HET VALKHOF TE NIJMEGEN Gemengd Nieuws. Radio Nieuws. f". DINSDAG T8 OCTOBER 1932 DERDE BLAD PAG. 9 Het historische hoogtepunt van de stad van Keizer Karei Belangrijke gebeurtenissen uit Valkhof's veelbewogen geschiedenis 'Als ge in Nijmegen, deze typisch mooie en historische stad, vertoeft en de hoofdkerk, de St. Stevenskerk, hebt verlaten en langs de oude Latijnsche school zijt gekomen op het Marktplein met zijn prachtige en goed behouden Oude Waag dan vindt ge de beide Burchtstraten, de Korte en de Lange voor u. Deze, niet. het Stadhuis aan uw rechterhand, bevatten veel in zich van wat de geschiede nis van Nijmegen belangwekkend maakt. En zijt ge deze doorgegaan dan komt ge aan bet Kei fkensbosch, waar uw aandacht ter linkerzijde wordt getrokken door het wel typisch leelijke gedenikteeken, dat daar is opgericht ter herinnering aan de spoorweg verbinding die Nijmegen en Kleef sedert het grootste deel van een eeuw verbindt. Maar tegelijkertijd bevindt .ge u op de plaats, waar vroeger de hoofdpoort, van het aloude Valk hof. de burcht die Keizers en Koningen en groote heeren zonder tal heeft geherbergd, was gelegen. Bevindt ge u dus in het cen trum van Nijmegens historische merkwaar digheid. Want, dit kan niet worden ontkend, dat, moge Nijmegen behooren tot de histo risch meest belangwekkende steden van Ne derland, ook al daarom, omdat van die ge schiedenis zooveel is behouden en zooveel, dat verloren was gegaan is teruggevonden liet Valkhof vormt Nijmegens historisch hoogtepunt. Geen wonder, dat wij nakome lingen, geen woorden kunnen vinden om onze verontwaardiging te uiten over de daad onzer voorvaderen die aan het einde der achttiende eeuw, ter wille van de waarde van een groote massa afval, besloten den glorie rijken Valkhof te amoveeren. Hoe eigenlijk de kapel van Keizer Karei den Groote cn een stuk van dien van Frederik Barbaras?a aan dit vernietigend sloopingswerk zijn ont komen, is niet recht duidelijk. Nijmegen heeft door dit sloopingswerk gewonnen een heerlijk plantsoen, waarin beide kapellen een rustpunt vormen voor den wandelaar. De 'zijingang van het Valkhof is door Nij megen benut om begrijpelijken dank te be tuigen aan het wakker stedelijk Drieman schap dat Nijmegen in den loop der negen tiende eeuw van de knellende vestingmuren verloste. Doch, hoeveel grooter zou Nijme gens dank niet kunnen zijn indien nog het grootste deel van dit Valkhof bestond, gelijk een kundig geschiedschrijver als In de Betou het moet hebben gekend, gezien den platte grond dien hij daarvan weet te geven. Historische grond Wanneer wij het Valkhof bezoeken, be geven wij ons al spoedig naar de plaats, vaar men, staande voor den kapel van Keizer Karei de Groote het schoonst denk bare uitzicht heeft over de Waal en de Betuwevlakte. Het witte hek draagt het be kende inschrift, dat ons, in Latijnsche taal, vertelt, dat Claudius Civilis hier moet heb ben gestaan, tandenknarsend den voortgang der Romeinen ziende! Of hij werkelijk op deze dan wel een andere plaats gestaan Leeft, mag betwijfeld worden, maar zeker is het dat hij ,na door Ceriakis te zijn ge slagen, van hier is weggevlucht, dooh niet dan nadat hij het door de Romeinen ge bouwde Oppidium aan verwoesting bad prijs gegeven. Inderdaad, reeds ten tijde der Romeinen bestond hier een belangrijke Ro aneinsche nederzetting en de vondsten van beteekenis, dia in vroeger en later tijd te Nijmegen en in de onmiddellijke omgeving zijn gedaan en die den grondslag hebben gelegd tot het Museum Kam, bewijzen wel, dat inderdaad hier geheel een Romeinsch legercorps was ondergebracht en een soort van nederzetting om zich heen had gescha pen. Vermoedelijk is deze in den loop der eeuwen gedeeltelijk verloren gegaan, maar toch niet geheel, want Nijmegen gold in de achtste .eeuw a'ls stamgoed der Frankische Koningen en werd vervolgens, mede dank zü de aandacht, dde Karei de Groote aan de zoo goed gelegen stad wijdcle, als Rijks stad beschouwd. Van Lennep en Hofdijk