vsssmMm
HALEE RICHTER
Welfschoenen
VAN ESCH
Wat zullen wij eten
Menu's voor
heel de week
ZONDAG: Juliennesoep. Kalfslapjes,
worteltjes en doperwtjes, gekookte
aardappelen. Maizenapudding met
bessensap.
MAANDAG: Saucijsjes, savoyekool, ge
kookte aardappelen J'lensjrs met
jam.
DINSDAG: Karbonade, snijboonen, ge
bakken aardappelen. Warme bit
terkoekjespudding.
WOENSDAG: Bruine boonensoep. Bun-
derbiefstuk, schorseneeren, gebak-
ken aardappelen. Vanillevla.
DONDERDAG: Zuurkool met aardap
pelen en spek. Rijstebrij.
VRIJDAGHutspot met klapstuk. Sago-
pap.
ZATERDAG: Rolpens, roodekool, ge
kookte aardappelen. Caramelvla.
De weg naar het hart
Menu's, recepten, enz.
Hoe we een konijn kunnen
bereiden
De term „wild?' doet ons dadelijk aan
luxe-artikelen op voedingsgebied den
ken en terecht!
Toch bestaat er voor dit geval één
uitzondering: het konijn; behoorende
tot het z.g. „schadelijke vild", stoat
bloot aan het schot van iedere land
man, dit zijn groente-oogst wil be
schermen. En dat dit zeer eetbare
„schadelijke" wild dan tn de keuken
terecht kcmt, valt te begrijpen.
Hoe handelt de vroi'w des huizes er
mee urn er een niet a'ledaugsche
tractatie van te maken?
Ten eerste kan ze haar wild gebraden
opdienen met een smakelijke 'rus, die
bij de gekookte aardappelen past en
vergezeld van een flinke schaal ap
pelmoes, die een even onmisbaar ele
ment vormt bij den komjrensrluttel als
bij dien van zijn meer arisitcrxilschen
broeder, den haas.
Verder zou ze het konijn kunnen
sloven, nadat het eerst door ..oen,
braden" een lichtbruin kontje heeft
gekregen; en ten derde zou ze het
konijn kunnen klaar maken als een
ragout, die vooral smakelijk zal zijn
als ze bij de bereiding enige lomalen
of een busje tomatenpuree weet U ge
bruiken.
Voor haar die nog niet al te best met
het konijn en zijn bereiding vertrouwd
is, velgen hier een paar betrouwbare
recepten
Gebraden Konijn (4 personen).
4 Flink konijn. 100 Ir (1 ons) boter,
wat peper en zout. sap van citroen
(niet bepaald noodig
Si ijd het gevilde, schoongemaakte ko
nijn in ongeveer gelijke stukken: de i
poolen tot aan den romp, den kop
(door midden gespletenen den romp,
overdwars in vieren gedeeld
Wasch de stukken cn u-rljf ze In met
wat zout cn peper Laat in :?n braad
pan de boter lichtbruin worden, wen
tel er de stukken in, sluit de pan cn
laat het konijn op een vrij flink raur
braden, tot de stukken rondom mooi
bruin zijn en door en door gzar (on
geveer 1 uur). Keer van ijd tot 'iji de
stukken eens om en giet, als de boter
te bruin dreigt te woraen nu cn dan
wal water in de pan.
Schik het gebraden konijn od cn scho
tel. maak de jus at met ef scl.evtje
water (en misschien een Maggis bovil-
Umbtokfe) cn druniel er ru.ar verkie
zing wat citroensap tn.
Cref bij dit gerecht gekookte oaidappe-
la* en appelmots.
Gesloofd Konijn (4 personen).
1 Flink konijn 100 Gr. 1 ons) boter,
wat peper en zout, sap van Va citroen,
ongeveer 1 afgestreken eetlepel bloem,
eenige druppels Maggi's Aroma.
