ZILVEREN JUIÖLEUM
VAM ©ilM
BCiPLERËONP
CAMILLE DESMOULINS
door Dr. W. J. A. SCHOUTEN
Tegen liet einde der vorige eeuw heeft op
wijsgeerig gebied het monisme veel opgang
gemaakt Daaronder wordt, zooals bekend is,
de wereldbeschouwing verstaan, die de wt-
reld en alle verschijnselen in de wereld wil
verklaren uit één oorspronkelijke substan
tie. Het materialistisch monisme onder
scheidt niet tusschen ziel en lichaam, tus-
schen geest en stof, het erkent alleen de
materie als werkelijk bestaande.
Profeet van dit monisme was Ernst
H a e c k e 1, destijds hoogleeraar in de dier
kunde aan de universiteit te Jena.
In 1893 hield hij een voordracht over hel
monisme als band tusschen religie en we
tenschap. In deze voordracht bleek reeds
wat het monisme voor Haeokel is. Hij schil
dert het als een nieuwe religie, opgebouwd
op het Darwinisme, en hij laat dit monisme
optreden met de pretentie, dat het d e na
tuurwetenschappelijke wereldbeschouwing
is ,en dat het berust op vaststaande resulta
ten van de moderne natuurwetenschap.
In deze pretentie lag een van de grootste
gevaren van Haeckels monisme, want daar
door iverden vele niet-ingewijden verblind
en werd het monisme met een nimbus van
onfeilbaarheid omgeven.
Haeckel heeft zeven jaren later zijn begin
selen verder uitgewerkt in een boek, dat
„De Wereldraadselen" heet. Dit boek kan
niet anders dan een schandelijk boek ge
noemd worden. Hierin wordt openlijk de
strijd aangebonden tegen het Christendom.
Over God, over onzen Heiland, over de
grondbeginselen der Christelijke leer wordt
op de meest smalende wijze gesproken. En
overal tracht Haeckel zich te beroepen op
de natuurwetenschappen. Hij beweert
steeds, dat de resultaten der natuurweten
schap de grondslagen zijn voor het monis
me. Maar daarbij bleek, dat deze hooglee
raar in de zoölogie heel weinig begrip had
van de uitkomsten der natuurwetenschap.
Zijn boek bevat de grofste leugens en groo-
te domheden op het gebied der filosofie, bio
logie en fysica. Desondanks heeft het
grooten opgang gemaakt
In Duitschland werden in enkele jaren
tijds eenige honderdduizenden exemplaren
verkocht en Haeckel kon er zich weldra op
iberoemen, dat hij zeker reeds een millioen
lezers gevonden had.
„De Wereldraadselen" werd spoedig in
twintig talen overgezet en overal over de
geheele wereld vond het ruimen aftrek.
Zeer velen hebben na het lezen der Wereld
raadselen het Christelijk geloof, dat zij van
huis uit beleden, verloochend. Zij konden
miet meer gelooven in den Bijbel en Gods
openbaring; maar zij geloofden wel in het
monisme, omdat de profeet van Jena be-
fweerde, dat de monistische wereldbeschou
wing door de resultaten der natuurweten
schap bewezen was.
In 1907 meende Haeckel, dat de tijd geko
men was om zijn aanhangers en volgelin
gen te verzamelen en te organiseeren. Hij
stichtte den Duitschen Monistenbond. Dez.p
ivereeniging stelt zich er ten doel het mo
nisme te propageeren.