vestigen er onze aandacht op, dat het niet anders kan of in het Nijmeegsch paleis, dat weldra als Keizerlijk Jachthuis onder den naar van Valkhof bekend stond, de inrich ting eenigszins moet zijn geweest als die van Karel's paleizen te Aken en te Inigel- Tieim. Vooral dat te Aken wordt voorgesteld als een gebouw van buitengewonen om vang: daar waren vertrekken, niet alleen voor het gevolg, maar ook voor alle grooten en leenmannen en bisschoppen. Er waren zalen, waarin de groote Rijksvergaderingen en bijzondere bijeenkomsten konden plaats hebben. De gebouwen voor de lijfwacht en voor de geringe hofbedienden sloten zich bij liet hoofdgebouw aan. Er waren deuren van traliewerk en brons en zuilengangen en galerijen in groot aantal. Zoo moet het Valk hof ook eenigszins zijn geweest toen in de Lentemaand van 777 Karei de Groote er verscheen, bij welke gelegenheid hij een giftbrief ten gunste der kerk van St. Maar ten te Utrecht bezegelde. Vast staat, dat in het voorjaar van 804 Karei, sedert Vier jaren Keizer, weer op zijn Nijmeegsch paleis was; in 806 deed hij er de Rijksverdeeling tüssclien zijn zonen Karei, Lode wijk en Pepijn bezweren; en ook in 807 en 808 moet de grijze Vorst in zijn vertrekken aan de Waal hebben doorgebracht. Dat zijn de laatste jaren, waarin van zijn verblijf te Nijmegen wordt gewaagd; of hij er na dien nog is geweest, staat niet geheei vast, maar wel, dat hij er in S08 nog den luisterrijken Landdag heeft gehouden. Er is aan het ver blijf van Karei den Groote te Nijmegen de legende verbonden van de Keizer Kareis- klok van de St. Stevenskerk. die alle eeuwen door heeft geklept \an 8 tot 8V2. zon der dat velen, in Nijmegen geboren, zelfs wasten waarom dit geschiedde. Een der beide Be Karolingische Kapel te Nijmegen. schrijvers van het historisch drama Keizer Karei de Groote, dat in 1904 te Nijmegen werd ongevoerd, geeft de verklaring in deze dichterlijke bewoordingen: Dichterlijke ontboezeming Maar dan die klok wat wil dat klokgelui? Het is op bevel des Keizers, dat zij luidt. Wanneer hij op deez' oude burcht vertoeft en het Paaschfeest voorbereidt, dan knielt hij 's avonds, na volbrachte taak en dankt zijn God, voor wat hem werd geschonken, en bidt zijn God om kracht en wijs beleid. Van 's morgens vroeg, arbeidt hij uur aan regeert het land, dat vrede en welvaart bloeie, en waar gevaar dreigt, gordt hij aan het zwaard. Zoodra de zonnewijzer het uur vermeldt van d' ondergang der zon, trekt zich de Keizer terug in 't bidvertrek en bidt een half uur lang. Dan luidt van het slot de klok De goede burgerij, vreedzaam vereenigd in haar huizen langs de Waal weet dan. dat het uur gekomen is, waarin de zich nederbu'igt voor den Vorst, die aller Keizer Is, Gansch Nijmeeg's burgerij weet dat en keert naar huis, voordat de klok haar eersten slag doet hooren. En het volk noemt haar de Keizer Kareis- klok. Na Keizer Karei. Onder Karel's afstammelingen is het niet altijd rustig in het Keizerlijk Nijmegen ge bleven. Wel bracht Lodewijk de Vrome er reeds in 815 de Paaschdagen door; wel had menigmaal een Rijksdag met grooten luister op liet Valkhof plaats; wel trok in 830 Kei zer Lodewijk naar liet Valkhof om er de ver deeling tusschen Lothaer, Lodewijk en Karei den Kalen te beschrijven, maar al spoedig verandert het tooneel, dat zich voor onze oogen afspeelt. Op het laatst der eeuw deden de Noormannen hun invallen waarbij zij zich tot in het midden van het land bewogen en ook den alouden Keizerlijken burcht aantastten. Waren zij vroeger verschenen teneinde den Keizer hulde te betoonen, nu trapten hun grove en ruwe voeten plat wat plat te trappen viel, en stichtten zij brand in het prachtige gebouw, voordat zij op het L-ericht, dat Koning Lodewijk met zijn leger in aantocht was, wegtrokken. Wel ontruim den zij dus de plaats, maar zij vernielden de vestingwerken, en zij staken den brand in het Keizerlijk paleis, dat de toenmalige Benedictijner monnik Siegbert een zeer groot en