VROUWEN
SCHOOL j
BARET
GEBR HEUS' KOLENHANDEL
Welfschoenen
VAN ESCH
Uit de jeugd
van Helen Keiler
Een doofstomme blinde
Zooals men misschien wel weet, was
Laura Bridgman de ec ste doofstomme
blinde die dank zij een geniaal bedach
te methode van onderw 's, leerde spre
ken, lezen en schrijven. Haar lotge-
nootc Helen Keiler, die thans Wil tot
de bekendste vrouwen ter wereld mag
gerekend worden, werd geboren als
volkomen normaal kind, dat zich in t'
bezit van al haar zintuigen mocht ver-
heugen. Haar ouders waren welgestel
de lieden.
Op den leeftijd van 19 maanden werd
de kleine Helen aangetast door een
ernstig*, ziekte. Kort nadat zij daarvan
was hersteld, ontdekten haar ouders
tot hun schrik, dat het gehoor en het
gezicht van het kind geheel verdwe
nen warenl De weinige woorden, die
het anderhalf jarige kind kon zeggen,
had het spoedig weer verloren.
Maar Helen's hersenen bleven werk
zaam. Zij toonde een levendige belang
stelling voor alles wat in haar om
geving voorviel. Zij betastte de dingen
om zich heen en probeerde zich door
teekens voor haar omgeving verstaan
baai te maken. Het kwam echter na
tuurlijk heel vaak voor, dat dit haar
niet wilde gelukken, en hevige drift
buien waren daarvan het gevolg.
Toen de ouders voorgoed de hoop moes
ten opgeven, dat Hele** het gehoor en
het gezicht zou weerkrijgen, wendden
zij zich tot het blindeninstituut te
Boston, waar ook Laura Bridgman
was opgevoed. De directeur van deze
inrichting meende, dat een zekere me
juffrouw Sullivan Je meest geschikte
persoon was, om de kleine Helen op
te leiden.
Deze dame bereiude zich zeer zorgvul
dig voor op de vervulling vaa haar
zoo moeilijke taak. Zij bestudeerde al
lereerst de verslagen van dr. Howe,
die aan Laura Bridgman ondewijs had
gegeven, en maakte zich met de door
hem gevolgde methode vertrouwd.
Toen begaf zij zich naar de woonplaats
van haar leerlinge. Ziehier de besclirij
ving, die Helen als klein meisje van
dezo eerste kennismaking heeft gege
ven, en de later in een Amerikaansch
opvoedkundig tijdschrift werd gepu
bliceerd:
„Het werd Maart, voordat mijn onder
wijzeres kwam. Mijn moeder had mij
op de meest vage wijze te kennen ge
geven, dat er een dame zou komen, die
zich met mij zou bemoeien. Ik stond
bij de deur, toen de dame kwam. Plot
seling voelde ik 'aderende schreden.
Zij kwam dichterbij. Verlangend stak
ik de hand uit. Iemand greep die en
in hot volgende oogenblik lag ik in de
armen van mijn onderwijzeres.
Nieuwsgierig betastte ik haar gezicht
cn haar handen, en liet mij door haar
kussen, terwij' gevoelens, die ik niet
kan beschrijven, mijn hart vervulden.
Wij konden niet met elkaar spreken. Ik
kon haar niet vragen waarom zij geko
men was. Toch ben ik ervan overtuigd
dat oen duister, maar levendig gevoel
mij zeidc, dat mij iets heerlijks te wach
ten stond. Ik wist, dat de vreemde
dame mij lief had, cn dat haar liefde
mijn leven heerlijk, goed en gelukkig
zou maken.
Den eersten morgen na de aankomst
van mijn onderwijzeres ging ik naar
haar kamer en vond haar bezig met
het uitpakken van haar koffer. Zij
zond mij niet weg maar liet mij blijven
cn .k mocht haar helpen.