In de statuten lezen wij o.a., dat ieder
dualisme en met name de onderstelling van
een geopenbaarde goddelijke waarheid moet
worden verworpen, omdat deze „kulturhem-
mend" is, dus de cultuur tegenhoudt. Ook
staat er, dat het ideaal van den bond is:
„een menschheid, die haar plaats in de na
tuur kent en op grond van deze kennis in
de natuur kan ingrijpen en zoo haar eigen
lot bepalen". In verband met dit ideaal
tracht de monistenbond de natuurkennis
te bevorderen. Maar hij interpreteert alle
resultaten der natuurwetenschap in grof-
materialisti'schen geest
De monistenbond ondervond steun van de
„Kosmos", die ongeveer tegelijkertijd werd
opgericht, een handelsonderneming, die heel
veel heeft gedaan voor de populariseering
der natuurwetenschap, maar die zich daar
hij steeds op monistisch standpunt ge
plaatst heeft
Dr. E. Dennert, ©en Schriftgeloovig na
tuuronderzoeker, die zich reeds jaren tegen
het material istisch-monisme had verzet,
meende in 1907, dat het noodig was, dat de
tegenstanders van Haeckel zich organiseer
den. Hij had een open oog voor de groote
gevaren, die het monisme voor het Duitsche
volk en niet alleen voor Duitschland
met zich bracht
In April 1907, op een kerkelijk-sociale con
ferentie te Karlsruhe, hield Dennert een re
feraat over: De bestrijding van het monisme
van Haeckel. Hij en zijn vriend M a h 1 i n g
namen het initiatief voor de oprichting van
een vereeniging als tegenweer tegen de pro
paganda van de monistenvereeniging Zij
stelden den naam van Keplerbond voor tei
herinnering aan Johannes Ivpler, den groo-
ten natuuronderzoeker, die als vroom en
oprecht Christen uit zijn geloof kracht put
te voor zijn arbeid, wiens levensdoel het
Johannes Kepler
was Gods gedachten in Zijn werk, in den
wonderbouw der wereld, na te speuren.
Op 25 November 1907 werd de Keplerbond
te Frankfurt opgericht. Thans viert hij zijn
zilveren jubileum. Een belangrijke arbeid
is in deze kwarteeuw verricht Wanneer de
leiders van den Keplerbond terugzien op de
resultaten, die verkregen zijn, dan mogen
zij dit met dankbaarheid erkennen,
doel, dat zij zich bij de oprichting der ver
eeniging gesteld hebben, is grootendeels be
reikt Het materialistisch monisme heeft
als wetenschappelijk stelsel afgedaan. Naast
tal van andere factoren heeft daartoe de
propaganda van den Keplerbond zeker
meegewerkt
HeJI verdroot Dennert en zijn vrienden, dat
Haeckel en zijn volgelingen de natuurwe
tenschap gebruikten als een wapen in hun
strijd tegen het Christendom. Daartegen
hebben zij zich met alle kracht verzet Toch
is de Keplerbond niet een Christelijke ver
eeniging in den zin, waarin wij d'it woord
in Nederland gebruiken. In de toelichting
van den grondslag der vereeniging schrijft
Dennert: Om den verderfelijken invloed van
het monisme van Haeckel tegen te gaan,
willen wij ons krachtig te weer stellen
daarbij aantoonen: 1. dat de moderne na
tuurwetenschap de theïstische wereldbe
schouwing niet van haar kracht kan beroo-
ven, en 2. dat deze zich met minstens even
veel recht op de moderne natuurweten
schap kan gronden als Haeckels monisme.
De Keplerbond staat op den grondslag
de vrijheid van de wetenschap en erkent
als eenig doel de waarheid te dienen en aan
het licht te brengen.
Op de jaarvergadering te Düsseldorf heeft
de Keplervereeniging nog eens een beginsel
verklaring opgesteld en aanvaard. Daarin
heet het: „Kennis van de natuur en he
loof Ln een God zijn volkomen met elkaar
te vereenigen. Een alleen op de natuurwe
tenschap gefundeerde wereldbeschouwing,
die niet rekent met de geesteswetenschap-
en religieus-ethische waarden, blijft
eenzijdig en is daardoor ontoereikend."
