HET VALKHOF TE NIJMEGEN
Gemengd Nieuws.
Radio Nieuws.
f".
DINSDAG T8 OCTOBER 1932
DERDE BLAD PAG. 9
Het historische hoogtepunt van de
stad van Keizer Karei
Belangrijke gebeurtenissen uit
Valkhof's veelbewogen geschiedenis
'Als ge in Nijmegen, deze typisch mooie en
historische stad, vertoeft en de hoofdkerk,
de St. Stevenskerk, hebt verlaten en langs
de oude Latijnsche school zijt gekomen op
het Marktplein met zijn prachtige en goed
behouden Oude Waag dan vindt ge de beide
Burchtstraten, de Korte en de Lange voor u.
Deze, niet. het Stadhuis aan uw rechterhand,
bevatten veel in zich van wat de geschiede
nis van Nijmegen belangwekkend maakt. En
zijt ge deze doorgegaan dan komt ge aan
bet Kei fkensbosch, waar uw aandacht ter
linkerzijde wordt getrokken door het wel
typisch leelijke gedenikteeken, dat daar is
opgericht ter herinnering aan de spoorweg
verbinding die Nijmegen en Kleef sedert het
grootste deel van een eeuw verbindt. Maar
tegelijkertijd bevindt .ge u op de plaats, waar
vroeger de hoofdpoort, van het aloude Valk
hof. de burcht die Keizers en Koningen en
groote heeren zonder tal heeft geherbergd,
was gelegen. Bevindt ge u dus in het cen
trum van Nijmegens historische merkwaar
digheid. Want, dit kan niet worden ontkend,
dat, moge Nijmegen behooren tot de histo
risch meest belangwekkende steden van Ne
derland, ook al daarom, omdat van die ge
schiedenis zooveel is behouden en zooveel,
dat verloren was gegaan is teruggevonden
liet Valkhof vormt Nijmegens historisch
hoogtepunt. Geen wonder, dat wij nakome
lingen, geen woorden kunnen vinden om
onze verontwaardiging te uiten over de daad
onzer voorvaderen die aan het einde der
achttiende eeuw, ter wille van de waarde van
een groote massa afval, besloten den glorie
rijken Valkhof te amoveeren. Hoe eigenlijk
de kapel van Keizer Karei den Groote cn
een stuk van dien van Frederik Barbaras?a
aan dit vernietigend sloopingswerk zijn ont
komen, is niet recht duidelijk. Nijmegen
heeft door dit sloopingswerk gewonnen een
heerlijk plantsoen, waarin beide kapellen
een rustpunt vormen voor den wandelaar.
De 'zijingang van het Valkhof is door Nij
megen benut om begrijpelijken dank te be
tuigen aan het wakker stedelijk Drieman
schap dat Nijmegen in den loop der negen
tiende eeuw van de knellende vestingmuren
verloste. Doch, hoeveel grooter zou Nijme
gens dank niet kunnen zijn indien nog het
grootste deel van dit Valkhof bestond, gelijk
een kundig geschiedschrijver als In de Betou
het moet hebben gekend, gezien den platte
grond dien hij daarvan weet te geven.
Historische grond
Wanneer wij het Valkhof bezoeken, be
geven wij ons al spoedig naar de plaats,
vaar men, staande voor den kapel van
Keizer Karei de Groote het schoonst denk
bare uitzicht heeft over de Waal en de
Betuwevlakte. Het witte hek draagt het be
kende inschrift, dat ons, in Latijnsche taal,
vertelt, dat Claudius Civilis hier moet heb
ben gestaan, tandenknarsend den voortgang
der Romeinen ziende! Of hij werkelijk op
deze dan wel een andere plaats gestaan
Leeft, mag betwijfeld worden, maar zeker
is het dat hij ,na door Ceriakis te zijn ge
slagen, van hier is weggevlucht, dooh niet
dan nadat hij het door de Romeinen ge
bouwde Oppidium aan verwoesting bad
prijs gegeven. Inderdaad, reeds ten tijde der
Romeinen bestond hier een belangrijke Ro
aneinsche nederzetting en de vondsten van
beteekenis, dia in vroeger en later tijd te
Nijmegen en in de onmiddellijke omgeving
zijn gedaan en die den grondslag hebben
gelegd tot het Museum Kam, bewijzen wel,
dat inderdaad hier geheel een Romeinsch
legercorps was ondergebracht en een soort
van nederzetting om zich heen had gescha
pen. Vermoedelijk is deze in den loop der
eeuwen gedeeltelijk verloren gegaan, maar
toch niet geheel, want Nijmegen gold in de
achtste .eeuw a'ls stamgoed der Frankische
Koningen en werd vervolgens, mede dank
zü de aandacht, dde Karei de Groote aan de
zoo goed gelegen stad wijdcle, als Rijks
stad beschouwd. Van Lennep en Hofdijk
vestigen er onze aandacht op, dat het niet
anders kan of in het Nijmeegsch paleis, dat
weldra als Keizerlijk Jachthuis onder den
naar van Valkhof bekend stond, de inrich
ting eenigszins moet zijn geweest als die
van Karel's paleizen te Aken en te Inigel-
Tieim. Vooral dat te Aken wordt voorgesteld
als een gebouw van buitengewonen om
vang: daar waren vertrekken, niet alleen
