ONZE VROUWEN rvooR J Welfschoenen op, waar hij ongestoord in z'n eentje kan zitten knutselen. Verleden week kwam hij bij mij met een kunstwerk- je, dat hi, had vervaardigd. Een dood gewoon sigarenkistje had hij van bin nen en van buiten keurigprecies met papier beplakt. Van een sigarenkist dekseltje had hij een achterwand ge maakt en in de vier hoeken van het kistje waren stokjes bevestigd. Over die stokjes, tot aan den achterwand, was een stukje wasdoek gespannen, dat aan den voorkant zelfs een volant had. Op den lagen voorkant van het kistje had hij een plankje gespijkerd, dat nu dienst deed als een soort eta lagekast. Toen ging hij weer zitten om uit klei en stopverf heel kleine mand jes en vruchten te maken, die hij ver volgens met wa'erverf uit zijn kleur- doos beschilderde. Het is verwonderlijk wat die kleuters een gevoel voor de juiste kleuren hebben! Zijn winkel was nu gereed en het stille, kleine ke reltje had er een geweldig plezier in. Urenlang kan hij er naar zitten kijken en er mee spelen, telkens weer vindt hij nieuwe spelletjes uit, die hij er mee kan spelen en altijd weet hij er wat andera mee te beginnen. Is dót niet leuk? BETTY SIEGERS. De kunst van inkoopen Inkoopen, goed inkoopen, is inderdaad een kunst, en een die vooral thans dient te worden beoefend. Onpractisch en zonder overleg inkoopen, heeft al menige huisvrouw peld gekost. Vóór alles moet de huisvrouw, die haar Inkoopen gaat doen, precies -.veten, wat ze nu eigenlijk noodig heeft Dat moet eerst goed vast staan, en ook de prij zen, die men kan besteden. Hoeveel vrouwen volgen nog steeds de verkeer de gewoonte, om eerst als ze in den winkel staan, lang en breed te gaan overleggen. Oo'.: zijn er nog wel, die zich heeiemaal weinig rekenschap van de Jingen geven, en voorwerpen in slaan, niet omdat zij ze noodig heb ben, maar „omdat ze zoo goedkoop lijken Dat is het soort vrouwen dat uitgaat om een kaartje wol en met een nieuwe japon weer thuis komt! Bij het volgen van deze methode, eigenlijk is het heelemaal geen methode, bestaat bovendien nog het gevaar, dat meer wordt gekocht dan huishoudgeld of inkomen toelaten, zoo dat wat er aan den eenen kant teveel is, aan den anderen kant ontbreektl Veilig is het voor iedere huisvrouw, maar in het bijzonder voor haar, die over een beperkt inkomen beschikken, om alleen die dingen aan te schaffen, welke direct, of althans in de naaste toekomst beslist noodig zijn. Artikelen die we koopen, omdat ze „zoo spot goedkoop" zijn, hoewel we eigenlijk niet goed weten, wat we ermee moeten be ginnen, zijn immers altijd te duur! Gaan we winkelen, en weten wc precies wat we willen, don bewijzen we niet al. leen onszelf, maar ook aan de andere klanten van een zaak, en aan het win kelpersoneel een grooten dienst. Koop sters, die besluiteloos zijn, die niet weten wat ze willen, die door het personeel moeten worden geraden, ne men zoo n verkoopster onnoodig lang m beslag, waardoor andere klanten moe ten wachten,, totdat die verkoopkracht weer vrij komt Bij het inkoopen van levensmiddelen moeten we ermee rekening houden, dat de levensmiddelen, waarvoor men het minst betaalt, daarom volstrekt niet altijd de goedkoopste zijn. Hier spe len kwaliteit en voedingswaarde een grootc rol. Hoe geringer de vcedings- waa.