Snijd hel gevilde, schoongemaakte
konijn in ongeveer 8 gelijke stukken
(pooten, romp, kop), wasch ze, wrijf
ze in met peper en zout en laat ze
in de lichtbruin gemaakte boter in een
braadpan vlug rondom bruin kleuren,
telkens de stukken omkeerende. Ciet
dan zooveel water in de pan, dat de
stukken halverwege onder staan, voeg
er het citroensap bijsluit de pan en
laat op een zacht vuur het konijn
gaar worden (nog ongeveer uur), l.tg
ten slotte de stukken uit de pan or er
op een vleeschschotel. bind de sous
met de aangemengde bloem en druppel
er naar smaak wat Maggi's Aroma in.
Giet een gedeelte van de saus over het
konijn en presenteer de rest in een
sauskom bij de aardappelen.
Konijnenragout (4 personen).
1 Flink konijn, 100 Gr. (1 ons) boter,
2 uien. 2 flinke tomaten (of 2 eetlepels
dikke tomatenpurée) wat peper en
nootmuskaat, wat zout, 20 Gr. (2
afgestreken eetlepels) bloem, I d 2
theelepels Maggfs Aroma.
Snijd het gevilde, schoongemaakte ko
nijn in de gebruikelijke stukken (8 d
9), wrijf die in met zout, peper en ge
raspte nootmuskaat en laat ze in een
braadpan in de heele boter vlug rond
om bruin worden. Neem ze uit de pan,
laat de gesnipperde uien in de boter
lichtbruin kleuren, voeg er de tomaten
(of de tomatenpuréebij en strooi er
de bloem in; laat alles samen onder
voortdurend roeren nog even bakken
en giet er dan zooveel water bij, dat
een dunne saus wordt gevormd.
Breng de stukken konijn over in de
saus, sluit de pan cn laat het konijn
zachtjes gaar worden (ongeveer fVi
uur), nu en dan de stukken keerende.
Zorg ervoor dat ten slotte de saus juist
goed van dikte is: voeg er dus, als ze
te dik dreigt te wrden, een scheutje
water bij. of laat ze, als ze tegen het
einde te dun blijkt, nog even inkoken.
S~hik de stukken in een diepen schotel,
druppel door de saus wat MaggVs
Aroma en giet ze dan over het konijn.
Hygieia
Iets over den slaap
Een van de beste middelen, om er ge
zond en frisch te blijven uitzien is een
goede slaap. Want slaap is voor ons
lichaam minstens zoo belangrijk als
eten en drinken. Hoe licht denken vele
menschen daarover! Ze gaan laat naar
bed, alleen omdat ze „vóór twaalf uur
tóch niet in slaap kunnen komen". De
oorzaak van dat niet kunnen slapen is
gewoonlijk, dat er te kort voor het
naar bed gaan nog wat werd gegeten.
Als het lichuam nog met de spijsverte
ring bezig is, kan het moeilijk insla
pen. Uiterlijk twee uur voor we naar
bed gaan mogen we nog eten, en dan
een niet te zwaren kost. Ook moet men
kort voor het naar bed gaan geen
hoofdwerk meer doen, of zich met iets
belangrijks bezig houden. Liever moe
ten we een of andere lichte lectuur ter
hand nemen, of een boek, waarin we
niet voor zwaarwichtige problemen
worden geplaatst. Het is een uitstekend
middel, om uit den ouden gedachten-
gang los te komen.
Wie zich voor het slapen gaan ner
veus of opgewonden gevoelt, moet voor
al niet iets alcoholhoudends drinken.
We zullen dan wel spoedig in het land
der droomen zijn, maar onrustig sla
pen. Beter doet men in zoo'n geval met
wat Valeriaan in te nemen.
Ook moeten we ons energiek verzetten
tegen ofize aangeboren vrees voor een
open slaapkamerraam. Frissche Jucht
Is een allereerste vereischte In een
slaapkamer, waar we gemiddeld een
derde gedeelte van ons leven doorbren
gen. Het beetje rillen bij het uitkleeden
moeten we dan maar op den koop toe
nemen. Hoe koeler onze slaapkamer i3,
hoe beter voor ons lichaam, en voor
een rustigen verkwikkenden slaap. En
laten we ons ook niet te vast en te
zwaar toedekken. Lichte dekens, en een
niet te hoog hoofdkussen, dat is het
beste. Een regelmatige, normale slaap,
dat is het beste schoonheidsmiddel!
