vsssmMm HALEE RICHTER Welfschoenen VAN ESCH Wat zullen wij eten Menu's voor heel de week ZONDAG: Juliennesoep. Kalfslapjes, worteltjes en doperwtjes, gekookte aardappelen. Maizenapudding met bessensap. MAANDAG: Saucijsjes, savoyekool, ge kookte aardappelen J'lensjrs met jam. DINSDAG: Karbonade, snijboonen, ge bakken aardappelen. Warme bit terkoekjespudding. WOENSDAG: Bruine boonensoep. Bun- derbiefstuk, schorseneeren, gebak- ken aardappelen. Vanillevla. DONDERDAG: Zuurkool met aardap pelen en spek. Rijstebrij. VRIJDAGHutspot met klapstuk. Sago- pap. ZATERDAG: Rolpens, roodekool, ge kookte aardappelen. Caramelvla. De weg naar het hart Menu's, recepten, enz. Hoe we een konijn kunnen bereiden De term „wild?' doet ons dadelijk aan luxe-artikelen op voedingsgebied den ken en terecht! Toch bestaat er voor dit geval één uitzondering: het konijn; behoorende tot het z.g. „schadelijke vild", stoat bloot aan het schot van iedere land man, dit zijn groente-oogst wil be schermen. En dat dit zeer eetbare „schadelijke" wild dan tn de keuken terecht kcmt, valt te begrijpen. Hoe handelt de vroi'w des huizes er mee urn er een niet a'ledaugsche tractatie van te maken? Ten eerste kan ze haar wild gebraden opdienen met een smakelijke 'rus, die bij de gekookte aardappelen past en vergezeld van een flinke schaal ap pelmoes, die een even onmisbaar ele ment vormt bij den komjrensrluttel als bij dien van zijn meer arisitcrxilschen broeder, den haas. Verder zou ze het konijn kunnen sloven, nadat het eerst door ..oen, braden" een lichtbruin kontje heeft gekregen; en ten derde zou ze het konijn kunnen klaar maken als een ragout, die vooral smakelijk zal zijn als ze bij de bereiding enige lomalen of een busje tomatenpuree weet U ge bruiken. Voor haar die nog niet al te best met het konijn en zijn bereiding vertrouwd is, velgen hier een paar betrouwbare recepten Gebraden Konijn (4 personen). 4 Flink konijn. 100 Ir (1 ons) boter, wat peper en zout. sap van citroen (niet bepaald noodig Si ijd het gevilde, schoongemaakte ko nijn in ongeveer gelijke stukken: de i poolen tot aan den romp, den kop (door midden gespletenen den romp, overdwars in vieren gedeeld Wasch de stukken cn u-rljf ze In met wat zout cn peper Laat in :?n braad pan de boter lichtbruin worden, wen tel er de stukken in, sluit de pan cn laat het konijn op een vrij flink raur braden, tot de stukken rondom mooi bruin zijn en door en door gzar (on geveer 1 uur). Keer van ijd tot 'iji de stukken eens om en giet, als de boter te bruin dreigt te woraen nu cn dan wal water in de pan. Schik het gebraden konijn od cn scho tel. maak de jus at met ef scl.evtje water (en misschien een Maggis bovil- Umbtokfe) cn druniel er ru.ar verkie zing wat citroensap tn. Cref bij dit gerecht gekookte oaidappe- la* en appelmots. Gesloofd Konijn (4 personen). 1 Flink konijn 100 Gr. 1 ons) boter, wat peper en zout, sap van Va citroen, ongeveer 1 afgestreken eetlepel bloem, eenige druppels Maggi's Aroma. Snijd hel gevilde, schoongemaakte konijn in ongeveer 8 gelijke stukken (pooten, romp, kop), wasch ze, wrijf ze in met peper en zout en laat ze in de lichtbruin gemaakte boter in een braadpan vlug rondom bruin kleuren, telkens de stukken omkeerende. Ciet dan zooveel water in de pan, dat de stukken halverwege onder staan, voeg er het citroensap bijsluit de pan en laat op een zacht vuur het konijn gaar worden (nog ongeveer uur), l.tg ten slotte de stukken uit de pan or er op een vleeschschotel. bind de sous met de aangemengde bloem en druppel er naar smaak wat Maggi's Aroma in. Giet een gedeelte van de saus over het konijn en presenteer de rest in een sauskom bij de aardappelen. Konijnenragout (4 personen). 