ZILVEREN JUIÖLEUM VAM ©ilM BCiPLERËONP CAMILLE DESMOULINS door Dr. W. J. A. SCHOUTEN Tegen liet einde der vorige eeuw heeft op wijsgeerig gebied het monisme veel opgang gemaakt Daaronder wordt, zooals bekend is, de wereldbeschouwing verstaan, die de wt- reld en alle verschijnselen in de wereld wil verklaren uit één oorspronkelijke substan tie. Het materialistisch monisme onder scheidt niet tusschen ziel en lichaam, tus- schen geest en stof, het erkent alleen de materie als werkelijk bestaande. Profeet van dit monisme was Ernst H a e c k e 1, destijds hoogleeraar in de dier kunde aan de universiteit te Jena. In 1893 hield hij een voordracht over hel monisme als band tusschen religie en we tenschap. In deze voordracht bleek reeds wat het monisme voor Haeokel is. Hij schil dert het als een nieuwe religie, opgebouwd op het Darwinisme, en hij laat dit monisme optreden met de pretentie, dat het d e na tuurwetenschappelijke wereldbeschouwing is ,en dat het berust op vaststaande resulta ten van de moderne natuurwetenschap. In deze pretentie lag een van de grootste gevaren van Haeckels monisme, want daar door iverden vele niet-ingewijden verblind en werd het monisme met een nimbus van onfeilbaarheid omgeven. Haeckel heeft zeven jaren later zijn begin selen verder uitgewerkt in een boek, dat „De Wereldraadselen" heet. Dit boek kan niet anders dan een schandelijk boek ge noemd worden. Hierin wordt openlijk de strijd aangebonden tegen het Christendom. Over God, over onzen Heiland, over de grondbeginselen der Christelijke leer wordt op de meest smalende wijze gesproken. En overal tracht Haeckel zich te beroepen op de natuurwetenschappen. Hij beweert steeds, dat de resultaten der natuurweten schap de grondslagen zijn voor het monis me. Maar daarbij bleek, dat deze hooglee raar in de zoölogie heel weinig begrip had van de uitkomsten der natuurwetenschap. Zijn boek bevat de grofste leugens en groo- te domheden op het gebied der filosofie, bio logie en fysica. Desondanks heeft het grooten opgang gemaakt In Duitschland werden in enkele jaren tijds eenige honderdduizenden exemplaren verkocht en Haeckel kon er zich weldra op iberoemen, dat hij zeker reeds een millioen lezers gevonden had. „De Wereldraadselen" werd spoedig in twintig talen overgezet en overal over de geheele wereld vond het ruimen aftrek. Zeer velen hebben na het lezen der Wereld raadselen het Christelijk geloof, dat zij van huis uit beleden, verloochend. Zij konden miet meer gelooven in den Bijbel en Gods openbaring; maar zij geloofden wel in het monisme, omdat de profeet van Jena be- fweerde, dat de monistische wereldbeschou wing door de resultaten der natuurweten schap bewezen was. In 1907 meende Haeckel, dat de tijd geko men was om zijn aanhangers en volgelin gen te verzamelen en te organiseeren. Hij stichtte den Duitschen Monistenbond. Dez.p ivereeniging stelt zich er ten doel het mo nisme te propageeren. In de statuten lezen wij o.a., dat ieder dualisme en met name de onderstelling van een geopenbaarde goddelijke waarheid moet worden verworpen, omdat deze „kulturhem- mend" is, dus de cultuur tegenhoudt. Ook staat er, dat het ideaal van den bond is: „een menschheid, die haar plaats in de na tuur kent en op grond van deze kennis in de natuur kan ingrijpen en zoo haar eigen lot bepalen". In verband met dit ideaal tracht de monistenbond de natuurkennis te bevorderen. Maar hij interpreteert alle resultaten der natuurwetenschap in grof- materialisti'schen geest De monistenbond ondervond steun van de „Kosmos", die ongeveer tegelijkertijd werd opgericht, een handelsonderneming, die heel veel heeft gedaan voor de populariseering der natuurwetenschap, maar die zich daar hij steeds op monistisch standpunt ge plaatst heeft Dr. E. Dennert, ©en Schriftgeloovig na tuuronderzoeker, die zich reeds jaren tegen