mw 'ivoor
VROUWEN 1
Ons eigen honk
B.CONRADS&C0.
C. DE LANGE
Welfschoenen
VAN ESCH
II 5S&Sjr3 si
Van oud weer nieuw
Als een fauteuil oud en on
ooglijk wordt vooral
als er kinderen in huis zijn
hobben juist die meubeltjes
nog al eens te lijden,
dan kunnen we er mede
naar den stoffeerder gaan,
en hem opnieuw laten over
trekken. Dat is wel het
gemakkelijkst Maar eer
stens is het de vraag of de
stoel het maken van zoo
veel kosten nog wel waard
is, en ten tweede moeten
wij in een tijd als dezen
op de kleintjes passen.
We probeeren dus zoo'n
ouden fauteuil zelf te
overtrekken. En dat dit
met een beetje handigheid
wel gaat, en er nog een bruikbare
stoel uit is te maken, kunnen we op
de tcekening zien. Deze opgeknapte
fauteuil mag wel geen aanspraak ma
ken op het werk van den vakman,
maar dat is ook de bedoeling niet We
willen er geen siermeubel, maar een
gebruiksmeubel van hebben, waar de
kinderen weer op kunnen ravotten.
Met een lapje fleurige cretonne of
landhuisstof tegenwoordig kunnen
we ook van die prachtige en niet du
re „bungalow"-stoffen krijgen doen
we wonderen. Zoo'n zelf overtrokken
stoel kost niet veel en kan weer een
poosje mee.
Geen rommelige
buffetlade meer
Vooral als een familie uit meer dan
twee personen bestaat, kan het nog
wel eens gebeuren dat aan tafel de
servetten verwisseld worden bij het
dekken, wat voor de betrokkenen toch
nooit aangenaam is. Met oen kleine
moeite kunnen we dergelijke vergis
singen voorkomen door de dischgenoo-
ten elk hun eigen servetring of servet
houder te geven. Willen we volstaan
met eenvoudige ringen, dan kunnen
we die vervaardigen van de kartonnen
rolletjes, waarop de zijde gewoonlijk
gewonden zit. Als we zoo'n rol of ring
met kleurige wol omwikkelen en voor
elk servet weer een andere kleur ne
men, dan kan moeilijk meer verwisse
ling plaats hebben en we hebben te
vens orde in de buffetlade geschapen.
Een servethouder maken we van een
strookje stof met aan weerskanten een
lintje, om het servet in te kunnen
strikken. Op het strookje kunnen we
dan een letter of een motief borduren,
teneinde do servetten uit elkaar te hou
den. Willen we het héél netjes doen,
dan maken we uit een stukje stof of
linnen servettaschjes met een borduur-
seltje er op. Taschjes hebben natuurlijk
het voordeel dat het servet er heele-
maal in gaat en dus ook niet zoo gauw
smoezelig wordt
Die moeielijke
opvoeding
Een tweetal
moment-opnamen
In onze laatste nummers hebben wij
nog al eens het licht laten vallen op
groote en kleine dingen, die do opvoe
ding van onze kinderen betreffen. Op
voeding is iets, waar men niet licht
over is uitgepraat, omdat men hier met
liet leven-zelf te doen heeft, en dat is
zoo verbijsterend veelzijdig. Wij hooren
allen gaarne toe, als er op paedago-
gisch terrein iets leerzaams te beluis
teren valt, en zullen zeker óók, ieder
voer zich, ons trachten te behoeden,
voor wat Charles Dickens eens over
den paedagoog gezegd heeft. Namelijk
dit, dat hij is als een wegwijzer, die
duidelijk de richting aangeeft, waar
heen ruen gaan moet, en dio toch nim
mer zelf dien weg betreedt,
In „Onze Kinderen"" schreef v .d. H.
v. G. een fijn stukje, dat wij ook gaar
ne eens onder de aandacht van onze
lezeressen brengen.
Op oen fijne vacantie-middag, aldus
deze geachte scribent, fietste ik langs
een singel. Ergens in Nederland, waar
doet er niet too. Kunst en schoonheids
gevoel hebben er met de natuur sa
mengewerkt om een geheel te schep
pen, dat een weelde voor het oog is.
Er werd nogal druk gewandeld. Alle
maal dames en heeren enwat zich
als zoodanig vorkleed had. Met kin
deren natuurlijk. Al of niet in kinder
wagens.