voor het gevolg, maar ook voor alle grooten
en leenmannen en bisschoppen. Er waren
zalen, waarin de groote Rijksvergaderingen
en bijzondere bijeenkomsten konden plaats
hebben. De gebouwen voor de lijfwacht en
voor de geringe hofbedienden sloten zich bij
liet hoofdgebouw aan. Er waren deuren van
traliewerk en brons en zuilengangen en
galerijen in groot aantal. Zoo moet het Valk
hof ook eenigszins zijn geweest toen in de
Lentemaand van 777 Karei de Groote er
verscheen, bij welke gelegenheid hij een
giftbrief ten gunste der kerk van St. Maar
ten te Utrecht bezegelde. Vast staat, dat in
het voorjaar van 804 Karei, sedert Vier
jaren Keizer, weer op zijn Nijmeegsch paleis
was; in 806 deed hij er de Rijksverdeeling
tüssclien zijn zonen Karei, Lode wijk en
Pepijn bezweren; en ook in 807 en 808 moet
de grijze Vorst in zijn vertrekken aan de
Waal hebben doorgebracht. Dat zijn de
laatste jaren, waarin van zijn verblijf te
Nijmegen wordt gewaagd; of hij er na dien
nog is geweest, staat niet geheei vast, maar
wel, dat hij er in S08 nog den luisterrijken
Landdag heeft gehouden. Er is aan het ver
blijf van Karei den Groote te Nijmegen de
legende verbonden van de Keizer Kareis-
klok van de St. Stevenskerk. die alle
eeuwen door heeft geklept \an 8 tot 8V2. zon
der dat velen, in Nijmegen geboren, zelfs
wasten waarom dit geschiedde. Een der beide
Be Karolingische Kapel te Nijmegen.
schrijvers van het historisch drama Keizer
Karei de Groote, dat in 1904 te Nijmegen
werd ongevoerd, geeft de verklaring in deze
dichterlijke bewoordingen:
Dichterlijke ontboezeming
Maar dan die klok wat wil dat klokgelui?
Het is op bevel des Keizers, dat zij luidt.
Wanneer hij op deez' oude burcht vertoeft
en het Paaschfeest voorbereidt, dan knielt
hij 's avonds, na volbrachte taak en dankt
zijn God, voor wat hem werd geschonken,
en bidt zijn God om kracht en wijs beleid.
Van 's morgens vroeg, arbeidt hij uur aan
regeert het land, dat vrede en welvaart
bloeie,
en waar gevaar dreigt, gordt hij aan het
zwaard.
Zoodra de zonnewijzer het uur vermeldt
van d' ondergang der zon, trekt zich de
Keizer
terug in 't bidvertrek en bidt een half uur
lang.
Dan luidt van het slot de klok De goede
burgerij,
vreedzaam vereenigd in haar huizen langs de
Waal
weet dan. dat het uur gekomen is, waarin de
zich nederbu'igt voor den Vorst, die aller
Keizer Is,
Gansch Nijmeeg's burgerij weet dat en keert
naar huis,
voordat de klok haar eersten slag doet
hooren.
En het volk noemt haar de Keizer Kareis-
klok.
Na Keizer Karei.
Onder Karel's afstammelingen is het niet
altijd rustig in het Keizerlijk Nijmegen ge
bleven. Wel bracht Lodewijk de Vrome er
reeds in 815 de Paaschdagen door; wel had
menigmaal een Rijksdag met grooten luister
op liet Valkhof plaats; wel trok in 830 Kei
zer Lodewijk naar liet Valkhof om er de ver
deeling tusschen Lothaer, Lodewijk en Karei
den Kalen te beschrijven, maar al spoedig
verandert het tooneel, dat zich voor onze
oogen afspeelt. Op het laatst der eeuw deden
de Noormannen hun invallen waarbij zij
zich tot in het midden van het land bewogen
en ook den alouden Keizerlijken burcht
aantastten. Waren zij vroeger verschenen
teneinde den Keizer hulde te betoonen, nu
trapten hun grove en ruwe voeten plat wat
plat te trappen viel, en stichtten zij brand
in het prachtige gebouw, voordat zij op het
L-ericht, dat Koning Lodewijk met zijn leger
in aantocht was, wegtrokken. Wel ontruim
den zij dus de plaats, maar zij vernielden
de vestingwerken, en zij staken den brand
in het Keizerlijk paleis, dat de toenmalige
Benedictijner monnik Siegbert een zeer groot
en sterk Koninklijk gebouw noemt. De Valk
hof werd kort daarna weer opgebouwd, want
in den zomer reeds hield de Koning van
Lotharingen er verblijf, en in 1900 had in de
Kapel van Keizer Karei, aan de algeiheene
verwoesting ontkomen, de vrijlating van den
lijfeigene Ódburga plaats. Maar dat Valk
hof, waaruit in 990 de stoet trok, die Theo-
oliania, dochter van den Griekschen Keizer
en stiefdochter van den grooten Nicephorus
ten grave leidde, trok niet meer uit den
Valkhof van Keizer Karei den Groote. Had
den onze voorvaderen van de achttiende
eeuw den Valkhof gered, zij hadden het ons
toch niet mogelijk gemaakt de zalen te
betreden, waarin de groote Keizer heeft ver
blijf gehouden. Met uitzondering dan van
de kapel, die wij nog immer kunnen be
zoeken.