het material istisch-monisme had verzet, meende in 1907, dat het noodig was, dat de tegenstanders van Haeckel zich organiseer den. Hij had een open oog voor de groote gevaren, die het monisme voor het Duitsche volk en niet alleen voor Duitschland met zich bracht In April 1907, op een kerkelijk-sociale con ferentie te Karlsruhe, hield Dennert een re feraat over: De bestrijding van het monisme van Haeckel. Hij en zijn vriend M a h 1 i n g namen het initiatief voor de oprichting van een vereeniging als tegenweer tegen de pro paganda van de monistenvereeniging Zij stelden den naam van Keplerbond voor tei herinnering aan Johannes Ivpler, den groo- ten natuuronderzoeker, die als vroom en oprecht Christen uit zijn geloof kracht put te voor zijn arbeid, wiens levensdoel het Johannes Kepler was Gods gedachten in Zijn werk, in den wonderbouw der wereld, na te speuren. Op 25 November 1907 werd de Keplerbond te Frankfurt opgericht. Thans viert hij zijn zilveren jubileum. Een belangrijke arbeid is in deze kwarteeuw verricht Wanneer de leiders van den Keplerbond terugzien op de resultaten, die verkregen zijn, dan mogen zij dit met dankbaarheid erkennen, doel, dat zij zich bij de oprichting der ver eeniging gesteld hebben, is grootendeels be reikt Het materialistisch monisme heeft als wetenschappelijk stelsel afgedaan. Naast tal van andere factoren heeft daartoe de propaganda van den Keplerbond zeker meegewerkt HeJI verdroot Dennert en zijn vrienden, dat Haeckel en zijn volgelingen de natuurwe tenschap gebruikten als een wapen in hun strijd tegen het Christendom. Daartegen hebben zij zich met alle kracht verzet Toch is de Keplerbond niet een Christelijke ver eeniging in den zin, waarin wij d'it woord in Nederland gebruiken. In de toelichting van den grondslag der vereeniging schrijft Dennert: Om den verderfelijken invloed van het monisme van Haeckel tegen te gaan, willen wij ons krachtig te weer stellen daarbij aantoonen: 1. dat de moderne na tuurwetenschap de theïstische wereldbe schouwing niet van haar kracht kan beroo- ven, en 2. dat deze zich met minstens even veel recht op de moderne natuurweten schap kan gronden als Haeckels monisme. De Keplerbond staat op den grondslag de vrijheid van de wetenschap en erkent als eenig doel de waarheid te dienen en aan het licht te brengen. Op de jaarvergadering te Düsseldorf heeft de Keplervereeniging nog eens een beginsel verklaring opgesteld en aanvaard. Daarin heet het: „Kennis van de natuur en he loof Ln een God zijn volkomen met elkaar te vereenigen. Een alleen op de natuurwe tenschap gefundeerde wereldbeschouwing, die niet rekent met de geesteswetenschap- en religieus-ethische waarden, blijft eenzijdig en is daardoor ontoereikend." Wanneer Dennert in zijn geschriften hij heeft behalve vele tijdschriftartikelen 86 boeken in het licht gegeven het stand punt van den Keplerbond nader toelicht, maakt hij steeds een absolute scheiding tusschen wereldbeeld en wereldibeschou- ing. Onder wereldbeeld verstaat hij het resultaat der natuurstudie, de wereldbe schouwing van den onderzoeker houdt zich daarnaast bezig met transcendente factoren en de vragen, die daarop betrekking heb ben. Al meenen wij, dat men moet onderschel den tusschen wereldbeeld en wereldbe schouwing, toch kunnen wij dit standpunt niet geheel onderschrijven. Wij achten het onjuist wereldbeeld en wereldbeschouwing volkomen te scheiden. De levensbeschouwing van den onderzoeker is wel degelijk van in vloed, vooral bij allerlei randproblemen der natuurwetenschap. In het Calvinistisch Nederland heeft de Keplerbond nooit veel voet aan den grond kunnen krijgen Men vond het standpunt te negatief. Ook waren de verschillende groepen, die in Duitschland in den Kepler bond samenwerken, hier te veel onderling verdeeld om een eenheid te vormen. En verder is de Keplerbond