VROUWEN I u ■W L. VOOR B.CONRADS&Co. HALEE RICHTER I De mode van den dag Voor de herfstdagen De zomer heeft afscheiid van ons ge nomen, eh al is het misschien ook met een zucht, wij zullen ons op het minder prettige herfstweer voorbereid moeten houden, ook wat onze klee ding betreft. Een wollen kleedje uit soepele, weeke stof is op koele da "en een bijzonder prettige dracht. Effen stoffen, die met een levendige tint zijn gegarneerd, zullen we in het over gangsseizoen veel zien dragen, zoo goed als jurkjes uit twee stoffen. Het hoogst eenvoudige jurkje met bonte sjaal of kleurige kraag, of met een levendig vestje, zal echter verreweg de voorkeur hebben. Daarbij komt dan nog de smaakvolle knoopgarneering, die een jurkje zoo vlot kan maken. Men ziet ze op vele jurkjes zelfs tot aan den rokzoom doorloopen. De knoopjes mogen echter niet „blind" worden ge naaid, ze moeten inderdaad doorge- knoopt zijn, d.w.z. dat iedere knoop een knoopsgat moet hebben. Het lijkt wel een beetje mal, om knoopsgaten te gaan knippen op plaatsen, waar toch niets te knoopen valt, (is het dat ook eigenlijk niet?), maar de mode schrijft het nu eenmaal voor! De kleurkeuze is dit overgangsseizoen tamelijk uitgebreid, en wat de gamee ring betreft mogen we zelfs wel van kleurenweelde spreken. Men draagt veel grijs met rood gegarneerd, ook zwart met witte garneering of met andere lichte kleuren, zooals groen en geel, dan wel rood en blauw en wit Voor garneeringsdoeleinden zijn we eigenlijk niet aan bepaalde kleuren ge bonden. Voor mantelpakjes is het nauwslui tende model nog traditioneel. Het man teltje wordt, naar verkiezing, met één, twee of drie knoopen gedragen. De grootte van de draagster spreekt hier een woordje mee. Kleine figuurtjes zullen beter doen, een manteltje te dra gen dat met één knoop sluit Bij het zoogenaamde „smok ing"-man telt je be hoeft niet steeds het rokje in dezelfde kleur te zijn. Bij lichtkleurige rokken worden ook wel donkere manteltjes ge dragen. Ts het rokje geruit of gebloemd, dan krijgt het manteltje een andere kleur. Leiding geven aan dienstmeisjes Het vraagstuk van de dienstbode is er een, dat op onze theevisites nog al eens vaak ter sprake wordt gebracht. Heel dikwijls blijkt dan, dat onze „dienst baren" in de oogen van haar verschil lende mevrouwen maar heel weinig goed kunnen doen. De critiek tenmin ste is niet malsch, te recht of ten on rechte, dit laten wij liever buiten be schouwing. Ik weet ook nog niet zoo net, of de schrijfster van het artikel over „Opvoeding van Dienstmeisjes" in het tijdschrift „De Huishouding" heelemaal gelijk heeft, als zij zoo maar durft te constateeren, dat de cultureeJe behoeften van het Duitsche meisje, dienstmeisje dan, oneindig veel grooter zijn dan van het Hollandsche, maar wat zij verder in dit artikel schrijft, verdient toch wol, dat we het ook aan onze lezeressen doorgeven. Wij moe ten, aldus schrijfster, onze meisjes niet alleen op hun gebreken wijzen, maar ook en vooral opvoeden. Wat dit laatste betreft verrichten de industrie- en huishoudscholen goed werk, maar de moesten onzer meisjes hebben nooit een cursus aan een der gelijke school gevolgd, zoodat in dit geval de huisvrouw zelf, wil ze haar dienstbode de noodigo „vakkennis" bij brengen, de hand aan de ploeg moet slaan. Menigeen zal het heel wat hoofdbrekens kosten, om een Hol- landsch meisje zoover te krijgen,dat ze de vergelijking met het Duitsche kan doorstaan, maar als beide partijen mee werken, lukt het zeker. Hoe moeten we nu zoo'n Hollandsche dienstbode in spé opleiden? Een ant woord op deze vraag te geven is niet gemakkelijk De eene huisvrouw zal het zóó doen, de andere weer anders. Maar enkele algemeene richtlijnen zijn misschien wel aan te geven. Het bedienen aan tafel is bijv. iets, waarvan vele Hollandsche dienstmeis jes geen kaas hebben gegeten. Het ge beurt vaak onhandig, gaat gepaard met veel geraas en is hinderlijk voor huisgenoot en gast Het gevolg hiervan is, dat de huisvrouw als het ware ertoe