sterk Koninklijk gebouw noemt. De Valk hof werd kort daarna weer opgebouwd, want in den zomer reeds hield de Koning van Lotharingen er verblijf, en in 1900 had in de Kapel van Keizer Karei, aan de algeiheene verwoesting ontkomen, de vrijlating van den lijfeigene Ódburga plaats. Maar dat Valk hof, waaruit in 990 de stoet trok, die Theo- oliania, dochter van den Griekschen Keizer en stiefdochter van den grooten Nicephorus ten grave leidde, trok niet meer uit den Valkhof van Keizer Karei den Groote. Had den onze voorvaderen van de achttiende eeuw den Valkhof gered, zij hadden het ons toch niet mogelijk gemaakt de zalen te betreden, waarin de groote Keizer heeft ver blijf gehouden. Met uitzondering dan van de kapel, die wij nog immer kunnen be zoeken. De beteekenis van Valkhof. i Alle eeuwen door is de Valkhof geweest i de verblijfplaats van Keizers en Koningen en van groote heeren. Hendrik II, die in 1002 van het paleis bezit nam, vertoefde er dikwijls, vergezeld van zijn gemalin Cune gonde en van hieruit heeft hij het bevel ge zonden aan Graaf Dirk van Holland om de Tol bij Dordrecht, door dezen eigenmachtig geheven, te slechten. Maar opnieuw, in 1047, werd de burcht, althans grootendeels, in brand gestoken, tengevolge van den oor log tusschen Hendrik III en Godfried van Lotharingen. Herstel volgde opnieuw, en vooral Frederik Barbarossa deed in 1155 den burcht in ouden luister herstellen, waar zijn gemalin Beatrijs van Bourgondië hem in 1139 een zoon, als Hendrik VI bekend, schonk. Dat Nijmegen dan ook de gevolgen heeft ondergaan van de twisten, die al spoedig het Duitsche Rijk verscheurden, kan niet verbazen. Het is de Roomsche Koning Willem II van Holland geweest, die aan Graaf Otto van Gelre de Rijksstad en het land van Nijmegen voor 16000 zilveren marken verpandde. En al bleef sedert dien de stad als Rijksstad aangemerkt, waar liet pandgeld niet werd ingelost en niet kon worden ingelost, is vanaf dat oogenblik de Valkhof ook de zetel der Geldersche Graven, zoo straks Hertogen geworden. Willem II heeft er verblijf gehouden, maar meer als gast dan als Heer. De slotvoogden, die over den Valkhof gezag voerden, waren dan ook, hoe hooge Geldersche edelen zij mochten zijn, ambtenaren van de Geldersche Herto gen, en deze hielden er bij voorkeur verblijf. Graaf Reinald heeft er in 1300 Keizer Al- brecht van Oostenrijk ontvangen, die bij die gelegenheid den Aartsbisschop van Keulen gaf wat hij vroeg: het tractaat tusschen den Keizer en Graaf Jan van Avesnes. Maar al spoedig daarop kwamen de eerste moeilijk heden, die Nijmegen tusschen een Vader en een zoon aanschouwde. Immers de oude Reinald. van de Regeering ontzet werd door den jongen Reinald naar het kasteel Halle op de Veluwe gevoerd, en deze kwam den Het slot Valkhof te Nijmegen, naar een vroeg 18e eeuivsche prent. Valkhof betrekken. Hij was aanvankelijk getrouwd met Sophia van Mecheten, daarna met Eleonora van Engeland, die in 1335 door een grooten stoet werd ingeleid. Er is een plattegrond bekend van den Valkhof in die dagen, omvattende den achthoekigen kapel van Karei den Groote; den Romaanschen kapel van Frederik Barbarossa; drie binnen pleinen met huizen daar omheen; een put; de hoofdtoren en den grooten ingangspoort Maar vrouwe Eleonora genoot slechts korten tijd van het verblijf op den Valkhof, want zij werd door haar man, die de eerste Hertog van Gelre werd, verlaten. Onder het voor wendsel, dat zij aan een afschuwelijke be smettelijke ziekte leed, verbande hij haar, maar hekend is de historische gebeurtenis dat Eleonora te midden van het feestmaal, waaraan Reinald in het bijzijn van ridders en l'ichte vrouwen vertoefde, met haar beide zonen de feestzaal binnenkwam en Reinald zijn schandelijk gedrag in het gezicht wierp. Tusschen de beide broeders, Reinald en Eduard, is de verhouding niet gunstig ge weest; het noodlot van Vader en Moeder drukte op hen. Weliswaar slaagde de opzet niet om Eduard in den Valkhof zelf gevan gen te