-de van een levensmiddel, hoe mee. we ervan zullen moeten gebrui ken, om het lichaam in -tand te hou den. Daurom zal de voorzichtige huis vrouw pij dit soort van- inkoopen vóór alle» op de kwaliteit letten! Verlegenheid Verlegenheid is iets, dat ons altijd op de meest ongeschikte oogenblikken overvalt. Als we ons juist hebben voor genomen resoluut op te treden, en ons niet te laten overbluffen, merken we ineens hoe het bloed naar ons hoofd stijgt en onze handen een of ander on zinnig bevel schijnen op te volgen. Mis schien grijpen we naar een lepeltje, dat vóór ons op tafel ligt en roeren daarmee in een kopje, dat al een half uur leeg i3of ons armbandhorloge moot er aan gelooven. Het knopje wordt zoolang heen en weer gedraaid tot het uurwerk onmachtig blijft staan en er geen beweging meer in te krij gen is. Ook gebeurt het wel, dat onze vin gers de maat van eeri bekend wijsje gaar. trommelen op het tafelblad, of... ofMaar we kennen het gevoel im mers allemaal! En de mensch die ons in deze onaangename positie bracht, lacht ons bovendien natuurlijk nog hartelijk uit, overleggen we danl Wie is vlugger verlegen te maken, een man of een vrouw? Een vrouw, zullen de meesten zeggen, zonder zich lang te bedenken. En in derdaad schijnt dat ook het geval te •zijn. Waarom? Omdat de man zijn broekzakken heeft, waarin hij bij ver- legenheidsgevallen zijn handen kan verbergen. Hij steekt steeds zijn han den in die practische schuilhoeken en omklemt met zijn vingers hulpbehoe vend en steunzoekend een zakmes, een doos lucifers of wat anders, dat hij toevallig in zijn broekzak heeft. Zoo weet hij zijn verlegenheid gemakke lijk te maskeeren. Zijn gezicht blijft in dc plooi en alleen aan het vlugger dan gewoonlijk praten kunnen we merken, dat hem iets hindert. Hoe héél anders met ons, vrouwen! Als het ons niet gelukt, voor onze me- dcmenschen zoo goed comedie te spe len, dat het er geloofwaardig uitziet, dan zitt n we zoo echt als op een pre senteerblaadje. We worden van mi nuut tot minuut zenuwachtiger, de eene vcrlegenheidsgcste volgt op de andere! We gaan met onze ringen spelen, wrij ven met ons zakdoekje onophoudelijk lang- het puntje van onzen neus, hoe wel we heelemaal geen last van ver koudheid hebben, enz. Het heele lichaam komt in beweging, tot de vrouw plotseling opspringt en door dc kamer begint te loopen. Plot seling ontdekt ze stofjes op den schoor steenmantel, of ziet op straat een be kende voorbijgaan Achteraf, als het onaangename oogen- blil' voorbij is, maken we onszelf ver wijten. Nee, hoe kón ik toch zoo on- noozel zijn, en een kleur krijgen! De anderen zullen er wel in stilte plezier om hebben gehad! We beloven onszelf dan, bij een volgende gelegenheid be ter op te pnssen... Maar gelooven wij er zelf aan? We weten dat we een vol gende keer net zooonverstandig zullen zijn, als altijd. Ilaardtegels^ moeten nooit met water afgenomen worden, daar hierdoor het cmaille gaat barsten. L'oop een katoe nen lap in wat terpentijn en wrijf daar. mee de tegels tot ze schoon zijn. Na- wrijven met een schooncn doek is aan to bevelen. Iets over het maken van wasvruchten Een bezigheid die eertijds sterk in zwang wast Wasvruchten maken, hoe lang is het geleden, dat velen onzer zich daarmee bezig hielden, en wat kon men trotsch zijn op zijn schaaltje met appels, pe ren, druiven en dergelijke, wanneer ze „net écht" lekenl Vermoedelijk zul len er tegenwoordig maar weinig meisjes en dames meer wezen, die zich hiermee den tijd verdrijven, en vast en zeker zijn er neel wat, die wel eens zouden willen weten, hoe deze kunst producten ontstonden. Niet om de kunst aan te moedigen, die met de in zichten van onzen tijd in strijd is, en kel om dc nieuwsgierigheid te bevre digen, willen wij hier eens vertellen, hoe men wasvruchten vervaardigde. De eers e bewerking bestaat in het maken van den gietvorm. Men neemt een stuk boetseerklei of een kistje met lijn droog zand, en drukt de na te maken vrucht daar voor do helft in. Is