1 Flink konijn, 100 Gr. (1 ons) boter, 2 uien. 2 flinke tomaten (of 2 eetlepels dikke tomatenpurée) wat peper en nootmuskaat, wat zout, 20 Gr. (2 afgestreken eetlepels) bloem, I d 2 theelepels Maggfs Aroma. Snijd het gevilde, schoongemaakte ko nijn in de gebruikelijke stukken (8 d 9), wrijf die in met zout, peper en ge raspte nootmuskaat en laat ze in een braadpan in de heele boter vlug rond om bruin worden. Neem ze uit de pan, laat de gesnipperde uien in de boter lichtbruin kleuren, voeg er de tomaten (of de tomatenpuréebij en strooi er de bloem in; laat alles samen onder voortdurend roeren nog even bakken en giet er dan zooveel water bij, dat een dunne saus wordt gevormd. Breng de stukken konijn over in de saus, sluit de pan cn laat het konijn zachtjes gaar worden (ongeveer fVi uur), nu en dan de stukken keerende. Zorg ervoor dat ten slotte de saus juist goed van dikte is: voeg er dus, als ze te dik dreigt te wrden, een scheutje water bij. of laat ze, als ze tegen het einde te dun blijkt, nog even inkoken. S~hik de stukken in een diepen schotel, druppel door de saus wat MaggVs Aroma en giet ze dan over het konijn. Hygieia Iets over den slaap Een van de beste middelen, om er ge zond en frisch te blijven uitzien is een goede slaap. Want slaap is voor ons lichaam minstens zoo belangrijk als eten en drinken. Hoe licht denken vele menschen daarover! Ze gaan laat naar bed, alleen omdat ze „vóór twaalf uur tóch niet in slaap kunnen komen". De oorzaak van dat niet kunnen slapen is gewoonlijk, dat er te kort voor het naar bed gaan nog wat werd gegeten. Als het lichuam nog met de spijsverte ring bezig is, kan het moeilijk insla pen. Uiterlijk twee uur voor we naar bed gaan mogen we nog eten, en dan een niet te zwaren kost. Ook moet men kort voor het naar bed gaan geen hoofdwerk meer doen, of zich met iets belangrijks bezig houden. Liever moe ten we een of andere lichte lectuur ter hand nemen, of een boek, waarin we niet voor zwaarwichtige problemen worden geplaatst. Het is een uitstekend middel, om uit den ouden gedachten- gang los te komen. Wie zich voor het slapen gaan ner veus of opgewonden gevoelt, moet voor al niet iets alcoholhoudends drinken. We zullen dan wel spoedig in het land der droomen zijn, maar onrustig sla pen. Beter doet men in zoo'n geval met wat Valeriaan in te nemen. Ook moeten we ons energiek verzetten tegen ofize aangeboren vrees voor een open slaapkamerraam. Frissche Jucht Is een allereerste vereischte In een slaapkamer, waar we gemiddeld een derde gedeelte van ons leven doorbren gen. Het beetje rillen bij het uitkleeden moeten we dan maar op den koop toe nemen. Hoe koeler onze slaapkamer i3, hoe beter voor ons lichaam, en voor een rustigen verkwikkenden slaap. En laten we ons ook niet te vast en te zwaar toedekken. Lichte dekens, en een niet te hoog hoofdkussen, dat is het beste. Een regelmatige, normale slaap, dat is het beste schoonheidsmiddel! Een rommel'praatje Wat verstaat men eigenlijk onder „rommel", zoo vraagt WAEP, min of meer filosofisch, in de „Sneeker Huis vrouw", en ze komt dan tot de uit spraak, dat rommel driekwart gezellig heid is plus één kwart slordigheid. Het woord rommel, zegt ze, houdt in derdaad een gezellige klank in. En nu jaag ik meteen tegen mij in het harnas iedere nette huisvrouw, die natuurlijk een keurig opgeruimde kamer en kast de bekroning vindt van haar arbeid; en terecht Toch schuilt er In mij zeker een beden kelijke afwijking, daar ik stiekum (ik durf 't nauwlijks bekennen en. hard op denken) een huiskamer met een zeker percentage „rommel" zoo dood- genoegelijk vind. Een kamer die zgn. rommelig is leeft zoo echt en is dikwijls zoo typeerend voor de liefhebberijen harer bewoners. Een onzer kinderen doet aan muziek en in den hoek, waar de piano staat, ligt niet altijd alles op het muziektafel- tje er naast op z'n vaste plaats, 'n Mu ziekstuk staat voor de piano, boeken liggen er geopend naast, alsof er zoo juist een greep ujt verschillende stuk ken is