Een
rommel'praatje
Wat verstaat men eigenlijk onder
„rommel", zoo vraagt WAEP, min of
meer filosofisch, in de „Sneeker Huis
vrouw", en ze komt dan tot de uit
spraak, dat rommel driekwart gezellig
heid is plus één kwart slordigheid.
Het woord rommel, zegt ze, houdt in
derdaad een gezellige klank in. En nu
jaag ik meteen tegen mij in het harnas
iedere nette huisvrouw, die natuurlijk
een keurig opgeruimde kamer en kast
de bekroning vindt van haar arbeid;
en terecht
Toch schuilt er In mij zeker een beden
kelijke afwijking, daar ik stiekum (ik
durf 't nauwlijks bekennen en. hard
op denken) een huiskamer met een
zeker percentage „rommel" zoo dood-
genoegelijk vind.
Een kamer die zgn. rommelig is leeft
zoo echt en is dikwijls zoo typeerend
voor de liefhebberijen harer bewoners.
Een onzer kinderen doet aan muziek
en in den hoek, waar de piano staat,
ligt niet altijd alles op het muziektafel-
tje er naast op z'n vaste plaats, 'n Mu
ziekstuk staat voor de piano, boeken
liggen er geopend naast, alsof er zoo
juist een greep ujt verschillende stuk
ken is genomen en geprobeerd. Ergens
zit een jongen te knutselen, terwijl 't
kleine zusje zich onledig houdt met 't
uitknippen van plaatjes en 't opplak
ken er van, hetgeen een groot gedeelte
van de tafel in beslag neemt. Moeder
stopt ijverig kousen en de andere helft
der tafel is bedekt met verstelde en
onverstelde artikelen. Wat een rommel
niet waar? En daar komt juist onaan
gediend bezoek binnenvallen!
Waarom schamen we ons nu voor dien
rommel? Rommel die toch te herleiden
is tot dingen die een ontspanning voor
onze kinderen beteekenen en een pre
ludium is voor keurig verstelde klee-
dingstukken,
Menschen die zulk een rommel niet
kennen, missen werkelijk een groot
stuk gezelligheid en ik geloof dat zelfs
een nette huisvader het wel eens wat
eng om het hart wordt als, waar z'n
oog ziet, hem niets dan glimmende
vlakken en symmetrisch geplaatste
meubelen toelachen, hem weliswaar
de reinheidszin en netheid van een vol
maakte huisvrouw verkondigend, maar
die toch de gezelligheid van de echte
huiskamer missen.
Zoo'n kamer is een dood ding zonder
de warmte, die de z.g.n. slordige huis
kamer zoo ruimschoots inhoudt.
Ik weet huisvrouwen, die bij onver
wachte visite radeloos rondzien, hoe
hun schande te bedekken. Met een
armvol ongestopte kousen naar een
kast vliegen die in haar gastvrije
ruimte hun rommel veiling in ont
vangst neemt of toevlucht zoeken bij
de divan, waar onder de kussens heel
wat beschamends verborgen kon
worden. „Hè!" zeggen ze verlucht, „laat
ze nu maar binnen" en bescheiden
nemen ze het complimentje van de be
zoekster in ontvangst, die waurdeerend
zegt: „Bij jou is het altijd even netjes!"
Verschil van appreciatie.
Wanneer ik een lans breek voor „rom
mel". dan bedoel ik natuurlijk de rom
mel in een huiskamer. Zij, die zoo ge
lukkig zijn er een steeds gereede ont
vangkamer op na te houden, dienen er
voor te zorgen dat er daar alles steeds
netjes uitziet Ook slordige slaapka
mers en keukens niet te vergeten, be-
hooren nie'. tot m'n idealen; maar 'n
huiskamer is nu eenmaal de plaats,
fï-aao. ÏS W 5 IJ
waar men zich „thuis" moet gevoelen
en mag doen wat men in 't behoorlijke
wil. 't Is geen kunst steeds „netjes" te
zitten, als we den ganschen dag niets
anders uitvoeren dan lezen en rosten,
men zou dan met g^en mogelijkheid
rommel kunnen maken, maar men
heeft ook allerminst recht om een huis
vrouw van slordigheid te betichten, die
daarvoor geen tijd heeft en haar huis
kamer wel degelijk voor haar verschil
lende bezigheden moet gebruiken.