Toen elk stuk op zijn plaats was, kuste
zij mij hartelijk en gaf mij oen mooie
pop. O, dat was een snoezige, allerlief
«te pop, met lang, krullend haar, en
met oogen die open en dicht gingen.
Maar hoe prachtig de pop ook was,
mijn nieuwsgierigheid was spoedig be
vredigd, en ik liet haar op mijn schoot
liggen, zonder er verder aan te den
ken. Toen nam de onderwijzeres mijn
hand en toekende met de vingere lang
raam de lettere doll (pop-, terwijl ze
mij tegelijk do pop liet aanraken.
Natuurlijk wist ik niet, wat de be
wegingen van le vingers beduidden.
Ik wist niet, wat letters waren, maar
het spelletje met de vingers boezemde
mij belang in. Ik probeerde de bewegin
gen na te bootsen, en ik geloof dat het
mij ia korten tijd gelukte, het woord
„doll" met mijn vingere te spellen.
Toen liep ik naar beneden, om mijn
nieuwe pop aan mijn moeder te laten
zien, en ik geloof zeker, dat mijn moe
der heel blij en verrast was, toen ik
mijn hand opstak en met mijn vin
gers het woord „doll" maakte.
Op den namiddag van dien dag leerde
ik aog de woorden p i n (speld) en
hat (hoed- spellen, maar ik begreep
nog niet, dat elk ding een naam had.
Ik had er nog niet het flauwste be
grip van, dat dit spelletje met de vin
gers de toovereleutel was, die de deu
ren zou ontsluiten van den kerker van
mijn geest, en die de vensters van mijn
ziel wijd zou openzetten.
De onderwijzeres was ongeveer veer
tien dagen bij mij geweest, en ik had
ongeveer achttien of twintig woorden
geleerd, voor de gedachte, dat elk ding
een naam had, als een bliksemstraal
door mijn geest schoot. Op dat oogen
blik van helderheid werd mij het ge
heim van de taal geopenbaard, en kon
ik cvea een blik werpen in het schoone
land, dat ik op het punt stond te on
derzoeken.
Op een morgen had de onderwijzeres
tevergeefs geprobeerd, mij duidelijk te
maken, dat een kroes (mug)) en de
melk, (milk) in de kroes afzonderlijke
namen hadden. Ik was erg dom vaa
begrip en spelde voortdurend kroes in
plaats van meik en melk in de plaats
van kroes, totdat dc juffrouw waar
schijnlijk alle hoojtfopgaf, om mij mijn
dwaling aan het verstand tc brengen.
Eindelijk stond zij op, gaf mij de
kroes, en ging naai buiten, naar de
pomp. Juist was iemand aan het water
pompen, en toen de koele, frissche
stroom te voorschijn kwam, liet mijn
leermeesteres mij de kroes onder de
pomp houden en spelde w-a-t-e-r. Dit
woord schudde mijn ziel wakker
Tot op dien tijd had mijn geest
geleken op een donkere kamer, en ge
wacht, totdat de woorden binnentrok
ken en het licht ontstoken, dat ge
dachte heet
Ik verliet de pomp, vol verlangen om
alles, alles te loeren. Wij kwamen
juist de min tegen, die mijn kleine
zusje op den arm dróeg, en de juffrouw
spelde „baby". En voor de eerste maal
merkte ik, hoe klein en hulpeloos een
baby ir, en met die gedachte vermeng
de zich oen andere, die mijzelf betrof:
ik was blij, dat ik mij-zelf was, en
geen baby.
Op dien dag leerde ik heel veel woor
den. Ik kan ze mij niet alle herinno
ren, maar „vader", „moeder", .zuster"
cn „leermeesteres" waren er bij. Het
zou moeilijk geweest zijn een geluk
kiger kind te vinden dan ik dien nacht
was, toen ik in mijn bed lag en dacht
over al do vreugde, die mij de dog
had gebracht, en hoe ik voor het eerst
in mijn leven naar den volgenden
dag verlangde.
