Hierbij zou men eigenlijk rekening moeten hou den met de verminderde meeropbrengst. De rant soenen zijn echter berekend volgens de normen, dat de genoemde mclkgiften verkregen worden hij een normale voedering. Er is het volgende uit te Jeeren: 1. Loc meer ineHc een dier geeft, des te voordcc- liger produceert het deze melk. 2. bij de meest productieve dieren brengen de producten uit het eigen bedrijf het meest op. Dit is van zeer groote beteekenis, aangezien uit do opbrengst hiervan eigenlijk de pacht, hypotheek rente of rente van het eigen kapitaal voort moe ten komen. 3. Dat de meest productieve koeien het meeste vreten, doch dat de kosten van dit meerdere voer ruimschoots opwegen tegen de hoogere opbrengst van de melk. Om deze redenen, zou het gewenscht zijn, dat alle koeien in Nederland gecontroleerd zouden worden Deze controle moest feitelijk beschouwd worden als een boekhouding van iedere koe afzonderlijk. En evengoed als een zakenman zijn boekhouding bijhoudt, om te weten, op welke posten hij ver lies lijdt en op welke niet, zou ook iedere veehou der deze noodzakelijke boekhouding bij moeten houden om op deze wijze slechts te boeren met die koeien, die winst opleveren. Terwijl er vrijwel geen enkele bouwbocr meer aan denkt om een zak tarwe, erwten of aardappe len van onbekende herkomst op de markt aan to koopen om ze uit te zaaien of te poten, zijn er in Nederland en wel vooral in Zuid-Holland, Noord Holland en Utrecht nog duizenden veeboeren, die dit wel met hun vee doen. In deze drie provincies is het met de rationeelc veeverbetering, op enkele goede fokgebicden na, nog droevig gesteld. In Zuid-Holland b.v. zijn er nog slechtst plrn. 12000 van de 200.000 melk- en kalfskocien in de controle. In de andere provin cies dan bovengenoemde heeft dit pct.-gewijze een grooter vlucht genomen. Het gevolg is, dat uit deze provincies het minst productieve vee ver kocht wordt en wel op de groote markten in Z.- Holland, Noord-Holland en Utreoht. En waarom, zult u zich afvragen, neemt, om bij Zuid-Holland te blijven, de melkcontrole hier niet toe? Hiervoor zijn verschillende redenen, nl: 1. Is de Zuid-Iiollandsche veeboer van naturo een bandelaar, welke liefhebberij nog aangewak kerd wordt door de gelegenheid, die den dief maakt, nL de groote veemarkten in zijn omgeving. 2. Wordt hij nog niet naar behooren voor zijn kwaliteit melk betaald. 3. Ziet hij van de melkcontrole alleen de groote uitgaven op het eind van het jaar van ongeveer 1 cent per koe per dag en niet de voordeden. 4. Beweren verschillende veehouders, die er jaren aan gedaan hebben, er geen voordeden van te hebben gehad. De fout is hier: a. dat ze het niet nareken. b. dat ze plichtsgetrouw controlceren en denken, dat ze er dan wel komen. Ze vergeten echter, dat de controle sledits leiding moet geven, evengoed als de boekhouding den handelaar leiding geeft in zijn zaak. Zoo ook hij slechts boekhield, zonder zijn boeken te bcstudeeren, zouden verliezen het resultaat zijn. c. dat ze met ziekten als mond- en klauwzeer te kampen liebbcn en na jaren van doelbewust wer ken, al hun door noesten arbeid verkregen resul taten ineens den kelder in zien gaan en hierdoor ontmoedigd worden. 