genomen en geprobeerd. Ergens zit een jongen te knutselen, terwijl 't kleine zusje zich onledig houdt met 't uitknippen van plaatjes en 't opplak ken er van, hetgeen een groot gedeelte van de tafel in beslag neemt. Moeder stopt ijverig kousen en de andere helft der tafel is bedekt met verstelde en onverstelde artikelen. Wat een rommel niet waar? En daar komt juist onaan gediend bezoek binnenvallen! Waarom schamen we ons nu voor dien rommel? Rommel die toch te herleiden is tot dingen die een ontspanning voor onze kinderen beteekenen en een pre ludium is voor keurig verstelde klee- dingstukken, Menschen die zulk een rommel niet kennen, missen werkelijk een groot stuk gezelligheid en ik geloof dat zelfs een nette huisvader het wel eens wat eng om het hart wordt als, waar z'n oog ziet, hem niets dan glimmende vlakken en symmetrisch geplaatste meubelen toelachen, hem weliswaar de reinheidszin en netheid van een vol maakte huisvrouw verkondigend, maar die toch de gezelligheid van de echte huiskamer missen. Zoo'n kamer is een dood ding zonder de warmte, die de z.g.n. slordige huis kamer zoo ruimschoots inhoudt. Ik weet huisvrouwen, die bij onver wachte visite radeloos rondzien, hoe hun schande te bedekken. Met een armvol ongestopte kousen naar een kast vliegen die in haar gastvrije ruimte hun rommel veiling in ont vangst neemt of toevlucht zoeken bij de divan, waar onder de kussens heel wat beschamends verborgen kon worden. „Hè!" zeggen ze verlucht, „laat ze nu maar binnen" en bescheiden nemen ze het complimentje van de be zoekster in ontvangst, die waurdeerend zegt: „Bij jou is het altijd even netjes!" Verschil van appreciatie. Wanneer ik een lans breek voor „rom mel". dan bedoel ik natuurlijk de rom mel in een huiskamer. Zij, die zoo ge lukkig zijn er een steeds gereede ont vangkamer op na te houden, dienen er voor te zorgen dat er daar alles steeds netjes uitziet Ook slordige slaapka mers en keukens niet te vergeten, be- hooren nie'. tot m'n idealen; maar 'n huiskamer is nu eenmaal de plaats, fï-aao. ÏS W 5 IJ waar men zich „thuis" moet gevoelen en mag doen wat men in 't behoorlijke wil. 't Is geen kunst steeds „netjes" te zitten, als we den ganschen dag niets anders uitvoeren dan lezen en rosten, men zou dan met g^en mogelijkheid rommel kunnen maken, maar men heeft ook allerminst recht om een huis vrouw van slordigheid te betichten, die daarvoor geen tijd heeft en haar huis kamer wel degelijk voor haar verschil lende bezigheden moet gebruiken. Dan is er nog een „rommel", die steeds weer aan 't licht komt als we onze schoonmaakwoede botvieren *t Is de „rommel" die moeders bewaard hebben als herinnering aan de prilste jeugd van hun kinderen. Een oud beertje, waarui zaagsel lekt, een pop met een gescalpeerd hoofdje, een een armige aap, een paardje dat zijn staart in den strijd heeft gelaten, een ge deukte rinkelbel, 'n band met welks hulp de eerste pasjes werden gewaagd. Kortom al die onaanzienlijke voorwer pen, die verachtelijk door een werkster in 't aschvat worden gedeponeerd en die toch dikwijls mede onze liefste her inneringen zijn. Zelf was ik gedurende de laatsu schoonmaak zoo kinderach tig een ongelukkig beertje, dat er eer lijk gezegd al wat half vergaan uit ziet, maar dat tot haar zesde jaar een trouw slaapgenootje van een onzer kinderen was, uit het aschvat te red den, want waar een mensch half van herinneringen leeft, wilde ik dit mor^ meltje niet missen; het oordcel der werkster trotsecrend, dat uit haar blik sprak en waarin duidelijk de vraag blonk of Mevrouw wel geheel „frisch" was. Rommel is zoo betrekkelijk. We zijn zoo vlug geneigd er een oordeel over te vellen. Als huismoeders haar woning geregeld zonder eenige rommel willen houden, moeten ze, tenzij ze uilsteken- de hulp hebben, zelf den ganschen dag ruimend rondgaan. 