Dan is er nog een „rommel", die steeds
weer aan 't licht komt als we onze
schoonmaakwoede botvieren
*t Is de „rommel" die moeders bewaard
hebben als herinnering aan de prilste
jeugd van hun kinderen. Een oud
beertje, waarui zaagsel lekt, een pop
met een gescalpeerd hoofdje, een een
armige aap, een paardje dat zijn staart
in den strijd heeft gelaten, een ge
deukte rinkelbel, 'n band met welks
hulp de eerste pasjes werden gewaagd.
Kortom al die onaanzienlijke voorwer
pen, die verachtelijk door een werkster
in 't aschvat worden gedeponeerd en
die toch dikwijls mede onze liefste her
inneringen zijn. Zelf was ik gedurende
de laatsu schoonmaak zoo kinderach
tig een ongelukkig beertje, dat er eer
lijk gezegd al wat half vergaan uit
ziet, maar dat tot haar zesde jaar
een trouw slaapgenootje van een onzer
kinderen was, uit het aschvat te red
den, want waar een mensch half van
herinneringen leeft, wilde ik dit mor^
meltje niet missen; het oordcel der
werkster trotsecrend, dat uit haar blik
sprak en waarin duidelijk de vraag
blonk of Mevrouw wel geheel „frisch"
was.
Rommel is zoo betrekkelijk. We zijn
zoo vlug geneigd er een oordeel over te
vellen. Als huismoeders haar woning
geregeld zonder eenige rommel willen
houden, moeten ze, tenzij ze uilsteken-
de hulp hebben, zelf den ganschen dag
ruimend rondgaan.
't Is typeerend voor een toegevende
moeder, dat ze steeds gewillig rommel
ruimt, veroorzaakt door slordigheid
van haar kinderen.
„Ja", zegt ze zuchtend, „niemand ruimt
zijn eigen boeltje eens op. Niets ligt op
z'n plaats; ik kan weer van voren af
aan beginnen". Moeders met jongen3
gezegend weten hier vooral van meo
te praten.
Maar is dit geen eigen schuld? Ver
wennen we onze kinderen niet zelf,
door iedere zwarigheid voor hen uit
den weg te ruimen? Als zij maar zor
geloos gelukkig zijn, zijn we al tevre
den, en toch is dit verkeerd. Zelf moe
ten ze opruimen, en dat al zeer jong,
opdat ze later niet afhankelijk zijn
van vreemde hulp, die hun misschien
op den duur gaat ontbreken. Het leert
den jongens zin voor orde, het ont
wikkelt handigheid. En komen we onze
meisjes in hun gemakzucht tegemoet,
dan kweeken we „bewust" slordige
huisvrouwen wier „rommel" later niet
meer te herleiden is, een rommel, waar
ze zich voor hebben te schamen, als ze
eenmaal zelf huisvrouw zijn.
Er is evenwel ook een rommel, welke
kinderen maken, die voor hen wel de
gelijk zin heeft, en waarvan wij ge
neigd zijn te zeggen: „Wat een last,
weg er meel". Dan vernielen we soms
moedwillig in één uur iets, waaraan
onze kinderen dagenlang met energie
en inspanning hebben gewerkt
Wat heeft het kind gezellige herinne
ringen aan zijn jeugd als men hem
in z'n vrije fantasie wat laat gaan.
Laten we over „gezellige rommel" wat
mild oordeelen; die behoeft nog niet
in vuilheid of slordigheid te ontaarden.
Later, wanneer we oud zullen gewor
den zijn, zitten we hoogstwaarschijn
lijk in een keurig onderhouden yet*
trek.
Handige maniertjes
Om te verhinderen, dat groenten bij
het koken een onaangenamen geur
verspreiden, doet men een stukje toast
in een lapje mousseline gewikkeld, ia
het water.