Een vijver van goede stand en publiek
van goede stand.
Langzaam fietste ik voorbij en genoot
van de prachtige grocpecring van
boomen en bloemen om het brcedo
grasperk langs het mooie watervlak.
Twee momentopnamen maakte ik or;
vlak achter elkaar. Zonder van de fiets
af te komen. Twee onbeduidende voor
valletjes; niemandalletjes, als ge wilt
Sjiek mamaatje wandelt gracieus op
't grintpad, maar haar slank, beweeg
lijk dochtertje rent over 't grasveld.
Mamaatje roept haar terug, want dat
is verboden.
„Daar komt een agent, gauw!"
Zevenjarige schat kijkt eens even op
en om, maar ziet geen agent en hup
pelt verder. Ze heeft zich even over
tuigd of 't soms waar kon zijn, maar
is direct gerustgesteld en gaat haar
gang.
Mamaatje roept nog eens dringend:
„Hij neemt je mee!"
Achteloos springt de sohat over het
grasveld. Ze is al lang gewend aan
zulke inhoudlooze bedreigingen. Hoe
't verder ging heb ik niet meer ver
nomen. Maar kan ik wel bedenken,
U ook, niet waar?
Denk nu niet, dat ik nog eens wil ver
kondigen, dat een moeder niet met een
agent moet dreigen als er geen agent
is. Dat weten we allemaal wel.
Neen, ik geloof, dat de fout hierin
school, dat mamaatje niet besefte, dat
haar „schat" van het grasveld af moest
blijven, omdat moeder het niet
goed vond, dat zij erop kwam,
Niet om den agent, maar om moe
der. En om niemand anders. Moedeia
wil moet overeenkomen met de voor
schriften der politie: moeders gezag
moet die voorschriften dekken.
Ik had dit nauwlijks zoo ingedacht, of
ik werd gestoord door een schelle stem
even voor mij. Ik keek op. Weer een
momentopname. Nu een heer met een
trekkarrctje waarin hij een klein jon
getje voorttrok. Het mannetje schrei
de, luid en een beetje drenserig.
Maar veel meer gerucht maakte de
vader. Hij hield stil en keerde zich met
een zakdoek in de hand naar zijn
kind.
„Wil je stil zijn! Gaaw!"
Hij riep het veel harder dan noodig
was en veegde toen met zijn zakdoek
het huilgezicht duchtig af. En onmid-
lijk weer:
„Wil je stil zijn! Gauw!"
Weer poetsen en vegen.
Het ventje was nog niet aa n't eind van
zijn krachten en vernief blijkbaar weer
zijn stem.
Ik zeg blijkbaar, want de vader over
stemde hem direct met een schel en
gebiedend: „Wil je stil zijn! Gauwl"
't Jongemensch krijschte er achteraan.
Toen duwde de vader 't wagentje de
grashelling af naar de waterkant en
vroeg streng: „Moet je de vijver in?"
't Kind was even verbluft en zweég.
Vader sukkelde voort,
Hoe 't verder ging, weet ik niet.
't Was maar een momentoname.
Ik denk dat papa en zoonlief (op twee
jaar schat ik hem), samen de strijd om
de macht hebben voortgezet.
Maar ik gaf do meeste kans om te
winnen aan den tweejarige.
Geen kat in den
zak koopen
Teekenen die niet bedriegen!
Hazen. Het zekerste kenmerk om een
jongen haas te onderscheiden van een
ouden is, dat men de ooren kan in
scheuren en het vel daarachter heen
en weer schuiven.
Kalfsvleesch. Hoe blanker en hoe
vetter het is, des te beter is do kwali
teit. Rood en slap vleesch met nieren
zonder vet is van nuchtere kalveren
en schadelijk voor do gezondheid.
Riviervisch. De oogen en schub
ben van riviervisch moeten blinkend
zijn, de kieuwen helderrood, en de ge-
heele visch stijf.
Rundvleesch. Goed rundvleesch
is vet, fijn van vezelen, en frisch van
kleur en reuk.
Stokvisch. Er zijn hiervan twee
soorten, namelijk leng en rond visch.
De eerste is te verkiezen. De beste is
wit van kleur en roodachtig doorschij
nend, wanneer men ze tegen 't licht
houdt.
