VROUWEN SCHOOL j BARET GEBR HEUS' KOLENHANDEL Welfschoenen VAN ESCH Uit de jeugd van Helen Keiler Een doofstomme blinde Zooals men misschien wel weet, was Laura Bridgman de ec ste doofstomme blinde die dank zij een geniaal bedach te methode van onderw 's, leerde spre ken, lezen en schrijven. Haar lotge- nootc Helen Keiler, die thans Wil tot de bekendste vrouwen ter wereld mag gerekend worden, werd geboren als volkomen normaal kind, dat zich in t' bezit van al haar zintuigen mocht ver- heugen. Haar ouders waren welgestel de lieden. Op den leeftijd van 19 maanden werd de kleine Helen aangetast door een ernstig*, ziekte. Kort nadat zij daarvan was hersteld, ontdekten haar ouders tot hun schrik, dat het gehoor en het gezicht van het kind geheel verdwe nen warenl De weinige woorden, die het anderhalf jarige kind kon zeggen, had het spoedig weer verloren. Maar Helen's hersenen bleven werk zaam. Zij toonde een levendige belang stelling voor alles wat in haar om geving voorviel. Zij betastte de dingen om zich heen en probeerde zich door teekens voor haar omgeving verstaan baai te maken. Het kwam echter na tuurlijk heel vaak voor, dat dit haar niet wilde gelukken, en hevige drift buien waren daarvan het gevolg. Toen de ouders voorgoed de hoop moes ten opgeven, dat Hele** het gehoor en het gezicht zou weerkrijgen, wendden zij zich tot het blindeninstituut te Boston, waar ook Laura Bridgman was opgevoed. De directeur van deze inrichting meende, dat een zekere me juffrouw Sullivan Je meest geschikte persoon was, om de kleine Helen op te leiden. Deze dame bereiude zich zeer zorgvul dig voor op de vervulling vaa haar zoo moeilijke taak. Zij bestudeerde al lereerst de verslagen van dr. Howe, die aan Laura Bridgman ondewijs had gegeven, en maakte zich met de door hem gevolgde methode vertrouwd. Toen begaf zij zich naar de woonplaats van haar leerlinge. Ziehier de besclirij ving, die Helen als klein meisje van dezo eerste kennismaking heeft gege ven, en de later in een Amerikaansch opvoedkundig tijdschrift werd gepu bliceerd: „Het werd Maart, voordat mijn onder wijzeres kwam. Mijn moeder had mij op de meest vage wijze te kennen ge geven, dat er een dame zou komen, die zich met mij zou bemoeien. Ik stond bij de deur, toen de dame kwam. Plot seling voelde ik 'aderende schreden. Zij kwam dichterbij. Verlangend stak ik de hand uit. Iemand greep die en in hot volgende oogenblik lag ik in de armen van mijn onderwijzeres. Nieuwsgierig betastte ik haar gezicht cn haar handen, en liet mij door haar kussen, terwij' gevoelens, die ik niet kan beschrijven, mijn hart vervulden. Wij konden niet met elkaar spreken. Ik kon haar niet vragen waarom zij geko men was. Toch ben ik ervan overtuigd dat oen duister, maar levendig gevoel mij zeidc, dat mij iets heerlijks te wach ten stond. Ik wist, dat de vreemde dame mij lief had, cn dat haar liefde mijn leven heerlijk, goed en gelukkig zou maken. Den eersten morgen na de aankomst van mijn onderwijzeres ging ik naar haar kamer en vond haar bezig met het uitpakken van haar koffer. Zij zond mij niet weg maar liet mij blijven cn .k mocht haar helpen. Toen elk stuk op zijn plaats was, kuste zij mij hartelijk en gaf mij oen mooie pop. O, dat was een snoezige, allerlief «te pop, met lang, krullend haar, en met oogen die open en dicht gingen. Maar hoe prachtig de pop ook was, mijn nieuwsgierigheid was spoedig be vredigd, en ik liet haar op mijn schoot liggen, zonder er verder aan te den ken. Toen nam de onderwijzeres mijn hand en toekende met de vingere lang raam de lettere doll (pop-, terwijl ze mij tegelijk do pop liet aanraken. Natuurlijk