het bijvoorbeeld een appel dien men wenscht na te maken of een peer, dus een vrucht die weinig uit wassen bezit, dan is het voldoende een gipsvorm ie maken, die uit twee deelen bestaat. Zijn het vruchten, die een buitengewonen vorm hebben, dan is men genoodzaakt een gietvorm uit meer dan twee deelen samen te stellen Men drukt dus voorzichtig de vrucht tot op de helft in de bovengenoemde s of, en maakt dan een mengsel van gips met water tot een dikke vloeibare massa Die giet men over het zicht bare deel van de vrucht en bedekt dit zoodoende met een vrij dikke laag gips die vrij spoedig droogt. De gips moet zuiver en zonder steen tjes wezen, om een mooicn, gladden vorm en afdruk te krijgen. Is de gips- laag voldoende opgedroogd, wat spoe dig te merken is, dan neemt men de vrucht en den gipsvorm uit het zand en zuivert de helft, die verborgen ge zeten heeft, met een zachte lap. Nu plaats men opnieuw de vrucht met Je gipslielft in het zand of de klei. strijkt met een penseel een druppel slaolie over den platten rand gips, waarop de andere helft, moet komen, en gaat voor deze op dezelfde manier te werk, waarbij men ervoor zorg draagt, dat de gibsbrij niet over den rand van den vorigen vorm heenvloeit, Is dit toch het geval, dan moet men dit over tollige vooizichtig met een mesje ver wijderen, liefst eer het herd is. Is nu alles droog geworden, hetgeen binnen een half uur kan geschieden, en waarbij kachelwarmte moet ver meden worden, om barsten te voor komen, dan probeert men voorzichtig do twee gipshelften van elkaar te scheiden, om de vrucht eruit te nemen, waarvan men dan een negatief afgiet sel bezit Hierbij moet nog worden opgemerkt, dat om de twee halve gipsvormen vol komen op elkaar te doen sluiten men in den rand van den eersten vorm, voor het gieten van den tweeden, eeni- *ge gaatjes moet boren, waarin dan het gips vloeit in waardoor men de juiste sluiting weet terug te vinden. De eigenlijke wasvrucht kan men nu op twee verschillende manieren gie ten. Men kan namelijk de gesmolten was in de ccne helft van den gipsvorm gieten, de andere erop leggen en dan het geheel omwentelen, zoodat de was bij het afkoelen zich gelijkmatig aan den binnenkant van den gietvorm af zet. Men kan ook in de vrucht een rond houtje aanbrengen, dat bij het maken van den gietvorm daardoor heen blijft steken. In de zoo ontstane opening giet men nu de vloeibare was, om deze aan den binnenwand van het gips te laten stollen. De wasvruchten maakt men namelijk nimmer massief. Het smelten van de was vereischt bij zondere zorg en oplettendheid. Bij voorkeur neme men de witte soort, die fijner dan de gele is. Het smelten moet zeer zacht en gelijkmatig ge schieden, want gebeurt dit bij te groo- te hitte, dan ontstaan er luchtbellen, die ook in de wasvrucht zichtbaar worden. Heeft men nu de was ge smolten, dan voegt men er die kleur stof bij, welke de hoofdkleur van de vrucht uitmaakt. Als kleurstoffen worden meestal droge pastelkleuren genomen, die als fijn poeder met een zacht penseel op de vrucht worden aangebracht. Voor citroenen bijvoorbeeld het droge chro- maatgeel, voor sinaasappels het chro- maatgeel met een beetje vermiljoen. Voor den appel mengt men de was met wat groen, voor de peer met wat bruin voor de pruim en de blauwe druif wor den donkere kleurmiddelen aangewend Heeft men de was gesmolten en reeds in zooverre gekleurd, als dit van tevo ren mogelijk is, dan besirijkt men den gipsvorm van binnen met een paar druppels olie, en giet vervolgens wat was in den vorm Daarna legt men spoe dig de tweede helft op de eerste, keert het geheel eenige malen om en om, zoodat de