De beteekenis van Valkhof.
i Alle eeuwen door is de Valkhof geweest
i de verblijfplaats van Keizers en Koningen
en van groote heeren. Hendrik II, die in
1002 van het paleis bezit nam, vertoefde er
dikwijls, vergezeld van zijn gemalin Cune
gonde en van hieruit heeft hij het bevel ge
zonden aan Graaf Dirk van Holland om de
Tol bij Dordrecht, door dezen eigenmachtig
geheven, te slechten. Maar opnieuw, in
1047, werd de burcht, althans grootendeels,
in brand gestoken, tengevolge van den oor
log tusschen Hendrik III en Godfried van
Lotharingen. Herstel volgde opnieuw, en
vooral Frederik Barbarossa deed in 1155 den
burcht in ouden luister herstellen, waar zijn
gemalin Beatrijs van Bourgondië hem in
1139 een zoon, als Hendrik VI bekend,
schonk. Dat Nijmegen dan ook de gevolgen
heeft ondergaan van de twisten, die al
spoedig het Duitsche Rijk verscheurden,
kan niet verbazen. Het is de Roomsche
Koning Willem II van Holland geweest, die
aan Graaf Otto van Gelre de Rijksstad en
het land van Nijmegen voor 16000 zilveren
marken verpandde. En al bleef sedert dien
de stad als Rijksstad aangemerkt, waar liet
pandgeld niet werd ingelost en niet kon
worden ingelost, is vanaf dat oogenblik de
Valkhof ook de zetel der Geldersche Graven,
zoo straks Hertogen geworden. Willem II
heeft er verblijf gehouden, maar meer als
gast dan als Heer. De slotvoogden, die over
den Valkhof gezag voerden, waren dan ook,
hoe hooge Geldersche edelen zij mochten
zijn, ambtenaren van de Geldersche Herto
gen, en deze hielden er bij voorkeur verblijf.
Graaf Reinald heeft er in 1300 Keizer Al-
brecht van Oostenrijk ontvangen, die bij die
gelegenheid den Aartsbisschop van Keulen
gaf wat hij vroeg: het tractaat tusschen den
Keizer en Graaf Jan van Avesnes. Maar al
spoedig daarop kwamen de eerste moeilijk
heden, die Nijmegen tusschen een Vader en
een zoon aanschouwde. Immers de oude
Reinald. van de Regeering ontzet werd door
den jongen Reinald naar het kasteel Halle
op de Veluwe gevoerd, en deze kwam den
Het slot Valkhof te Nijmegen, naar een vroeg 18e eeuivsche prent.
Valkhof betrekken. Hij was aanvankelijk
getrouwd met Sophia van Mecheten, daarna
met Eleonora van Engeland, die in 1335 door
een grooten stoet werd ingeleid. Er is een
plattegrond bekend van den Valkhof in die
dagen, omvattende den achthoekigen kapel
van Karei den Groote; den Romaanschen
kapel van Frederik Barbarossa; drie binnen
pleinen met huizen daar omheen; een put;
de hoofdtoren en den grooten ingangspoort
Maar vrouwe Eleonora genoot slechts korten
tijd van het verblijf op den Valkhof, want
zij werd door haar man, die de eerste Hertog
van Gelre werd, verlaten. Onder het voor
wendsel, dat zij aan een afschuwelijke be
smettelijke ziekte leed, verbande hij haar,
maar hekend is de historische gebeurtenis
dat Eleonora te midden van het feestmaal,
waaraan Reinald in het bijzijn van ridders
en l'ichte vrouwen vertoefde, met haar beide
zonen de feestzaal binnenkwam en Reinald
zijn schandelijk gedrag in het gezicht wierp.