nemen en zoodoende Reinald in zijn plaats te stellen, maar spoedig daarna stierf Eduard en verzoende Reinald zich met de Nijmegenaars, die de partij van zijn broeder hadden omhelsd. Toch is het lang niet altijd vrede geweest tusschen den heer van den Valkhof en de burgers van de stad, die zich op hun eigene, .leeds ruimer omvang verkregen rechten wet weinig lieten voor staan. In 1388 zagen deze den levenden leeuw, die aan Hertog Willem van Gelre werd gebracht, maar later ontstond niet weinig verschil van meening over het recht van de heerschers van den Val-khot om sterkten te bouwen, die tegen de stad konden zijn gericht en over de vrijheden, die de burgers buiten het gebied van het Valkhof genoten. Het meest tragische drama. De eeuwen gingen over den Valkhof heen en steeds was er bezoek van hooge personen en steeds was er wapengekletter op de ruiime binnenplaatsen, hetzij van strijders die kwamen, hetzij van strijders die gingen Moeilijkheden met de omliggende buurt schappen waren er genoeg, en nog altijd drukte Eleonora's vloek op de sponde van de Geldersche Hertogen, want steeds schenen deze kinderloos te moeten overlijden. Rei nald IV overleed in 1423, en zijn neef Arnold van Egmond, schoon minderjarig, nam zijn plaats in. Deze verbond zich al spoedig in den echt met Catharina, dochter van den Graaf van Kleef, die hem zijn zoon Adolf den schoonen jonker met zijn kloeke ge stalte en zijn innemend uiterlijk en manier, schonk. Tusschen vader en zoon is gekomen het meest tragische drama, dat zich deels tc Grave, deels op den Valkhof heeft afgespeeld en dat ook door Huf van Buren in zijn „Kroon van Gelderland" zoo uitnemend is geschilderd. Hertog Arnold werd door zijn zoon in boeien geslagen, van de Regeering ontzet, maar later kwam Hertog Karei de Stoute, de Bourgondische Leeuw, gelijk hij door velen is bijgenaamd, tusschenbeide. Een verbond tusschen vader en zoon kwam tot stand; spoedig daarna overleed Hertog Arnold tengevolge van een beroerte, die hem te Grave overviel, en Karei de Stoute wist door Hst Adolf te gijzelen. De stad echter, die hij opeischte, werd voor de kinderen van Adolf krachtig verdedigd; toen het scheen dat de storm der Bourgondiërs niet meer viel te weerstaan, werd de kleine Karei op een paard geplaatst en met boog en pijlko ker op de schouders, langs de wallen ge voerd teneinde de krijgslieden aan te vuren voor het behoud der stad te doen wat zij konden. Maar zelfs dit middel hielp niet en na drie weken dapperen weerstand moest Nijmegen zich overgeven; de kinderen van Adolf werden naar Gent gezonden. Bourgon dië heerschte over Nijmegen en den Valk hof, maar de verwarring die na den veld slag van Nancy in 1477 ontstond, benutten zich ook de Gelderschen door zich opnieuw los te scheuren en Karei van Gelder als hun heer uit te roepen. Langen tijd echter heeft de Geldersche heerschappij niet meer ge duurd. Maximiliaan en Maria werden door alle Nederlanders als heerschers erkend, en vanaf dat oogenblik heeft ook Nijmegen deel van het algemeene Rijk uitgemaakt. Karei van Egmond was de laatste Geldersche vorst, die er verblijf hield, maar hij geraakte ten slotte met zijn eigen Nijmeegschc burgers in onmin! Valkhof en Nijmegen. De burcht nabij Nijmegen leefde verder het leven der geschiedenis mede. Te Nijmegen is Keizer Karei V gekomen in gezelschap van zijn zuster Maria en hij heeft verblijf gehou den op den Valkhof. Drie jaren later was er Prins Philip, de latere Philip II. En weer later kwam er Anna van Oostenrijk, zijn bruid, die er werd verwelkomd door den Her tog van Alva en die in een vorstelijk jacht, schitterend van goud en azuur, de Waal kwam afzakken. Te harer eere werd de Valk hof nog eens bijzonder schitterend ingericht, en toen ging het er aangenamer en vroolij- ker toe dan later, toen de Hertog van Alva als krijgsoverste er opnieuw verblijf hield en zijn soldaten heel wat schade in de zalen van den burcht aanrichtten. In 1578 heeft Johan van Nassau in