4
Moeilijkheden
van anderen
Wat doen wij?
Het leven is in onze dagen niet ge
makkelijk, het is het niet voor den
man, maar evenmin voor de vrouw.
Onze tijd heeft de arbeid van den
man op velerlei terrein zoo gespeciali
seerd tot op vaak zeer kleine en op
zichzelf onbeeekenende ondertleelon
toe, dat het ook voor den vlijtigen en
toegewijden werker dikwijls heel
moeilijk wordt, nog vreugde en vol
doening in zijn arbeid te vinden. En
naast hen, die nog een werkkring en
brood hebben, staan de ontelbaar velen
wien ook zelfs dit nog niet is gegund,
die hun dag vrijwel in ledigheid moe
ten doorbrengen, omdat er voor hun
werkkracht en kennis geen emplooi
te vinden is. Welk een terugslag dit
heeft op het leven van vele huismoe
ders, valt niet te berekenen. Van
werkloosheid gaat zulk een donkere
schaduw uit, het legt zulk een „be
slag" op heel de omgeving. Maar ook
de vrouw die nog regelmatig het geld
in handen krijgt, dat zij voor haar
gezin noodig heeft, kent haar zorgen.
Behalve van financieelen zijn die wel
vaak ook van anderen aard. Het werk
in huis, dal eigenlijk uit een heele
serie van kleine dingen bestaat, maakt
het dikwijls zoo moeilijk, om echt
irisch te blijven. De gezichtskring
wordt maar al te spoedig tot de mu
ren van eigen woning, en tot de be
langen van de gezinsleden beperkt,
men sluit zich af, en tot eigen schade,
van het leven in kerk en ruimeren
levenskring. Het gaat zoo ongemerkt,
het is een gevaar, waarvoor men niet
op zijn hoede is, dat ons geleidelijk
besluipt, dat over ons komt als de
schaduw van een wolk. We meenen
dan nog wel meelevende leden te we
zen, misschien z ij n we het ook nog
wel, maar hei leven gaat schuil achter
onze dagelijksche kleine zorgen, omdat
die zoo vanzelf zich iederen dag op
nieuw in ons hart naar voren dringen.
Het is daarom zoo goed, als we, ook
in onze lectuur, dezen beperkteren
kring eens doorbreken, en bijvoorbeeld
eens wat lezen over wat andere vrou
wen deden, wat voor idealen zij had-
dei., en wat zij daar voor over hadden.
Aan het voorbeeld van anderen kan
men zich dan op houden.
Dezer dagen kreeg ik weer eens in
handen het mooie boek van Johanna
Veenstra: „Een blanke vrouw onder
de kannibalen".*) Het is een stuk
levens- cn zendingsgeschicdenis, zoo
eenvoudig en waar geschreven, zoo
rechts;reeks uit de eigen ervaring, dat
het een geestelijke opfrisschiug is,
het nog eens ter hand te nemen. Het
haalt ons eens even weg uit onze eigen
moeilijkheden door de aandacht te
vragen voor de moeilijkheden van an
deren, en in zulk een vergelijking
schuilt doorgaans een zegen.
Weet u bijvoorbeeld onder welke om
standigheden Mejuffrouw Veenstra
haar Zendingspost in den Soedan be
reikte? De lange reis van Nieuw-York
yia Engeland naar Afrika maakte zij
geheel alleen, in den tijd vlak na den
oorlog, toen het verkeer nog hijzonder
lastig was. In Lokoja.'aan de rivier
de Niger aangekomen had zij nog het
ihoeilijkste gedeelte vóór zich. De
daarwonende Zendeling zeide tot haar,
op den avond van haar aankomst: „U
heeft nog een groote rivierreis te ma
ken. Wegens de buitengewone hitte
op deze plaats a"ht ik het niet ver
standig, dat u hier langer blijft dan
noodzakelijk is. Is u bang die reis al
leen te maken?"
„Hoe lang zal die reis duren?"
„Zeker twee weken", was zijn ant
woord.
