliteit maar Sylvia kon or niét toe
komen, het op te geven. Zij ging daarna al
tijd haar boterhammetjes opeten bij de
vrouw van den koster, die haar dun e- n kop
thee schonk en haar al het n'euws van hc'
«.orp en de naaste omgeving verleide. Ein
delijk wandelde zij dan nog wat rond, en
ht-f vorige jaar, toen het huis een tijdlang
leeg had gestaa i, had zij nog tens door al
de kamer9 gedwaald en alle hoekjes, waar
aan zooveel herinneringen verbonden wa
ren, nog eens bezocht Het plekje, waar
haar ouders rustten, was haar echter het
liefst van alles. Het wekte geen sombere ge
dachten bij haar op, maar het deed huar aan
den dag denken, dat alle geloovigcn, die in
de graven zijn, de f>'em des Heercn zullen'
hooren en Hem tegemoet gevoerd zullen
worden in de lucht, om voor altijd met Hem
te zijn.
Neen, sombere gedachten waren het niet.
die haar vervulden, als zij daar bij het graf
van haar ouders ^tond. Haar moeder was
een ernstige Christin geweest, altijd "even
gelukkig in haar Heer en Heiland en haar
vader was op zijn laatste ziekbed tot vrede
gekomen, door zich aan het kruis van Chris
tus vast te klemmen en zijn vertrouwen te
stellen op de Rots der Eeuwen; en zij had
als tekst op zijn grafsteen laten zetten: „Ik
ben de opstanding en het leven; die in Mij
gelooft, zal leven, al ware hij ook gstorven."
Een bezoek aan het kerkje, waar zij ge
doopt en bevestigdwas geworden 'en waar
al haar zusters getrouwd Waren, was altijd
het laatste, wat ze op haar jaarlijksche
tocht deed.
Zij sloop dan even in de bank, die hen
toebehoord had en knielde daar neer, om
voof al de leden van haar familie afzonder
lijk te bidden. Ze was altijd moe en soms
erg koud, als zij de terugreis aanvaarddp,
maar op Kerstmorgen was ze dat alles weer
vergeten en verheugde zich, met iedereen
over het goede waaraan dlie dag ons altijd
herinnert
Het was nog niet dikwijle gebeurd, dat ze
zoo'n sneeuwstorm getroffen had bij haar
bezoek, aan Wallingford. Daarbij was de
wind doordringend koud, en de kilheid van
do geheele atmosfeer was veel hinderlijker,
dan wanneer hot hard gevroren zou heb
ben. Terwijl zij door de natte sneeuw voort
stapte, had ze spijt, dat ze de waarschuwing
van Jane in den wind had geslagen. Ze
voelde zich ontzettend gedrukt. In den trein
had ze daar al tegen moeten strijden; maar
nu leek liet, aleo' ze dat gevoel lieelemaal
niet van zich af kon schudden
Zij voelde zich akelig, eenzaam en verla
ten.
,JDe anderen hebben mij niet meer noodlg"
zuchtte tij. „Een jaar of wat geleden had «k
gemakkelijk genoeg een werkkring kunnen
kiezen, maar ik dacht alleen aan hen on
wilde altijd voor hen besch'khaar zijn. Nu
voel ik me niet meer zoo gebonden, maar
ik hen een oude vrijster zeggen ze. en oude
vrijsters zijn meestal in den weg. Ze zeggen
allemaal, dat het hun zoo spijt, dat ze mij
dit jaar niet voor Kerstmis kunnen uitnoo-
digen. Wat zal ik doen raet den tijd, die mii
nog rest? Er moet hier- of daar toch nog
wel werk voor mij zijn, als ik het maar kon
vinden".
Toen, terwijl zij haar oogen liet dwalen
over het haar zoo bekende landschap, over
viel haar een groot verlangen naar de da
gen van vroeger, en ze riep op hartstochte
lijken toon uit: „O, als ik hier maar weer in
mijn geboorteplaats terug kon komen en
mijn oude werk onder de dorpelingen weer
opvatten!"