naar veler oordeel te ver met de evolutie-theorie medegegaan, ook al werd het Darwinisme bestreden. Dit alles belet ons echter niet onze groote waar deering uit te spreken voor den nuttigen arbeid, dien de Keplerbond verricht heeft. Bij de oprichting in 1907 werden Dr. E. Dennert en W. Teudt benoemd tot lei ders of directeuren van den Keplerbond. Het bondsbureau werd 1 April 1908 te Go- desberg, waar Dennert tevens leeraar was, geopend. Tal van bekende natuuronderzoekers sloten zich terstond bij de vereeniging aan. Bramen een jaar waren er reeds 3000 leden. Het le dental nam snel toe. Bij bet uitbreken van den oorlog in 1914 had de Keplerbond 8400 leden, terwijl de monistenbond er slechts 6000 telde. Er waren 40 plaatselijke afdee- lingen en 75 redenaars, die bereid waren lezingen te houden. De beide tijdschriften, die de vereeniging uitgaf, hadden 25000 abonnees. De eerste jaren heeft het bondsbureau zioh vooral bezig gehouden met het uitgeven van geschriften, die geschikt waren om in allerlei kringen der maatschappij de zoo noodige voorlichting te geven Dit was eenigszins in afwijking van het oorspron kelijk plan, waarbij men o.a. gedacht had aan een wetenschappelijk instituut Toch was lectuurverspreiding een uitstekend mid del om de. ideeën van den Keplerbond in gang te doen vinden. Het tijdschrift Unsere Welt, dat ook thans nog grooten invloed uitoefent, werd in 1909 opgericht In den oorlog maakte de Keplebbond moeilijken tijd door. En na den oorlog de in Duitschland de belangstelling voor de problemen, die deze vereenigng aan de orde stelt Politieke en economische kwes ties legden beslag op veler aandacht Toch is de Keplerbond nog een organisatie van beteekenis. Het orgaan Unsere Welt dat thans door Prof. Dr. B. B a v i n k wordt redigeerd, is steeds zeer lezenswaard. In 1920 werd de zetel van den bond naar Detmond overgebracht omdat de actie zeer werd gehandicapt doordat Godesberg bezet was door de Geallieerden In hetzelfde jaa moest Dennert den arbeid aan den Kepler bond ,die hem zoo lief was, prijs geven. Een ernstige chronische rheumatiek houdt hem sindsdien aan het bed gebonden. Zijn op volger, Prof. Bavink, is iemand van groote wetenschappelijke bekwaamheid, die on vermoeid het materialisme bestrijdt maar die tevens, helaas! zeer ver meegaat met de evolutietheorie en in theologische kwesties een zeer critisch standpunt inneemt Vol moed gaat de vereeniging de tweede kwart eeuw in. Al is sinds 1907 veel veranderd, toch zijn er nog vele problemen aan de orde, waarbij telkens de natuurwetenschap misbruikt wordt Op het oogenblik staat in Duitschland, vooral door de actie der natio- naal-socialisten, in het centrum der belang stelling de eugenetica, de leer van de ver betering der menschelijke raskenmerken en van de zuiverhei-d van het Duitsche Meermalen heeft de Keplerbond zich hier mede den laatsten tijd bezig gehouden. Mo ge hij ook in deze moeilijke kwestie het antwoord geven, dat in overeenstemming is met Gods Woord en de Christelijke ethiek. VERGETEN UITVINDINGEN Vreemdsoortige constructies. In de oude reisverhalen leest men meerma len van karavaanwegen door de woestijn, die groote verlaten trajecten, waarlangs het verkeer der oude wereld zich langzaam en vaak met groote ontberingen voorwaarts bewoog. Wij allen herinneren ons ongetwij feld, hoe men langs deze ongebaande wegen veelvuldig de verbleekte skeletten van men- schen en dieren aantrof, die op de reis wa ren bezweken, en wier doode lichamen ten prooi bleven aan het roofgedierte der wil dernis Onwillekeurig denk je daaraan, wanneer je de geschiedenis van wotenscli en techniek nagaat Hoevelen hebben hun leven gegeven aan proefnemingen en onder zoekingen, en vonden als het ware hun graf langs den weg, dien de ontwikkeling ging Maar ook, hoevele wonderlijke uitvindingen en