5. Door het voortdurend omzetten van hun vee, halen zij legio zieke dieren hetzij t.b.c. of besmet telijk verwerpen enz. op hun stal. De natuur laat dit niet ongestraft. Opgemerkt dient nog te worden, dat men verwen pen of verschieten vaak voor besmettelijk houdt, terwijl het dit niet is, doch in bedorven voer als ricinus vergiftiging of schimmeling te zoeken is. 6. Vele hebben zoo wernig inkomsten, dat zij deze noodzakelijke uitgaven in hun bedrijf niet aan durven. 7. Zij denken maar al te dikwijls, dat zij wel weten, wat hun koeien geven en kijken daarbij teveel wat een koe geeft, als ze vcrsch is, zander er aan te donken, dat die koeien, die het langst aanhouden, in doorsnee de beste zijn. 8. Velen denken alleen aan veeverbetering via het Stamboek en vergeten, dat het fundament „de melkcontrole en het gebruik van een goeden stier" hoofdzaak voor den gebruiksveefokkcr moet 9. Dan zijn er helaas nog velen, die, even als de stedelingen, denken, dat hij, die de meeste koeien heeft, de grootste boer is. Zij vergeten, dat zij het niet moeten zoeken in de kwantiteit, doch wel in de kwaliteit van hun koeien. Iedere koe, die even veel of meer opvreet dan zij opbrengt is een schade Gewenscht is dan ook vermindering van vee en verbetering van de kwaliteit. Hierbij dient opge merkt te worden, aat er maar al te vaak te veel koeien per H.A. gehouden worden, wat vooral in deze tijden geld moet kosten. 10. Zijn de zelfkazende boeren er nog niet vol doende van overtuigd dat voor hen het voordee- ligst vetgehalte schommelt tusschen de 3.50 en 3.70 pet., aangezien tot dit vetgehalte de vetvrije droge stof stijgt, evenredig aan het vetgehalte. Bij een hooger vetgehalte bestaat deze evenredigheid niet zoo zeer meer en doet hij beter op de plas te werken. Mogelijk zijn er nog meerdere andere oorzaken, doch de genoemde zullen wel do voornaamste zijn. Gewenscht is dus: 1. algemeene melkcontrole. 2. een van lieverlede opruimen van de minst productieve koeien. 3. gebruik maken van een besten stier van beste afstamming en productie. 4. het aanhouden van kalveren van de produc tiefste koeien 5. het meer aandacht besteden aan de kwaliteit van de koeien, wat de productie betreft en heel wat minder waarde hechten aan de groote 1 oc- veelhcid koeien. Nemen wij in aanmerking, dat de gemiddelde Ncdcrlandsche koe plm. 3300 K.G. melk geeft en 60 dagen droogstaat, gedurende welken tijd zij gevoederd moet worden alsof zij 5 Lrtcr melk geeft, dan kunnen wij hieruit concludecren, dat zij voor ongeveer 360G K.G. melk productievocr noodig heeft Dit komt op een daggemiddeldc van plm. 10 Liter. De gemiddelde koe zal in den winter pl.m. Va deel van de melk produceeren en in den zomer 2/a deel. Dat wil dus zeggen, dat de gemiddelde koe in den winter naast het onder- houdsvoer voor plm. (Va X 3300 (60 X 5) plm. 1400 L. productievoer moet hebben. Weten wij dan het weidegeld gedurende den zomeir, de BESTRALING OF VOEDERING Vitaminen kunnen op onderscheiden wijze ver strekt worden. Men zegt ook door bestraling met de hoogtezon. Een lepel tje levertraan is ook goed. 