Met vreugde in het hart werd ik dea
volgenden morgen wakker. Ieder ding,
dat ik aanraakte, scheen mij vol leven
te zijn. Dat was, omdat ik alles zag in
het nieuwe, wonderlijke, "choone licht,
dat men mij gegeven had. Van au af
werd ik nooit weer driftig, want' ik
begreep wat mijn vrienden met mij
spraken, en ik was altijd bezig met
het leeren van nieuwe, heerlijke din
gen.
Gedurende de eerste dagen van mijn
bevrijding was ik geen oogenblik rus
tig. Onophoudelijk spelde ik woorden
on voerde tegelijk do met de woorden
overeenkomende bewegingen uit Ik
liep rond er» sprong en danste overal.
Nog nooit hadden dc rozen zoo heerlijk
gegeurdI De juffrouw en ik waren van
's morgens tot 's avonds buiten, en ik
verheugde mij zeer, dat ik het verloren
licht en den verloren zonneschijn had
weergevonden".
Vergelijkt men Helen's In 1892, dus op
12-jarigen leeftijd geschreven eigen
mededeelingen met het rapport van
haar onderwijzeres, dan verbaast men
zich erover, hoeveel rijker, levendiger
en interessanter de voorstelling is,
door het kind zelf gegeven, terwijl de
feiten volmaakt overeen stemmen.
Drie jaren na het begin van het onder
wijs leerde het kind de klanktaal, en
sedert spreekt zij volkomen verstaan
baar, met den mond. Zij kan ook bij
anderen de woorden van den mond
aflezen door hun lippen aan te raken,
en dat maakt haar den omgang met
vreemden zeer gemakkelijk.
Hoewel Helen Keiler ongetwijfeld een
kind was van buitengewonen aanleg,
evenals zij thans een vrouw is van
meer dan alledaagsche allure, pleit
toch haar ontwikkelingsgeschiedenis
niet minder voor haar capaciteiten,
dan voor het talent, het geduld en de
toewijding van haar onderwijzeres, die
het leven voor haar wist te ontsluiten.
Over den leeftijd
van vrouwen
Als je zoo de geïllustreerde weekbladen
eens doorkijkt zie je, dat er van die
vaste onderwerpen zijn, waarmee de
redacteuren van de moppenrubrieken
hun lezers trachten te vermaken. Daar
heb je allereerst de schoonmoeder, die
schijnt het wel het meest van allen te
moeten ontgelden. Ook de „verstrooi
de" professor is een veel-gezocht type
evenals het „gare" jodenjongetje, en
dan de „vrouw van onbepaalden leef
tijd", die er angstvallig op uit is, haar
geboortejaar geheim te houden. Onge
twijfeld bestaat dit soort vrouwen, al
willen we hopen, Öat ze minder veel
vuldig voorkomen, dan men uit de lec
tuur van den dag zou meenen tc moe
ten opmaken.
Over het algemeen doen wij, in onze
rubriek, maar weinig aan „moppig
heid". Voor dit keer willen wij hierop
eens een uitzondering maken, en het
volgende stukje overnemen, dat ons
in een oud tijdschrift onder de oogen
kwam:
„Toen hij het levenslicht aanschouw
de, was zij twee jaren oud en uitgela
ten van blijdschap over het kleine
broertje.
Toen hij drie jaren telde, telde zij er
al vijf en zei ze tot het dreumesje: „Je
moet gehoorzaam zijn en doen wat ik
je zeg, want ik ben de oudste!"
En toen hij het zesde jaar bereikt had,
was zij op hare acht jaren niet weinig
trotsch; zij ging reeds lang school ea
kon al lezen en schrijven.
Toen hij den leeftijd van tien jaren
bereikt had, verheugde zij zich reeds
twaalf jaren oud te zijn en spoedig
„jonge juffrouw" genoemd te worden,
terwijl hij gewis nog lang een domme
jongen zou blijven.