de groote zaal het hem opgedragen Stadhouderschap van Gelder en Zutphen aanvaard, en sedert dien vergader den er het Landschap en de Kwartieren en hielden de burchtheercn er verblijf. Ook de ambtsvergaderingen van het Rijk van Nij megen, werden er gehouden, en de gerechts- bijeenkomsten voor burgerlijke en lijfstraf felijke zaken. Tegen de voorpoort van den burcht, dus op het Kelfkensbosch werden de lijfstraffen volvoerd, door de Schepenen van Nijmegen uitgesproken. Zoo heeft de Valkhof van Nijmegen zijn vorstelijk leven verder ge leefd, totdat in 1672 de Franschen er een ge ringe schade in aanrichtten. Maar zij was gemakkelijk te herstellen, en de burcht bleef als stadhouderlijk verblijf ten allen tijde ge reed om gasten te ontvangen. Van geen der Stadhouders is echter bekend, dat hij er an ders dan voorbijgaand vertoefde, met uit zondering van Willem V, te wiens behoeve nieuwe vertrekken wertjen bijgebouwd en die in 1785, toen de onaangenaamheden in het Hollandsehe Staatsbestuur begonnen, daar zijn verblijf opsloeg. Van hieruit is zijn wakkere gemalin haar tocht begonnen, die ontijdig te Goejan-Verwellesluis eindigde; de vernedering haar, Pruisische Koningsdoch ter, daar door de patriotten aangedaan, deed Pruisen ingrijpen en het leger zenden, dat al spoedig de patriotten op de vlucht slóeg. Willem V heeft op den Valkhof nog den Hertog van Brunsv/ijk, den aanvoerder van dat leger ontvangen; hij heeft er in October 1794 met zijn zoon Prins Frederik en den Hertog van York verblijf gehouden, doch onder het gebulder van de Fransche kanon nen, die de stad belegerden. Men heeft toen als in 1672 de stad niet kunnen behouden, en zoo onstuimig drongen de Franschen binnen, dat de burgers nauwelijks in het bezit hunner privilegiën konden worden ge steld. Tot slooping besloten. Het daaraan voorafgegane bombardement heeft over het lot van den Valkhof beslist. Er was groote schade aangericht, en een aan zienlijke som ware vereischt om alles weer in den ouden toestand te brengen. De burcht had een groote massa tufsteen, die veel geld bij verkoop kon opbrengen. Dit is aan leiding geweest, dat op den Landdag van Augustus 1795 het voorstel werd gedaan en aangenomen om den burcht té doen sloopen. Op 9 Februari 1796 werd hij geveild; ruim 90.000 gulden bracht de burcht op, in welken koop het Kwartier van Zutphen, reeds uit hoofde van het geringe bedrag tegenover de groote hoeveelheid tufsteen niet bewillig de. De afgevaardigden van Nijmegen, ook van het Rijk en van het land tusschen Maas en Waal protesteerden vruchteloos tegen den verkoop en wilde tenminste de beide kapellen behouden. Maai- hun stre ven was vergeefsch; terstond na den toeslag werd met het 6looperswerk een aanvang gemaakt, waarbij men zelfs de ligging en samenstelling van den burcht verzuimde be hoorlijk op te nemen. Vrij spoedig daarna is met de bepianting van het aldus vrijgekomen terrein begonnen; steeds heeft Nijmegen in de ontwikkeling van dit wandelpark behagen geschept en steeds is het verfraaid en ver beterd. Maar toch, wie zou er niet voor ge ven, indien daar nog de oude burcht stond, al moeten wij dankbaar waardeeren, dat on vermoeide pogingen door historici worden gedaan om te behouden wat behouden is ge bleven en om aan de hand van bescheiden en ontdekkingen vast te stelten, wat daar eens is geweest. Wij kennen allen het schilderij, dat den Valkhof zoo omstreeks het einde der achttiende eeuw, met de Pont op de Waal, volgeladen men menschen en paarden voor stelt, en daaruit kunnen wij afleiden hoe groot de Valkhof ook toen moet zijn ge weest. Wat zou men, indien hij ware behou den, daarvan niet een historisch gebouw hebben kunnen herstellen, dat nu voorgoed is verloren gegaan. Vanaf den Valkhof gaat de blik nog vrij over Waal en Betuweland, maar wie de bocht van de Waal omkomt en Nijmegen voor het eerst ziet liggen, ziet wel al spoedig een spoorbrug, en zal even spoedig nog een tweede brug zien, maar geen Valkhof, dat aan