't Is voor den praktischen boer niet de vraag: „hoe kan het" doch: „wat is het voor- deeligst?" arbeidskosten enz., dan zijn bij de gemiddelde Noderlandsche koe de productiekosten per L. makkelijk uit te rekenen. Gaan we nu verder, wat de veevoe ding betreft^ dan zien wij, dat wij naast voer uit eigen bedrijf ook krachtvoer aan moeten koopen. Nu is het de vraag maar, welk en hoeveel? Om dit te weten, gaan wij eerst een prijzenbalans op maken, wat betreft de eiwitrijke, eitwitarme cn matig eiwitrijke krachtvoedormiddelen. Dit doen wij op de volgende wijze. Wij gaan er van uit, dat het eiwit in de eiwitarme voederarti- kolen driemaal de waarde h^eft van het zetmeel en berekenen op deze wijze de prijs van 1 K.G. S.V.Z.W. (Stikstof Vrije Zetmcel-Waarde). Volgens de „Prijzenbalans November 1932" krijgen we dan het volgende: Eiwitarme Voedermiddelen: Prijs per Prijs per 100 KG KG.S.V.Z.W, Mais 4.30 plm. 4% ct. Gerst 4.70 plm. 5% ct. Haver 5.60 plm. 7% ct. Bogge 4.75 plm. 514 ct. Tarwe 5.60 plm. 6% ct. Hieruit blijkt dus, dat van de eiwitarme voedci*- middelen mais per K.G. S.V.Z.W. het goedkoopste is, daarna volgt rogge; terwijl gerst en tarwe duurder zijn. Haver is het allerduurst. Heeft men dus een tekort aan Zetmcclwaarde dan kan men dit tekort het goedkoopst aanvullen met mais, rogge en gerst. Haver is te duur voor melk- cn mestvee. Voor jongvee is het echter een uitstekend voer, zoodat ik meestal adviseer aan pinken wat gebroken of geplette haver te voeren. Eiwitarme Voedcrmiddele'n': Prijs per Prijs per 100 K.G. K.G.V.Z.E, Grondnoten 7.60 plm. 15 ct. Soja 7.40 plm. 15% ct. Sesam 7.60 plm. 17 ct. Vetarm lijnmecl 7.80 plm. 19 ct. Vetrijk lijnmecl 7.plm. 17% ct. Bij de bestudecring hiervan valt op te merken, dat grondstoffen per KG. Verteerbaar Zuiver Eiwit het goedkoopst is, daarna soja. Het bij voederen van wat lijnmecl is echter wel gewenscht .aangezien de praktijk hier een zeer gunstige werking aan toeschrijft. Sesam is vooral aan te bevelen, daar het zeer rijk is aan kalk en fosfprzuur. Het beste is, het eiwit in de rantsoenen te geven door er verschillende eiwitiijkc voederartikelen in te ver werken. Matig eiwitrijke Voedermiddelcn. Voeder Voeder Prijs per Prijs per middel eenheden 100 KG. V.Een Palmpit 99,1 f 6,00 plm. 6 ct. Cocos 117,4 f 7,20 plm. 6 cL Gries «0,0 f 5.40 plm. 6 cL Grint 78,7 f 4,60 plm. 6 cL Zemelen 79,9 f 4,60 plm. 6 ct. Erwten 101,6 f 6,50 plm. 6% ct. Hieruit kan men dus zien, dat de matig eiwitrijke voedermiddelcn per Voedcrcenheid in prijs weinig verschillen. (De prijzen zijn ontleend aan één van de grootste coöperatieve landbouwvereenigingen m Zuid- Holland.) Bovendien valt er uit te leeren, dat een boer met een gemengd bedrijf zeer dikwijls zijn eigen ver bouwde eiwitarme producten voordeeliger kan verkoopen om er andere voor in de plaats te k x>pen. Voor het weidegebied van Zuid-Holland dient nog opgemerkt te worden, dat een tekort aan ruw vezel, in normale grasjaren, veclvujdig voorkomt. Een aanvulling hiervan, door wat stroo bij te koopen, zal zich dan zeer waarschijnlijk rendabel maken. Bovendien zal ook een mineralen-tekort maar al te vaak voorkomen. Hierbij wordt over het alge meen een goede deskundige bemesting van liet land als nummer één beschouwd, terwijl daar naast een aanvulling met fosforzure kalk, geslibd krijt of zout, gemengd door het kortvoer, al naar den aard van het tekort, aanbeveling verdient. Wat den uitsluitend weideboer betreft, zal hij goed doen, een gedeelte van zijn gras in te kuilen. Dit dient echter met de grootste zorg te geschieden cn ook bij het gebruik ervan in den stal behooren