De gezegende rit door S. Williams Vervolg, j Wat had dat mensch een hooge stem! Wie was "t? Ze schreeuwde net alsJ uit tl Hij wist 't; de juffrouw, die zoo luid oreerde, was de weduwe uit de nieuwe buurt Die ging vast in de pastorie p bezoek om zonder werken aan de kost te komen. Ze stond weer te fleemen. De mond na tuurlijk vol bijbelteksten. Ze zou wel huilerig klagen over haar zoon. Kon hij nu maar even binnengaan otn dat schep sel te ontmaskeren! Als je zaken deed met de mensohen, leerde je ze veel beter kennen dan een dominee. Die moest eens wetenWacht, nu is 't afgeloopenMoet je dat mensch: „dank u wel dominee!" hooren zeggen Banga noteerde hoeveed en welke appelen moesten worden gebracht En, dominee sprak over niets anders. „Zeker doodmoe van het babbelen met de vrome weduwe", dacht Banga. „Een aardige vent De man was toch eigenlijk veel te goed oen zoo beetgenomen te worden." Eanga was reeds opgestaan, toen hij, oen beetje heftig, vroeg: „kent u vrouw Bodman dominee?"" Dominee knikte. „En?" „Kijk's Banga, dokters, pastoors, en dominee's mogen niet alles vertellen. Maar, als ik jou vroeg „Nou, ik ben geen dominee, geen pastoor, en ook geen dokter. Ik durf best vertellen wat ik van haar weet Ze is valsch. Haar godsdienstigheid is larie. Dat die zoon niet meer thuis wil zijn, kan ik wol verklaren. Ze probeert iedereen te bedotte, 't Huishouden wordt verwaarloosd. Waarom werkt ze'niet!" „Banga", zei dominee, „jij gaat nog even zitten. Dan vertel ik een verhaaltje. Jij weet wel wat van de plaggehutten in Drente. Ongeveer dertig jaar geleden, woonde in zoon hut een gezin van tien personen: vader, moeder en acht kinderen, an en vrouw werkten zooveel mogelijk in 't veen. Toen de kinderen nog klein waren, werden ze dik wij Is meegenomen omdat er thuis niemand op kon passen. Later bleef het oudste meisje, pas tien jaar, thuis om voor de huishouding te zorgen. De man was een woesteling en dronk. De vrouw pro beerde baar kinderen te bewaren voor 't slechte. Ze stuurde hen naar kerk en zondagsschool. Soms was de vader daar woedend om, en vervloekte alle godsdienst. In den slappen tijd, wanneer in 't veen niets te verdienen was, ging hij zwerven als een schooier. Toen het oudste meisje zeventien was, lokte de vader jonge kerels in z'n hut. Hiertegen verzette zioh de moeder met alle kracht. Het kind liep soms weg. Maar, als ze weer thuis kwam Banga, een mensch kan veel erger zijn dan een boost. De moeder stierf vóór haar tijd. De vader verdronk kort daarop in een kanaal. Dronken de eeuwigheid in De kinderen werden uitbesteed. Het oudste meisje kreeg ecri dienst. Daar leerde ze veel moois. Later vertrok ze, om hoog loon, naar een stad. En toen ging 't gauw verkeerd. Jij hebt genoeg van de wereld gezien om te weten wat er gebeurt als een meisje, verzot op mooie dingen en een vroolijk le ventje, verzeilt in een groote stad. Ze was nog niet wereldwijs. Ruwe kerels als haar vader vond ze verschrikkelijk. Ze wist niet, dat de hof'lijke, vriendelijke hoertjes die haar prezen, veel gevaar lijker waren. Zo werd moeder, en had geen man Jaren heeft ze geploe'.ord om voor zichzelf en haar kind te zorgen. Tenslotte was er een pakhuis knecht die met haar trouwde. De man was niet slecht, maar had geen energie. De jonge vrouw moest altijd buitenshuis wat ver dienen. Later heeft zo 't wroeten opgegeven. Ze zag lioo anderen deden. Zou haar moeder jong zijn gestorven, als zo minder degelijk was geweest? Van haar zoon, die niet meer thuis wil zijn, ver tel ik