Op zestienjarigen leeftijd zag zij den
veertienjarigen knaap over den schou
der aan, want met zestien jaren stelt
men in het leven iets voorals men
een meisje is.
Toen hij zijn zestiende jaar had be
reikt, was zij achttien en toen hij op
achttienjarigen leeftijd de Universiteit
bezocht, trad zij reeds haar een ea
twintigste levensjaar in en liet zich
het hof maken, enmaakte het bij
gelegenheid ook wel zelve een beetje.
Op zijn 24ste jaar kwam hij terug en
omhelsde hij zijne zuster zeer harte
lijk, die inmiddels twee jaren jonger
was geworden.
Toen hij op zijn 30ste jaar in het hu
welijk trad, telde zij 24 jaren en ging
als bruidsjuffer in den bruiloftsstoet
mede.
Toen hij 36 jaren oud was, telde zij er
reeds 25 en vertelde aan iedereen, die
het hooren wilde: „Mijn broeder hield
zooveel, o, zooveel van mij, telkens
nam hij mij op den arm en liet hij mij
op zijn knieën dansen. Hij was des
tijds dan ook reeds een flinke, uit de
kluiten gegroeide jongen!"
Zijn er inderdaad zulke sterk-spreken-
de gevallen? Wij weten het niet; de
parodie, zullen we maar zeggen, is
aardig gevonden
Over borstels
en stoffers
Hoe ze gemaakt worden
Do borstelhouten, waarin de vezels en
haren bevestigd worden, moeten van
vrij goed hout gemaakt zijn, met zoo
weinig mogelijk knoesten, die dikwijls
aan de stevigheid afbreuk doen. Dit
geldt vooral voor het hout, dat dienst
moet doca voor borstels en schuiers
met stelen, welke anders gemakkelijk
afknappen.
Het haar en de vezels ondergaan een
vrij omvangrijke bewerking, die ten
doel heeft ze te reinigen, te strekken,
en te sorteeren op ïongte, waardoor ze
eindelijk geschikt zijn om in de hou
ten te worden bevestigd.
Deze bevestiging kan op verschillende
manieren plaats hebben. De bewerkte
grondstoffen worden in gelijke plukjes
verdeeld, welke de zoogenaamde „stop.
pen" vormen. Je kunt die duidelijk
zien bij het bekijken van een borstel
of stoffer.
Bij die stoffers en borstels, welke ge
bruikt worden voor droog werk, wor
den de onder einden der stoppen in
warme pek gedompeld, en stevig in de
gaten van het borstelwerk gedrukt
Deze „gepikte" borstels zijn dadelijk te
herkennen aan den zwarten rand ge
harde pek, die zich cenigszins uitpui
lend om iedere stop gehecht heeft
•Moeten de haren uitstaan, dan worden
ze bij het inzetten eenigszins omge
wrongen, waardoor het losse uiteinde
der vezels schuin naar buiten gericht
wordt, als het ware uitspringend.
Deze methodo van spreiden wordt
toegepast bij boretcls cn schuiers, wel
ke moetei. dienen om stof uit randen
en hoekjes te verwijderen en ook,
wanneer het een eisch is, dat de haren
buiten het hout uitsteken, opdat bij
het schuieren het harde hout niet te
gen do schoon te maken voorwerpen
komt
De "tweede wijze van bevestiging be
staat daarin, dat de stoppen door mid
del van koperdraad of gegalvaniseerd
ijzerdraad in do gaatjes van het bor
stel hout vastgetrokken worden, zooals
dit bijvoorbeeld bij kachelborstels,
werkboenders, enz. het geval is.
Deze, zoogenaamde getrokken borstels
kunnen nooit gespreide stoppen heb
ben. Is het uitstaan daarvan toch nood
zakelijk, dan wordt de buitenste rij
der gaatjes schuin geboord in het bor
stelhout, waardoor de stoppen ook
buitenwaarts gericht worden. Dit ge
schiedt bijvoorbeeld bij luiwagens,
meubclschuiers, enz.