Wanneer Dennert in zijn geschriften hij
heeft behalve vele tijdschriftartikelen 86
boeken in het licht gegeven het stand
punt van den Keplerbond nader toelicht,
maakt hij steeds een absolute scheiding
tusschen wereldbeeld en wereldibeschou-
ing. Onder wereldbeeld verstaat hij het
resultaat der natuurstudie, de wereldbe
schouwing van den onderzoeker houdt zich
daarnaast bezig met transcendente factoren
en de vragen, die daarop betrekking heb
ben.
Al meenen wij, dat men moet onderschel
den tusschen wereldbeeld en wereldbe
schouwing, toch kunnen wij dit standpunt
niet geheel onderschrijven. Wij achten het
onjuist wereldbeeld en wereldbeschouwing
volkomen te scheiden. De levensbeschouwing
van den onderzoeker is wel degelijk van in
vloed, vooral bij allerlei randproblemen
der natuurwetenschap.
In het Calvinistisch Nederland heeft de
Keplerbond nooit veel voet aan den grond
kunnen krijgen Men vond het standpunt
te negatief. Ook waren de verschillende
groepen, die in Duitschland in den Kepler
bond samenwerken, hier te veel onderling
verdeeld om een eenheid te vormen. En
verder is de Keplerbond naar veler oordeel
te ver met de evolutie-theorie medegegaan,
ook al werd het Darwinisme bestreden. Dit
alles belet ons echter niet onze groote waar
deering uit te spreken voor den nuttigen
arbeid, dien de Keplerbond verricht heeft.
Bij de oprichting in 1907 werden Dr. E.
Dennert en W. Teudt benoemd tot lei
ders of directeuren van den Keplerbond.
Het bondsbureau werd 1 April 1908 te Go-
desberg, waar Dennert tevens leeraar was,
geopend.
Tal van bekende natuuronderzoekers sloten
zich terstond bij de vereeniging aan. Bramen
een jaar waren er reeds 3000 leden. Het le
dental nam snel toe. Bij bet uitbreken van
den oorlog in 1914 had de Keplerbond 8400
leden, terwijl de monistenbond er slechts
6000 telde. Er waren 40 plaatselijke afdee-
lingen en 75 redenaars, die bereid waren
lezingen te houden. De beide tijdschriften,
die de vereeniging uitgaf, hadden 25000
abonnees.
De eerste jaren heeft het bondsbureau zioh
vooral bezig gehouden met het uitgeven
van geschriften, die geschikt waren om in
allerlei kringen der maatschappij de zoo
noodige voorlichting te geven Dit was
eenigszins in afwijking van het oorspron
kelijk plan, waarbij men o.a. gedacht had
aan een wetenschappelijk instituut Toch
was lectuurverspreiding een uitstekend mid
del om de. ideeën van den Keplerbond in
gang te doen vinden. Het tijdschrift Unsere
Welt, dat ook thans nog grooten invloed
uitoefent, werd in 1909 opgericht
In den oorlog maakte de Keplebbond
moeilijken tijd door. En na den oorlog
de in Duitschland de belangstelling voor
de problemen, die deze vereenigng aan de
orde stelt Politieke en economische kwes
ties legden beslag op veler aandacht Toch
is de Keplerbond nog een organisatie van
beteekenis. Het orgaan Unsere Welt dat
thans door Prof. Dr. B. B a v i n k wordt
redigeerd, is steeds zeer lezenswaard.
