UNENNU ER Wil de Mijngangbekleeding VEREINIGTE STAHLWERKE DERDE economisch, dus sterk, handig en goedkoop zijn, dan moet zij uitgevoerd worden: 1a in BOKAAL-IJZER, omdat de gedrongen profielvorm van dit materiaal een samen werking van alle deelen van het profiel waarborgt en bij verbuigingen, in welke richting ook, een gelijken weerstand garan deert en tevens, omdat de verzwaring van het profiel aan de zijde van het gesteente, hoogeren weerstand verzekert tegen de doorslaggevende en daarom in den mijn bouw bijzonder gevreesde binnenwaartsche doorbuigingen. 2. in GEBOGEN VORM, omdat dit materiaal dan niet alleen het gewelf volgt, maar ook omdat de gebogen vorm als mijngangbekleeding het grootste weerstandsvermogen bezit. 3> met KLEMLASCHPLATEN, omdat eerst door deze sterke, klemmende verbinding van de segmenten onderling aan de ijzeren ringen en bogen de grootste stabiliteit en bedrijfs zekerheid wordt gegeven. TOUSSAINT-HEINTZMANN MIJNSTUTTEN een vooruitgang AKTIENGESELLSCHAFT VERKAUFSSTELLE D U I S B U R G - R U H R O R T Verkoopsorganisatie voor Nederland, N V. „Nedeximpo" Ned. Export en Import Mij. Amsterdam j'a ',?g cr> BIJLAGE VAN DE NIEUWE LEIDSCHE COURANT Bureau Breestraat 123 Leiden Tel. 2710 Postbus 20 Giro 58936 DONDERDAG 6 OCTOBER 1932 Nationale Saamhoorigheid door Z.Exc.Mr.T.J.Verschuur Minister van Economische Zaken en Arbeid De economische moeilijkheden, waarmede onze nationale Mijnindustrie in deze dagen heeft te kampen en waarvan het goed is, dat ons volk diep doordrongen wordt, dragen een sterk internationaal karakter, zijn onder deel van een Europeesch probleem. Reeds in de jaren 1928-1929 bevond zich de steenkolenmijnindustrie in Europa onder de werking van een samenstel van invloeden, die de strekking hadden de vraag te doen afnemen en, plaatselijk, onbenutte overcapa citeit in het leven te roepen. Het productie vermogen, dat gedurende den oorlog sterk verminderd was, is sindsdien, vooral dank zij een verbeterde mijnbouwtechniek en de ont ginning van nieuwe gebieden, belangrijk ge stegen. De vraag daarentegen, die vóór den oorlog jaarlijks gemiddeld met 4 toenam, bleef daarna vrijwel stationair. Deze betrekkelijke achteruitgang in het ge bruik van de voornaamste energiebron, in een tijd van grooten industrieelen vooruit gang, moet in de eerste plaats worden ver klaard uit de toenemende vervanging van steenkool door andere brandstoffen, waar onder olie wel het meest op den voorgrond treedt. Bovendien is de techniek van het steenkolengebruik aanmerkelijk verbeterd, hetgeen besparingen mogelijk maakt. De prys van de steenkool liep, mede ten gevolge van invoerrechten, uitvoerpremies en transportkosten in verschillende landen sterk uiteen. In het algemeen waren de export prijzen laag, vergeleken met de productie kosten van de meeste mijnen. Toch hield men de productie op peil, omdat een mijnbedrijf, wanneer het niet in werking is, snel in waarde vermindert, ten deele ook omdat tot handhaving der productie dikwijls van over heidswege sterke aandrang geoefend werd. In deze periode heeft de Nederlandsche steenkolenmijnindustrie zich geheel uit eigen kracht met een prachtig élan ontwikkeld, dank zij de goede kwaliteit van haar pro duct, haar uitnemende outillage en het com- mercieele inzicht van haar bekwame leiders. Het aandeel van de Limburgsche mijnen in de verzorging van het binnenlandsch gebruik nam gestadig toe, terwijl de uitvoer elk vol gend jaar een vermeerdering te zien gaf. Sedert 1929 heeft de wereldcrisis ook op de Europcesche steenkolenmijnindustrie een de- primeerenden invloed geoefend. De reeds bestaande wanverhouding tusschen voort brenging en verbruik is, ondanks de inkrim ping der productie, waartoe men in tal van Z.Exc. Mr. T. J. Verschuur landen moest overgaan, scherp geaccen tueerd. Het verbruik daalde sterker dan de productie. De markten raakten