Borstels en boenders, die dikwijls met
water in aanraking komen, omdat zij
voor nat werk dienen, of wel, omdat
zij door het werk zoo vuil worden, dat
veelvuldig uitwaaschen noodzakelijk is
moeten steeds getrokken zijn. Gepikte
borstels toch kunnen niet tegen lauw
zeepsop, daar de pek week wordt en
de stoppen dan loslaten.
Bij ée betere soorten van borstels wordt
het netwerk van metalen draden, dat
zich op den rug van het borstelwerk
bevindt, gedekt met een dun plaatje
mooier hout, dat erop geplakt, gespij
kerd of geschroefd wordt. Dit dient
ter verfraaiing, maar ook ter bescher
ming van de binnenzijde vin de hand,
die anders licht verwond zou worden
door het aanhoudend schuren van do
metaaldraden.
Een derde manier van bevestiging der
vezels bestaat daarin, dat dezo door
middel van korte eindjes metaaldraad
aangedraaid en machinaal in het bor-
stelhout gedreven worden, terwijl de
toegeklapte vezels de stop gevormd
hebben. Aan de buitenzijde van het
borstelhout is van deze bewerking niets
te zien, waardoor de noodzakelijkheid
van dekplaten vervalt Deze bewerking
wordt klemmen of persen genoemd.
Good boretelwek is duur. Slechts bij
gebruik van minderwaardige grond
stoffen of bij onvoldoende bewerking
kan de prijs laag zijn.
4
a -
ZATERDAG 24 DECEMBER 1932
Bijblad van de
Nieuwe Leidsche Courant
Verschijnt des Vrijdags
Bureau Breestraat 123 Leiden
Tel. 2710 Postbox 20 Postgiro 58936
B.CONRADS&Co.
Rotterdam
Groote Markt 8
Filiaal
's-Gravendijkwal 130
Dames
Handwerken
EEN KERSTLIED
van Stalpert van der Wiele
(1579—1630)
Komt hooren Den Nieugeboren
in 't Bethlems krebbeken!
Wilt mereken 't Geluyd en wereken
Van 't kleyne kindeken!
Het schreyt soo seer, Macr vleyt noch meer:
„Verdwaelde sielen, ey, komt wcer"l
„Verechoven Waert ghy van boven,
Uyt myn Heer Vaders huys;
Daeromme Most ick hier -kommen
In dese diepe kluys.
Als een ballingh, Verschovelingh,
End' als 'een arrem vreemdelingh".
„Verbonden Heeft mu uw Sonde
(Houdt des geheughenis!)
In doecken; Wie sou hier soecken
Den Prins, die eeuwigh is?
Ghy waert, die 't deedt, Laet 't u syn leed
Als ghy onteerde uw bruyloftskleed".
„Geschapen Was na myn wapen
Den mensche, minst en meest;
Maer miste En gingh verquisten
Syn eer, recht als een beest
Dit nu besuert, Beweynt, betruert
Myn siel, in dese stomme buert".
Een krebbe Most ick oock hebben
Tot meer ootmoedigheyd;
Daer inne Lagh my, uyt minne,
Myns moeders soberheyd.
Komt in, en siet, Uw ooren biedt,
En laet myn traentjens verloren niet!"
Om tien uur...
De auto hield stil op den stoffigen
straatweg. Een deur ging open, en
een vriendelijke jongensstem noodigde
mij uit om binnen te komen. Achter
mij zei diezelfde stem, maar forscher
en dieper: „O zuster, ik ben zoo blij,
dat U gekomen bent!"
Binnen sloeg de klok tien harde, korte
slagen. En op een vreemde manier
ging de gedachte door mij hpen: „Het
is tien uur, en ergens op Gods aarde
houdt een hart op te kloppen
De vader bracht mij in de ziekenkamer
en zeide: „We moeten maar wat zien
te schikken, zuster. Ik ben maar al
leen in huis met mijn drie kinderen.