wist ik niet, wat de be wegingen van le vingers beduidden. Ik wist niet, wat letters waren, maar het spelletje met de vingers boezemde mij belang in. Ik probeerde de bewegin gen na te bootsen, en ik geloof dat het mij ia korten tijd gelukte, het woord „doll" met mijn vingere te spellen. Toen liep ik naar beneden, om mijn nieuwe pop aan mijn moeder te laten zien, en ik geloof zeker, dat mijn moe der heel blij en verrast was, toen ik mijn hand opstak en met mijn vin gers het woord „doll" maakte. Op den namiddag van dien dag leerde ik aog de woorden p i n (speld) en hat (hoed- spellen, maar ik begreep nog niet, dat elk ding een naam had. Ik had er nog niet het flauwste be grip van, dat dit spelletje met de vin gers de toovereleutel was, die de deu ren zou ontsluiten van den kerker van mijn geest, en die de vensters van mijn ziel wijd zou openzetten. De onderwijzeres was ongeveer veer tien dagen bij mij geweest, en ik had ongeveer achttien of twintig woorden geleerd, voor de gedachte, dat elk ding een naam had, als een bliksemstraal door mijn geest schoot. Op dat oogen blik van helderheid werd mij het ge heim van de taal geopenbaard, en kon ik cvea een blik werpen in het schoone land, dat ik op het punt stond te on derzoeken. Op een morgen had de onderwijzeres tevergeefs geprobeerd, mij duidelijk te maken, dat een kroes (mug)) en de melk, (milk) in de kroes afzonderlijke namen hadden. Ik was erg dom vaa begrip en spelde voortdurend kroes in plaats van meik en melk in de plaats van kroes, totdat dc juffrouw waar schijnlijk alle hoojtfopgaf, om mij mijn dwaling aan het verstand tc brengen. Eindelijk stond zij op, gaf mij de kroes, en ging naai buiten, naar de pomp. Juist was iemand aan het water pompen, en toen de koele, frissche stroom te voorschijn kwam, liet mijn leermeesteres mij de kroes onder de pomp houden en spelde w-a-t-e-r. Dit woord schudde mijn ziel wakker Tot op dien tijd had mijn geest geleken op een donkere kamer, en ge wacht, totdat de woorden binnentrok ken en het licht ontstoken, dat ge dachte heet Ik verliet de pomp, vol verlangen om alles, alles te loeren. Wij kwamen juist de min tegen, die mijn kleine zusje op den arm dróeg, en de juffrouw spelde „baby". En voor de eerste maal merkte ik, hoe klein en hulpeloos een baby ir, en met die gedachte vermeng de zich oen andere, die mijzelf betrof: ik was blij, dat ik mij-zelf was, en geen baby. Op dien dag leerde ik heel veel woor den. Ik kan ze mij niet alle herinno ren, maar „vader", „moeder", .zuster" cn „leermeesteres" waren er bij. Het zou moeilijk geweest zijn een geluk kiger kind te vinden dan ik dien nacht was, toen ik in mijn bed lag en dacht over al do vreugde, die mij de dog had gebracht, en hoe ik voor het eerst in mijn leven naar den volgenden dag verlangde. Met vreugde in het hart werd ik dea volgenden morgen wakker. Ieder ding, dat ik aanraakte, scheen mij vol leven te zijn. Dat was, omdat ik alles zag in het nieuwe, wonderlijke, "choone licht, dat men mij gegeven had. Van au af werd ik nooit weer driftig, want' ik begreep wat mijn vrienden met mij spraken, en ik was altijd bezig met het leeren van nieuwe, heerlijke din gen. Gedurende de eerste dagen van mijn bevrijding was ik geen oogenblik rus tig. Onophoudelijk spelde ik woorden on voerde tegelijk do met de woorden overeenkomende bewegingen uit Ik liep rond er» sprong en danste overal. Nog nooit hadden dc rozen zoo heerlijk gegeurdI De juffrouw en ik waren van 's morgens tot 's avonds buiten, en ik verheugde mij zeer, dat ik het verloren licht en den verloren zonneschijn had weergevonden". Vergelijkt men