den luister van Nijmegen zoo groote kracht bijzette! DE NACHTELIJKE OVERVAL TE IDE DE DADER GESNAPT Men meldt ons uit Groningen: Hedenmorgen in de vroegte is de 20-jarige W. W., bakkersknecht, verdacht van de in braak bij een poging tot doodslag op het echt paar J. Laninga te De Punt by Ide in de ge meente Vries (Dr.). op ongeveer een half uur afstand van De Punt gevonden. Hij had zich tusschen eenige hooihoopen verborgen- De aanhouding geschiedde door den veldwachter die den jongeman naar Vries overbracht, waar hij door den burgemeester zal worden gehoord. HET ERGERLIJKE FEIT TE BODEGRAVEN ONGEKENDE SPOTTERNIJ Men schrijft ons 1 Het reeds in 't al de zich af te Bodegri de Rijnkade, lid op Maandag 10 Ócto- lafhankelUk Soc. DINSDAG IS OCTODEB 0 n d e n R. Kwintet. Ilversum AVRO: K01 uizen. KRO: Gr&m.-iffl Pop.-orkei iele. uizen. KRO: KRO-orkest. ilversum. AVRO. Omroeporkest, uizen. KRO. Voordracht, a r s c h a u Liederen aan den vleugel uizen. KRO. KRO-orkest. a l e n t r y. Offert!'?on ilversum. AVRO. GramofoonmuzleK ilversum. AVRO. Omroeporkest, uizen. KRO. Gramofoonmuziek. ilversum. AVRO. Gramofooumuzielr uizen. KRO: Steden vorming, door dfejt ilversum. AVRO: Engelsche les. j rolltl»- en perenericntei uizen. KRO. Politieberichten, ilversum. AVP.O. Persberichten, uizen. KRO Persberichten, ilversum. AVRO. Persberichten. WOENSDAG I» OCTOBER, I. H i I v i H i 1 v H i 1 v r s u m. VAR. r s u m. VARA. Lied' e n b e r g. Populair coi; ndborg, Strijkorkest. :A. Gramofoonmuziek— A. Gramofoonmuzielf A. Dame koor. Solist Hilv Hu i z Hilv Hilv Orgelconcert, s u m. VARA. Gramofoonmuzlel 1. NCRV Gramofoonmuzlek. 1. NCRV. Knapenkoor NCRV. Harmoniumvereen. iberg: Vesper-concert, t r y. Orgelconcert. sum. VARA. Gramofoonm 1. NCRV. Gramofoonmuziek sum. VARA Orgelspel, s u ra. VARA. Balalaika-orkest. Reg |eg< 1 V ieljicn |N Hilv H u i z l Huiz gen. Cursussen, »n#'e» VARA Vraaguurtje. lij»! R. Causerie H. Amelink. l.n, *V. Cursus Engelsch. ft01 o u ui. avuu. Morgenwödlng. NCRV. Morgendienst Ds. Volledige programma's fw de Omroepgids. Duidelijki foto's; best verzorgd Radio® blad; 4 gld. per half jaar <#Pe 18 per week. Ned. Cbjfol. Radio-Vereeniging, Voo&(k lenzang, Ede. Draagt bij ii r de om roep kost en. I"" Partij". (O. S. P.) gerechtelijke uitzetting; gejmaiBieerd door plaatselüke pol waarder met twee burgerlöke lielLj de deuren, ramen enz dichtr-",-M' •dt geweigerd. Bewonei met hun 4 kindc.„„ lid der Antirevolutiona in diens tegeuwoordiglu maar in dit geval keerde gezin af. ook diegenen, die hand terugtrekken. En nu zc wachten, dat de leider der r mans) die een flink inkome (men zegt van f 60 f 70) z pen ontfermen zou. maar ni zUn menschen 3 nachten op rs nooit di 1 mogen ver alhier (Olde neester heeft herhaald' niddelend op te treder lat het gezin de straa ihler alle hulp voorkomen had, dal rekomen. De Burge- malen getracht be- achteraf bleek, W zulke menschcnbe zich als slachtoffer laten gebruiken. r.- Is het wonder, dat de heer Spronkers, lid der S.D.A.P. op een op 12 October alhier gehouden o< vergadering de houding van Oldemans ste afkeurde en hem in scherpe bewoordingen zijn plicht wees ten opzichte van dit gezin. DE VAL VAN KONSTANTINOPEL Door LEWIS WALLACE Naar het Engelsch door ALMA Eensklaps roept een van het gevolg: Hoor! .Wat is dat Allen luisteren. liet onweert! Noen, donder rolt. Dit is een slag. Konstantijn en Giustiniani herinneren zich graaf Gort is beschrijving van de grooite trom, die de Turksohe artillerie vóórgaat, en de eerste zeide op bedaarden 'toon: Zij komen. Terwijl hij nog sprak scheen in het zon licht aan den horizon beweging te komen, en op de toppen der verwijderde heuvels scheen liet te lieven, en het spreidde zich uit, al meer en meer... in de richting der oude stad. liet tromgeroffel hield geen oogenblik op. Eindelijk sprak Giustiniani op grond van meerdere ondervinding: Majesteit, zij nade ren, recht tegenover ons, en evenals de poort S. Romanos het middelpunt