De meid heeft ons gisteren in den
steek gelaten, omdat zij bang voor be
smetting was George en ik zullen
helpen waar we maar kunnen. Slaapt
U vannacht hier, zuster?"
Van de doodzieke vrouw keek ik hui
verig naar het bed, dat al dagenlang
in die zoo besmette kamer gestaan
had, en dan naar dien man, die zoo
naief de onmogelijkste dingen als van
zelfsprekend aannam.
„Zullen we buiten de kamer even
samen praten?" vroeg ik hem zacht.
Half angstig, als een kind, dat ge
schrikt is, keek hij mij aan en ging
mij dan voor naar de zitkamer.
„Zuster, ik bedoel niet, dat U dag cn
nacht moet werken"En mijn hart
klaagde: „Waarom moeten wij dik
wijls zoo hard wezen, omdat de liefde
zoo blind maakt?"
„Weet U, hoe ziek Uw vrouw is?"
vroeg ik hij na smeekend. Hij zei Ja"
maar ik wist, dat dit „neen" moest
zijn.
Doodmoede ging dc man slapen Ein
deloos rekten de uren van den nacht
Hard telde de klok de seconden af in
de nachtelijke stilte. Schaduwen be
volkten de kamer; ik voelde een ont
zettende druk op mij rusten; de at
mosfeer was bijna onhoudbaar. Do
stilte was zwaar, slechts afgebroken
door de herhaalde vraag van dc zieke:
„Hoe laat is het?" En de klok tikte
zonder erbarmen verder. Eenmaal,
spoedig, zal zij haar laatste tik laten
hooren, voor haèr. Met alle kracht
ontrukte ik.mij aan den beklemmen-
den druk. Eindelijk, eindelijk brak de
dag aan.
„Zuster", zei de zieke, „mijn ziel is
al dood."
„Uw ziel? Die sterft nooit, maar leeft
eeuwig voort, bij God".
„Ik bedoel het ook zoo niet Maar er
is iets in mij dood gegaan. Begrijpt
U me, zuster?"
„Ja", antwoordde ik.
In de open deur van een slaapkamer
stond een meisje van oen jaar of drie,
een snoezig kind. Half slaperig nog
wreef zij haar oogjes uit, terwijl zij op
pappie wachtte, om haar te helpen
aankleeden. Een zesjarig jongetje zat
op den rand van het bed cn reed jui
chend naar denkbeeldige streken toe.
In de keuken was de oudste bezig de
tafel te dekken. Dat was een jongen
van ruim veertien jaar, precies zijn
vader. Dezelfde vriendelijke stem cn
gulle hartelijkheid, hetzelfde gezicht,
en dezelfde trouwe oogen. Er was geen
zekere kracht in dat kind, nog onont
wikkeld, doch toch reeds merkbaar.
De vader stond voor het fornuis en
braadde vleesch. Ze leken allebei nog
zulke kinderen: ik had heel den tijd
het gevoel alsof ik huishoudentje
speelde. In dc voorkamer lag een ster
vende en in de keuknp speel ik, saam
met anderre kinderen. Maar thans
moet ik spreken, thans de woorden
uiteu, die voorgoed een einde zullen
maken aan het onschuldig spel van
alsof-alles-wel-goed-zal-komen. .Mijn
heer" zeg ik, „wilt U nstublieft den
dokter roepen? Ik voel me niet gerust
over den toestand van Uw vrouw, er
is een verandering"...
George ging voort met zijn werk, ter
wijl de vader, nog onwetend van wat
dit voor hem cn zijn drie kinderen be-
teekent, den dokter gaat halen. Toen
hij terugkwam vroeg ik hem om toch
in de nabijheid te blijven, en eindelijk
drong het tot hem door, dat hij het
ergste moest verwachten, eindelijk.