Tusschen de beide broeders, Reinald en
Eduard, is de verhouding niet gunstig ge
weest; het noodlot van Vader en Moeder
drukte op hen. Weliswaar slaagde de opzet
niet om Eduard in den Valkhof zelf gevan
gen te nemen en zoodoende Reinald in zijn
plaats te stellen, maar spoedig daarna stierf
Eduard en verzoende Reinald zich met de
Nijmegenaars, die de partij van zijn broeder
hadden omhelsd. Toch is het lang niet altijd
vrede geweest tusschen den heer van den
Valkhof en de burgers van de stad, die zich
op hun eigene, .leeds ruimer omvang
verkregen rechten wet weinig lieten voor
staan. In 1388 zagen deze den levenden
leeuw, die aan Hertog Willem van Gelre
werd gebracht, maar later ontstond niet
weinig verschil van meening over het
recht van de heerschers van den Val-khot
om sterkten te bouwen, die tegen de stad
konden zijn gericht en over de vrijheden,
die de burgers buiten het gebied van het
Valkhof genoten.
Het meest tragische drama.
De eeuwen gingen over den Valkhof heen
en steeds was er bezoek van hooge personen
en steeds was er wapengekletter op de
ruiime binnenplaatsen, hetzij van strijders
die kwamen, hetzij van strijders die gingen
Moeilijkheden met de omliggende buurt
schappen waren er genoeg, en nog altijd
drukte Eleonora's vloek op de sponde van
de Geldersche Hertogen, want steeds schenen
deze kinderloos te moeten overlijden. Rei
nald IV overleed in 1423, en zijn neef Arnold
van Egmond, schoon minderjarig, nam zijn
plaats in. Deze verbond zich al spoedig in
den echt met Catharina, dochter van den
Graaf van Kleef, die hem zijn zoon Adolf
den schoonen jonker met zijn kloeke ge
stalte en zijn innemend uiterlijk en manier,
schonk. Tusschen vader en zoon is gekomen
het meest tragische drama, dat zich deels tc
Grave, deels op den Valkhof heeft afgespeeld
en dat ook door Huf van Buren in zijn
„Kroon van Gelderland" zoo uitnemend is
geschilderd. Hertog Arnold werd door zijn
zoon in boeien geslagen, van de Regeering
ontzet, maar later kwam Hertog Karei de
Stoute, de Bourgondische Leeuw, gelijk hij
door velen is bijgenaamd, tusschenbeide.
Een verbond tusschen vader en zoon kwam
tot stand; spoedig daarna overleed Hertog
Arnold tengevolge van een beroerte, die hem
te Grave overviel, en Karei de Stoute wist
door Hst Adolf te gijzelen. De stad echter,
die hij opeischte, werd voor de kinderen van
Adolf krachtig verdedigd; toen het scheen
dat de storm der Bourgondiërs niet meer
viel te weerstaan, werd de kleine Karei op
een paard geplaatst en met boog en pijlko
ker op de schouders, langs de wallen ge
voerd teneinde de krijgslieden aan te vuren
voor het behoud der stad te doen wat zij
konden. Maar zelfs dit middel hielp niet en
na drie weken dapperen weerstand moest
Nijmegen zich overgeven; de kinderen van
Adolf werden naar Gent gezonden. Bourgon
dië heerschte over Nijmegen en den Valk
hof, maar de verwarring die na den veld
slag van Nancy in 1477 ontstond, benutten
zich ook de Gelderschen door zich opnieuw
los te scheuren en Karei van Gelder als hun
heer uit te roepen. Langen tijd echter heeft
de Geldersche heerschappij niet meer ge
duurd. Maximiliaan en Maria werden door
alle Nederlanders als heerschers erkend, en
vanaf dat oogenblik heeft ook Nijmegen deel
van het algemeene Rijk uitgemaakt. Karei
van Egmond was de laatste Geldersche vorst,
die er verblijf hield, maar hij geraakte ten
slotte met zijn eigen Nijmeegschc burgers
in onmin!
Valkhof en Nijmegen.