van uw ver dediging is. zoo geeft die trom het centrum aan van de voorttrekkende troepen, en regelt zij de beweging van vleugel tot .vleugel. Dat zal wel zoo wfzen, kapitein, want zie, daar links, dat zijn soldaten. En nu, Majesteit, hoor ik trompetge schal. En ik hoor juichen! riep een ander een weinig later. En nog later: Ik zie staal flikkeren! Weldra kwamen voetknechten en ruiterij ïn 't gezicht, en de Byzantijnen, bij duizen den op de muren verschenen, staarden en luisterden in zenuwachtige spanning; want waar zij ook heenzagen, overal zagen zij duizenden en duizenden vijanden, die hen kwamen insluiten, en zij hoorden hun schreeuwen en het hinneken der paarden, het schetteren der trompetten en het roffelen der trommen. Bij onze Lieve Vrouwe van Blacherne, zei de Keizer, dit is een groot heir; niettemin ben ik teleurgesteld. Ik stelde mij veel pracht voor van harnassen en schilden en banieren, maar 't is alles grauw en stoffig. Ik zie geen enkele Sultansvlag. Zeg mij, waarde Johan Grant, die immers menigen strijd heeft meegemaakt tegen dergelijke horden, zeg mij, of zij altijd zulk een armoe dig voorkomen hebben? De Duitscher antwoordde: Deze links zijn het schuim der maatschappij in Azië. Zij zijn hier omdat zij niets bezitten. Zij hopen zie te verrijken en hun gehavende kleeren met kostbare gewaden te verwisselen. Zie, Majesteit, de gravep vóór ons zijn goed onderhouden; als er morgen nog een van over is, zal het geplunderd zijn. Van de onlangs begravenen zal niet é'-n ring aan den vinger, of één geldstuk onder de tong zijn overgebleven. De gravenschenders zul len er de volgende week beter uitzien! Geef hun slechts den tijd 0111 van de kleeren die zij aan de dooden ontstelen nieuwe tul banden te maken. Maar wanneer de Janitza- ren komen zal Uwe Majesteit niet teleur gesteld zijn. Zie, daar nadert de voorhoede, daar op dat heuvelachtig terrein rechts van de poort. Het gezelschap zag in die richting en weldra ontwaarden zij een troep ruiters, die langzaam maar in goede orde naderden. De glans van hun wapens en wapenrusting verzilverde de atmosfeer rondom hen. On middellijk daarop sloten zich andere regi menten rechts en links aan bij het eerste, toen zweeg de groote trom, terwijl uit de plotseling tot stilstand gebrachte troepen op de campagna een paar detachementen in vollen ren vooruit schoten, uit den zadel sprongen en loopgraven begonnen te maken. Deze Sultan moge al dat niet zijn vader evenaren, hij is een soldaat. Hij is van olan zijn leger te dekken, en wil ons tevens in sluiten van de zee tot aan de haven. Moigen Heer, zullen alleen hoogvliegende valken ons van buiten kunnen bereiken. Deze woorden van Giustiniani tot den Keizer gingen bijna onopgemerkt voorbij, want achter de Janitzaren klonk plotseling een heerlijk diepe muziek, een vereeniging van clarinetten en cymbal en, zoo geliefd bii Oostersche krijger?; en tegelijkertijd werd een gele vlag ontplooid. Toen riep Johan Giant: De kleuren van de S i 1 i li d 1 rs! Mohammed kan niet ver weg zijn. Daar is hij, Majesteit... daar, de Sultan in eigen persoon! De wacht splitste zich, en een ruiter in schitterende wapenrusting, den helm od 't hoofd, het schild op den rug, kwam in ge- strekten draf nader. Achter hem verscheen zijn gevolg, sommigen in w-apenrusting, anderen in lange gewaden met vervaarlijke tulbanden op het hoofd. De eerstgenoemde. ruiter ging hen voor, de helling af, alsof hij van plan was aan de poort te komen klop pen. Op den toren werden de kanonnen ge laden en voor de schietgaten gerold. Mohammed, zei gij, Johan Grant? Ja, Majesteit Dan moet ik zeggen dat hij zeer ver metel is. Maar daar wij ons niet behoeven te schamen over onze poorten en muren, mag hij ze ongestoord bezien... Hoort gij 't mannen? Hij mag ze ongestoord bezien! Dit verbod was tegen de kanonniers, die schieten wilden. Verdere opmerkingen werden verhinderd door een trompetgeschal aan den voet van den toren. Een officier gluurde over de