In 1920 werd de zetel van den bond naar
Detmond overgebracht omdat de actie zeer
werd gehandicapt doordat Godesberg bezet
was door de Geallieerden In hetzelfde jaa
moest Dennert den arbeid aan den Kepler
bond ,die hem zoo lief was, prijs geven. Een
ernstige chronische rheumatiek houdt hem
sindsdien aan het bed gebonden. Zijn op
volger, Prof. Bavink, is iemand van groote
wetenschappelijke bekwaamheid, die on
vermoeid het materialisme bestrijdt maar
die tevens, helaas! zeer ver meegaat met de
evolutietheorie en in theologische kwesties
een zeer critisch standpunt inneemt Vol
moed gaat de vereeniging de tweede kwart
eeuw in. Al is sinds 1907 veel veranderd,
toch zijn er nog vele problemen aan de
orde, waarbij telkens de natuurwetenschap
misbruikt wordt Op het oogenblik staat in
Duitschland, vooral door de actie der natio-
naal-socialisten, in het centrum der belang
stelling de eugenetica, de leer van de ver
betering der menschelijke raskenmerken en
van de zuiverhei-d van het Duitsche
Meermalen heeft de Keplerbond zich hier
mede den laatsten tijd bezig gehouden. Mo
ge hij ook in deze moeilijke kwestie het
antwoord geven, dat in overeenstemming is
met Gods Woord en de Christelijke ethiek.
VERGETEN UITVINDINGEN
Vreemdsoortige constructies.
In de oude reisverhalen leest men meerma
len van karavaanwegen door de woestijn,
die groote verlaten trajecten, waarlangs het
verkeer der oude wereld zich langzaam en
vaak met groote ontberingen voorwaarts
bewoog. Wij allen herinneren ons ongetwij
feld, hoe men langs deze ongebaande wegen
veelvuldig de verbleekte skeletten van men-
schen en dieren aantrof, die op de reis wa
ren bezweken, en wier doode lichamen ten
prooi bleven aan het roofgedierte der wil
dernis Onwillekeurig denk je daaraan,
wanneer je de geschiedenis van wotenscli
en techniek nagaat Hoevelen hebben hun
leven gegeven aan proefnemingen en onder
zoekingen, en vonden als het ware hun graf
langs den weg, dien de ontwikkeling ging
Maar ook, hoevele wonderlijke uitvindingen
en machinerieën heeft de menschheid voort
gebracht, die zij sindsdien weder heeft la
ten varen, achter gelaten nis het ware, om
dat zij ann deze dingen geen behoefte had,
of omdat zij door vindingen van later da
tum werden overtroffen.
Zulk een vinding was bijvoorbeeld de zoo
genaamde „Cynofère", wat heel vrij te ver
talen zou zijn met „Hondenfiets."
De „Hondenfiets", we zullen ons maar aan
dezen naam houden, dateert uit den tijd der
eerste rijwielen, die toen nog getrouwelijk
„Velocipède" werden genoemd, het woord
fiets is van later datum.
Een Franschman, zijn naam is ons niet
bekend, vond het wielrijdcn over groo
ten afstand te vermoeiend, en bedacht daar
om een andere beweegkracht dan die van
beenen en voeten, eigen beenen
DE BEWEGING DER PLANETEN
Johannes Kepler, (1571
1630), de groote natuurkun-
Kepler en Brahe dd&e« werd reeds als student
aan de Universiteit van Tu
bingen ingewijd in de gehei
men van Copernicus' wereld
stelsel, namelijk dat de aarde
om haar as wentelt en in een
etmaal één omwenteling vol
brengt, terwijl zij tevens zich
rond de zon beweegt, en per
jaar één omwenteling vol
tooit Na de voltooiing van
zijn opleiding wérd hij assis
tent van Tvcho Brahe, een
Deensch edelman, die behal
ve de astronomie ook de as
trologie, de leer van de toe
komstvoorspelling uit den
stand der planeten, beoefende.
Wanneer deze voorspellingen
faalden, schreef Brahe dit toe
aan de onnauwkeurigheid
van de planetentafels
Dit werd aanleiding voor hem
tot het doen van een groot
aantal sterrekundiige observa
ties, waartoe hij van den
Deenschen koning een eiland
in de Sont ter beschikking
kreeg met de noodige toelagen
tot het bouwen van een ster
renwacht. Hij verbeterde de
ruwe instrumenten die in
zijn tijd nog in zwang
waren en wist ze met groote bekwaamheid
aan te wenden voor de plaatsbepaling der
hemelliohamen.