De burcht nabij Nijmegen leefde verder het
leven der geschiedenis mede. Te Nijmegen is
Keizer Karei V gekomen in gezelschap van
zijn zuster Maria en hij heeft verblijf gehou
den op den Valkhof. Drie jaren later was er
Prins Philip, de latere Philip II. En weer
later kwam er Anna van Oostenrijk, zijn
bruid, die er werd verwelkomd door den Her
tog van Alva en die in een vorstelijk jacht,
schitterend van goud en azuur, de Waal
kwam afzakken. Te harer eere werd de Valk
hof nog eens bijzonder schitterend ingericht,
en toen ging het er aangenamer en vroolij-
ker toe dan later, toen de Hertog van Alva
als krijgsoverste er opnieuw verblijf hield en
zijn soldaten heel wat schade in de zalen
van den burcht aanrichtten. In 1578 heeft
Johan van Nassau in de groote zaal het hem
opgedragen Stadhouderschap van Gelder en
Zutphen aanvaard, en sedert dien vergader
den er het Landschap en de Kwartieren en
hielden de burchtheercn er verblijf. Ook de
ambtsvergaderingen van het Rijk van Nij
megen, werden er gehouden, en de gerechts-
bijeenkomsten voor burgerlijke en lijfstraf
felijke zaken. Tegen de voorpoort van den
burcht, dus op het Kelfkensbosch werden de
lijfstraffen volvoerd, door de Schepenen van
Nijmegen uitgesproken. Zoo heeft de Valkhof
van Nijmegen zijn vorstelijk leven verder ge
leefd, totdat in 1672 de Franschen er een ge
ringe schade in aanrichtten. Maar zij was
gemakkelijk te herstellen, en de burcht bleef
als stadhouderlijk verblijf ten allen tijde ge
reed om gasten te ontvangen. Van geen der
Stadhouders is echter bekend, dat hij er an
ders dan voorbijgaand vertoefde, met uit
zondering van Willem V, te wiens behoeve
nieuwe vertrekken wertjen bijgebouwd en
die in 1785, toen de onaangenaamheden in
het Hollandsehe Staatsbestuur begonnen,
daar zijn verblijf opsloeg. Van hieruit is zijn
wakkere gemalin haar tocht begonnen, die
ontijdig te Goejan-Verwellesluis eindigde; de
vernedering haar, Pruisische Koningsdoch
ter, daar door de patriotten aangedaan, deed
Pruisen ingrijpen en het leger zenden, dat
al spoedig de patriotten op de vlucht slóeg.
Willem V heeft op den Valkhof nog den
Hertog van Brunsv/ijk, den aanvoerder van
dat leger ontvangen; hij heeft er in October
1794 met zijn zoon Prins Frederik en den
Hertog van York verblijf gehouden, doch
onder het gebulder van de Fransche kanon
nen, die de stad belegerden. Men heeft toen
als in 1672 de stad niet kunnen behouden,
en zoo onstuimig drongen de Franschen
binnen, dat de burgers nauwelijks in het
bezit hunner privilegiën konden worden ge
steld.
Tot slooping besloten.
Het daaraan voorafgegane bombardement
heeft over het lot van den Valkhof beslist.
Er was groote schade aangericht, en een aan
zienlijke som ware vereischt om alles weer
in den ouden toestand te brengen. De burcht
had een groote massa tufsteen, die veel
geld bij verkoop kon opbrengen. Dit is aan
leiding geweest, dat op den Landdag van
Augustus 1795 het voorstel werd gedaan en
aangenomen om den burcht té doen sloopen.
Op 9 Februari 1796 werd hij geveild; ruim
90.000 gulden bracht de burcht op, in welken
koop het Kwartier van Zutphen, reeds uit
hoofde van het geringe bedrag tegenover de
groote hoeveelheid tufsteen niet bewillig
de. De afgevaardigden van Nijmegen, ook
van het Rijk en van het land tusschen
Maas en Waal protesteerden vruchteloos
tegen den verkoop en wilde tenminste de
beide kapellen behouden. Maai- hun stre
ven was vergeefsch; terstond na den toeslag
werd met het 6looperswerk een aanvang
gemaakt, waarbij men zelfs de ligging en
samenstelling van den burcht verzuimde be
hoorlijk op te nemen. Vrij spoedig daarna is
met de bepianting van het aldus vrijgekomen
terrein begonnen; steeds heeft Nijmegen in
de ontwikkeling van dit wandelpark behagen
geschept en steeds is het verfraaid en ver
beterd. Maar toch, wie zou er niet voor ge
ven, indien daar nog de oude burcht stond,
al moeten wij dankbaar waardeeren, dat on
vermoeide pogingen door historici worden
gedaan om te behouden wat behouden is ge
bleven en om aan de hand van bescheiden en
ontdekkingen vast te stelten, wat daar eens
is geweest. Wij kennen allen het schilderij,
dat den Valkhof zoo omstreeks het einde der
achttiende eeuw, met de Pont op de Waal,
volgeladen men menschen en paarden voor
stelt, en daaruit kunnen wij afleiden hoe
groot de Valkhof ook toen moet zijn ge
weest. Wat zou men, indien hij ware behou
den, daarvan niet een historisch gebouw
hebben kunnen herstellen, dat nu voorgoed
is verloren gegaan. Vanaf den Valkhof gaat
de blik nog vrij over Waal en Betuweland,
maar wie de bocht van de Waal omkomt
en Nijmegen voor het eerst ziet liggen, ziet
wel al spoedig een spoorbrug, en zal even
spoedig nog een tweede brug zien, maar geen
Valkhof, dat aan den luister van Nijmegen
zoo groote kracht bijzette!
DE NACHTELIJKE OVERVAL
TE IDE
DE DADER GESNAPT
Men meldt ons uit Groningen:
Hedenmorgen in de vroegte is de 20-jarige
W. W., bakkersknecht, verdacht van de in
braak bij een poging tot doodslag op het echt
paar J. Laninga te De Punt by Ide in de ge
meente Vries (Dr.). op ongeveer een half uur
afstand van De Punt gevonden. Hij had zich
tusschen eenige hooihoopen verborgen- De
aanhouding geschiedde door den veldwachter
die den jongeman naar Vries overbracht, waar
hij door den burgemeester zal worden gehoord.
