VOOR DE VAN BOEKEN EN SCHRIJVERS >1 3 3M 3 Z 3 O NVA T V V H H 3 A 1 3 H Lec'uur voor de jeugd Er wordt ongelooflijk veel voor de jeugd geschre ven heden ten dage. Veel te veel natuurlijk. De twee grootste „kinderboek-fabrieken", Kluitman te Alkmaar en Van Goor te Den Haag, overetroo- mcn de markt met fleurige bandjes. Half Nederland schrijft voor de lieve jeugd. Het is dus nu wel zaak, zoo tegen de feestdagen uit deze rhaos een keuze te doen. Dat ik dan allereerst de aandacht wil vestigen op enkele zeer goede christelijke kinderboeken, zal men mij wel vergeven, hoop ik. Er zijn nog duizenden christelijke ouders, die zich luk-raak in de boekwinkel allerlei sensationeele „neutrale" kinderhoeken laten aanprijzen. Het „aardige bandje" doet 't cm dan in de meeste gevallen. De ouder, die wat dieper doordenkt, is wat voor zichtiger in de keus van het kinderboek. En nu is dit het verheugende: dat onze christelijke uit gevers in de laatste jaren met boeken voor de jeugd voor de dag komen, waarmee we in alle opzich'en kunnen concurreeren, nu dit noodig blijkt. De uitgever Callenbach b.v., die nog steeds vooraan staat met zijn fonds kinderlectuur, heeft begrepen, dat hij, met zijn enorme oplagen voor de Zondags school, de beste dezer uitgaven heel goed kon over drukken op zwaarder papier en in een extra mooie band. Dat was een goede gedachte. Bovendien kwam Callenbach dit jaar met een serie jongens- en meisjesboeken in een goede, stevige cartonnen band, tegen zéér lage prijzen. In deze serie venschecn o.m. een prachtboek voor jongens over Washington, door Q. A. de Ridder. Een uitstekende gedachte van uitgever en schrijver om de jeugd het leven van groote1 mannen naderbij te brengen. Dit is karakter sterkende lectuur. Ik hoop, dat de heer Callenbach zal voortgaan elk jaar zulk een boeiende biografie voor jongens te geven. Dezelfde uitgever heeft ook het voorrecht, een groot deel van het werk van onze knapste kinder auteur uit te geven. Ik zeg niet te veel als ik beweer, dat hèt evene ment in de christelijke jeugd-uitgaven elk jaar de nieuwe „kleuter-roman" van Van de Hulst is. U kent wel zijn serie „Voor de Kleinen". De op lagen van de reeds verschenen boekjes loopen in de honderdduizendtallcn. Vele oudens weten nog niet, dat deze leuke, boeien de boekjes voor de allerkleinsten, ook in de boek handel zijn te hestellen. Callenbach heeft ze nu gelukkig in wat grooter formaat herdrukt, wat aan de prijs niet veel af of toe deed. Voor de somma van één kwartje hebt ge reeds de nieuwste kleuter roman: „Anneke en de Sik". Elk jaar denk Ik: 't zal me benieuwen, of Van de Hulst nu zoo goed blijft in dit genre. En elk Houtsnede van F. Chalandre. jaar sta ik, als ik aan de laatste bladzijde toe ben, paf. Natuurlijk „herhaalt" Van de Hulst zich. Dat kan niet anders. Maar hoel In elk geval op een geniale wijze. Ik ken geen auteur, die hem het nadoet, deze door- loopende verhaaltjes voor de kleuters. „Anneke en de Sik" is weer een heel eenvoudig gegeven. Een klein meisje, dat haar wcggcloopen geitje achterna loopt een bezorgde Grootmoeder, en zoekende Grootvader... De veldwachter twee jongens een vreeselijke regenbui en een happy end, na 40 bladzijden van spanning. Er is in de najaareuitgaven van Callenbach nóg een boekje van Van de Hulst: „Hans in 't bosch"; heel geschikt voor kinderen van 710 jaar. Met dit verhaal toont Van de Hulst, dat hij het ook zónder „spannende romantiek" nog wel aandurft en aan kón. Dit laatste is 't voornaamste. De romantiek is een zeer belangrijke factor in het kinderverhaal, doch niet ongevaarlijk. Ik ken kinderen, die blasé zijn van moderne „spannende" jeugdlectuur. De inzet wordt él gro ver op den duur. Gelukkig de auteur, die geen slaaf is geworden van al te schrille kleuren; die maat weet te houden. „Hans in 't bosch" is een alleraardigst verhaaltje van vier schoolkinderen, die elke dag de lange boschweg naar school moeten loopen en langs het huisje van Meic-Mcu komen, in