De oliefabrieken van de fiirma T. DUYVIS Gestadige groei Van de primitieve windmolen tot de meest moderne inrichting De Nedcx-landsche Olieslagerij is een oude industrie, die voor het grootste deel gevestigd is in de Zaan streek. Naar dit gebied was de aanvoer van grond stoffen gemakkelijk en daarbij kwam, dat de molens, eertijds gebruikt voor het droog malen van de vele polders, bij het beëindigen van dat werk, voor andere doeleinden vrij kwamen. Als oliemolens zetten velen toen hun bestaan voort. Het groote nadeel van het molenbcdrijf was echter do afhankelijkheid van den wind. Al had men het nóg zoo druk, maar er was geen windwelnu, dan werd er niet gewerkt; voor de verandering gingen de molenaars dan eens visschen cn was er een mooie vangst bij elkaar, dan werd die ge bakken (olie genoeg bij de hand!) en zoo kwam de dag wel om. Ook de firma Duyvis heeft nog met windmolens gewerkt. Zes molens stonden omstreeks 1880 onder leiding van den heer E. G. Duyvis Tzn. Per jaar werden c.a. 2400 ton lijnzaad verwerkt. In 1880 kwam de groote verandering. Toen stichtte de heer E. G. Duyvis Tz. een Stoomolieslagerij, welke werkte volgens hot toen geheel nieuwe Anglo-Amerikaansch systeem. Zonder onderbreking kon in doze fabriek worden gewerkt, afhankelijk heid van den wind bestond niet langer, de olie molen had óf gedaan. Het jaar 1880 is dus voor de firma Duyvis alles zins belangrijk. Interessant is het, ook de alge meene toestand van die jaren eens te vergelijken met dien van tegenwoordig. Ook in dien tijd zat men in zak -en asah. Lande rijen werden onbol>ouwd gelaten, landbouwproduc- Het beste rantsoen naast HERFSTKNOLLETJES en ander ruw voer is 1 Murwe Lijnkoek TD en 1 Grondnotenkoek TO Gar. Murwe Lynkoek TD 11 °/0 vet Grondnotenkoek 55/57% eiwit en vet N.V. Oliefabrieken T. DUYVIS Jz. KOOQ AAN DE ZAAN LEEUWARDEN ten waren onvci-koopbaar, buitenlandschc afzet werd systematisch bemoeilijkt, de protectionisti sche waanzin in het buitenland heerschte in dien tijd, zooals dat ook thans het geval is; alléén Nederland hield vast aan zijn gedachte van vrijen, onbelcmmerden handel. En Nederland kwam er weer bovenop. Laten wij deze les uit do geschie denis niet vergeten! De in 1880 gestichte fahriek groeide gestadig, dank zij de uitnemende reputatie, die de „Duyvis"-arti- kelen alom in den lande genieten. Op de tweede foto ziet u de fabrieken in hun tegenwoordigen omvang. De N.V. Oliefabrieken T. Duyvis Jzn. verwerkt hoofdzakelijk lijnzaad en grondnoten. Het lijnzaad wordt in Amsterdam of Rotterdam vanuit Zuid-Amerika ingevoerd; aldaar vindt over lading plaats in lichters, welke het zaad naar de fabriek vervoeren. Het beschrijven van het ge- heele technische productie-proces zou meer ruimte vragen dan ons ter beschkking staat. Wij zullen dit daarom achterwege laten en u alleen in kennis stellen met het richtsnoer, dat geldt bij ons werk: zorgen voor 1ste klas producten. Daarom maken wij alleen veevoederkoeken van zaad, dat in onze fabrieken is verwerkt. De controle op het fabrikaat is streng; een product, waar maar iets aan hapert, wordt onherroepelijk afgekeurd. Alles, wat zich in onze fabrieken afspeelt, kan het volle daglicht Velen, en wij hebben dan ook niets liever dan dat de verbruikers van onze producten zélf komen zien, hoè het bij