Kippen. Oude kippen, die beter voor
soep zijn dan jonge, maar niet als ge
braad kunnen dienst doen, kent men
aan een gedrongen lichaamsbouw, har
der borstbeen, ruwe en dikkere huid
en afgestompte nagels.
Varkensvleesch. Jong varkens-
vleesch is fijn van vezel, frisch van
kleur en dun van zwoerd.
Worsten, Zijn worsten muger en
taai en donkerkleurig, dan zijn ze veel
al met paarden vleesch gestopt.
Zee visch. Hoe rooder de kieuwen,
hoe witter en harder het vleesch, des
te beter Is het.
Hoe leeft men elders?
Bruiloftsfeesten op Sardinië'
Op het eiland Sardinië trouwt men ge
woonlijk slechts op hooge feestdagen.
Op den trouwdag bezoekt de bruide
gom de bruid, vergezeld door zijn naas
te bloedverwanten, waaronder zich'
twee in het wit gekleede vrouwen
moeten bevinden, die negen koeken in
den vorm van harten namens de moe
der van den bruidegom aan de bruid
moeten aanbieden.
Van het huis van de bruid begeeft men
zich naar de kerk. Het kleed der bruid
is gewoonlijk bijzonder rijk versierd,
en van de fijnste stoffen vervaardigd.
Jarenlang toch spaart elk meisje, om
haar bruidsjapon te kunnen bekosti
gen.,
Links en rechts van de bruid loopen
dan de reeds genoemde, in het wit ge
kleede vrouwen, terwijl de bruidegom
vergezeld wordt door de beide naaste
bloedverwanten van zijn aanstaande
echtgenoote.
Op den terugweg loopt het paar echter
arm in arm en in de straten, waar zij
doorwandelen, strooit men bloemen en
bonbons voor hen, en wenscht hun
„buona fortuna" toe.
Voor het huis van de bruid worden
oenige borden en schotels op straat
stukgegooid.
Nauwelijks is het jonge paar in huis
teruggekeerd, of het feestmaal neemt
een aanvang, en ongelooflijke hoeveel
heden van zoetigheden, koffie en sterke
dranken worden daarbij verbruikt.
Aan eiken gast wordt, als hij huis
waarts keert, een stuk koek in den
vorm van een hart medegegeven. Bij
het afscheid drukt men do hand der
bruid en geeft haar geschenken, als
ringen, broches, armbanden of geld.
Na acht dagen wordt er opnieuw een
feestdisch aangericht, nu echter in het
huis van den bruidegom. Bij dezen
maaltijd eet het bruidspaar van het
zelfde bord en drinkt uit één glas. Do
bruidegom moet daarbij de bruid be
dienen, haar inschenken, haar van
zout voorzien, enz. Op liet maal volgt
een concert, en dan de bruiloftsdans,
die tot den volgenden morgen duurt.
De bruidegom brengt echter reeds
spoedig na het feestmaal zijn vrouwtje
naar him nieuwe huis, alwaar zijn
moeder hen opwacht, en aan haar
schoondochter den sleutelring aan
biedt, als symbool der huisvrouwelijke
waardigheid.
Twee weken na de bruiloft brengt de
jonge vrouw aan alle verwanten een
bezoek. In elk huis schenkt men haar
een met graan gevuld bord, een mand
met linnen, en een servet Aldus be
hoeft het jonge paar zich geen tafel
goed aan te schaffen.
Handige maniertjes
Inktvlekken uit gekleurde stoffen ver
wijdert men hot best door ze direct
goed in melk te weeken, daarna flink'
uit te wasschcn en do stoffen in do
buitenlucht te laten drogen. Uit wit
goed verwijdert men ze het best door
ze druppelsgewijs met citroensap to
behandelen. Als do vlekken niet al to
oud zijn trekken ze vanzelf weg. OoK
hierbij moet het goed flink worden
nagewasschen.
Ilceft men sinaasappelen noodig voor
compöte of iets dergelijks, dan doet
men goed deze eerst vijf minuten in
kokend water to leggen. Het wit ondeij
do schil zal zich dan gemakkelijk la
ten verwijderen.
Indien men na het nemen van een
bad of het gebruiken der vaste wasch-
tafel deze heeft schoongemaakt, ver
dient het aanbeveling zc na te wrijven
met een doek met parafine. Houdt
men hieraan do hand, dan zal men
geen aanslag van bad of waschtafel
meer hebben. Het water en het bo-
zinksel worden don tegelijk wegge
spoeld.