welk huisje de kleine Hans woont, een jochie van vijf jaar. Het valt op, dat Van de Hulst immer behoefte heeft aan sfeer. Zelden schrijft hij over stadskinderen. Meestal gaat 't over een dorp een boerenhuisje met een pomp een schuurtje terwijl als personages niet de groote stads„dionder", doch de veld wachter en de burgemeester zelf bij voor keur optreden. Dan (reft mij zijn liefde voor oude menschen. Oma en Grova zijn bekende typen in zijn boeken. Vopr oudere kinderen is er dit jaar ook een her druk van zijn „Gerdiontjc". Ik heb destijds van dit boek gezegd, dat bet dczelfkle motieven bevat als de boeken van Gerdes: een rijke boer, die slecht en wraakzuchtig is. Een arme vrachtrijder, door een „mcnschlievcnde" dokter geholpen. Vriendschap tusschen kinderen van in twist le vende ouders, sarrende „rijke" boerenzoons; een wraakzuchtige poging lot doorbraak met bijna doodelijke afloop waarop een bekcering volgt Ja volop zitten we hier in de romantiek, die voor het kind nimmer blijkt te veranderen. Het verschil echter tusschen de stof-behandeling van Gerdes en Van He Hulst, behoef ik u niet aan te tooncn. Ik heb al gezegd, dal een au teur als Van de Hulst, die getoond heeft het ook zonder scherpe kleuren te kunnen, stilzwijgend vergunning heeft alle kleuren op zijn palet te hebben. Hij weet er het rechte gebruik van te ma ken. Van de ui'gaven uit Nijkerk noem ik tenslotte een boekje van Gera Kraan-van de Burg „De Kist op Zolder", welk aardige verhaal eerst onder de titel: „Waarom Grootmoeder zoo schrok" in ons Zon dagsblad geplaatst werd. Kok's Uitg. Mij te Kampen bracht dit najaar twee belangrijke jeugdboeken: „De tien van Thor" door Willem Evers, en „Houzeel", het tweede christelijk jeugdjaarboek. „De tien van Thor" bevat het relaas van een club H.B.S.'ers, hun kampgenoegens en verdere lotge vallen Frisch en boeiend verteld. Het tweede christelijk jeugdjaarboek behoort tot die uitgaven, die een duurzamer bezit zijn dan het gewone kinderboek. Immers, het geeft meer. Het biedt verhalen van .verschillende auteurs en bo vendien in eressante artikelen. Zoo vertelt Dr. Haantjes, die enkele jaren in Lon den woonde, over „Aankomst in Londen". Hij laat een Hollandsche jongen een reisje naar Londen maken, waar hij door een familielid wordt afge haald. Deze jongen is als vele andere jongens: hij weet graag élles. En dan, „vertellcnderwijs" worden den lezer allerlei interessante dingen bijgebracht over de Londensohe ondergrondschc spoorweg. Dit artikel is met zeer goede foto's verlucht. „Houzeel" bevat ook een serie „Knutselwerk" van dc heer Jan Veltman, waarmee niet alleen kin deren, maar ook vele volwassenen zich zullen be zighouden. Voorts bevat het boek een uitstekende keur ver halen. M. van Kempen zal het hart veroveren van do spori-lievende jongens met zijn uitstekend ge schreven verhaal „De Polo-Wedstrijd". En Anne W. G. van de Hulst. de Vries geeft er een boeiend verhaal „De Stroo- per" in. En hoor ik een moeder met zeven dochters vragen: „Hebt u niet een paar titels van goede nieuwe meisjesboeken? Vooral voor mijn op groeiende dochters zoek ik gezonde, christelijke lectuur." Ja, gelukkig wordt er hard gewerkt om in deze leemte te voorzien. Goede, christelijke meisjes boeken voor de lecfiijd 14—18 jaar hebben we niet véél. Dit najaar braoht ons drie goede meisjesboeken. Mcj. M. Praasma, zoo ik mij niet vergis, een debu tante, gaf een aardig, frisch meisjesboek: „Op den rand van het nest", uitgegeven bij Koning's Uit-, geverij te Baarn. Het gaat u kunt het al haast raden over meisjes op een kweekschool, ditmaal een inter naat. De eerste 00 bladzijden geven niet veel meer dan wat onbeduidend jongemeisjesgepraat; verderop krijgen de immer nog vaag-gebleven per sonages wat helderder contouren en gaat dc le zer wat beter onderscheiden, wie nu eigenlijk Puck en Beb en Paultje is. Ik wil verder niets dan goeds van dit „eerste" boek zeggen. Er is behoefte aan christelijke meis jesboeken en