ons toegaat. De boer moet weten wét hij koopt Daarom hebben de verbruikers van onze artikelen het recht van vrij onderzoek door het Rijks Landbouwproefstation te Wageningen. Komen do goede eigenschappen van „Duyvispro ducten op de boerderij steeds tot haar recht? Dat Liter, no. 4 wordt per vet uitbetaald. Met al die factoren moet rekening worden gehouden. Laten wij ook nog eens bezien den toestand bij de boeren in het gemengd bedrijf. Op het oogen- blik gelden de producten uit het bouwbedrijf héél weinig; wij denken b.v. aan de aardappelen. Wat denkt de boer nu? Als ik zóó weinig voor mijn product krijg, dón voer ik alles op aan mijn koeien. En hier schuilt nu een groot gevaar. Met een voorbeeld zal ik dat duidelijk maken Boer A heeft: 8 melkkoeien 2 vaarzen 2 pinken en een fokstiertje. Hij heeft aan iuw voer uit eigen bedrijf be schikbaar* volop best hooi 1400 KG. rogge 2000 haver 2000 haverstroo 10000 koolrapen 4900 aardappelen 5000 persvocr H.A. spurrie IIerfstknolletje6; U ziet al dadelijk, dat Boer A veel ruw voeder heeft, vergeleken met zijn stal vee. Al dat voeder is betrekkelijk eiwit--ai*m. Voert hij dit nu op, dan geeft hij steeds te weinig eiwit en te veel zetmeel. Gevolg: slechte melkgift, slecht vetgehalte eu koeien, die niet in goede conditie zijn. Wat doet die boer dus: hij maakt de melkerij slecht loonend, doordat het bouwbedrijf slecht loont, m.a.w. hij maakt zijn koeien het vuilnisvat van het bouw bedrijf en verwondert zich dón, dat zijn bedrijf niet rendeert. Aan deze fout is alléén te ontsnappen door als volgt te werk te gaan: vraagt een rantsoen aan, rekent dan uit hoeveel ruw voeder gij van uw eigen bedrijf kunt gebruiken, en verkoopt de rest tegen iederen prijs. Hoort dit alles bij een verslag over een Olieslagerij? hangt af van het voederrantsoen, waarin gij die producten aanwendt. Bij vele, vele boeren in Nederland is van een wel- oveiwogen voederrantsoen nog geen sprake. Men voert luk raak, men voert, wat per 100 KG. het goedkoopste is. Millioenen guldens zijn zoodoende onnoodig aan veevoeder besteed, en die millioenen zou de boer nu zoo best kunnen gebruiken! Gedane zaken nemen echtor geen keer, maar des te spoe diger aan doze verspilling een einde wordt ge maakt, des te beter is liet. Op het oogenblik staan wij nog aan het begin van den staltijd; indien wij u een raad mogen geven, is het deze: zorgt dat gij in hot bezit komt van een goed voederrantsoen. Hoe zal dat rantsoen er uit zien? Dat zal ver schillen van boerderij tot boerderij. Dat is in het algemeen niet te zeggen, omdat de omstandigheden van boerderij tot boerderij verschillen. Het hooi is lang niet overal hetzolfde, de één heeft kuilgras, de ander niet, een derde verkoopt de melk per K.L.M. Copyright Hierop is ons antwoord: „Ja". Hetgeen ziolx af speelt op de boerderij is voor ons van het grootste belang, want indien het onzen klanten goed gaat, dan zijn wij daarmede ook gebaat. N.V. Oliefabrieken T. DUYVIS Jz O. I Voert volgens een goed rantsoen I Indien U wilt weten, wat voor Uw b-drijf een goed rantsoen is, stuurt U dan deze advertentie in, met Uw naam en adres. U boort dan nader van ons. N.V. Oliefabrieken T. DUYViS Jz. KOOG AAN DE ZAAN LEEUWARDEN Naam: Adres: woÉmm

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1932 | | pagina 10