Met een aantal leerlingen en helpers nam
hij van 1580 tot 1595 onafgebroken de
de maan, de planeten en een aantal heldere
sterren waar. Deze waarnemingen zijn voor
de verdere ontwikkeling der sterrenkunde
van buitengewone beteekenis geworden. Zij
hebben ook het materiaal geleverd, waaruit
bewijzen voor de juistheid van Copernicus
stelsel konden worden afgeleid.
Het is Brahe niet vergund geweest, zelf de
vruchten te trekken van zijn waarnemings-
arbeid. Hij vestigde zich te Praag, ondei
bescherming van Keizer Rudolf II, en
leed daar voordat de nieuwe planetentafels
waren voltooid.
Kepler echter beschikte over a! de eigen
schappen, die noodig waren om uit het uit
gebreide waarnemingsmateriaal conclusies
af te leiden over den bouw van het heelal.
Hij was een helder denker en vaardig reke
naar, maar beschikte ook over een groote
energie en verbeeldingskracht, die hem
steeds bij allerlei moeilijkheden nieuwe uit
wegen deden zoeken.
Hoewel Kepler voortdurend in zorg en
moeite leefde, en gebukt ging onder vervol
ging, miskenning en tegenwerking, wist hij
toch met onvermoeibare vlijt zijn arbeid
voort te zetten. Het was zijn levensdoel,
Gods gedachten na te speuren in de wonde
ren der wereld. Dit verheven levensdoel
schonk hom, bij alle armoede en tegen
spoed, kracht om voort te arbeiden.
Zoo heeft hij, uit het waarnemingsmateri
aal, hem door Tycho Brahe nagelaten, de
wetten kunnen afleiden, volgens welke
planeten zich bewegen rond de zon.
voeten, wel te verstaan. Hij construeerde de
machine, di» wij hierbij nfbeeldon, en waar
bij twee kleine, sterke honden voor de
voortbeweging hadden te zorgen. Volgens
de oude beschrijving woog het toestel on
geveer tachtig Kilogram, de zitting daarbij
begrepen, en kon hpt een snelheid maken
van tien Kilometers per uur! De wielban
den waren van gcvulcaniscerd gutta-percha.
Door middel van een handrem kon de be
stuurder zijn machine onmiddellijk doen
stoppen. Ook luisterde zij goed naar her.
stuur zoodat men kon koeren in een kring
van vier meters middellijn.
De „Cynofère" of „Hondenfiets"
Wij gelooven niet, dat deze „Cynofère" veel
practische toepassing heeft gevonden, al
liep zij, wederom volgens de beschrijving,j
op effen wegen uitmuntend Wat de Ver
eeniging tot Bescherming van Dieren thans
van zulk een Hondenfiets zeggen zou?
Cirkelvormige Russische schepen.
Een andere nouveauté zijn eenmaal ge
weest de beide cirkelvormige schepen, die
onze andere afbeelding te zien geeft Zij wa-
ren een uitvinding van den Russischen Ad
miraal Po po ff.
Admiraal Popoff liet in een der Zwarte-zee-
ha\ens een oorlogsschip bouwen, dat aan
merkelijk verschilde van de gewone sche
pen. Het was namelijk geheel rond, omringd
van een ijzeren „muur" en voorzien van
een zestal kielstukkcn .welke van het cen
trum naar den omtrek liepen.
Bij het uiteinde van elk dier kielstukken
bevond zich een voortbewegingsschroef, die
door een bijzondere stoommachine m be
weging werden gebracht De „muur", of lie
ver de wand van het schip, stak ternauwer
nood uit het water, en was bekleed met een
pantser van dertig cM dikte.
Op het dek be\ond zich een metalen ge-
schuttoren, met twee kanonnen van 28 cM.
diameter.