Helen's In 1892, dus op 12-jarigen leeftijd geschreven eigen mededeelingen met het rapport van haar onderwijzeres, dan verbaast men zich erover, hoeveel rijker, levendiger en interessanter de voorstelling is, door het kind zelf gegeven, terwijl de feiten volmaakt overeen stemmen. Drie jaren na het begin van het onder wijs leerde het kind de klanktaal, en sedert spreekt zij volkomen verstaan baar, met den mond. Zij kan ook bij anderen de woorden van den mond aflezen door hun lippen aan te raken, en dat maakt haar den omgang met vreemden zeer gemakkelijk. Hoewel Helen Keiler ongetwijfeld een kind was van buitengewonen aanleg, evenals zij thans een vrouw is van meer dan alledaagsche allure, pleit toch haar ontwikkelingsgeschiedenis niet minder voor haar capaciteiten, dan voor het talent, het geduld en de toewijding van haar onderwijzeres, die het leven voor haar wist te ontsluiten. Over den leeftijd van vrouwen Als je zoo de geïllustreerde weekbladen eens doorkijkt zie je, dat er van die vaste onderwerpen zijn, waarmee de redacteuren van de moppenrubrieken hun lezers trachten te vermaken. Daar heb je allereerst de schoonmoeder, die schijnt het wel het meest van allen te moeten ontgelden. Ook de „verstrooi de" professor is een veel-gezocht type evenals het „gare" jodenjongetje, en dan de „vrouw van onbepaalden leef tijd", die er angstvallig op uit is, haar geboortejaar geheim te houden. Onge twijfeld bestaat dit soort vrouwen, al willen we hopen, Öat ze minder veel vuldig voorkomen, dan men uit de lec tuur van den dag zou meenen tc moe ten opmaken. Over het algemeen doen wij, in onze rubriek, maar weinig aan „moppig heid". Voor dit keer willen wij hierop eens een uitzondering maken, en het volgende stukje overnemen, dat ons in een oud tijdschrift onder de oogen kwam: „Toen hij het levenslicht aanschouw de, was zij twee jaren oud en uitgela ten van blijdschap over het kleine broertje. Toen hij drie jaren telde, telde zij er al vijf en zei ze tot het dreumesje: „Je moet gehoorzaam zijn en doen wat ik je zeg, want ik ben de oudste!" En toen hij het zesde jaar bereikt had, was zij op hare acht jaren niet weinig trotsch; zij ging reeds lang school ea kon al lezen en schrijven. Toen hij den leeftijd van tien jaren bereikt had, verheugde zij zich reeds twaalf jaren oud te zijn en spoedig „jonge juffrouw" genoemd te worden, terwijl hij gewis nog lang een domme jongen zou blijven. Op zestienjarigen leeftijd zag zij den veertienjarigen knaap over den schou der aan, want met zestien jaren stelt men in het leven iets voorals men een meisje is. Toen hij zijn zestiende jaar had be reikt, was zij achttien en toen hij op achttienjarigen leeftijd de Universiteit bezocht, trad zij reeds haar een ea twintigste levensjaar in en liet zich het hof maken, enmaakte het bij gelegenheid ook wel zelve een beetje. Op zijn 24ste jaar kwam hij terug en omhelsde hij zijne zuster zeer harte lijk, die inmiddels twee jaren jonger was geworden. Toen hij op zijn 30ste jaar in het hu welijk trad, telde zij 24 jaren en ging als bruidsjuffer in den bruiloftsstoet mede. Toen hij 36 jaren oud was, telde zij er reeds 25 en vertelde aan iedereen, die het hooren wilde: „Mijn broeder hield zooveel, o, zooveel van mij, telkens nam hij mij op den arm en liet hij mij op zijn knieën dansen. Hij was des tijds dan ook reeds een flinke, uit de kluiten gegroeide jongen!" Zijn er inderdaad zulke sterk-spreken- de gevallen? Wij weten het niet; de parodie, zullen we maar zeggen, is aardig gevonden Over borstels en stoffers Hoe ze gemaakt worden Do borstelhouten, waarin de vezels en haren bevestigd