wordt gedwongen, zelf te bedienen, het geen den overigen aanzittenden het gevoel geeft extra drukte en last te veroorzaken. Komen er nu gasten te eten, of zijn wij bijv. van plan vrienden en kennissen op een verjaarsdinertje uit te noodigen, dan hebben we een mooie gelegenheid om onze „gedienstige" college te geven in het opdienen der spijzen en het be dienen der gasten. We laten hun zien, hoe het tafelgerei te schikken, en hoe men met eenvoudige middelen een aar dige tafelversiering kan aanbrengen, wijzen hen op welke wijze de aanzit tenden bediend hooren te worden. Wo vertellen hun, dat de schalen ter lin kerzijde van den gast gehouden dienen te worden, dat daarentegen het afrui men rechts van den gast behoort te geschieden, dat messen, en verder noo- dig tafelgerei, dienen te worden ver wijderd, alvorens aan het dessert wordt begonnen en honderd en één andere dingen Als we de gemiddelde Hollandsche dienstbode zóó trachten op te leiden en haar tactvol zin voor orde en netheid trachten bij te brengen, dan zullen, vooropgesteld dat zij een behoorlijke dosis gewilligheid en handigheid bezit, de resultaten in vele gevallen de ver wachtingen overtreffen. Hygieia Het afkoken van groenten Misschien is deze of gene lezeres wel een beetje verbaasd, dit onderwerp, het afkoken van groenten, juist onder deze „gezondheidsrubrick" aan te tref fen. Maar bij het vorder lezen zal het haar al spoedig duidelijk worden, dat daar toch wel iets voor te zeggen valt, omdat het hier inderdaad ons licha melijk welzijn rankt. En nu naar ons onderwerp! Allereerst deze wenk: Vermijd het afkoken, dat in het bijzonder op groenten wordt toegepast, zooveel mogelijk, en hebt u kooknat tracht dit dan nog te be nutten. In de laatste jaren komt 6teeds ster ker het streven naar voren om groen ten zoo min mogelijk af te koken. Het afkoken wordt toegepast om een te sterke smaak van de groenten weg te nemen. In het bijzonder worden de koolsoorten, witte- of savoyekool, boe renkool, spruitjes, en verder koolraap, Brusselsóh lof, en raapst&eltjes zoo be handeld, terwijl ook bloemkool in ruim water wordt gekookt. Hier bij moeten wij echter vooral wel beden ken, dat in het kookwater bestanddee len uit de groenten overgaan, het water neemt tooh ook de smaak van de groente aan, en met het afgie ten worden weggedaan, zooals onder meer de voedingszouten, de planten zuren, de vitaminen. Maar deze ver schillende bestanddeelen hebben waar de voor het lichaam! Er is dus wat dat betreft alles voor te zeggen om het afkoken te vermijden, doch daarbij kunnen we in strijd ko men met onze smaak of met de smaak van onze huisgenooten, en het gevolg kan zijn dat de groenten niet, of mifi- der worden gebruikt. Nu is dit -bezwaar in ieder geval bij het bereiden van stamppot heel goed op te lossen. Men kan dan met wat minder groenten volstaan om toch een goed smakende stamppot te verkrij gen, en dit zal dus bovendien voordee- liger voor ons zijn. Groenten, die we ook wel afzonderlijk toebereid eten, zooals witte kool en koolraap, kunnen met een weinig wa ter opgezet worden en onder toevoeging van wat zout en een stukje boter zachtjes worden gaar gestoofd. Ge bruikt men minder water, dan denke men er aan wat minder zout te ne men! In het algemeen is het meer uit ge woonte, dat we verschillende groenten in ruim water koken, en niet zoozeer dat de smaak van de groente, indien deze op een andere wijze werd bereid, ons minder zou bevallen. Probeer het maar eens! Terwijl wij bij de bereidipg van vleesch en vleeschgereohten bijvoor beeld wel alle zuinigheid in acht ne men, zijn we daar bij de bereiding van groenten meestal weer minder op uit, omdat wij nog te weinig inzien, dat ook daarin belangrijke bestanddee len voorkomen, die we niet zoo maar moeten wegdoen. Natuurlijk moeten onze groenten.uit het zout, behalve de zuurkool, wel 'in ruim water worden gekookt, om daar door de zoute smaak weg te nemen. Dit kunnen wij ook zonder bezwaar op deze groenten toepassen, omdat ver