4
j
sa! II? Iff Sssltlïfïi-ig-fsSfil SI I-s lil 1 II
VRIJDAG 28 OCTOBER 1932
Bijblad van de
Nieuwe Leidsche Courant
Verschijnt des Vrijdags
Bureau Breestraat 123 Leiden
Tel. 2710 Postbox 20 Postgiro 58936
Rotterdam
Groote Markt 8
Filiaal
's-Gravendijkwal 130
Dames
Handwerken
Het geloof
van Klein Kosie
Een klein, verwaarsloosd ventje was
Kosie, die op een Zondagsschool ging
en daar op zekeren dag 'n tekstkaartje
cadeau kreeg, waarop de woorden
stonden, in Afrikaansch-Hollandsch:
„Magtig te Redden". Hij stak het in
den zak van zijn verwaarloosde baad
je en nam het mee naar huis, en 's
avonds, voor hij ging slapen, probeerde
Jiij het te spellen, maar hij kon er
niet achter komen, wat dat nu eigen
lijk wel beteekende. Toen nam hij zich
voor, het den volgenden Zendag aan
de juffrouw te vragen, en dat deed hij
ook. Kosie was maar een achterlijk
jongetje, wat zijn verstand betreft, en
op do speelplaats noemden de groote
ren hem Koos-Domkop.
De juffrouw probeerde toen hem dui
delijk te maken, dat dit „Magtig te
Redden!" op Jezus betrekking had, en
dat de beteekenis van deze woorden
was, dat Hij Zijn armen om ons heen
wil slaan, en ons altijd helpen, als wij
willen probeeren altijd het goede te
doen. Kosie nam zich toen voor om
daarmee thuis dadelijk te beginnen, en
hij hoopte, dat Eén die machtig is om
te redden hem daarbij helpen zou.
Toen hij den volgenden morgen wakker
werd, begon hij erover te denken hoe
hij ermee zou beginnen. Zijn vader en
moeder waren allebei dronkaards, die
lagen nog vast in slaap. Zijn kleine
broertje Tommic, dat vader in een van
zijn dronken buien do beentjes had
stuk geslagen, en dat na weken van
lijden nog niet eens opzitten kon, lag
op zijn ellebogen, en wou wat te eten
hebben.
„Kosie", zei Tommie, „ek het vrees
lik honger. Kan jy nie vir my iets vind
om te eet nie?"
„Ek wens ek weet waar om dit te kry,
Tom", antwoordde Kosie. Toen kwam
er plotseling een gedachte bij hem op.
„Wag 'n bietjie, Tommie. Elk dink
byna ek kan dit doen", zei hij. „Ek het
nou net kennis geruaak met Een wat
kan holp".
Toen ging hij naar een hoek van do
kamer, knielde neer en deed het vol
gende eenvoudige gebedje: „0 üewe
Jesus, magtig om te red, sal U tog vir
'n arme seuntjie wys hoe om 'n paar
korsies brood of iets te vind vir sy
klein boeitie wat siek is en honger ly?
Toe tog, liewe Jesus, doen dit asse-
blieft gou-gou. Amen".
Toen liep hij hard do straat op. De
trottoirs waren bedekt met sneeuw.
Een domo deed do voordeur van een
der huizen open, en zei tegen haar
kleine dochtertje: „Wie kan ons kry
om die snee van die sypaadjie weg te
vee?"
„O, Mcvrou, mag ek asseblief die sneo
weg vee?" vroeg Klein Kosie.
„Jy? Ag, jy is dan so 'n klein kêrel-
tjio?"
„Ja, Mevrou, ek is klein, maar ek is
sterk. En Hy wat magtig is om te
red sal my help".
De dame wist niet wat hij bedoelde.
„Kom in, my kind", zoide ze, „dis te
koud om hier te staan en praat".
Terwijl Kosie bezig was om zlcli bij
de kachel te verwarmen, vroeg ze hem
wat hij bedoelde met wat hij zoo pas
gezegd had. Op een eenvoudige, ern
stige manier probeerde Kosie het haar
duidelijk te maken. Terwijl hij praatte,
werd het hart van die vrouw ontroerd,
en haar oogen waren vol tranen. Toen
ging ze naar de keuken en kwam terug
met iets om te eten.