niets. Alloen, geloof niet dat de moeder alleen schuldig ia Ais je haar ontmoet Banga, wees dan niet hard." Vol eigenaardige gevoelens verliet Banga de pasto rie. Wonderlijke kerel, die dominee. Geen woord over wat hij verwachtte, en tochZou ie met opzet over dien dronkaard gesproken hebben? Om hom een lesje te geven? Wat ie zei, was niet mis. Die vrouw BolmanAis je zoo'n jeugd ge had hebt, en later zóó door de wereld wordt ge schopt. Hij zag de vrome weduwe nu onéein. Verge leken bij die vrouw, had hij een heerlijk leven tje achter rich. Alleen z'n vaderZou domineo iets weten? En, daarom zoo vriendelijk zijn? Leen had misschien wat gezegd. Dominee Long was knap genoeg haar alles te laten vertellen.. Enfin, 't kwam er niet op aan. De appels waren verkocht Als hij honderd zulke klanten had Vol zakelijke bespiegelingen kwam Banga thuis. Een paar weken later zat dominee Long weer te peinzen over Banga. Een overwinning op hem zou wat kleur en gloed geven aan 't werk der drankbestrijding. Practi- sche arbeid geraakte meer en meer op den achter grond.Kon toch niet worden gemist. Brouwer was een der weinigen onder de leden der afdeeling, die steeds het doel voor oog en hield. Door het ontbreken van de eerste liefde daalde het peil en dreigde het farizeïsme. Was er bij hem zelf ook inzinking? Een steeds afnemend verzet te gen groote slapte? Gedurende de eerste maanden van zijn verblijf in de mijnstreek, was hij boordevol met grootsche plannen. Dominee Long herinnert zich levendig zijn eerste speech als voorzitter van een pasopgerichte afdee ling der N.C.G.O.V Hij had toen met geweldigen ernst de toespraak van Multatuli tot de hoofden van Lebak voorge lezen. „Is het niet heerlijk uitgezonden te worden om de vermoeiden te zoeken, die achterbleven langs den weg, omdat hun knieën niet sterk genoeg meer waren om op te gaan naar de plaats van het loon? Zou ik niet verheugd zijn, de hand te mogen rei ken aan wie in de groeve viel, en een staf te ge ven aan wien de bergen beklimt? Zou mijn hart niet van vreugd opspringen, nu het zich gekozen riet onder velen om van klagen een gebed te maken, en dankzegging van geween?" Hij was zelf vol geestdrift bij 't herhalen van deze vragen. Toen laaide het vuur hoog op...... In de mijnstreek is veel te arbeiden. Naast bet jubelen over natuurschoon past een klaaglied over het leven der menschen. Alcoliol- kwaad verwoest vele gezinnen. Strijden tegen de lieerschende drinkgewoonten! Allenvege goede lectuur verspreiden! De christenen mobiliseeren voor een kruistocht tegen alles wat onheilig is! Een reddingsbrigade vormen ooi de vermoeiden te steunen, om hun die in de groeve vielen, de sterke vriendenhand te reiken! Nog een ander woord van Multatuli, gevonden in zijn „verspreide stukken", was gebruikt om en thousiasme te wekken. „Want al geloof ik niet, ik wcnschte, als gij, te kunnen geloovcn, wat ik eens hoopte! En als ik geloofde? 0, denkt gij, dat ik mij dan zou bezig houden met boeken maken? Neen, ik zou naar Insulinde gaan waar millioenen behoefte hebben aan de wetenschap van het ééne noodige. O, ware ik een christen! DAdrheen, dddrhecn, om te ver kondigen wat ddn voor mij, als thans voor u, zou wezen het woord des Eeuwigen levens. Ja, daar heen zou ik gaan, waar elke palm 'n gebed ruischt, waar bloemen reukofferen, waar de ge- heelc natuur 'n tempel iséén tempel vol pracht en majesteit, vol weerklank van den naam JehovahO, als ik geloofde, als ik christen was, zou ik niets meer, niets andere willen rijn dan zendeling." Het