schillende bestanddeelen reeds door de inwerking van het zout vernietigd zijn, of aan de groenten onttrokken. De waarde van de groente gaat ook bij het inzouten ten deele verloren, en daarom is het aan te bevelen deze in maak in beperkte mate toe te passen, evenals het steriliseeren, en zooveel mogelijk te trachten, het heele jaar rond ook van de versche groenten ge bruik te maken. De inmaak van zuurkool maakt eeli te r hierop een uitzondering, daar zich hierbij door de zuurvorming weer nieu we voor het lichaam gunstige bestand deelen vormen. Waar tóch het koken in ruim water toegepast moet worden, zooals bij de gedroogde erwten en boonen, of bij bloemkool, (noodzakelijk is dit niet, doch dan moet de bloemkool dadelijk in stukjes worden verdeeld), daar zui den we er naar streven het kooknat te benutten. In verschillende gevallen kan daarvan een smakelijift soep be reid worden, zooals van het kooknat van boonen of capucijners, of van bloemkool, terwijl ook restjes kooknat van andere groenten dikwijls goed aan groentensoep kunnen worden toe gevoegd. Zelfs kan men van het kook nat van spinazie of postelein een soep bereiden. Op deze manier is er veel te benutten, wat anders verloren gaat. De huisvrouw heeft er echter voor te zorgen, dat het verlies zoo gering mo gelijk is, en dat het geld voor de voe ding uitgegeven ook zoo doelmatig mogelijk wordt besteed. Een mooie taak, waarvan in dezen tijd wel dub bel de noodzakelijkheid wordt gevoeld! O VRIJDAG 30 SEPTEMBER 1932 [POETT Bijblad van de Nieuwe Leidsche Courant Verschijnt des Vrijdags Bureau Breestraat 123 Leiden Tel. 2710 Postbox 20 Postgiro 58936 Rotterdam Groote Markt 8 Filiaal 's-Gravendijkwal 130 Dames Handwerken De Oudjes Een brief, vader Azan? Ja meneer.hij komt uit Parijs. Hij was er erg trotsch op, die brave vader Azan, dat die uit Parijs kwam. Ik niet. Iets zei me dat deze brief uit Parijs, die onverwacht op mijn tafel viel, en dat zóó vroeg in den morgen, mij mijn heelen dag zou doen verlie zen. En ik vergiste me niet, zie slechts: Je moet mij eens een dienst bewij zen, beste vriend. Doe je molen eens een dag op slot, en ga dadelijk naar Eyguiéres... Eyguières is een groot dorp, drie of vier mijl bij je vandaan, niet meer dan een wandeling. Als je er bent vraag je naar het Weeshuis. Het huis daarnaast is er een met grijze luiken, en met een tuintje er achter. Je gaat maar zonder kloppen naar binnen, de deur is altijd open, en als je binnenkomt, roep jc: Dag mcnschen, ik ben de vriend van Mau rice... Je zult dan twee oudjes zien, heel oud, zoo oud als de wereld, en die zullen de armen naar je uitstrekken, uit hun groote leunstoelen. Je moet ze uit mijn naam omhelzen, met hart en ziel, net of ze van jezelf waren. En dan maar aan 't praten! Zc zullen het over mij hebben, altijd maar weer over mij, en ze zullen je (luizend dwaasheden vertellen, die je aan moet hooren, zonder te lachen... Je zult toch niet lachen, wel? 't Zijn mijn grootouders, ik ben alles wat ze heb ben, en zc hebben me in tien jaar niet gezien. Tien jaar, dat is lang. Maar hoe gaat het, Parijs houdt mij vast, en zij zijn te oudZoo oud zijn ze, dat ze onderweg aan stukjes zouden vallen, als ze op stap gingen. 't Treft mooi, dat jij nu net daarginds bent gaan wonen, mijn beste mole naar. Als ze jou omhelzen zullen die arme oudjes denken, dat ze tóch iets van mij liefkoozen. Ik heb hun vaak verteld van onze vriendschap, een vriendschap, waarvan Een mooi koopje, die vriendschap! Het was juist dien morgen prachtig weer, maar heelemaal niet om langs den weg te zijn: teveel wind en teveel zon. Toen die vervelende brief kwam, had ik al een mooi plekje tusschen de rotsen uitgezocht, waar ik heel den dag dacht te blijven, om er als een hagedis van de son te genieten en te luisteren naar het zingen van de pijnboomen. Maar ja, wat doe je? Mopperend sloot ik den molen, en legde den sleutel onder het deurtje van poes. Mijn stok en mijn pijp, en op weg! Tegen twee uur kwam ik in Eyguiè res. Het