we zijn dus al blij, wanneer er iets van de pers komt dat er mee door kan. De tweede helft van dit boekje is beter dan de eerste hoofdstukken. De vroolijke noot ontbreekt ook niet. Alleen pra ten die meisjes op 't eiland soms heel vroom. Een béétje onnatuurlijk wel. Overigens is de dialoog zuiver, al is ze nog op en top „rammelend" m.a.w. de schrijfster moet nog leeren aanvoelen, wat er gevoegelijk in al deze „gesprekken" gemist zou kunnen worden. Een goede raad aan de schrijfiter? Bij een vol gend meisjesboek eens een héél ander milieu kie zen en zich wat meer conccntrccren op een of twee personen. Het is nu psychologisch wat al te vlak gehouden. Ik geloof, dat mej. Praasma, mits zij zéér critisch tegenover haar werk wil staan, ons nog wel en kele goede meisjesboeken zal kunnen geven. Wie onzer jonge schrijfsters laat nu de kweek school eens een poosje rusten en geeft ons het zeer boeiende, kleurrijke relaas van een daghitje in een groot pension? Van een meisje, dat nu eens niet naar de H.B.S. of Kweek gaat, doch „onder de menschen" moet? Er is nog zooveel goeds te doen op dit gebiedt Mej. Praasma heeft wel talent voor dit genre. Ik hoop haar dus wéér te ontmoeten met rijker werk. Tot m'n spijt heb ik al meer ruimte verbruikt dan gewoonlijk en moet ik volstaan met de aankon diging van nog twee aanbevelenswaardige meis jesboeken, nml. „M.ck en Betty" van Phé Wijn beek (een vroolijk verhaal) en „Flakkervlamme tje" van Jo Kalmijn-Spierenburg. P. J. RISSEEUW Ik kan de lezers aanraden de volledige cata logus van jeugdboeken (gratis) aan te vragen bij de uitgever: G. F. Callenbach te Nijkerk. 1VVHÜ3A910AS3A JEUGD De Spoorzoekers van Geitenbeek (Vervclg.) Vooruit, johnaar boven voor dat wij ook in het zonnetje gezet worden Alsof een heel regiment politieagenten hem op de hielen zat, stormde Frank het duin op, en was in een ommezien boven, gevolgd door Gerard. Maar toenl Geen Paul te zien. Zacht riepen ze zijn naam, terwijl van angst hnn hart toekneep. Wat had dat te beduiden? Harder riep Gerard. Geen antwoord. Radeloos begonnen de jongens heen en weer te loopen. Beneden aan 't strand werd de strijd beslecht Op het moment, toen een deel der goederen op het vlet geladen was, greep de politie in. De daders werden op hecterdaad betrapt. De bewijzen waren geleverd; aan ontkomen viel niet te denken. Geitenbeek los'e, als waarschuwing, een schot in de luoht en sommeerde halt Een legertje recher cheurs deden het overige. Alleen de man, die hot vlet bestuurde, ontkwam in de duisternis. Enfin het plcizicrjacht was bekend en zou morgenochtend wel onderzocht worden, als het de haven van Scheveningen binnenliep. Allereerst werden de smokkelaars gearresteerd. Toen de „schulpen"-wagcns onderzocht. Jawel hccle balen Lhee en koffie, onttrokken aan de gemeenschap en bestemd voor een der in oorlog vcrkccrcnde landen. De heele stoet werd door de rechercheurs opge bracht, beschenen door een zoeklicht Toen deed Gerard, wat hij moost doen. Hij snelde, gevolgd door Frank, met groote sprongen het duin af en meldde zich bij de politie. Hij viel letterlijk een zwarte gedaante in de armen en trof het want de gedaan, e bleek niemand anders danGeitenbeek te zijn. Helpt u onsmeneer GeitenbeekPaul is spoorloos verdwenen Ik zou zoo zeggen, dat jullie om deze tijd hoorden te slapen, zei Geitenbeek, die goed ge luimd bleek, nu de vogels gevangen waren. Weet Ci, begon nu ook Frank. - Ja, je kameraad is terecht. Hij is als onge- wenscht toeschouwer door de politie ingerekend. Een zucht van verlich ing ontsnapte de vrienden. Gelukkig niet in handen van de smokkelaars! Ik zou maar eens in de richting van het kamp gaun zoeken, want ik geloof dat rechercheur Van Driel de jonge man zelf aan de kampleider wilde afleveren. En nou... ingerukt! Dat lieten ze zich geen tweemaal zeggen. „Een leelijk geval..." bromde Gerard. Zal je wat over hooren „Misschien valt het nog meehoopte Frank. „Laten we in elk geval probeeren om ze in