borst wering en zei: Majesteit, daar rijdt een edel man de poort uit. Dat moet graaf Corti zijn. Konstantijn wijdde al zijn aandacht aan hetgeen volgde. Gewoonlijk voerde een sterke brug over de diepe gracht voor de poort S. Romanos naar den heirweg, maar van de brug was niets overgebleven dan een paar losse plan ken, die men gemakkelijk cn snel kon weg nemen. Ze te voet over te gaan was reeds een waagstuk, toch reed graaf Corti er te paard over heen en Llies een signaal op de trompet. Is hij gek? vraagde Konstantijn be kommerd. Gek? o neen, hij roept de Turksche honden op tot een tweegevocht, en als hij even vlug is als stoutmoedig, zullen wij een mooi staaltje te zien krijgen, dat ons ande ren tot voorbeeld kan strekken, antwoordde Grant. Het waagstuk gelukte. Corti kwam veilig aan den overkant, waar hij stand hield en zijn vaandel in den grond plantte tegenover, het breede pad op het kerkhof, zoodat de Turken, die nauwelijks honderd ellen ver wijderd waren, hem dadelijk zien moesten. Hij hief zich op in de stijgbeugels en blies nogmaals op de trompet, een helderen toon, vol, uitdagend. Mohammed brak zijn beschouwing van den toren en de poort af, en wenkte zijn gevolg. Wat is het devies op dat vlaggetje? vraagde hij. Een maan met een kruis er op. Tweemaal werd de uitdaging herhaald, en al dien tijd zat de jonge Sultan stil. Zijn gelaat stond buitengewoon ernstig. Hij her kende den graaf, maar hij dacht aan hem onder den veelgeliefden Oosterschen naam Mirza. Hij wist ook dat die luidklinkende uitdaging zooveel meer dan gewone eerzucht verborg. Hij wist dat het een herinnering was aan het vergelijk tusschen hen, en in waarheid beteekende: Zie, Heer, zij is wél, en uit vrees dat gij mij haar onwaardig zoudt oordeelen, verzoek ik u mij den dap persten uwer strijders te zenden, om mij te beproeven. En hij aarzelde,... hoe licht toch kon een ongeval dat edele hart tot stil staan brengen. En dan, arme prinses Irene in dien laatsten vreeselijken dag! Wie zou haar dan aan hem uitleveren? Die horden die machines, al die machtige toebereidselen, waren inderdaad minder ter wille van roem en eer, dan van zijn liefde. Zwaar zou de keus geweest zijn zoo iemand de macht had gehad om tot hem te zeggen: Zij is de uwe, Mohammed! de uwe; neem haar en breek 1 bet. beleg op! Ten derden male deed de trompet haar uitdaging hooren en van de muren klonk een spottend gelach. Toen drong de zoon van Isfendiar, die het vaandeltje herkende en zich nog gekrenkt voelde over zijn vorige»a nederlaag, door de menigte rondom Mohamt med heen en bad: o lieer, sta mij toe dien grootspreker te straffen. |Ul Mohammed antwoordde; Reeds eenmaaipG hebt gij de kracht van zijn aim gevoeldjjm maar 't zij zoo, ga... uw houris mogen u be-2c hoeden! Hij glimlachte stil. Mirza was veilig. De wapenen, wapenrusting en paar kleeding waren gelijk aan die van den graafjs en daar het gebruik eischte dat de uitge-n daagde partij besliste met welk wapen ge- streden zou worden, met strijdbijl of zwaard, r lans of boog, koos de zoon van Isfendiar den0 bobg en maakte dien onder het rijden ge* g reed. De graaf volgde terstond zijn voqv- h beeld. Beiden hielden hun wapen in de linker- hand, het schild aan den linkervoorarm. Niet zoodra hadden zij een open pek op het d kerkhof bereikt, of zij begonnen een cirkelrit, er steeds voor zorgende dat zij aan elkanders t schildzijde bleven met een tusschenruimte van ongeveer twintig passen. De omstanders 0 zagen zwijgend toe. Driemaal reden de beide krijgers 1 kander heen, zonder dat zij gelegenheid l hadden een schot te wagen: toen schoot de t Turk zijn peil af, met de bedoeling het paard van zijn tegenstanders in den schouder te treffen. De graaf bracht er snel zijn schild I tusschen en riep in het Turksch: Schaam u, zoon van Isfendiar! Ik ben uw tegenpartij, niet mijn paard. Voor die laffe daad zult gij boeten. (Wordt vervolgd)!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1932 | | pagina 10