machinerieën heeft de menschheid voort gebracht, die zij sindsdien weder heeft la ten varen, achter gelaten nis het ware, om dat zij ann deze dingen geen behoefte had, of omdat zij door vindingen van later da tum werden overtroffen. Zulk een vinding was bijvoorbeeld de zoo genaamde „Cynofère", wat heel vrij te ver talen zou zijn met „Hondenfiets." De „Hondenfiets", we zullen ons maar aan dezen naam houden, dateert uit den tijd der eerste rijwielen, die toen nog getrouwelijk „Velocipède" werden genoemd, het woord fiets is van later datum. Een Franschman, zijn naam is ons niet bekend, vond het wielrijdcn over groo ten afstand te vermoeiend, en bedacht daar om een andere beweegkracht dan die van beenen en voeten, eigen beenen DE BEWEGING DER PLANETEN Johannes Kepler, (1571 1630), de groote natuurkun- Kepler en Brahe dd&e« werd reeds als student aan de Universiteit van Tu bingen ingewijd in de gehei men van Copernicus' wereld stelsel, namelijk dat de aarde om haar as wentelt en in een etmaal één omwenteling vol brengt, terwijl zij tevens zich rond de zon beweegt, en per jaar één omwenteling vol tooit Na de voltooiing van zijn opleiding wérd hij assis tent van Tvcho Brahe, een Deensch edelman, die behal ve de astronomie ook de as trologie, de leer van de toe komstvoorspelling uit den stand der planeten, beoefende. Wanneer deze voorspellingen faalden, schreef Brahe dit toe aan de onnauwkeurigheid van de planetentafels Dit werd aanleiding voor hem tot het doen van een groot aantal sterrekundiige observa ties, waartoe hij van den Deenschen koning een eiland in de Sont ter beschikking kreeg met de noodige toelagen tot het bouwen van een ster renwacht. Hij verbeterde de ruwe instrumenten die in zijn tijd nog in zwang waren en wist ze met groote bekwaamheid aan te wenden voor de plaatsbepaling der hemelliohamen. Met een aantal leerlingen en helpers nam hij van 1580 tot 1595 onafgebroken de de maan, de planeten en een aantal heldere sterren waar. Deze waarnemingen zijn voor de verdere ontwikkeling der sterrenkunde van buitengewone beteekenis geworden. Zij hebben ook het materiaal geleverd, waaruit bewijzen voor de juistheid van Copernicus stelsel konden worden afgeleid. Het is Brahe niet vergund geweest, zelf de vruchten te trekken van zijn waarnemings- arbeid. Hij vestigde zich te Praag, ondei bescherming van Keizer Rudolf II, en leed daar voordat de nieuwe planetentafels waren voltooid. Kepler echter beschikte over a! de eigen schappen, die noodig waren om uit het uit gebreide waarnemingsmateriaal conclusies af te leiden over den bouw van het heelal. Hij was een helder denker en vaardig reke naar, maar beschikte ook over een groote energie en verbeeldingskracht, die hem steeds bij allerlei moeilijkheden nieuwe uit wegen deden zoeken. Hoewel Kepler voortdurend in zorg en moeite leefde, en gebukt ging onder vervol ging, miskenning en tegenwerking, wist hij toch met onvermoeibare vlijt zijn arbeid voort te zetten. Het was zijn levensdoel, Gods gedachten na te speuren in de wonde ren der wereld. Dit verheven levensdoel schonk hom, bij alle armoede en tegen spoed, kracht om voort te arbeiden. Zoo heeft hij, uit het waarnemingsmateri aal, hem door Tycho Brahe nagelaten, de wetten kunnen afleiden, volgens welke planeten zich bewegen rond de zon. voeten, wel te verstaan. Hij construeerde de machine, di» wij hierbij nfbeeldon, en waar bij twee kleine, sterke honden voor de voortbeweging hadden te zorgen. Volgens de oude beschrijving woog het toestel on geveer tachtig Kilogram, de zitting daarbij begrepen, en kon hpt een snelheid maken van tien Kilometers per uur! De wielban den waren van gcvulcaniscerd gutta-percha. Door middel van een handrem kon de be stuurder zijn machine onmiddellijk doen stoppen. Ook luisterde zij goed naar her. stuur zoodat men kon koeren in een