Bij iedere beweging der schroef kon dit
schip voor- of achteruit gaan met behoor
lijk tempo, en het draaide met groot ge
mak rond zijn eigen as waardoor men met
verbazende snelheid in alle richtingen zou
kunncp vuren. Dit was dan ook het voor
naamste motief waarom deze wonderlijke
constructie werd in het leven geroepen.
Het cirkelvormige jacht, dat zich op onze
plaat ter zijde van den oorlogsbodem b^
vindt, mat 6 M. in middellijn, en werd
eveneens op een Russische gouvernementa-
werf gebouwd.
HET LEVEN VAN EEN OPRUIER
Tegenwoordig dat zien we overal rondom
is het vak opruier hoog in eere en voor
de knapsten is het zelfs een aardig bestaan
tie. Dat was het niet altijd, 'n Vijftig jaar
terug was 't in verval Domela Nieuwenhuis
is dan weer een der eersten. Maar 150 jaar
geleden, toen het in Frankrijk tegen de revo
lutie liep, toen bloeide het.
Van een dier heeren wil ik wat vertellen:
het mooie weekschrift „Buiten" herinnerde
dezer dagen aan hem.
Het vertelt van Canaille Desmoulins, een van
de ..helden" der Fransche revolutie. Hij was
de oudste zoon van een eenvoudig deftig amb
tenaar in het eenvoudige, deftige stadje
Guise. Het gezin, vader, moeder en nog 2
broertjes en 2 zusjes is degelijk, rondom
goed. Alleen onze Camille zit het oproer in
't bloed; thuis en op school is hij een lastig
heer, op het gymnasium zPt hij den boel op
stelten. Hij veracht de kleine wereld, waarin
hij leeft, met diepe verachting, bespot de
brave burgers van zijn stadje, ergert zich
aan staat en maatschappij. Op een keer
raakt hij op een deftig dineetje zoo in ver
voering over de verdorven toestanden in de
wereld, dat hij borden en schalen en kristal
oppakt en stuk gooit: revolutie in actie.
Hij voelt zich in het kleine, muffe sladje en
bij zijn brave familie heelemaal niet meer
op zijn plaats, wil hoogerop. naar Parijs.
Daar studeert hij, en wordt er advocaat, met
luttel praktijk. Hij heeft het arm; van tijd
tot tijd gaat hij eens naar het ouderlijk huis
in Guise om weer wat op verhaal te komen.
Maar daar kan de groote schreeuwleelijk zijn
pleizier ook wel op; zijn kale jas is vaak de
spot van de lieve broers en de vrienden. Dan
trekt hij maar weer naar Parijs, waar hij
zijn schrale kostje wint met copie-werk voor
meer bemiddelde collega's.
Dan komt de revolutie; het volk zal zijn 300
afgevaardigden kiezen. Dat is iets voor hem-
hij reist naar de oude vaderstad, maar nie
mand is van hem gediend.
In Parijs terug, weet hij de gunst te winnen
van enkele der groote heeren, o.a. van Mira-
beau, die hem medewerker maakt aan zijn
blad. Ook ontmoet hij in die dagen Robes
pierre, toen nog een onbeteekenend man.
Maar het kookt in het land, vooral in Parijs.
En van stoken en poken heeft de jonge ad
vocaat verstand; hij is de man van het effect,
weet in geschreven en in gesproken taal de
schare te pakken. In den tuin van het Palais
Royal plukt hij na een vurige redevoering
de bladeren van de hoornen en deelt ze als
vrijheidscocardes uit onder de menigte. Een
anderen keer springt hij met een pistool in
de hand op een tafel en scheldt er op ver
raders en tyrannen. Zijn aanleg voor opruier
komt hoe langer hoe meer uit: er is dagelijks
gelegenheid hem te oefenen. En hij gebruikt
die. Hij ontziet niemand, scheldt op koning
en adel en geestelijkheid, wordt onder het
volkske een heele beroemdheid. Maar arm,
altijd platzak.