was niet heelemaal naar één kant vloeit en zet dit voort totdat m«n denkt dat de was volledig gestold is. Nu opent men voorziontig den giet vorm, en bij goede bewerking kan men de wasvrucht eruit nemen. Men heeft dus dan een holle wasvrucht, wier dik:e en stevigheid afhangt van de hoeveelheid was, die men voor het gieten gebruikt heeft. Het mechanisme, gemakkelijkste deel van den arbeid is nu achter den rug. "Wat thans wacht is het moeilijkste deel van den arbeid, dat waarin men zich vroeger ware kunstenaars gevoel de De wasvrucht wordt eerst met een fijn mes nageschraapt en bijgewerkt. Dat wil zeggen, de randjes die ontstaan zijn op de aansluiting van de twee gipsdeelen, worden verwijderd en olie en waterdeelen worden eveneens voor zichtig weggewreven. Met penseel en verf in poedervorm of met een of an der oplosbaar middel wordt nu de kleur opgebracht Voordat het kleuren is afgeloopen legt nfen nog de laatste hand aan den ar beid. Men brengt bijvoorbeeld bij de druiven de vruchtjes aan een steel, dien men uit ijzerdraad maakt, da; in gesmol ten was gedompeld is. Bij appels en peren, pruimen of kersen kan men de echte steeltjes gebruiken, met was be kleed. Zooals wij reeds zeiden, het maken van wasvruchten is reeds lang niet meer in de mede, en daar zijn wij niet rou wig om. Alles wat namaak is, doet vervelend aan, is op zijn hoogst even tjes aardig, vooral als de overeenkomst met jchte vruchten bedriegelijk werkt Strijkijzers Het strijkijzer behoort tot de dingen, die met meer plezier worden opgebor gen, dan voor den dag gehaald. Het is onverbrekelijk verbonden met stapels waschgoed en heerenpantalons, waarin die hatelijke knieën zittenVaak vinden wij bet geroest terug, als wij het noodig hebben, omdat het op ccn vochtige plek, en op het strijkvlak heef; gestaan, wat natuurlijk verkeerd js. Dan laat het, als we niet op ons qui vive zijn, vlekken na op het hel dere linnen Al die narigheid kunnen we voorko men, ale we het ijzer een jasje geven uit flanel, dat onder den handgreep kan worden dichtgetrokken. Als het ijzer dan bovendien nog op een droge plaats wordt ojigeborgen, zullen we ons heel wat ongemak besparen. Wie met een slecht-verwarmd ijzer gaat strijken, moet zich niet verbazen als er vlekken op het goed komen. Het ijzer moet zoo heet zijn, dat een drup pel water er sissend op verdampt. Is het strijkvlak geroest, dan wordt het matig verwarmd en vervolgens met was bestreken. Dan op kranten papier of een lap stevig afstrijken. ïi»! S7ëï» js r t bïtïSb 7 5 c.T 1 ÏV P VRIJDAG 9 DECEMBER 1932 Bijblad van de Nieuwe Leidsche Courant Verschijnt des Vrijdags Bureau Breestraat 123 Leiden Tel. 2710 Postbox 20 Postgiro 58936 Bij VAN LOON n AM SLAAGT 0 ZEKFR ROTTERDAM Klein Dawie" Een Afrikaansche vertelling „Klein Dawie", het vijfjarig zoontje van den zendeling, was irnstig ziek. De menschen zeiden, dat hij sterven de was, maar zijn moeder had dit niet gemerkt. Tien dagen lang lag hij in de klauwer, van een geheimzinnige ziek te. De gejachte pols en de hooge koorts waren beide boden van een vijand, die lang^aam-aan de krachten van het kind ondermijnde. Bij oogen blikken rolde hij zich heen en weer en praatte wartaal. Dan weer lag hij uit geput stil. bleek en met gesloten oogen. Het leek zijn angstige moeder dan, alsof zijn ziel reeds onderweg was naar de ongeziene kusten. „Praat met Moeder, Daw'e", pleitte ze fluisterend. Maar Dawie gaf er geen blijk van, dat hij haar hoorde en verstond. Dezen nacht zou naar de verwachtig van den dokter, de crisis komen. „As ons net sy koors kan afkry en hom laat slaap, kan hy nog deurkom". Zoo .roostte de goede oude