„Denkt u dat het verantwoord is, als
ik deze reis alleen onderneem?"
„Voor zoover ik weet. heeft nooit een
blanke vrouw dezen tocht alleen ge
daan. U is bovendien in het nadeel,
dat u een nieuweling is, ongewend
aan het land, aan het klimaai en aan
de menschen. Ook kent u de taal niet.
Maar in aanmerking nemende, dat u
tot hiertoe alleen heef. gereisd, denk
ik wel dal het verantwoord is. Hoe het
ook zij, ik zal morgen mei den gou
vernementsambtenaar spreken en hem
vragen, hoe hij er over denkt".
Len volgenden morgen, zoo verhaalt
de Zendelinge verder, werd ik voorge
steld aan den gouvernementsambte
naar. Hij deed mij verschillende vra
gen, in het bijzonder, welke medische
opleiding ik had ontvangen, want van
Lokajo tot Ibi, ongeveer driehonderd
mijlen, was geen dokter in de omge
ving. Om deze reden wilde de ambte
naar we en of ik wist wat te doen, in
geval ik onderweg ziek werd. Na
korten tijd stemde hij met den Zende
ling in, dat ik maar verder moest
gaan, en terstond begonnen wij onze
voorbereidingen te nemen.
Een rivierboot werd gehuurd van een
der handelskantoren. Deze boot was
een stalen vaartuig met platten bo
dem, en verdeeld in vier afdeelingen,
terwijl er een dak was over de beide
middenafdeelingen, waar ik geduren
de twee weken zou moeten verblijf
houden. Maar verder was het geheel
open, zonder een slaapkamertje of
een kleedkamertje.
Denk u eens even in, wat een reis
onder zulke omstandigheden voor een
jonge vrouw, zóó gearriveerd uit een
beschaafd land, moest beteekenen. Zij
weidt er verder echter met geen woord
over uit, ze was bezield met een stille
dapperhei 1, want haar levensmotto
wus het woord uit Jozua: „Wees sterk
en heb goeden moed, en verschrik
niet en ontzet u niet; want de Heere
uw God is met u, alom waar gij
h e e n g a a t".
De Zendeling hielp haar nog met het
inkoopen, op de markt, van de benoo-
digde levensmiddelen. Het waren:
z^ete aardappelen, knolvruchten,
eieren, uien, olie om te braden, enz.,
enz., en dan nog enkele kleine West-
Afrikaansche kippen.
In den namiddag was alles gereed.
Een kort afscheid van den vriende
lijken Zendeling, en daar stak de boot
van wal, met haar bemanning van
dertien negers, een negerin, cn die
eene jonge blanke vrouw.
„Tegen het ondergaan van de zon bo-
Uitg. J. II. Kok, Kampen.
gon de bemanning onder elkaar te
redetwisten, maar ik kon niets zeggen
daar ik niet begreep waarover het
ging. Maar later begreep ik het. Som
migen wilden stoppen en ankeren op
een zandbank, welke in de buurt was.
anderen wilden nog verder gaan, eer
zij voor den nacht rust hielden.
Ik zag dat iemand uit zijn lederen
gordel zijn mes trok, e^n lang. scherp
"■epunt instrument, meer dan twee
centimeters breed. Zonder eenigen
twijfel leek mij dat een dolk. en ik
begon mij beangst te maken. Zouden
zij mij willen dnoden, mijn lichaam in
de rivier werpen, en mijn bagage
stelen?
Eindelijk hielden wij halt en de man
nen sprongen uit de boot op de zand
bank. Zij maakten de boot vast. spreid
den hun slaapinatten uit. maakten een
vuur. en zaten er rondom wat te pra
ten. Het duurde niet ang of zij had
den twee groote potten met voedsel
en zij hadden schik bij hun avond
maaltijd. Toen gingen zij slapen, maar
ik bleef in de boot en had alle moeite
om mijn veldbed op te zeiten in de
grootste afdeeling van de boot. Het
was alles zoo ongewoon voor nip, en ik
was nog steeds niet zeker over de
bcteekenis van dat getrokken mes.