't Is typeerend voor een toegevende moeder, dat ze steeds gewillig rommel ruimt, veroorzaakt door slordigheid van haar kinderen. „Ja", zegt ze zuchtend, „niemand ruimt zijn eigen boeltje eens op. Niets ligt op z'n plaats; ik kan weer van voren af aan beginnen". Moeders met jongen3 gezegend weten hier vooral van meo te praten. Maar is dit geen eigen schuld? Ver wennen we onze kinderen niet zelf, door iedere zwarigheid voor hen uit den weg te ruimen? Als zij maar zor geloos gelukkig zijn, zijn we al tevre den, en toch is dit verkeerd. Zelf moe ten ze opruimen, en dat al zeer jong, opdat ze later niet afhankelijk zijn van vreemde hulp, die hun misschien op den duur gaat ontbreken. Het leert den jongens zin voor orde, het ont wikkelt handigheid. En komen we onze meisjes in hun gemakzucht tegemoet, dan kweeken we „bewust" slordige huisvrouwen wier „rommel" later niet meer te herleiden is, een rommel, waar ze zich voor hebben te schamen, als ze eenmaal zelf huisvrouw zijn. Er is evenwel ook een rommel, welke kinderen maken, die voor hen wel de gelijk zin heeft, en waarvan wij ge neigd zijn te zeggen: „Wat een last, weg er meel". Dan vernielen we soms moedwillig in één uur iets, waaraan onze kinderen dagenlang met energie en inspanning hebben gewerkt Wat heeft het kind gezellige herinne ringen aan zijn jeugd als men hem in z'n vrije fantasie wat laat gaan. Laten we over „gezellige rommel" wat mild oordeelen; die behoeft nog niet in vuilheid of slordigheid te ontaarden. Later, wanneer we oud zullen gewor den zijn, zitten we hoogstwaarschijn lijk in een keurig onderhouden yet* trek. Handige maniertjes Om te verhinderen, dat groenten bij het koken een onaangenamen geur verspreiden, doet men een stukje toast in een lapje mousseline gewikkeld, ia het water. 4 Moeilijkheden van anderen Wat doen wij? Het leven is in onze dagen niet ge makkelijk, het is het niet voor den man, maar evenmin voor de vrouw. Onze tijd heeft de arbeid van den man op velerlei terrein zoo gespeciali seerd tot op vaak zeer kleine en op zichzelf onbeeekenende ondertleelon toe, dat het ook voor den vlijtigen en toegewijden werker dikwijls heel moeilijk wordt, nog vreugde en vol doening in zijn arbeid te vinden. En naast hen, die nog een werkkring en brood hebben, staan de ontelbaar velen wien ook zelfs dit nog niet is gegund, die hun dag vrijwel in ledigheid moe ten doorbrengen, omdat er voor hun werkkracht en kennis geen emplooi te vinden is. Welk een terugslag dit heeft op het leven van vele huismoe ders, valt niet te berekenen. Van werkloosheid gaat zulk een donkere schaduw uit, het legt zulk een „be slag" op heel de omgeving. Maar ook de vrouw die nog regelmatig het geld in handen krijgt, dat zij voor haar gezin noodig heeft, kent haar zorgen. Behalve van financieelen zijn die wel vaak ook van anderen aard. Het werk in huis, dal eigenlijk uit een heele serie van kleine dingen bestaat, maakt het dikwijls zoo moeilijk, om echt irisch te blijven. De gezichtskring wordt maar al te spoedig tot de mu ren van eigen woning, en tot de be langen van de gezinsleden beperkt, men sluit zich af, en tot eigen schade, van het leven in kerk en ruimeren levenskring. Het gaat zoo ongemerkt, het is een gevaar, waarvoor men niet op zijn hoede is, dat ons geleidelijk besluipt, dat over ons komt als de schaduw van een wolk. We meenen dan nog wel meelevende leden te we zen, misschien z ij n we het ook nog wel, maar hei leven gaat schuil achter onze dagelijksche kleine zorgen, omdat die zoo vanzelf zich iederen dag op nieuw in ons hart naar voren dringen. Het is daarom zoo goed, als we, ook in onze lectuur, dezen beperkteren kring eens doorbreken, en bijvoorbeeld eens wat lezen over wat andere vrou wen deden, wat voor idealen zij had- dei., en wat zij daar voor over hadden. Aan het voorbeeld van anderen kan men zich dan op houden. Dezer dagen kreeg ik weer eens in handen het mooie boek van Johanna Veenstra: „Een blanke vrouw onder de kannibalen".