werd een bijzondere vergadering. Later sprak hij meer dan eens een begeesterend woord over Dr. N. Adriani, de vriend der Possanen. Die uitto niet alleen mooie woorden, maar offerde. Offerde zichzelf. Toch was de geestdrift op de eerste vergadering het grootst. Ook bij hem. Ja, toen stond hij vóór den strijd. Toen tooverde zijn fantasie verrukke lijke beelden. Ecnige leden waren zoo getroffen, dat ze direct met „uitgaan in heggen en stegen" wilden begin nen. Gezinnen van dronkaards werden bezocht; de drinkers zelf verrast door zooveel belangstel ling. Helaas, de ijver verflauwde zoo gauw. Hij had geleden door „de afloop der wateren", dooh leer de minder hooge eischen te stellen. Toch bleef hij een man, die altijd weer momen ten doorleefde, waarin hij, vol verrukking, in veler leven zag de machtige werking van Gods Geest Zoo was het ook nu. Dominee Long gaf zijn verbeelding den vrijen teugel, en fantaseerde over de mogelijke gevolgen van Banga's nieuw leven. Banga zou spoedig een plaats op den voorgrond innemen. Banga zag cn hoorde meer dan anderen. Als hij tot bekeering kwam Banga geen drinker meerEen stevige ging hij zwerven als een schooier. werkerDe man, die het saaie en eentonige op vergaderingen zou verdrijven. Spreker op propa- gandasamenkomstcnVerlegen zou hij nooit zijn. En, zijn woord had meer dan gewone beteekenis. Hij kon vertellen hoe zijn toestand eenmaal was, hoe zijn gezin leed... Banga zou alles schilderen in de taal van het volk; mecdeelen wat hij als koopman ontmoette. Drinkers en matigheidsmen- schen zouden van hem het woord Itooren, dat de oogen opende voor de tirannie van het alcoholisme. Dan werd het weer een genot leiding té geven. Dan zou het moeilijk werken in de laagte worden bekroond met het staan op de hoogte. Schouwen in de verteHooren het gelui der eeuwigheids- klokken Feestvieren, omdat verloren zonen weerkeerden uit de verteWater scheppen uil de fonteinen des heilsl LuidEen paar tikjes op de deur. Deze ging open. Het hoofd van de dienstbode werd zichtbaar. Uit haar mond kwam: „dominee, de koster is er." Zoo stend dominee Long weer op den beganen grond. De besprekingen met den koster hadden niets gemeen met het gefantaseerde. De koster was bij de gemeenteleden geweest voor de Generale Kas. Sommigen mopperden, omdat ze van het ver minderde loon zooveel moesten weggeven. Waar om deden de lui met kapitaal niet meer? Anderen klaagden, dat dominee alweer hun huis voorbij liep. Ze waren tooh ook protestant! De koster klaagde zelf ook. Het kostte zooveel moeite allo bijdragen te verzamelen. De een was verhuisd; de ander nooit thuis. Na het verblijf op den berg, was deze affaire voor dominee Long wel heel prozaïsch. Hij sprak een paar algemeenheden, en zorgde er voor dat de zuchtende broeder niet alles kon vertellen. Hier door werd het onderhoud zeer bekort. Dominee zat weer gauw in de studeerkamer en probeerde opnieuw het alledaagsche te vergeten. Dit mislukte volkomen. Plots zag hij zijn houding tegenover den koster in het juiste licht. Had hij den man niet rustig moeten aan hooren? Zou dat geen verlichting hebben gegeven? Hij was toch herder! Waarom de man zoo gauw de deur uit te werken? Puur egoïsme. Geen poging om te troos ten... 