worden, moeten van vrij goed hout gemaakt zijn, met zoo weinig mogelijk knoesten, die dikwijls aan de stevigheid afbreuk doen. Dit geldt vooral voor het hout, dat dienst moet doca voor borstels en schuiers met stelen, welke anders gemakkelijk afknappen. Het haar en de vezels ondergaan een vrij omvangrijke bewerking, die ten doel heeft ze te reinigen, te strekken, en te sorteeren op ïongte, waardoor ze eindelijk geschikt zijn om in de hou ten te worden bevestigd. Deze bevestiging kan op verschillende manieren plaats hebben. De bewerkte grondstoffen worden in gelijke plukjes verdeeld, welke de zoogenaamde „stop. pen" vormen. Je kunt die duidelijk zien bij het bekijken van een borstel of stoffer. Bij die stoffers en borstels, welke ge bruikt worden voor droog werk, wor den de onder einden der stoppen in warme pek gedompeld, en stevig in de gaten van het borstelwerk gedrukt Deze „gepikte" borstels zijn dadelijk te herkennen aan den zwarten rand ge harde pek, die zich cenigszins uitpui lend om iedere stop gehecht heeft •Moeten de haren uitstaan, dan worden ze bij het inzetten eenigszins omge wrongen, waardoor het losse uiteinde der vezels schuin naar buiten gericht wordt, als het ware uitspringend. Deze methodo van spreiden wordt toegepast bij boretcls cn schuiers, wel ke moetei. dienen om stof uit randen en hoekjes te verwijderen en ook, wanneer het een eisch is, dat de haren buiten het hout uitsteken, opdat bij het schuieren het harde hout niet te gen do schoon te maken voorwerpen komt De "tweede wijze van bevestiging be staat daarin, dat de stoppen door mid del van koperdraad of gegalvaniseerd ijzerdraad in do gaatjes van het bor stel hout vastgetrokken worden, zooals dit bijvoorbeeld bij kachelborstels, werkboenders, enz. het geval is. Deze, zoogenaamde getrokken borstels kunnen nooit gespreide stoppen heb ben. Is het uitstaan daarvan toch nood zakelijk, dan wordt de buitenste rij der gaatjes schuin geboord in het bor stelhout, waardoor de stoppen ook buitenwaarts gericht worden. Dit ge schiedt bijvoorbeeld bij luiwagens, meubclschuiers, enz. Borstels en boenders, die dikwijls met water in aanraking komen, omdat zij voor nat werk dienen, of wel, omdat zij door het werk zoo vuil worden, dat veelvuldig uitwaaschen noodzakelijk is moeten steeds getrokken zijn. Gepikte borstels toch kunnen niet tegen lauw zeepsop, daar de pek week wordt en de stoppen dan loslaten. Bij ée betere soorten van borstels wordt het netwerk van metalen draden, dat zich op den rug van het borstelwerk bevindt, gedekt met een dun plaatje mooier hout, dat erop geplakt, gespij kerd of geschroefd wordt. Dit dient ter verfraaiing, maar ook ter bescher ming van de binnenzijde vin de hand, die anders licht verwond zou worden door het aanhoudend schuren van do metaaldraden. Een derde manier van bevestiging der vezels bestaat daarin, dat dezo door middel van korte eindjes metaaldraad aangedraaid en machinaal in het bor- stelhout gedreven worden, terwijl de toegeklapte vezels de stop gevormd hebben. Aan de buitenzijde van het borstelhout is van deze bewerking niets te zien, waardoor de noodzakelijkheid van dekplaten vervalt Deze bewerking wordt klemmen of persen genoemd. Good boretelwek is duur. Slechts bij gebruik van minderwaardige grond stoffen of bij onvoldoende bewerking kan de prijs laag zijn. 4 a - ZATERDAG 24 DECEMBER 1932 Bijblad van de Nieuwe Leidsche Courant Verschijnt des Vrijdags Bureau Breestraat 123 Leiden Tel. 2710 Postbox 20 Postgiro 58936 B.CONRADS&Co. Rotterdam Groote Markt 8 Filiaal 's-Gravendijkwal 130 Dames Handwerken EEN KERSTLIED van Stalpert van der Wiele (1579—1630) Komt hooren Den Nieugeboren in 't Bethlems krebbeken! Wilt mereken 't Geluyd en wereken Van 't kleyne kindeken! Het schreyt soo seer, Macr vleyt noch meer: „Verdwaelde sielen, ey, komt wcer"l „Verechoven Waert ghy van boven, Uyt myn Heer Vaders huys; Daeromme Most ick hier -kommen In dese diepe kluys. Als een ballingh, Verschovelingh, End' als 'een arrem vreemdelingh". „Verbonden Heeft mu uw Sonde (Houdt des geheughenis!) In doecken; Wie sou hier soecken Den Prins, die eeuwigh is? Ghy waert, die 't deedt, Laet 't u syn leed Als ghy onteerde uw bruyloftskleed". „Geschapen Was na myn wapen Den mensche, minst en meest; Maer miste En gingh verquisten Syn eer, recht als een beest Dit nu besuert, Beweynt, betruert Myn siel, in dese stomme buert". Een krebbe Most ick oock hebben Tot meer ootmoedigheyd; Daer inne Lagh my, uyt minne, Myns moeders soberheyd. Komt in, en siet, Uw ooren biedt, En laet myn traentjens verloren niet!" Om tien uur... De auto hield stil op den stoffigen straatweg. Een deur ging open, en een vriendelijke jongensstem noodigde mij uit om binnen te komen. Achter mij zei diezelfde stem, maar forscher en dieper: „O zuster, ik ben zoo blij, dat U gekomen bent!" Binnen sloeg de klok tien harde, korte slagen. En op een vreemde manier ging de gedachte door mij hpen: „Het is tien uur, en ergens op Gods aarde houdt een hart op te kloppen De vader bracht mij in de ziekenkamer en zeide: „We moeten maar wat zien te schikken, zuster. Ik ben maar al leen in huis met mijn drie kinderen. De meid heeft ons gisteren in den steek gelaten, omdat zij bang voor be smetting was George en ik zullen helpen waar we maar kunnen. Slaapt U vannacht hier, zuster?" Van de doodzieke vrouw keek ik hui verig naar het bed, dat al dagenlang in die zoo besmette kamer gestaan had, en dan naar dien man, die zoo naief de onmogelijkste dingen als van zelfsprekend aannam. „Zullen we buiten de kamer even samen praten?" vroeg ik hem zacht. Half angstig, als een kind, dat ge schrikt is, keek hij mij aan en ging mij dan voor naar de zitkamer. „Zuster, ik bedoel niet, dat U dag cn nacht moet werken"En mijn hart klaagde: „Waarom moeten wij dik wijls zoo hard wezen, omdat de liefde zoo blind maakt?" „Weet U, hoe ziek Uw vrouw is?" vroeg ik hij na smeekend. Hij zei Ja" maar ik wist, dat dit „neen" moest zijn. Doodmoede ging dc man slapen Ein deloos rekten de uren van den nacht Hard telde de klok de seconden af in de nachtelijke stilte. Schaduwen be volkten de kamer; ik voelde een ont zettende druk op mij rusten; de at mosfeer was bijna onhoudbaar. Do stilte was zwaar, slechts afgebroken door de herhaalde vraag van dc zieke: „Hoe laat is het?" En de klok tikte zonder erbarmen verder. Eenmaal, spoedig, zal zij haar laatste tik laten hooren, voor haèr. Met alle kracht ontrukte ik.mij aan den beklemmen- den druk. Eindelijk, eindelijk brak de dag aan. „Zuster", zei de zieke, „mijn ziel is al dood." „Uw ziel? Die sterft nooit, maar leeft eeuwig voort, bij God". „Ik bedoel het ook zoo niet Maar er is iets in mij dood gegaan. Begrijpt U me, zuster?" „Ja", antwoordde ik. In de open deur van een slaapkamer stond een meisje van oen jaar of drie, een snoezig kind. Half slaperig nog wreef zij haar oogjes uit, terwijl zij op pappie wachtte, om haar te helpen aankleeden. Een zesjarig jongetje zat op den rand van het bed cn reed jui chend naar denkbeeldige streken toe. In de keuken was de oudste bezig de tafel te dekken. Dat was een jongen van ruim veertien jaar, precies zijn vader. Dezelfde vriendelijke stem cn gulle hartelijkheid, hetzelfde gezicht, en dezelfde trouwe oogen. Er