„Eet dit, Kosie", zei ze, „en dan kan
jy die sypad skoon maak".
„Assablief, Mevrou, ek is haastig om
terug te gaan na arme Tommie".
Spoedig was het pad geveegd, en Kosie
kwam weer aan do deur. Daar kreeg
hij een pakje, en betaling voor het
karweitje.
Zoo hard als hij maar kon liep Kosie
huistoe. Tommie zag hem de kamer
binnenkomen met het pakje.
„O Kosie, het jy iets vir mij?", vroeg
hij. Kosie maakte de doos open, en toen
hij al die lekkernijen zag, gaf hij een
schreeuw van blijdschap. Wat Tommie
betreft die huilde en lachte tegelijk, en
hij vroeg: „O, Kosie, waar het jy al
hierdie lekkernye gekry?" En toen
wérd hij ineens heel stilletjes, en zei:
„Kosie, jy is so 'n goeie brocrtjie.en ek
het jou so lief, maar jy het dit niet ga
steel nie, het jy? Onthou die gebed wat
jy in die skool geleer het, en vir my
geleer het".
„Nee, Tommio, ek sal liewer 'n hon
gerdood stervvc voor ek sal steel; en
Tommie, so lief as ek jou het sal ek
liewer jou ook sien van honger om
kom, want dan sal ons daarbo gaan,
weet jy?. Eet nou, Tom. Hy wat mag
tig is om te red het my gehelp om
hierdie te kry".
„Waar woon Hy? Js Hy 'n engel?",
vroeg Tom, terwijl hij een van die lek
kere sandwiches opat.
„Hy is beter en sterker dan al die en-
gele. Ily is die Koning van die hemel",
zei Kosie eerbiedig.
„Haai, Kosie, waar kon jy Ilem gesion
het?", vroeg Tommie met groote ver
bazing. In antwoord hierop probeerde
Kosie hem duidelijk te maken wie die
Eéne, die machtig is om te redden,
was. Hoe hij naar Hem was toege
gaan, en Hem gevraagd had hem to
helpen om brood te vinden voor zijn
hongerige broertje.
„En Tom", zei hij, „ek sal nooit vir
iets bang wees nie, solank as ek lewe-
nee, vir niks nie".
„Ook nie dat Pa jou oor jou kop sal
slaan nie, en slokke en stoofijsters,
en die lelike ysterstoel na jou sal gooi
nie? O, Kosie, jy sal bang wees daar
voor, sal jy nie?"
„Nee, nooit nie! Wereld! Tommie, het
olk dan nie vir jou gesê dat die arm
van Hem wat magtig is om te red, om
my geslaan is nie? Al sal Vader my
doodmaak", zei hy wat zachter, „sal
dit nie ek wees, wat hier lê nie. Ek sou,
ek sou wees, o Tommie, ek sou
in die arms van Jesus woes. Dink net
daaraan! Is dit nie vertroostend nie,
uitors vertroostend om te dink aan
Hem wat magtig om te red nie?"
De jongetjes dachten, dat hun ouders
nog vast in slaap waren, maar ze wa
ren al een tijdlang wakker met do
oogen dicht, en zc luisterden naar wat
de twee kinderen praatten. Tommio
lag tcruggeleund in zijn bod, en het
was een heerlijk gevoel, drio heerlijke
broodjes te hebben gegeten! Kosie zei:
„Laat ons hierdie groot sny met die
heerlike vlees daartussen vir Vader en
Moeder bêre".
„Ek is gewillig", merkte Tommie op,
„maar hulle sou liewers iets wou hó
om te drink".
„Arme Vader, arme Moeder!" zei Kosie.
„Het jy vir hulle jammer, Kosie?"
vroeg Tommie.
„Ek het vir hulle jammer, en hei
hulle lief ook", antwoordde Kosie.
„Hoe kón jy as hulle so wreed ia
teenoor ons, ons slaan, rond ruk?"
„Ek het hulle lief omdat ek moet", zei
Kosie, „en Tommie, dit mag wees dat
Hy wat magtig is om te red vir hulle
ook iets sal doen. Ek bid vir hulle".
„Ek sou niet vir hulle bid nie, Ko6ie;
hulle is te sleg".