HET ERGERLIJKE FEIT
TE BODEGRAVEN
ONGEKENDE SPOTTERNIJ
Men schrijft ons 1
Het reeds in 't al
de zich af te Bodegri
de Rijnkade, lid
op Maandag 10 Ócto-
lafhankelUk Soc.
DINSDAG IS OCTODEB
0 n d e n R. Kwintet.
Ilversum AVRO: K01
uizen. KRO: Gr&m.-iffl
Pop.-orkei
iele.
uizen. KRO: KRO-orkest.
ilversum. AVRO. Omroeporkest,
uizen. KRO. Voordracht,
a r s c h a u Liederen aan den vleugel
uizen. KRO. KRO-orkest.
a l e n t r y. Offert!'?on
ilversum. AVRO. GramofoonmuzleK
ilversum. AVRO. Omroeporkest,
uizen. KRO. Gramofoonmuziek.
ilversum. AVRO. Gramofooumuzielr
uizen. KRO: Steden vorming, door dfejt
ilversum. AVRO: Engelsche les. j
rolltl»- en perenericntei
uizen. KRO. Politieberichten,
ilversum. AVP.O. Persberichten,
uizen. KRO Persberichten,
ilversum. AVRO. Persberichten.
WOENSDAG I» OCTOBER,
I. H i I v
i H i 1 v
H i 1 v
r s u m. VAR.
r s u m. VARA. Lied'
e n b e r g. Populair coi;
ndborg, Strijkorkest.
:A. Gramofoonmuziek—
A. Gramofoonmuzielf
A. Dame koor.
Solist
Hilv
Hu i z
Hilv
Hilv
Orgelconcert,
s u m. VARA. Gramofoonmuzlel
1. NCRV Gramofoonmuzlek.
1. NCRV. Knapenkoor
NCRV. Harmoniumvereen.
iberg: Vesper-concert,
t r y. Orgelconcert.
sum. VARA. Gramofoonm
1. NCRV. Gramofoonmuziek
sum. VARA Orgelspel,
s u ra. VARA. Balalaika-orkest. Reg
|eg<
1 V
ieljicn
|N
Hilv
H u i z
l Huiz
gen. Cursussen, »n#'e»
VARA Vraaguurtje. lij»!
R. Causerie H. Amelink. l.n,
*V. Cursus Engelsch. ft01
o u ui. avuu. Morgenwödlng.
NCRV. Morgendienst Ds.
Volledige programma's fw
de Omroepgids. Duidelijki
foto's; best verzorgd Radio®
blad; 4 gld. per half jaar <#Pe
18 per week. Ned. Cbjfol.
Radio-Vereeniging, Voo&(k
lenzang, Ede. Draagt bij ii r
de om roep kost en.
I""
Partij". (O. S. P.)
gerechtelijke uitzetting;
gejmaiBieerd door plaatselüke pol
waarder met twee burgerlöke lielLj
de deuren, ramen enz dichtr-",-M'
•dt geweigerd. Bewonei
met hun 4 kindc.„„
lid der Antirevolutiona
in diens tegeuwoordiglu
maar in dit geval keerde
gezin af. ook diegenen, die
hand terugtrekken. En nu zc
wachten, dat de leider der r
mans) die een flink inkome
(men zegt van f 60 f 70) z
pen ontfermen zou. maar ni
zUn menschen 3 nachten op
rs nooit di
1 mogen ver
alhier (Olde
neester heeft herhaald'
niddelend op te treder
lat het gezin de straa
ihler alle hulp
voorkomen had, dal
rekomen. De Burge-
malen getracht be-
achteraf bleek, W
zulke menschcnbe
zich als slachtoffer laten gebruiken. r.-
Is het wonder, dat de heer Spronkers, lid der
S.D.A.P. op een op 12 October alhier gehouden o<
vergadering de houding van Oldemans ste
afkeurde en hem in scherpe bewoordingen
zijn plicht wees ten opzichte van dit gezin.
DE VAL VAN KONSTANTINOPEL
Door LEWIS WALLACE Naar het Engelsch door ALMA
Eensklaps roept een van het gevolg: Hoor!
.Wat is dat
Allen luisteren.
liet onweert!
Noen, donder rolt. Dit is een slag.
Konstantijn en Giustiniani herinneren zich
graaf Gort is beschrijving van de grooite trom,
die de Turksohe artillerie vóórgaat, en de
eerste zeide op bedaarden 'toon: Zij komen.
Terwijl hij nog sprak scheen in het zon
licht aan den horizon beweging te komen,
en op de toppen der verwijderde heuvels
scheen liet te lieven, en het spreidde zich uit,
al meer en meer... in de richting der oude
stad.
liet tromgeroffel hield geen oogenblik op.