't Was tech heel begrijpelijk, dat zoo'n koster het ontvangkamertje in de pastorie leerde zien als een hokje waar je alleen maar heel vlug zaken kon doen! Fantaseercn over de heerlijkheid, die er lig* in "t dienen van anderen en in werkelijkheid doen als een werkgever, die zijn ondergeschikte benadeelt. Theorie en practijk. Preek en leven. Hij moest naar den man toe. Vóór de dag om was, moest hij met den koster en met Banga gesproken hebben. Dominee Long gaf een der weinige vrije avonden als zoenoffer voor zijn tekort. (Wordt vervolirrtV 358 Bondsbezoek Humoreske door P. A. de Rover De kleine consistoriekamer, die zich 'e Zondags avonds na kerktijd eenige oogenblikken mag ver meien in donkere rust, begint zoo omstreeks half negen vol te geraken, 't Licht, 't stilgele, is aan gestoken en luidruchtig pratend komen ze binnen, de leden van de J.V., die vanavond vergaderen zullen. Er is 'n druk handen geven, 'n uittrekken van jassen, 'n aftrekken van hoeden, een opmik- ken van deze op 'n hoodenplank, 'n gestomp van 'n paar wandelstokken in de sobere parapluiebak. 'n Paar vrienden zijn al gauw slaags. „Hallo, Jaap, hoe gaat-et er mee? „Best, merci, en met jou?" „Ook dank je, in orde!" „En de vrouw ook?" „Uitstekend, hoor, nou! 'n Beetje te ver weg hè, maar alia „Vooral met dit weer zeg, iedere avond lichte maanennega je nog niet trouwe „Trouwe? Wie denkt daar nou aanl As je trouwt, is de vereeniging je kwijt „Nou maar, ik1" „Zeg, jonges, prate jullie niet zoo hard, d'r is „bondsbezoek". 't Valt op ze als 'n zwaarte van schrik. Ze zijn stil, ineens, kijken Er is zooeven 'n vreemde binnengekomen. De praters hebben 't niet gemerkt. Ze hadden 't na tuurlijk veel te druk. Als je aan „het" onderwerp bezig benit Maar nu... 't meisje wordt aan kant gezet, of als u wilt, veilig opgeborgen in 't onderbewuste en...... even later zitten ze, spinzend naar 't bondsbezoek, eooals 'n heel klein hondje kijkt naar 'n heel groote stok Bondsbezoek! Wat dat is? Dit: 'n Man, in ietwat groen colhert; met 'n groote, hoog optorenende, ruige kuif, met 'n voorhoofd, dat zich gewelfd heeft, onder 't wicht van de levensproblemen, met 'n neus als 'n geconfijte dadel; met diepliggende, vreeselijk-peinzende, beslist alles-wetende, zwaar- gebrilde oogen, met lippen, <lie stoutmoedig voor waarts staan, met oortjesmaar ik hoop dat u hem ai voor u ziet Dat bezoek moet eerst erg lang confereeren met den voorzitter. Dan begint de vergadering, 't Is stil, zeer stiL 'n Kolfje naar de hand van den voorzitter..., stiekum wenscht hij er zich zoo nog vele En maar steerte zie je gesloten monden en ietwat sohuin-spiedende oogen, maar het bezoek braveert die blikkenWeet et misschien, dat ze hier bang voor em zijn Bij 't psalmversje lispelen de stemmen schuchter, maar 't bezoek zingt heel hard.... ze moeten kunnen hooren, dat et er is.... Onderwijl vriend „die en die" z'n inleiding leest, vertoont 't gelaat van het bezoek alle mogelijke mimiek, iets, wat zelfs 'n vriend, die andere altijd star, in rechte lijn op z'n knieën kijkt, opvalt..-. Groote en kleine, dikke en dunne, donkere en lichte wolken, drijven er over heen, maarals de in leider met de gebruikelijke echte, innige, flink- oploopcnde geestverheffing eindigt, is alle wolk- vorming opgehouden, en gelijkt 's bezoekers voor hoofd een professoraschedel, die 't licht van lam pen weerkaatst.... VAN BONTE DINGEN door G. K. A. Nonhebei Apotheker te Middelburg Een onschatbaar voedingsmiddel Daar door wetenschappelijke onderzoek ere in de sarcophagcn der Egyptische pharao's naast die meer dan veertig eeuwen oude mummies evenzoo sprotdroge broodresten zijn gevonden, blijkt het wel, dat het brood reeds van de vroegste tijden af ale voedingsmiddel is gebezigd. Zoowel in het Oude- als Nieuwe Testament is op talrijke plaatsen sprake van brood. Woorden, die *on zoo algemeene bekendheid zijn worden menig- De voorzitter bedelt om vragen; want alle vrien den zijn ditmaal gekleed in de schuchterheid hunner jeugd.... ze zwijgen diep. Eindelijk, een vriend waagt-et, maar de rimpels, die stermig-zwaar op komen zetten boven 's be- zoeks oogen, wijzen duidelijk uit, dat de vrager er finaal naast isnaast 't onderworp bedoel ik. 