„Mij onderwyseres het gesê dat Hy
tot die uiterste toe :al red. Ek kan nie
alles onthou, wat sy gesê het nie; maar
ék dink hulle is die uiterste en as Hy
wat magtig is om to red, Sy arms om
hulle sal sit sal Hy hulle oprig. Maar
Tommie, ek gaan nou uit om iets vir
Voder en Moeder te kry met die geld
wat die vrou my gegee het".
Voor hij uitging zag hij dat zijn vader
en moeder hun gezichten naar den
muur hadden gedraaid, maar hij wist
niet dat ze allebei verschrikkelijk huil
den.
Terwijl het jochie uit was om koffie,
suiker en melk te koopen, lagen zij
daar aan hun zondig leven te denken,
en aan die wonderlijke woorden:
„Machtig te redden".
Kosie kwam terug en spoedig was do
koffie klaar. Hij en Tommie dronken
er een bakje van en wachtten toen of
Vader en Moeder ook wakker zouden
worden.
„Ek wens hulle word wakker, Tom-
„Miskien sal hulle jou slaan as hulle
wakker is".
„Ek is nie bang nie, jy weet met die
Magtige Een om te help".
„Kosie! Klein Kosie!" riep zijn vader.
Hij loopt hard naar hem toe, en denkt
onderwijl dat er iets vreemd gebeurd
moet zijn, want zijn vader heeft hem
nog nooit zóó toegesproken.
„Kosie, God seën joul Kosie, Hy wat
magtig is om te red is naby, my kind.
Ek gaan Ilem ook volg".
Dit heeft hij gedaan ook. De moeder
eveneens. Dit gaf een hoerlijke veran
dering in dat gezin. Het werd een erg
gelukkigo familie, en dit kwam alles
door de hulp, die Jezus aan dien lie
ven kleinen Kosie gegeven had.
n
Handige maniertjes
Om peren rood te stoven logge men
onder het gesloten deksel een stukje
grauw papier.
Verfvlekken op glas kan men verwij
deren met warme azijn.
Theevlekkcn uit tafelgoed kan men
het best verwijderen door do vlek in
een oplossing met borax te weeken.
Men nemo tweo en een halve d.L.
warm water en een grooten eetlepel
borax, doe dit in oen kommetjo en
leg de plek, waarin do vlek zit, hier
in. Daarna in zeepsop nawasschcn en
spoelen. Eventueel de bewerking nog
eens herhalen.
Bij VAN LOON DAM
NOOlt lUIIOLENSTIl A AT No. 81
NIEUWE BINNENWEG No. 208
ROTTERDAM
THUISWASCH
DUURDER DAN BIJ ONS I
Vraagt eens tarieven en vergc-
gelijkt wat U daarvoor krijgt.
N.V. E. BOMBEKE
Jan van Vuchtstraat 14-20
Telefoon 36480 en 36247,
ROTTERDAM
FIJNE VLEESCHWAREN
ZUIVELPRODUCTEN
ALLEEN PRIMA KWALITEITEN
Melk ondof toezicht Contr.-Station
J. C. BORST - ROTTERDAM
V. d. SLUIJSSTRAAT 78, h. Obreenstr.
BEDDENGOED TEGEN
GROSSIERSPRIJS
Ccduronde korten tijd bon lit In d»
genegenheid U beddengoed. zooal»
wollen, molton en gestikte Dekens.
Bedstcllen 1-. 2- en 3-deellg. Matrassen
onz. enz. tegen grossiersprijs te leveren
U kunt In mijn Sigarenmagazijn een
bewijs bekomen, waarmco U bij den
grossier terecht kunt Profiteer van
deze buitengewone gelegenheid.
A. BERTRAM - ROTTERDAM
St. Andriesstr. 58 - Telef. 53257,
Wellicht heeft U Uw winter
voorraad nog niet in huis
Laten WIJ daar thans voor zorgen
GEBR. HEUS' KOLENHANDEL
Sedert 1897 JOH. HEUS
Rechter Rottekade 135 Tel. 42002
ROTTERDAM
RUND-, KALFS- en VARKENS-
SLAGERIJ annex FIJNE
VLEESCHWAREN
SCHIEDAM - Telef. 69720
ST. LIDUINASTRAAT 77b
iiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
Voor
naar
Schoenenmagazijn
Vlerambachtstraat 27
Telefoon 32738
Rotterdam
lllllllllllllllllllllllllllllllllllll
11