dokter de arme moeder. Teg'.n middernacht begon Dawie zich weer zoo rusteloos rond te rollen pn alles-door-elkaar te praten. Als hij af en toe zijn oogen opsloeg herkende hij niemand, zelfs niet zijn eigen moeder. Nog steeds was zij vol hoop en ver- trouwer geweest, maar dezen nacht werd zij door wanhoop bevangen. Ilaar man was ver weg, en kon haar niet bereiken. De buren deden wat zij kon den om haar leed te verminderen, maar de wanhoop hield haar in zijn klauwen. Wel was er de deminee, en zij zou hem kunnen wakker maken om met haar samen te waken en te bid den, maar hij was al zoo'n oude man, en zij wilde hem geen last veroorzaken. Zoo zat zij daar alleen bij haar bijna stervende kind. „Drink hierdie medisyne, Dawie, my lammie!" Beverig hield zij den lepel bij zijn mond. Met ccn ongeduldige beweging sloeg Dawie den lepel met medicijnen en al uit haar hand. „Dawie wil Dawie se hondjie hél Asse- blief! Asseblief!" „Ja, liefling', fluisterde zij moedig, „neem eers jou medisyne, toe my soet kind". „Dawie wil sy hondjie hê", hield het stemmetje aan. Toen begon hij bitter te huilen. De arme moeder stond voor een onop losbaar probleem. Als een engel kwam de dominee zuchtjes dc kamer binnen. „Hoe gaan dit, Dawie?" Hij legde zijn koele hand op het war me voorhoofdje. Dawie hield dadelijk op met huilen en fluisterde zacht: „Asseblief, Dawie wil sy hondjie hé nounou". Hij schreeuwde de laat ste woorden weer uit Zijn moeder ging naar het venster. In haar ver beelding zag zij weer het kleine groe ne bergje onder den appelboom, waar Dawie's hondje begraven lag. Dcnzclf- den dag, dat Dawie ziek werd, werd het diertje door een wogen overreden. Dawie en zijn hondje waren samen op gegroeid. Hot leek de moeder iets on heilspellends, dat het hondje juist nu doodgaan moest. Dawie r ep onophou delijk om den hond. Zijn koorts zou weer oploopen, als hij niet werd te vreden gesteld. Wat zou het einde er van wezen? „Wat sai ons doen?" Wanhopig keer de zij zich tot den dominee. „Dawie wil sy hondjie hê", klonk het maar weer onophoudelijk van het bed. „Hier is die prentjie van Dawie en sy hondjie. Kyk, liefling!" „Dawie wil sy eie hondjie hê", zei hij beslist. Zij zette het portretje weer weg, achter de klok. Zij kon dit niet meer zien, nü. Dc dominee knielde neer bij het bed, zijn gezicht in z'jn handen. Het was alsof de kamer werd gevuld met de onuitgesproken stroomcr van gebe denangstige gebeden, want de oude man wist, hoe ernstig de om standigheden waren. Toen hij weer opkeek, was zijn gezicht kalm. „My kind, dink jy, jy kan vir my 'n koppie tee gaan haal?", vroeg hij op zijn vaderlijke manier. „Natuurlyk het Kate gesorg vir my ete, maar dit is lank gelede. Kyk, dit is twee uur, nie te lank voor ontbyt nie, hé? O, nee, in die bed kry jy my nie weer nie. Ek wil tee en gebraaide brood hêen 'n eier ook, hoor! Ek sal jou roep as Dawie jou nodig hek Maarjy kom nie voor ek jou roep nie!" De lieve oude man had gezien dat do moeder tot eiken prijs moest worden bezig gehouden. Hij wist wel, dat haar gastvrije aard haar niet zou toelaten om zijn verzoek te weigeren. Toen zij de deur wilde uitgaan, zeide hij: „Dit voel my, ek kan twee snye brood op eet". Weer kwam het eentonig geroep: „Dawie wil sy hondjie hél" „Mag God ons help", zuchtte de moe der. „Ag, Vader, help mij arme kind!" Buiten viel de regen gestadig door. Dit was het uur, waarop zelfs de natuur op haar zwakst schijnt te wezen. De nacht was bezig om den dood te be strijden, en de dag was nog niet ge boren. De moeder sidderde terwijl zij in haar keuken aan 't werk ging. Do keuken, die nu zoo anders leek. Een van de verhalen