's Bezoeks lippen trokken moeizaam uiteen; 'n iet wat voorbarige vriend denkt aan tandpasta het bezoek spreektHet blijkt buitengewoon geleerdhet is goed thuis in 't vrouwenvraag stuk, wat et tot eere strekt en het weet veel over de educatie van 't jonge meisjeHoe 't bezoek er toe komt, dit er bij te sleepen is den vrienden niet duidelijkMaar toch: allen zijn ze sprake loos van groote verbazing; ettelijke monden openen zich, zelfs die van den voorzitter die toch anders al heel wat practijk heeft, ook op dit gebied.... Het bezoek boomt, boomt zwaaren dat hoo rnen daagt zoo geleidelijk uit tot weder-boomen en dandan vinden ook de vrienden hun oude overvloeiende spraakzaamheid weer terug, zoodat de voorzitter eindelijk tot noodremmen moet over gaan Er wordt een eenheidsfront gevormd en 't is alsof in alle ledenbovenkamers deze eene gedachte woont: Toon je solidair Het gelaat van het bezoek perelt, gelijk grashal men in uchtend en, blikkend door die perellaag heen, leest ge: Gezond weer.... Na de pauze wil de bezoeker de gebruikelijke ■vragen stellen. In hoeverre dat woord gebruikelijk juist is, weet ik niet, maardat is zijn zaak. Hier volgen die „gebruikelijken" dan; le. Heeft uw vereeniging ook relaties met de jongedochtersvereeniging te dezer plaatse? (Een lichte siddering vaart door alle leden; ze voelen zich schuldigNauw hoorbaar ant woord: Ja. 2e. Vergadert u wel eens gecombineerd? (Dof zwijgen, voetengeschuifel; wel gecombineerd, maar nooit en bloc en daarom: f luist er-antwoord: Neen.) 3. Confereert de voorzitter wel eens met de pre sidente van die jongedochtersvereeniging? (Een vraag als 'n steen, zoo hard, zoo koud; de voorzitter vcnschiet van kleur; hij klappertandt merkbaar; hij confereert druk; 't resultaat is dui delijk uitgedrukt in goud aan z'n linker-ring- vinger.... Antwoord: in volslagen mineur: Ja). 4. Gaat wel eens één der vrienden op die jonge dochtersvereeniging een inleiding houden? De kritiekste vraag; er zijn herhaalde stappen in die richting gedaan, maargeen der vrienden had den euvelen moed het hol van den leeuw (pardon: der leeuwin) te betreden. Ieder vreesde voor zijn hart. Maar nu heeft de voorzitter zijn spraak herkregen. Zijn kleur is van marmerbleek plotseling omge schoten tot die van den dageraa.d, die 's uchtcnds in 't Oosten te blozen staat en hier antwoordt hij manhaftig: Neen, vriend Bondsbezoek, van ganscher harte, neen! En toch is 't bezoek voldaan. Het spreekt z'n vol doening uit over 't beantwoorden der vragen en eindigt met deze heugelijke wensch, dat ze bij mogen dragen tot meerder contact met de zuster- vereeniging; iets, waar we waarschijnlijk allemaal, ik in ieder geval zeker, hartgrondig mee instem- Hier vertrekt het bezoek En dan De meest gebruikte soorten zijn: witte brood uit tarwemeel zonder zemelen; bruin brood uit maal in ovcrdraclitelijken zin gebezigd, wat ook Jezus deed, toen hij zcidc: „Ik ben het brood des levens, zoo iemand van dit brood eet. Het woord „hart" heeft nog veel meer aanleiding gegeven om het overdrachtelijk te gebruiken. Zoo spreekt men van: harten, die op de verkeerde plaats