Doch „einmal kommt das Wunder der
Liebe''. Een vriend leidt hem binnen in het
gezin van den heer Duplessis; daar zijn
twee jonge meisjes. Op een vsn die, de jong
ste, op de mooie Luctle, raakt onze ijveraar
verliefd. Maar Lucile is een knap rijk meisje
en hij een arme advocaat, dien men don hon
ger op 't gezicht leest. Toch komt het in orde.
Papa Dup.oisrs geeft zijn dochter een bruid
schat mee van 100000 francs, hij bouwt voor
liet jonge paar een aardig landhuisje. Het
loeft er goii-kkig als vogeltjes in den Mei;
Camille is -ie hcele politiek, hel schelden en
hpt razen \ercten; hij houdt zelfs op met
schrijven. Fen kind, een jongetje komt het
geluk nc.g verhoogen; hij heeft geen wen-
schen meer, danstilletjes advocaat te
worden en te pleiten.
Intusschen stroomt in Parijs het bloed; de
koning sterft onder de guillotine; voor en
na hem honderden edelen en burgers. Steeds
stijgt <le moordzucht: het schrikbewind komt
op: Robespiere, Danton, Hébert
Danton, 'de man, die gezegd had: de ka
nonskogel, die tegen de muren van de Tuile-
riën vloog, heeft mij in liet ministprie gedra
gen, komt mee aan het bewind. Hij herin
nert zich den wakkeren oproerkraaier Des
moulins en benoemt hem tot zijn secretaris
generaal. Eer en het oude leven lokken, na
heel wat tweestrijd neemt hij de benoeming
aan. Spottend schrijft hij aan zijn ouden
vader, dat hij het dan toch maar ver heeft
gebracht, in weerwil van diens profetieën.
Een paar maanden gaan voorbij; dan
komt Hébert, de felste van het genoemde
driemanschap, onder de valbijl. En dan?
De beurt is aan Danton en:aan Des
moulins. Deze voelt het naderend gevaar. In
het mooie huisje gaat de angst waren, bij
beiden, ook bij Lucile.
Op een middag hoort men den dreunstap
van een naderende patrouille. Desmoulins
vliegt naar de slaapkamer, waar zijn vrouw
ligt te rusten. „Ze komen me halen", roept
hij. Onder tranen nemen zij afscheid, hy
kust zijn jongske, dan opent hij de deur: de
patrouille staat gereed, neemt hem mee.
Ruim 14 dagen daarna, den 5den April
1791. schuift men hem onder de guillotine.
Rondom het schavot staat het volk, dat hij
eens heeft opgejaagd met zijn felle woord.
Het juicht.
Tien dagen later werd ook de jonge schoo-
ne Lucile op de plank gebonden en viel haar
hoofd onder de bijl.
Desmoulins in den tuin van het Palais Hoyal te Parijs.
ZOU DAT WAAR ZIJN?
Waarom gelooft de Duitscher aan de supe
rioriteit der Duitsche artikelen, de Engelsch-
man aan die der Engelsche, de Amerikaan
aan die der Ameriknnnsche en de Hollander
aan de uitstekende eigenschappen der hui-
tenlandsche producten? Misschien omdat de
Hollander het minst trotsch van allen is?
Neen, maar zijn ijdelheid is slechts persoon
lijk; hij is uitend hertheiden waar het zijn
landgenooitn betreft.
DRIE GROEPEN!
De enorme bevolking zer aarde, en ook
inderdaad de naties zelf, kunnen worden
verdeeld in drie groepen. Daar zijn die wei
nigen. die de dingen doen gebeuren, die
veel talrijkeren, die de dingen zien gebeu
ren, en de overweldigende meerderheid, dio
geen flauw besef iieeft van wat er gebeurt.