Langen tijd wentelde ik mij om en om,
totdat ik eindelijk in slaap viel
Op den zesden dag was ik des mor
gens niet in staat om op te staan. Als
ik mijn hoofd oplichtte voelde ik mij
zwak en duizelig, en moest weer gaan
liggen. Ik wist niet wat dit vreemde
gevoel be eckende, maar tegen den
middag werd het iets beter en kon ik
overeind zitten. Des avonds kwamen
we bij een tamelijk groo'e plaats en
bleven daar voor dien nacht. Hier was
een blanke, die belast was met een
handelspost. Toen hij hoorde van onze
aankomst, kwam hij mij begroeten
en noodigde mij uit, in zijn huis den
avondmaaltijd te gebruiken. Ik nam
het aan en vertelde hem van de
vreemde duizeligheid in mijn hoofd,
welke ik 's morgens had gehad. Hij
kon het terstond verklaren, en zeide
dat het te wijten was aan dep weer
schijn van de zon in het water, en dat
ik steeds mijn zonnehoed moest dra
gen, want dat een aanval van zonne
steek in Afrika zeer gevaarlijk was".
Het verdere van de reis verliep zeer
voorspoedig. Te Ibi werd di nieuwe
Zendelinge door een Zendinjjssccreta-
ris ontvangen.
„Er is besloten, dat u naar het Tnkum-
distrikt zult paan, en daar een nieu
wen post openen" zeide hij. En hij
voegde er glimlachend aan toe: „Het
zijn kannibalen, maar wij hopen dat
zij u niet zullen opeten".
In Ibi moest zij vervolgens eerst eenigo
maanden verblijven, ter verdere op
leiding, voornamelijk taalstudie. En
toen bereikte zij haar einddoel, Lupwe.
Het was een nieuwe post, vertelt ze,
bestaande uit enkele hutten, waarvan
de meeste nog niet klaar waren. Het
vaatwerk werd maar neergezet op den
vuilen vloer, (wij hadden nog geen
vastgestampte vloer in de hutten), en
natuurlijk konden wij ons niet ver
heugen in zulk een weelde als een
kast te bezitten. Er was een touw go-
spannen van het eene einde van de
hut naar het andere, zoodat ik ten-
S.CONRADS&Co.
Rotterdam
Groote Markt 8
F i I i a a)
s-Gravendijkwal 130
Dames
Handwerken
THUISWASCH?
DUURDER DAN BIJ ONS
Vraag» eens tarieven en verge-
gelijkt wat U daarvoor krijgt.
N.V. E. BOMBEKC
Jan ?an Vuchtstraat 14-20
Telefoon 36480 en 36247
ROTTERDAM
RH EU MATH I EK
Ischias, spit spierpijn Genpzine door
hphanitelina mpl hootMrpauentstralen.
Vraagt inlichtingen gratis over. Koop
ol verhuur van onze annaraten.
RODENBURG, v. d. Takstraat 12
Teletoon 11977 ROTTERDAM
Wellicht heeft U Uw winter
voorraad nog niet in huis
Laten WIJ daar thans voor zorgen
GEBR. HEUS' KOLENHANDEL
Sedert 1897 JOH. HEUS
Rechter Rottekade 135 Tel. 42002
ROTTERDAM
Zien is alles maar alles
is niets ZONDER zien.
OPTICIENS t
Zwart lanstraat 5Ï
ROTTERDAM
FIJNE VLEESCHWAREN
ZUIVELPRODUCTEN
ALLEEN PHIMA KWALITEITEN
Melk oiider toezich» Contr Station
J. C. BORST - ROTTERDAM
V. O. LLUIJSSTRAAT 78, b. Obrccnslr.
Voor
naar
Schoenenmagazijn
VierambachtsTaat 27
Teletoon 32738
Rotterdam
Bijblad van de
Nieuwe Leidsche Courant
Verschijnt des Vrijdags
Bureau Breestraat 123 Leiden
Tel. 2710 Postbox 20 Postgiro 58936
O VRIJDAG 11 NOVEMBER 1932
Bij VAN LOON DAM
SLAAGT 0 ZEKFR
ROTTERDAM