overvoerd. De voorraden hoopten zich op. Een onge ordende prijsstrijd tusschen producenten, onmachtig om de vraag te vermeerderen, vergrootte de verliesmarge der minst gera tionaliseerde "bedrijven. De moeilijkheden, die in den loop van het vorige jaar op monetair gebied zijn gerezen, alsmede de maatregelen tot bescherming, waartoe vrijwel alle landen zijn overgegaan, hebben den nood nog verscherpt. De mijn streekbevolking in vele kolen rijke bassins wordt bezocht door zorg en werkloosheid. Ook de Nederlandsche steenkolenmijnindus trie heeft bij den afzet harer producten, als gevolg van de heerschende depressie, met groote moeilijkheden te kampen. Ondervindt de afzet in het binnenland reeds den nadee- ligen invloed van de nog steeds verminde rende behoefte aan brandstoffen bij industrie en scheepvaart, ook voor wat het buitenland betreft werd zij zwaar getroffen, toen de Regeeringen van de voornaamste exportlan den, in verband met den ongunstigen toe stand, waarin het mijnbedrijf daar kwam te verkeeren, tot het nemen van beperkende maatregelen met betrekking tot den invoer van brandstoffen overgingen. Hierdoor werd de afzet naar deze landen niet alleen op drastische wijze beperkt, doch tevens ont moetten de Limburgsche mijnen op de eigen markt een verscherpte mededinging van de zyde van andere landen, wier afzetmogelijk heden eveneens waren verminderd en die daarvoor op onze markt compensatie zochten. Tevens bracht de depreciatie van het Engel- sche pond sterling en van de Scandinavische valuta's in de concurrentieverhoudingen op de Europeesche kolenmarkt een plotselinge ommekeer ten gunste van de Engelsche pro ducenten. Ondanks deze funeste omstandigheden heeft het Nederlandsche mijnbedrijf zich in het afgeloopen jaar nog dapper staande gehou den en niet alleen aan de mijnarbeidersbevol king, die meer dan 100.000 zielen bedraagt, maar aan de totale bevolking van het mijn- district, die het dubbele van het juist ge noemde getal verre overschrijdt, een econo misch bestaan verzekerd en haar voor het ergste crisisgevolg: werkloosheid, behoed. In de laatste maanden echter is de toestand door den onvoldoenden afzet bij ongekend lage prijzen gaandeweg hachelijk geworden. Er moesten dan ook herhaaldelijk z.g. „Feier- schichten" (verzuimdagen) worden ingelegd, terwijl vermindering van personeel niet is uitgebleven. Nu het buitenland steeds verder voortgaat Mijn mijn of zijn mijn? Holland, dat een hart van goud heeft, En een mildheid van gemoed Die zelfs voor de beste oma Die je kent niet onder doet, Holland ziet met leede oog en Hoe z'n zonen ledig gaan, Die zoo graag de sterke knuisten Aan het handvat zouden slaan; Holland ziet met spijt z'n handel Afgewezen door den buur, Die niets beters weet, dan bouwen Aan de toltaricvcnmuur Holland, dat z'n beste dagen Mocht beleven in een tijd Toen hij gooide met z'n gulle Handclsm edcdeelzau m hcid, Ziet zich door de halve wereld De klandizie opgezegd, En z'n trotsche zeekasteelen Droevig aan de boei gelegd Is het wonder, dat dat kleine, Zoo teleurgestelde land Al z'n kracht op de productie Van de eigen bodem spant? Is het wonder, dat het daaglijks Krachtiger de roffel slaat: Eet meer, drink meer, roolc meer, smook Stook meer Hollandsch fabrikaat!? tmeert Holland weet te onderkennen 't Onderscheid van 't mijn en dijn Daarom vraagt het: Koop je kolen Uit zijn mijn, of uit mijn mijn? Zijn mijn mijnwerkers je broeders, Of staan andren je méér na? Die mijn mijnproduct passecren Doen hun eigen moerland scha! Nou, daar dénken we met over, Want het strijdt met ons fatsoen Minder dan van alles alles Voor ons eigen land te doen. Holland, dat een hart van goud hecfi En een moederlijk gemoed. Zal van ons, zijn kroost, ervaren Dat het aan zijn eisch voldoet. (Nadruk verboden.) LEO LENS. li

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1932 | | pagina 9