zitten; harten, die'(bij schrik) opspringen; versteende en gebroken harten. Van deze laatste soort bestaat er'een groote collectie. Van geen voedingsmiddel doet de mensch zoo moeilijk afstand als van brood, men eet bet nooit togen, waardoor dus wel bewezen wordt, dat brood ons eenvoudigste en doelmaligste voedsel is. Toch kan brood als uitsluitend voedingsmid del op den duur niet gebruikt worden, daar een volwassen arbeider 1% K.G. zou moeten opeten, een hoeveelheid, die maar weinigen verdrogen kunnen. De voedingswaarde en <le vertcerbaarheid hangt voel af van het soort meel, waaruit het gebakken ia en vooral ook van liet hakproces. tarwemeel met meer of minder zemelen en rog gebrood uit meer of minder uit gem al en rogge meel. Het wittebrood verteert het best. Bruinbrood en roggebrood zijn door hun gehalte aan cellulose of houtetof niet zoo goed verteerbaar, maar oefenen door de prikkel dier deeltjes een goeden invloed uit op den stoelgang. Vandaar dat de uit sluitend wittebrood-eters dikwijls aan chronische verstopping lijden. De zemelen verlaten totaal on verteerd het lichaam, maar niet dan na een zach te en doelmatige prikkeling van het geheele spijs verteringskanaal, waardoor een verhoogde klier en vochtafscheiding bewerkt wordt, die gunstig op de assimilatie en voortbeweging van den darm- inhoud werkt. De zemelen hebben nog het voor deel, dat ze in de broifclmassa talrijke, het deeg doorkruisende, tusschenschotten vormen, die het samenkleven verhinderen en aan de kruim de nei ging geven uiteen te vallen, waardoor do spijsver teringssappen er gemakkelijker op in kunnen werken. Door het onttrekken dier zemelen ontnemen we ook aan het brood de voedingszouten, die zoo noo- dig zijn voor ons beenderenstelsel cn het onder houd van onze tanden. Jaren geleden, toen de comfort op de schepen nog maar zeer bescheiden was, zei eens een oude bootsman tot een passagier: „Als die lui achleruit maar eens zwart brood kregen en erwten met schillen, dan zouden ze beter naar 't huisje gaan en wij minder last bobben van hun humeur". En zei niet vader Cats: Gewent, zooveel ge immer kondt Aan ruwen kost uws kinders mond? Wat is de mensch toch een eigenaardig wezen. Dagelijks loven wij den Schepper aller dingen en zijn met eerbied vervuld voor de werken Zijner handen, die volmaakt zijn. De Schepper schonk ons: de tarwekorrel, opdat wij die zouden fijn ma len en tot brood bakken. Die tarwekorrel is dus ons geschonken als een volmaakt voedings middel. Neen, zegt de mensch: „wij weten het veel beter, wij ziften dat meel door zijden buil- gaas, dan blijven al die zomelen achter en hebben wij veel wilter brood. En dan zijn we later liee- lemaal niet te spreken als verstopping, spijsver teringszwakte, maaguitzakkingen en llaetnor- rhoiden onze gezondheid en levensgeluk afbreuk doen. Als kind herinner ik mij nog, hoe ik soms aan een bakkersknecht vroeg, of dat z.g. kropbrood (brood met zemelen) lekker smaakte. „Dat weet ik niet," zei hij, „dat eten alleen de arme menschen". Die armen hadden tenminste dat geluk, dat ze het gezondste brood aten en wijleden vaak aan hardnekkige obstipatie. Men kan daarbij aanhalen lc bekende woorden: „Die bei dem Irrthum verharren, das sind die Narren, „Die von dem Irrthum zur Wahrheit reisen, das sind die Weisen^ (Die bij hun dwaling volharden, dat zijn de dwazen, Die van hun dwaling genezen, dat zijn de wijzcn)w Moeder en Kind. Folo: Trade Fleischmann; Nienna. 355

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1932 | | pagina 13