Alleen de bladerlooze boomen hoorden
haar verzuchting naar zij meende, maar
enkele uren later zou zij herinnerd worden
aan den tekst: „Eer zij roepen, zal Ik ant
woorden."
Als altijd richtte zij haar schreden
corst naar het kerkhof en naar den hoek,
waar haar geliefden rustten. Zij haalde den
krans uit de doos en hing dien op het kruis.
Acht jaar lang had zij dit nu al gedaan.
Daarop knielde zij neer.
Veel sneeuw lag daar nog niet in dat be
schutte hoekje, en nadat zij een oogenblik
er bij bepaald was gevvurden, hoe heerlijk
hot toch wus, dat zij allen later hereenlgd
om den Heer zouden staan, vroeg zij Hem
met aandrang, of het ook mogelijk was, dat
zij voor de jaren, die haar nog restten, een
werk voor Hem te doen mocht vinden, dat
zij in Zijn kracht kon volbrengen en tot Zijn
Toen zij van haar knieen opstond, werd
haar oor getroffen door een klagend ge
schrei. Ze keek haastig om zich heen en
■zag even verderop op een nieuw graf een
kind liggen in een grooten mantel gehuld.
Het kind lag voorover te schreien.
In een oogenbllk was Sylvia er bij en
legde haar hand op den schouder van hot
kind.
„Wie ben je?" vroeg zij vriendelijk. „Het
is te koud en te nat voor je om daar zoo
te liggen."
Het kind hief het hoofdje op. Het was een
klein meisje, en in haar groote verdriet lette
het kind niet op, dat Sylvia een geheel
vretm-e -vaa.
„O. het ls niet zoo koud voor mij als voor
moeder. O, ik wou zoo graag naar haar toe.
Ze zei, dat ze naar den heuiel guig, en dat
ik üea Heere Jezus moest lieiliebben en
later naar haar toeguan; inaur ik wil veel
liever nu al gaan. Ik heb haar zoo lief. O,
moeder, moederl"
Sylvia tulüe haar van den grond en hield
haar in haar armen. Het was een teer,
klein kindje van een jaar ol zeven, met
groote donkere oogeu en goudbruine krul
len. die verward om haar hooldje hingen.
Haar gezichtje was nat vau tranen. Haar
zwurte jurkje was vochtig en bemodderd.
Gelukkig dat de mantel zoo dik was en het
kind dus vrij beschut was Legen het ongun
stige weer.
Sylvia was benieuwd wie het wezen kon,
want haar zaohte stemmetje en ook haar
kleeren toonden, dat ze geen gewoon dorps
kind was. Sylvia's geheele hart ging uit
naar het kleine duig. Zonder verder een
woord te zeggen nam ze haar rechtstreeks
mee naar de kerk, want ze wist vun ouds,
dat die al vast verwarmd werd vuor den
volgenden dag, en dat ze er niemand zou
vinden dan misschien de oude koster, die
naar de kachels moest kijken. Zh ging
dicht hij den oenen kachel zitten en wreet
de koude, verkleumde handje van de kleine
meid.
„Wel, kindje," zei ze. Je moet niet zoo
verdrietig zijn. Je moedertje is bij den
Heer, maar haar lichaam slaapt, totdat ze
het weer noodig heeft. Heb je geen vader?
Heb je niemand om je te troosten?"
„Ja, ik heb vader, maar die heeft zich
opgesloten in de bibiioUieek. Hij is nog veel
verdrietiger dan ik, muar hij moet op reis
en nu zegt Dina, dat hij mij wel nuar een
kostschool zal sturen. Och, houdt U mij bij
ul Ik wil niet naar zoon vreemde school!"
Zij sloeg haar armen om Sylvia's hals.
I e^d" ,ichaamp*e Khokl« van zvnuwachttg-
Vertel mij nog meer van moeder," zei ze.
„Is zo heusch gelukkig; maar hoe kan dat.
«Is zo mij niot bij zioh heeft? Is ze werk*,
i'jk in don hemel?" Slot volui}