was geen zekere kracht in dat kind, nog onont wikkeld, doch toch reeds merkbaar. De vader stond voor het fornuis en braadde vleesch. Ze leken allebei nog zulke kinderen: ik had heel den tijd het gevoel alsof ik huishoudentje speelde. In dc voorkamer lag een ster vende en in de keuknp speel ik, saam met anderre kinderen. Maar thans moet ik spreken, thans de woorden uiteu, die voorgoed een einde zullen maken aan het onschuldig spel van alsof-alles-wel-goed-zal-komen. .Mijn heer" zeg ik, „wilt U nstublieft den dokter roepen? Ik voel me niet gerust over den toestand van Uw vrouw, er is een verandering"... George ging voort met zijn werk, ter wijl de vader, nog onwetend van wat dit voor hem cn zijn drie kinderen be- teekent, den dokter gaat halen. Toen hij terugkwam vroeg ik hem om toch in de nabijheid te blijven, en eindelijk drong het tot hem door, dat hij het ergste moest verwachten, eindelijk. Een uur iater hoorde ik den dokter zoggen: „Het doet mij leed, meneer, maar ook aan de menschelijkc kennis zijn grenzen" Toch vochten wij nog, om dit leven. „Zuster", vroeg de man, „zal dit alle maal nog helpen?" „Neen", antwoordde ik, „het zal niet moer hei pen". Ik keek hem aan cn voelde, hier is kracht, hier ia moed. En opnieuw stel de ik mijzelf do vraag, die al zoo menigmaal hij mij was opgekomen: zou er niet meer kracht wezen, als er minder troost uitgereikt werd? „Wij zullen maar bij elkaar blijven zoolang als we kunnen, nietwaar, vrouwtje?" zei dc man. Maar lang hield hij dat niet uit, en toen de dok ter zag, dat het toch verkeerd liep, ging hij ook weg. „Gisternacht", fluisterde de zieke, „heb ik gebeden, gebeden om te blijven leven. Nu wil ik niet meer blijven. Ik bon zoo moe, George!" Nog eens ging ik naar den man toe: „Wilt U niet binnenkomen, meneer?" „Neen", zeide hij. „dat kan haar kwaad doen te veel opwinding". „Het zal haar geen kwaad meer doen, maar U „Wat", riep hij verschrikt uit, „is het al zóóver?" „Ja, zij is buiten bewustzijn", ant woordde ik. Hij kwam niet binnen. In de stilte hoorde ik plotseling weer liet tikge- luid van de klok. Toen tien korte harde slagen, en een hart stond stil... Ik vertelde hem, dat zij heengegaan was. „Tóch!" zei hij alleen maar. Een keer ging hij toen nog de sterfkamer binnen, om afscheid van haar te nemen. „Zuster, wat moet een mensch nu doen? Verder leven?" „God zal U helpen; Hij heeft UGeorge óók gegeven. Er zit kracht in dat kind, het is een jongen om trotsch op te wezen". Een oogenblik later hoorde ik harts- DE ORIGINEELE IN ALLE KLEUREN v.LOON-DAM N. BINNENWEG N. MOLENSTR. rj ROTTERDAM llua!iiiiïïi!iuu)Wiii>i:iiaiHuiimiiinininnniiiiiiiiiiiniinimiiRiiiiiiiT(iifnii[!iiii!i!iii]iiiiiiiifriia G ROOTE KEUZE KERSTGESCHENKEN LEPELS en VORKEN V.af 6.- per dozijn J. v. d, TOORN Co, Mathenesserweg 7779, ROTTERDAM THUISWASCH MOORDENAARS WERK Stukken goedkooper is U uit met onze tarieven. N.V. E. BOMBEKE Jan van Vuchtstraat 14-20 Telefoon 36480 en 36247 ROTTERDAM FIJNE VLEESCHWAREN ZUIVELPRODUCTEN ALLEEN PRIMA KWALITEITEN Melk onder toezicht Contr-Station J. C. BORST - ROTTERDAM v. d. SI.UIJSSTR AAT 78 h Obrcenslr. RH EU MATH I EK ischias, spit spierpijn- Genezing door behandeling met hoogfrequents! raletl. Vraagt inlichtingen gratis over koop of verhuur van onze apparaten. RODENBURG, v. d. Takstraat 12 Telefoon 11977 ROTTERDAM Géén DURE VERWARMING met GAS ol ELECTRICITEITII! Alléén ANTHRACIET van: Sedert 1897 JOH. HEUS R. Rottekade 135, Telef. 42002 ROTTERDAM Voor naar Schoenenmagazijn Vierambachlstraat 27 Telefoon 32738 Rotterdam 1.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1932 | | pagina 11