*) Het is een stuk levens- cn zendingsgeschicdenis, zoo eenvoudig en waar geschreven, zoo rechts;reeks uit de eigen ervaring, dat het een geestelijke opfrisschiug is, het nog eens ter hand te nemen. Het haalt ons eens even weg uit onze eigen moeilijkheden door de aandacht te vragen voor de moeilijkheden van an deren, en in zulk een vergelijking schuilt doorgaans een zegen. Weet u bijvoorbeeld onder welke om standigheden Mejuffrouw Veenstra haar Zendingspost in den Soedan be reikte? De lange reis van Nieuw-York yia Engeland naar Afrika maakte zij geheel alleen, in den tijd vlak na den oorlog, toen het verkeer nog hijzonder lastig was. In Lokoja.'aan de rivier de Niger aangekomen had zij nog het ihoeilijkste gedeelte vóór zich. De daarwonende Zendeling zeide tot haar, op den avond van haar aankomst: „U heeft nog een groote rivierreis te ma ken. Wegens de buitengewone hitte op deze plaats a"ht ik het niet ver standig, dat u hier langer blijft dan noodzakelijk is. Is u bang die reis al leen te maken?" „Hoe lang zal die reis duren?" „Zeker twee weken", was zijn ant woord. „Denkt u dat het verantwoord is, als ik deze reis alleen onderneem?" „Voor zoover ik weet. heeft nooit een blanke vrouw dezen tocht alleen ge daan. U is bovendien in het nadeel, dat u een nieuweling is, ongewend aan het land, aan het klimaai en aan de menschen. Ook kent u de taal niet. Maar in aanmerking nemende, dat u tot hiertoe alleen heef. gereisd, denk ik wel dal het verantwoord is. Hoe het ook zij, ik zal morgen mei den gou vernementsambtenaar spreken en hem vragen, hoe hij er over denkt". Len volgenden morgen, zoo verhaalt de Zendelinge verder, werd ik voorge steld aan den gouvernementsambte naar. Hij deed mij verschillende vra gen, in het bijzonder, welke medische opleiding ik had ontvangen, want van Lokajo tot Ibi, ongeveer driehonderd mijlen, was geen dokter in de omge ving. Om deze reden wilde de ambte naar we en of ik wist wat te doen, in geval ik onderweg ziek werd. Na korten tijd stemde hij met den Zende ling in, dat ik maar verder moest gaan, en terstond begonnen wij onze voorbereidingen te nemen. Een rivierboot werd gehuurd van een der handelskantoren. Deze boot was een stalen vaartuig met platten bo dem, en verdeeld in vier afdeelingen, terwijl er een dak was over de beide middenafdeelingen, waar ik geduren de twee weken zou moeten verblijf houden. Maar verder was het geheel open, zonder een slaapkamertje of een kleedkamertje. Denk u eens even in, wat een reis onder zulke omstandigheden voor een jonge vrouw, zóó gearriveerd uit een beschaafd land, moest beteekenen. Zij weidt er verder echter met geen woord over uit, ze was bezield met een stille dapperhei 1, want haar levensmotto wus het woord uit Jozua: „Wees sterk en heb goeden moed, en verschrik niet en ontzet u niet; want de Heere uw God is met u, alom waar gij h e e n g a a t". De Zendeling hielp haar nog met het inkoopen, op de markt, van de benoo- digde levensmiddelen. Het waren: z^ete aardappelen, knolvruchten, eieren, uien, olie om te braden, enz., enz., en dan nog enkele kleine West- Afrikaansche kippen. In den namiddag was alles gereed. Een kort afscheid van den vriende lijken Zendeling, en daar stak de boot van wal, met haar bemanning van dertien negers, een negerin, cn die eene jonge blanke vrouw. „Tegen het ondergaan van de zon bo- Uitg. J. II. Kok, Kampen. gon de bemanning onder elkaar te redetwisten, maar ik kon niets zeggen daar ik niet begreep waarover het ging. Maar later begreep ik het. Som migen wilden stoppen en ankeren op een zandbank, welke in de buurt was. anderen wilden nog verder gaan, eer zij voor den nacht rust hielden. Ik zag dat iemand uit zijn lederen gordel zijn mes trok, e^n lang. scherp "■epunt instrument, meer dan twee centimeters breed. Zonder eenigen twijfel leek mij dat een dolk. en ik begon mij beangst te maken. Zouden zij mij willen dnoden, mijn lichaam in de rivier werpen, en mijn bagage stelen? Eindelijk hielden wij halt en de man nen sprongen uit de boot op de zand bank. Zij maakten de boot vast. spreid den hun slaapinatten uit. maakten een vuur. en zaten er rondom wat te pra ten. Het duurde niet ang of zij had den twee groote potten met voedsel en zij hadden schik bij hun avond maaltijd. Toen gingen zij slapen, maar ik bleef in de boot en had alle moeite om mijn veldbed op te zeiten in de grootste afdeeling van de boot. Het was alles zoo ongewoon voor nip, en ik was nog steeds niet zeker over de bcteekenis van dat getrokken mes. Langen tijd wentelde ik mij om en om, totdat ik eindelijk in slaap viel Op den zesden dag was ik des mor gens niet in staat om op te staan. Als ik mijn hoofd oplichtte voelde ik mij zwak en duizelig, en moest weer gaan liggen. Ik wist niet wat dit vreemde gevoel be eckende, maar tegen den middag werd het iets beter en kon ik overeind zitten. Des avonds kwamen we bij een tamelijk groo'e plaats en bleven daar voor dien nacht. Hier was een blanke, die belast was met een handelspost. Toen hij hoorde van onze aankomst, kwam hij mij begroeten en noodigde mij uit, in zijn huis den avondmaaltijd te gebruiken. Ik nam het aan en vertelde hem van de vreemde duizeligheid in mijn hoofd, welke ik 's morgens had gehad. Hij kon het terstond verklaren, en zeide dat het te wijten was aan dep weer schijn van de zon in het water, en dat ik steeds mijn zonnehoed moest dra gen, want dat een aanval van zonne steek in Afrika zeer gevaarlijk was". Het verdere van de reis verliep zeer voorspoedig. Te Ibi werd di nieuwe Zendelinge door een Zendinjjssccreta- ris ontvangen. „Er is besloten, dat u naar het Tnkum- distrikt zult paan, en daar een nieu wen post openen" zeide hij. En hij voegde er glimlachend aan toe: „Het zijn kannibalen, maar wij hopen dat zij u niet zullen opeten". In Ibi moest zij vervolgens eerst eenigo maanden verblijven, ter verdere op leiding, voornamelijk taalstudie. En toen bereikte zij haar einddoel, Lupwe. Het was een nieuwe post, vertelt ze, bestaande uit enkele hutten, waarvan de meeste nog niet klaar waren. Het vaatwerk werd maar neergezet op den vuilen vloer, (wij hadden nog geen vastgestampte vloer in de hutten), en natuurlijk konden wij ons niet ver heugen in zulk een weelde als een kast te bezitten. Er was een touw go- spannen van het eene einde van de hut naar het andere, zoodat ik ten- S.CONRADS&Co. Rotterdam Groote Markt 8 F i I i a a) s-Gravendijkwal 130 Dames Handwerken THUISWASCH? DUURDER DAN BIJ ONS Vraag» eens tarieven en verge- gelijkt wat U daarvoor krijgt. N.V. E. BOMBEKC Jan ?an Vuchtstraat 14-20 Telefoon 36480 en 36247 ROTTERDAM RH EU MATH I EK Ischias, spit spierpijn Genpzine door hphanitelina mpl hootMrpauentstralen. Vraagt inlichtingen gratis over. Koop ol verhuur van onze annaraten. RODENBURG, v. d. Takstraat 12 Teletoon 11977 ROTTERDAM Wellicht heeft U Uw winter voorraad nog niet in huis Laten WIJ daar thans voor zorgen GEBR. HEUS' KOLENHANDEL Sedert 1897 JOH. HEUS Rechter Rottekade 135 Tel. 42002 ROTTERDAM Zien is alles maar alles is niets ZONDER zien. OPTICIENS t Zwart lanstraat 5Ï ROTTERDAM FIJNE VLEESCHWAREN ZUIVELPRODUCTEN ALLEEN PHIMA KWALITEITEN Melk oiider toezich» Contr Station J. C. BORST - ROTTERDAM V. O. LLUIJSSTRAAT 78, b. Obrccnslr. Voor naar Schoenenmagazijn VierambachtsTaat 27 Teletoon 32738 Rotterdam Bijblad van de Nieuwe Leidsche Courant Verschijnt des Vrijdags Bureau Breestraat 123 Leiden Tel. 2710 Postbox 20 Postgiro 58936 O VRIJDAG 11 NOVEMBER 1932 Bij VAN LOON DAM SLAAGT 0 ZEKFR ROTTERDAM

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1932 | | pagina 9