Eindelijk sprak Giustiniani op grond van
meerdere ondervinding: Majesteit, zij nade
ren, recht tegenover ons, en evenals de poort
S. Romanos het middelpunt van uw ver
dediging is. zoo geeft die trom het centrum
aan van de voorttrekkende troepen, en
regelt zij de beweging van vleugel tot
.vleugel.
Dat zal wel zoo wfzen, kapitein, want
zie, daar links, dat zijn soldaten.
En nu, Majesteit, hoor ik trompetge
schal.
En ik hoor juichen! riep een ander een
weinig later.
En nog later: Ik zie staal flikkeren!
Weldra kwamen voetknechten en ruiterij
ïn 't gezicht, en de Byzantijnen, bij duizen
den op de muren verschenen, staarden en
luisterden in zenuwachtige spanning; want
waar zij ook heenzagen, overal zagen zij
duizenden en duizenden vijanden, die hen
kwamen insluiten, en zij hoorden hun
schreeuwen en het hinneken der paarden,
het schetteren der trompetten en het roffelen
der trommen.
Bij onze Lieve Vrouwe van Blacherne,
zei de Keizer, dit is een groot heir; niettemin
ben ik teleurgesteld. Ik stelde mij veel
pracht voor van harnassen en schilden en
banieren, maar 't is alles grauw en stoffig.
Ik zie geen enkele Sultansvlag. Zeg mij,
waarde Johan Grant, die immers menigen
strijd heeft meegemaakt tegen dergelijke
horden, zeg mij, of zij altijd zulk een armoe
dig voorkomen hebben?
De Duitscher antwoordde: Deze links zijn
het schuim der maatschappij in Azië. Zij
zijn hier omdat zij niets bezitten. Zij hopen
zie te verrijken en hun gehavende kleeren
met kostbare gewaden te verwisselen. Zie,
Majesteit, de gravep vóór ons zijn goed
onderhouden; als er morgen nog een van
over is, zal het geplunderd zijn. Van de
onlangs begravenen zal niet é'-n ring aan
den vinger, of één geldstuk onder de tong
zijn overgebleven. De gravenschenders zul
len er de volgende week beter uitzien! Geef
hun slechts den tijd 0111 van de kleeren die
zij aan de dooden ontstelen nieuwe tul
banden te maken. Maar wanneer de Janitza-
ren komen zal Uwe Majesteit niet teleur
gesteld zijn. Zie, daar nadert de voorhoede,
daar op dat heuvelachtig terrein rechts van
de poort.
Het gezelschap zag in die richting en
weldra ontwaarden zij een troep ruiters, die
langzaam maar in goede orde naderden. De
glans van hun wapens en wapenrusting
verzilverde de atmosfeer rondom hen. On
middellijk daarop sloten zich andere regi
menten rechts en links aan bij het eerste,
toen zweeg de groote trom, terwijl uit de
plotseling tot stilstand gebrachte troepen op
de campagna een paar detachementen in
vollen ren vooruit schoten, uit den zadel
sprongen en loopgraven begonnen te maken.
Deze Sultan moge al dat niet zijn vader
evenaren, hij is een soldaat. Hij is van olan
zijn leger te dekken, en wil ons tevens in
sluiten van de zee tot aan de haven. Moigen
Heer, zullen alleen hoogvliegende valken
ons van buiten kunnen bereiken.
Deze woorden van Giustiniani tot den
Keizer gingen bijna onopgemerkt voorbij,
want achter de Janitzaren klonk plotseling
een heerlijk diepe muziek, een vereeniging
van clarinetten en cymbal en, zoo geliefd bii
Oostersche krijger?; en tegelijkertijd werd
een gele vlag ontplooid. Toen riep Johan
Giant: De kleuren van de S i 1 i li d 1 rs!
Mohammed kan niet ver weg zijn. Daar is
hij, Majesteit... daar, de Sultan in eigen
persoon!
De wacht splitste zich, en een ruiter in
schitterende wapenrusting, den helm od 't
hoofd, het schild op den rug, kwam in ge-
strekten draf nader. Achter hem verscheen
zijn gevolg, sommigen in w-apenrusting,
anderen in lange gewaden met vervaarlijke
tulbanden op het hoofd. De eerstgenoemde.
ruiter ging hen voor, de helling af, alsof hij
van plan was aan de poort te komen klop
pen. Op den toren werden de kanonnen ge
laden en voor de schietgaten gerold.
Mohammed, zei gij, Johan Grant?
Ja, Majesteit
Dan moet ik zeggen dat hij zeer ver
metel is. Maar daar wij ons niet behoeven
te schamen over onze poorten en muren,
mag hij ze ongestoord bezien... Hoort gij 't
mannen? Hij mag ze ongestoord bezien!