kring van vier meters middellijn. De „Cynofère" of „Hondenfiets" Wij gelooven niet, dat deze „Cynofère" veel practische toepassing heeft gevonden, al liep zij, wederom volgens de beschrijving,j op effen wegen uitmuntend Wat de Ver eeniging tot Bescherming van Dieren thans van zulk een Hondenfiets zeggen zou? Cirkelvormige Russische schepen. Een andere nouveauté zijn eenmaal ge weest de beide cirkelvormige schepen, die onze andere afbeelding te zien geeft Zij wa- ren een uitvinding van den Russischen Ad miraal Po po ff. Admiraal Popoff liet in een der Zwarte-zee- ha\ens een oorlogsschip bouwen, dat aan merkelijk verschilde van de gewone sche pen. Het was namelijk geheel rond, omringd van een ijzeren „muur" en voorzien van een zestal kielstukkcn .welke van het cen trum naar den omtrek liepen. Bij het uiteinde van elk dier kielstukken bevond zich een voortbewegingsschroef, die door een bijzondere stoommachine m be weging werden gebracht De „muur", of lie ver de wand van het schip, stak ternauwer nood uit het water, en was bekleed met een pantser van dertig cM dikte. Op het dek be\ond zich een metalen ge- schuttoren, met twee kanonnen van 28 cM. diameter. Bij iedere beweging der schroef kon dit schip voor- of achteruit gaan met behoor lijk tempo, en het draaide met groot ge mak rond zijn eigen as waardoor men met verbazende snelheid in alle richtingen zou kunncp vuren. Dit was dan ook het voor naamste motief waarom deze wonderlijke constructie werd in het leven geroepen. Het cirkelvormige jacht, dat zich op onze plaat ter zijde van den oorlogsbodem b^ vindt, mat 6 M. in middellijn, en werd eveneens op een Russische gouvernementa- werf gebouwd. HET LEVEN VAN EEN OPRUIER Tegenwoordig dat zien we overal rondom is het vak opruier hoog in eere en voor de knapsten is het zelfs een aardig bestaan tie. Dat was het niet altijd, 'n Vijftig jaar terug was 't in verval Domela Nieuwenhuis is dan weer een der eersten. Maar 150 jaar geleden, toen het in Frankrijk tegen de revo lutie liep, toen bloeide het. Van een dier heeren wil ik wat vertellen: het mooie weekschrift „Buiten" herinnerde dezer dagen aan hem. Het vertelt van Canaille Desmoulins, een van de ..helden" der Fransche revolutie. Hij was de oudste zoon van een eenvoudig deftig amb tenaar in het eenvoudige, deftige stadje Guise. Het gezin, vader, moeder en nog 2 broertjes en 2 zusjes is degelijk, rondom goed. Alleen onze Camille zit het oproer in 't bloed; thuis en op school is hij een lastig heer, op het gymnasium zPt hij den boel op stelten. Hij veracht de kleine wereld, waarin hij leeft, met diepe verachting, bespot de brave burgers van zijn stadje, ergert zich aan staat en maatschappij. Op een keer raakt hij op een deftig dineetje zoo in ver voering over de verdorven toestanden in de wereld, dat hij borden en schalen en kristal oppakt en stuk gooit: revolutie in actie. Hij voelt zich in het kleine, muffe sladje en bij zijn brave familie heelemaal niet meer op zijn plaats, wil hoogerop. naar Parijs. Daar studeert hij, en wordt er advocaat, met luttel praktijk. Hij heeft het arm; van tijd tot tijd gaat hij eens naar het ouderlijk huis in Guise om weer wat op verhaal te komen. Maar daar kan de groote schreeuwleelijk zijn pleizier ook wel op; zijn kale jas is vaak de spot van de lieve broers en de vrienden. Dan trekt hij maar weer naar Parijs, waar hij zijn schrale kostje wint met copie-werk voor meer bemiddelde collega's. Dan komt de revolutie; het volk zal zijn 300 afgevaardigden kiezen. Dat is iets voor hem- hij reist naar de oude vaderstad, maar nie mand is van hem gediend. In Parijs terug, weet hij de gunst te winnen van enkele der groote heeren, o.a. van Mira- beau, die hem medewerker maakt aan zijn blad. Ook ontmoet hij in die dagen Robes pierre, toen nog een onbeteekenend man. Maar het kookt in