van Hans Andersen kwam haar te binnen, waarin hij ver telt hoe de potten en pannen 's nachts onder elkaar huishouden cn tegen el- LIED kander pochen over hun afkomst. Dat verhaal moet ze toch eens aan Dawie vertellen ,als hij weer beter was. Luis ter! Is Jat Dawii, die roept? Zij liep tot voor de kamerdeur. Daar klonk nog steeds het klagende stemmetje. Waar om heeft de dominee haar juist nü, op d i t oogej-blik, de kamer uitgestuurd? Maar Dawie vroeg niet naar haar, hij wilde zijn hondje hebben. Iloe wrceci was dit. Haar hart werd bitter. Waarom zou God dit toelaten? Bittere wanhoop vervulde haar ziel. Zij ging naar buiten, om den ketel met water te vullen. Dan luisterde zij weer aan de kamerdeur. Maar Dawie's geest dwaalde in ruimten, waar geen men- schelijke geluiden hem konden berei ken. Aanhoudend riep hij maar om zijn houdje. De arme vrouw beefde, terwijl zij zat te wachten tot de ketel kookte. De huisklok maakte haar wakker. Hoe akeng! Zij had geslapen, een heel uurl Had de dominee geroepen? En o, hoe was het met Dawie? Haar verstand weigerde door te denken. Droomde zij, dat Dawie ziek was? Pijlsnel ging ze naar de kamer, waar haar lieveling lag. Alles was stil en rustig, daarbinnen. Wondtrlijk strelend kwam de over tuiging over haar, dat alles wèl was, daarbinnen. Zij meende, dat zij hem zacht hoorde ademen, 't Was hard, buiten te blij ven, maar de dominee zei dat ze niet komen moest, eer hij haar riep. Hoe bracht de Sunamietische vrouw de uren door, toen een andere Man Gods bij haar kind was? Zat zij ook bij de deur, om *c luisteren? De regen had opgehouden, en de och tendschemering bedekte alles met ccn zachte nevel. Zij maakte de voordeur open om de heerlijke ochtendlucht in te ademen. De donkere nacht was ver dwenen, Gode zij dank. Overdag zijn do dingen beter te dragen dan in den nacht. Terwijl zij zoo in de ontwakende na tuur stond, en luisterde, kwam daar over het paadje een hond oangeloopcn, regelrecht op haar toe, het evenbeeld van Dawie's hond. Dezelfde witte haren rond den hals, dezelfde pluimstaart Zij stak de hand naar hem uit, cn vriendelijk kwispelde hij. Toen, juist toen, want dc lieer komt nimmer een minuut voor Zijn tijd, hoorde zij de stem van den dominee, die liuar (Uit: Gecrtcn Gossaert, „Experimenten" Van Dishoeck, Bussum). Nu licht-vergeten De avond rust, Wordt alle weten Dieper bewust; Maar elk hcgecren Dat liefde deeren Zou en bezceren, Is nu gesust En wijder sperren Zich ziel en zin, Nu ver de sterren Ontvonken in Den onbetoogen Azuren hoogon Klaar, als dc oogen Die ik bemint 3. CONRADS Co. Rotterdam Groote Markt 8 Filiaal s-Gravendijkwal 130 Dames Handwerken EEN HAARD n /p compleet geniaalst - J. v. d. TOORN Co. MATHENESSERWEG 77 79 T:l. 33628 ROTTERDAM THUÏSWASCH MOORDENAARS WERK Stukken goedkooper is U uit met once tarieven. N.V. E. BOMBEKE Jan van Vuchts*raat 14 20 Telefoon 36480 en 36247 ROTTERDAM RH EU MATH I EK Ischias, spit spierpijn Genezinc door behandeling met hoogfrequent-traien. Vraagt inlichtingen grans over kooo ol verhuur van onze apparaten. RODENBURG, v. d. Takstraat 12 Teietoon 11977 ROTTERDAM UW MEUBELEN moeten UW SMAAK weerspiegelen I WIJ MAKEN alle soorten naar spe ciaal ontwerp. WIJ REPAREEREN billijk en vak kundig. WIJ LEVEREN tegen concurrcerende prijzen. WIJ MAKEN iets aparts voor U. Waarom zoadt U dan koopen wat iedereen kan kor pen? FA. W. OOMS ABELS Toonzaal: Toerijstuin No. lt. TeL 54147 Winkel: „OnzeWonlng" Plantagcweg 57 ROTTERDAM Voor naar VAN ESCH Schoenenmagazijn Vierambachls'iaat 27 Teietoon 32738 Rotterdam 1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1932 | | pagina 11