ie halen. Haastig gingen ze voort, duin op duin af. Soms bleven ze stil staan en luisteren..Maar geen en kel menschelijk gerucht drong tot hen door. Raakten ze het spoor bijster? Zoo lang de maan scheen, konden ze zich nog eenigermate oriëntee- ren. Maar vaak was het zoo ongelooflijk donker, dat ze elkaar nauwelijks konden onderscheiden. „Weet je wal? Laten we ons signaal eens flui ten..." stelde Frank ten einde raad, voor. Vreemd en onzeker eerst nog, klonk door de nachtstilte de eerste rogel van „Geen zang klinkt zoo schoon". Zou er antwoord komen? Mot hun oor in de windriohting luisterden ze scherp Klonk daar niet een zwak antwoord? Neen, hel moest inbeelding geweest zijn. Zwijgend zwoegden ze verder. Zouden ze het kamp nog terug vinden voor de dageraad aanbrak? Ssstl Bukken, jdhf Jacob Roeleveld gaf zijn vriend Dirk Toet een iet wat onzachte duw. Doodstil hielden ze zich. Ja, daar kwam het geluid al nader en nader. Er klonken ook stemmen. Zoo mannetje, we zul len jou wel even naar het kamp terugbrengen. Jongens van jouw leeftijd hooren niet alleen 's nachts in duin En dan een jongensstem: Ik was niet alleen, meneer... laat U me alstublieft naar m'n vrien den gaanHeusch, die zijn hier beneden, op het strand. Daar liepen ze al voorbij. Tot hun niet geringe schrik hadden de vrienden de stem en de gestalte van Paul ontdekt. Wat nu? Veilig verscholen hadden ze, zij 't niet zonder «har klopping de geheele scène meege maakt. Alleen hadden ze zich niet te dicht op het strand gewaagd. Hoe kwam nu Paul alléén in handen van de politie? Waar waren Gerard en Frank? Dat was gemeen, om je vriend zoo in de steek te laten. Wat nu te doen? Zich bij Paul voegen-? Dan wa ren ze er gloeiend bij. Neen, Paul kwam nu wel onder veilig geleide in het kamp. Het was zaak om hen vóór Ie zijn, en kalm onder de dekens te kruipen, in afwachting van de dingen die nog ko men zouden. Snel overlegden ze dit plan en maakten zich toen met een maximum snelheid uit te voeten. Nu de kortste weg te vinden? Na een half uur loopen hadden ze nog de sprang niet gevonden en waren dus leelijk aan het dwa len. De duisternis speelde ook hèn parten. Luister eens... zei Dirk. „Hoor je niets?" Ja, nu hoorden ze het allebei duidelijk. Het signaal der vrienden. Onmiddellijk floten ze als antwoord „Op broeders, op gezongen" terug. Doch de wind nam hun schrale geluidjes juist in de verkeerde richting mee. Het was om wanhopig te worden. Toen, na een kwartier, hoorden ze het signaal nog eens, en nu dicht bij. Weer antwoordden ze. En vlak daarop klonken stemmen: Wiè zijn jullie. Kóm èèns hlèr hèèn... Even later stonden ie tegenover Frank en Gerard, die niet weinig verbaasd waren twee jongcifc uit het kamp te ontmoeten. Dirk hielp hun gauw uit de droom. Nee, mannetje, we zijn zelf ook deser- teurs... maar waar hebben jullie Paul gelaten? Spoedig was het verhaal verteld. (Wordt vervolgd). WIST JE DAT Sint Nicolaas (Nicolaas van Myra, bijgenaamd do wonderdokter) werd geboren te Patara in Lycië. Hij was aartsbisschop van Myra en zéér vrij gevig. Hij moet b.v. in den nacht eens bij een arme edelman geld in huis hebben geworpen, opdat deze de uitzet van zijn dochter zou kunnen be talen. Zijn sterfdag is 6 December 345i Om zijn naam in eere te houden, stelde men op die sterfdag een kinderfeest in: het z.g. Sint Nioo- laasfcest Door de jaren zijn ook de ouderen er aan mee gaan doen, door elkander aan de vooravond van het feest cadeautjes te geven. De gedachte aan Nicolaas van Myra, wordt bij om wel op de achtergrond gedrongen. Wi) beschou wen deze dag eigenlijk meer. als een goede legenheid, om elkander een of andere verrassing te bereiden. Hoofdbrekerij a J- I I 2 I r- krj DO I I e Ir' We knippen de onderste vierkantjes uit en leggen die op de witte vlakken, maar zóó, dat in horizon tale en verticale richting de som der getallen steeds 25 1-edraagt Rebus pupfTAlU^ 6iAao^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1932 | | pagina 10