Een uur iater hoorde ik den dokter
zoggen: „Het doet mij leed, meneer,
maar ook aan de menschelijkc kennis
zijn grenzen"
Toch vochten wij nog, om dit leven.
„Zuster", vroeg de man, „zal dit alle
maal nog helpen?"
„Neen", antwoordde ik, „het zal niet
moer hei pen".
Ik keek hem aan cn voelde, hier is
kracht, hier ia moed. En opnieuw stel
de ik mijzelf do vraag, die al zoo
menigmaal hij mij was opgekomen:
zou er niet meer kracht wezen, als er
minder troost uitgereikt werd?
„Wij zullen maar bij elkaar blijven
zoolang als we kunnen, nietwaar,
vrouwtje?" zei dc man. Maar lang
hield hij dat niet uit, en toen de dok
ter zag, dat het toch verkeerd liep,
ging hij ook weg.
„Gisternacht", fluisterde de zieke, „heb
ik gebeden, gebeden om te blijven
leven. Nu wil ik niet meer blijven.
Ik bon zoo moe, George!"
Nog eens ging ik naar den man toe:
„Wilt U niet binnenkomen, meneer?"
„Neen", zeide hij. „dat kan haar
kwaad doen te veel opwinding".
„Het zal haar geen kwaad meer doen,
maar U
„Wat", riep hij verschrikt uit, „is het
al zóóver?"
„Ja, zij is buiten bewustzijn", ant
woordde ik.
Hij kwam niet binnen. In de stilte
hoorde ik plotseling weer liet tikge-
luid van de klok. Toen tien korte
harde slagen, en een hart stond stil...
Ik vertelde hem, dat zij heengegaan
was. „Tóch!" zei hij alleen maar. Een
keer ging hij toen nog de sterfkamer
binnen, om afscheid van haar te
nemen.
„Zuster, wat moet een mensch nu
doen? Verder leven?"
„God zal U helpen; Hij heeft UGeorge
óók gegeven. Er zit kracht in dat kind,
het is een jongen om trotsch op te
wezen".
Een oogenblik later hoorde ik harts-
DE ORIGINEELE
IN ALLE KLEUREN
v.LOON-DAM
N. BINNENWEG
N. MOLENSTR. rj
ROTTERDAM
llua!iiiiïïi!iuu)Wiii>i:iiaiHuiimiiinininnniiiiiiiiiiiniinimiiRiiiiiiiT(iifnii[!iiii!i!iii]iiiiiiiifriia
G ROOTE KEUZE
KERSTGESCHENKEN
LEPELS en VORKEN
V.af 6.- per dozijn
J. v. d, TOORN Co,
Mathenesserweg 7779, ROTTERDAM
THUISWASCH
MOORDENAARS WERK
Stukken goedkooper is U uit
met onze tarieven.
N.V. E. BOMBEKE
Jan van Vuchtstraat 14-20
Telefoon 36480 en 36247
ROTTERDAM
FIJNE VLEESCHWAREN
ZUIVELPRODUCTEN
ALLEEN PRIMA KWALITEITEN
Melk onder toezicht Contr-Station
J. C. BORST - ROTTERDAM
v. d. SI.UIJSSTR AAT 78 h Obrcenslr.
RH EU MATH I EK
ischias, spit spierpijn- Genezing door
behandeling met hoogfrequents! raletl.
Vraagt inlichtingen gratis over koop
of verhuur van onze apparaten.
RODENBURG, v. d. Takstraat 12
Telefoon 11977 ROTTERDAM
Géén DURE VERWARMING met
GAS ol ELECTRICITEITII!
Alléén ANTHRACIET van:
Sedert 1897 JOH. HEUS
R. Rottekade 135, Telef. 42002
ROTTERDAM
Voor
naar
Schoenenmagazijn
Vierambachlstraat 27
Telefoon 32738
Rotterdam
1.