Dit verbod was tegen de kanonniers, die
schieten wilden.
Verdere opmerkingen werden verhinderd
door een trompetgeschal aan den voet van
den toren. Een officier gluurde over de borst
wering en zei: Majesteit, daar rijdt een edel
man de poort uit. Dat moet graaf Corti zijn.
Konstantijn wijdde al zijn aandacht aan
hetgeen volgde.
Gewoonlijk voerde een sterke brug over
de diepe gracht voor de poort S. Romanos
naar den heirweg, maar van de brug was
niets overgebleven dan een paar losse plan
ken, die men gemakkelijk cn snel kon weg
nemen. Ze te voet over te gaan was reeds
een waagstuk, toch reed graaf Corti er te
paard over heen en Llies een signaal op de
trompet.
Is hij gek? vraagde Konstantijn be
kommerd.
Gek? o neen, hij roept de Turksche
honden op tot een tweegevocht, en als hij
even vlug is als stoutmoedig, zullen wij een
mooi staaltje te zien krijgen, dat ons ande
ren tot voorbeeld kan strekken, antwoordde
Grant.
Het waagstuk gelukte. Corti kwam veilig
aan den overkant, waar hij stand hield en
zijn vaandel in den grond plantte tegenover,
het breede pad op het kerkhof, zoodat de
Turken, die nauwelijks honderd ellen ver
wijderd waren, hem dadelijk zien moesten.
Hij hief zich op in de stijgbeugels en blies
nogmaals op de trompet, een helderen toon,
vol, uitdagend.
Mohammed brak zijn beschouwing van den
toren en de poort af, en wenkte zijn gevolg.
Wat is het devies op dat vlaggetje?
vraagde hij.
Een maan met een kruis er op.
Tweemaal werd de uitdaging herhaald,
en al dien tijd zat de jonge Sultan stil. Zijn
gelaat stond buitengewoon ernstig. Hij her
kende den graaf, maar hij dacht aan hem
onder den veelgeliefden Oosterschen naam
Mirza. Hij wist ook dat die luidklinkende
uitdaging zooveel meer dan gewone eerzucht
verborg. Hij wist dat het een herinnering
was aan het vergelijk tusschen hen, en in
waarheid beteekende: Zie, Heer, zij is wél,
en uit vrees dat gij mij haar onwaardig
zoudt oordeelen, verzoek ik u mij den dap
persten uwer strijders te zenden, om mij te
beproeven. En hij aarzelde,... hoe licht
toch kon een ongeval dat edele hart tot stil
staan brengen. En dan, arme prinses Irene
in dien laatsten vreeselijken dag! Wie zou
haar dan aan hem uitleveren? Die horden
die machines, al die machtige toebereidselen,
waren inderdaad minder ter wille van roem
en eer, dan van zijn liefde. Zwaar zou de
keus geweest zijn zoo iemand de macht had
gehad om tot hem te zeggen: Zij is de uwe,
Mohammed! de uwe; neem haar en breek 1
bet. beleg op!
Ten derden male deed de trompet haar
uitdaging hooren en van de muren klonk
een spottend gelach. Toen drong de zoon van
Isfendiar, die het vaandeltje herkende en
zich nog gekrenkt voelde over zijn vorige»a
nederlaag, door de menigte rondom Mohamt
med heen en bad: o lieer, sta mij toe dien
grootspreker te straffen. |Ul
Mohammed antwoordde; Reeds eenmaaipG
hebt gij de kracht van zijn aim gevoeldjjm
maar 't zij zoo, ga... uw houris mogen u be-2c
hoeden!
Hij glimlachte stil. Mirza was veilig.
De wapenen, wapenrusting en paar
kleeding waren gelijk aan die van den graafjs
en daar het gebruik eischte dat de uitge-n
daagde partij besliste met welk wapen ge-
streden zou worden, met strijdbijl of zwaard, r
lans of boog, koos de zoon van Isfendiar den0
bobg en maakte dien onder het rijden ge* g
reed. De graaf volgde terstond zijn voqv- h
beeld.
Beiden hielden hun wapen in de linker-
hand, het schild aan den linkervoorarm.
Niet zoodra hadden zij een open pek op het d
kerkhof bereikt, of zij begonnen een cirkelrit,
er steeds voor zorgende dat zij aan elkanders t
schildzijde bleven met een tusschenruimte
van ongeveer twintig passen. De omstanders 0
zagen zwijgend toe.
Driemaal reden de beide krijgers 1
kander heen, zonder dat zij gelegenheid l
hadden een schot te wagen: toen schoot de t
Turk zijn peil af, met de bedoeling het paard
van zijn tegenstanders in den schouder te
treffen. De graaf bracht er snel zijn schild I
tusschen en riep in het Turksch: Schaam u,
zoon van Isfendiar! Ik ben uw tegenpartij,
niet mijn paard. Voor die laffe daad zult gij
boeten.
(Wordt vervolgd)!