het land, vooral in Parijs. En van stoken en poken heeft de jonge ad vocaat verstand; hij is de man van het effect, weet in geschreven en in gesproken taal de schare te pakken. In den tuin van het Palais Royal plukt hij na een vurige redevoering de bladeren van de hoornen en deelt ze als vrijheidscocardes uit onder de menigte. Een anderen keer springt hij met een pistool in de hand op een tafel en scheldt er op ver raders en tyrannen. Zijn aanleg voor opruier komt hoe langer hoe meer uit: er is dagelijks gelegenheid hem te oefenen. En hij gebruikt die. Hij ontziet niemand, scheldt op koning en adel en geestelijkheid, wordt onder het volkske een heele beroemdheid. Maar arm, altijd platzak. Doch „einmal kommt das Wunder der Liebe''. Een vriend leidt hem binnen in het gezin van den heer Duplessis; daar zijn twee jonge meisjes. Op een vsn die, de jong ste, op de mooie Luctle, raakt onze ijveraar verliefd. Maar Lucile is een knap rijk meisje en hij een arme advocaat, dien men don hon ger op 't gezicht leest. Toch komt het in orde. Papa Dup.oisrs geeft zijn dochter een bruid schat mee van 100000 francs, hij bouwt voor liet jonge paar een aardig landhuisje. Het loeft er goii-kkig als vogeltjes in den Mei; Camille is -ie hcele politiek, hel schelden en hpt razen \ercten; hij houdt zelfs op met schrijven. Fen kind, een jongetje komt het geluk nc.g verhoogen; hij heeft geen wen- schen meer, danstilletjes advocaat te worden en te pleiten. Intusschen stroomt in Parijs het bloed; de koning sterft onder de guillotine; voor en na hem honderden edelen en burgers. Steeds stijgt <le moordzucht: het schrikbewind komt op: Robespiere, Danton, Hébert Danton, 'de man, die gezegd had: de ka nonskogel, die tegen de muren van de Tuile- riën vloog, heeft mij in liet ministprie gedra gen, komt mee aan het bewind. Hij herin nert zich den wakkeren oproerkraaier Des moulins en benoemt hem tot zijn secretaris generaal. Eer en het oude leven lokken, na heel wat tweestrijd neemt hij de benoeming aan. Spottend schrijft hij aan zijn ouden vader, dat hij het dan toch maar ver heeft gebracht, in weerwil van diens profetieën. Een paar maanden gaan voorbij; dan komt Hébert, de felste van het genoemde driemanschap, onder de valbijl. En dan? De beurt is aan Danton en:aan Des moulins. Deze voelt het naderend gevaar. In het mooie huisje gaat de angst waren, bij beiden, ook bij Lucile. Op een middag hoort men den dreunstap van een naderende patrouille. Desmoulins vliegt naar de slaapkamer, waar zijn vrouw ligt te rusten. „Ze komen me halen", roept hij. Onder tranen nemen zij afscheid, hy kust zijn jongske, dan opent hij de deur: de patrouille staat gereed, neemt hem mee. Ruim 14 dagen daarna, den 5den April 1791. schuift men hem onder de guillotine. Rondom het schavot staat het volk, dat hij eens heeft opgejaagd met zijn felle woord. Het juicht. Tien dagen later werd ook de jonge schoo- ne Lucile op de plank gebonden en viel haar hoofd onder de bijl. Desmoulins in den tuin van het Palais Hoyal te Parijs. ZOU DAT WAAR ZIJN? Waarom gelooft de Duitscher aan de supe rioriteit der Duitsche artikelen, de Engelsch- man aan die der Engelsche, de Amerikaan aan die der Ameriknnnsche en de Hollander aan de uitstekende eigenschappen der hui- tenlandsche producten? Misschien omdat de Hollander het minst trotsch van allen is? Neen, maar zijn ijdelheid is slechts persoon lijk; hij is uitend hertheiden waar het zijn landgenooitn betreft. DRIE GROEPEN! De enorme bevolking zer aarde, en ook inderdaad de naties zelf, kunnen worden verdeeld in drie groepen. Daar zijn die wei nigen. die de dingen doen gebeuren, die veel talrijkeren, die de dingen zien gebeu ren, en de overweldigende meerderheid, dio geen flauw besef iieeft van wat er gebeurt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1932 | | pagina 10