dorp was verlaten. Iedereen was op de akkers. De olmen langs den weg waren wit van het stof, en je hoorde niets dan de krekels. Wel stond er op het pleintje voor het ge meentehuis een ezel, die zich in de zon koesterde, en een troepje duiven zat op de fontein van de kerk, maar nie mand was er, om mij het Weeshuis te wijzen. Gelukkig ontwaarde ik eens klaps een oude fee, die in een deur opening gehurkt zat te spinnen. Ik zei haar wat ik zocht, en omdat ze een zeer machtige fee was had ze alleen maar met haar spinrokken te wijzen, en als door tooverij verrees opeens het Weeshuis voor mij... Het was een groot, somber en donker gebouw, dat erg trotsch zijn oude gothische ingang toonde met het kruis van rooden zand steen daarboven, en een beetje latijn daaromheen. Terzij van dit huis zag ik er een, dat kleiner was. Grijze lui ken, een achtertuin.Ik herkende het direct en ging er naar binnen zonder te kloppen. Mijn leven lang zal ik die lange, hel dere en stille gang voor me zien, de muur was rose geschilderd, het tuintje trilde door 'n helderkleurig rolgordijn en op de muurpaneelen waren bloe men en verbleekte viooltjes. Aan het einde van de gang, aan den linker kant, stond een deur op een kier, en hoorde je het tik-tak van een groote klok, en oo. een kinderstem, de stem van 'n schoolkind dat las,, en bij elke lettergreep even wachtte: Toen... riep... de hei-li-ge... I-re- ne-us.uit.ik-ben-het.graan van... den... Heer... ik... moet... ver.ma.len.wor-den.door. de... tan-den... van... de-ze... bees- Ik ging zachtjes op die deur toe en keek. In de stilte en het gedempte licht van de kamer, in een armstoel, zat een goeie oude man met roode wangetjes, die gerimpeld was tot in de toppen van zijn vingers. Hij sliep met open mond, de handen op de knieën. Aan zijn voe ten las een meisje in een blauw wee- zenpakje het Leven van den heiligen Ireneus voor uit een boek, dat grooter was dan zij zelf.Deze miraculeuze lectuur had heel het huis beïnvloed. Dc oude sliep in zijn stoel, de vliegen tegen het plafond, de kanaries in hun kooi, ginds bij het raam. De groote klok snurkte, tik-tak. In heel de kamer was er niets wakker dan een groote lichtbundel, die recht en wit door de gesloten luiken viel, vol glinsterende stofjes en micriscopisch gedans Temidden van de algemeene slaperig heid zette het kind ernstig het lezen voort: Da-de-lijk.wier-pen.zich. twee... leeu-wen... op... hem... en ver-schcur-den.hem. Op dat moment trad ik binnen. Als de leeuwen van den heiligen Ireneus zich in de kamer hadden geworpen zouden zij niet méér verbijstering hebben kun nen veroorzaken dan ik. Een echte coup de théatrel De kleine uitte een kreet, het dikke boek viel, de kanaries en de vliegen ontwaakten, de klok sloeg, de oude zat ineens overend, heel verschrikt, en op hetzelfde moment bleef ik op den drempel staan en riep uit: Dag menschen, ik ben de vriend van Maurice! O, dat had U moeten zien, hoe die ar me oude op mij toe kwam en de armen naar mij uitstak en mij omhelsde, en mij de handen drukte, en maar in de war heen cn weer trippelde* door de kamer, en maar zei: Nee toch! hoe is H mogelijk! Zijn gezicht lachte met al zijn rimpels. Hij werd er rood van. Hij stamelde: Meneer, maar meneor! Toen ging hij naar de deur cn riep: Mamette! Ergens werd een deur geopend, een muizentredje in de gangdaar was Mamette. Niets was zoo mooi als dat kleine oudje met haar muts met strik ken, haar bruine japon, en haar ge borduurde zakdoek, die ze te mijner eere in de hand hield, zooals dat vroe ger in de mode wasRoerend was het, zooals ze op elkander leken. Met een pruik en een lintenmuts had hij óók Mamette kunnen heeten. Maar de echte Mamette had veel moeten schreien in haar leven, en was nog veel rimpeliger dan hij. Ook zij had een weeskindje bij zich, een klein hoedsterstje in een blauw weeskinderen pakje, dat haar nooit alleen liet. Die beide ouetjes zoo te zien, beschermd door de weeskinderen, dat deed je meer aan dan je vertellen kunt. Toen ze binnenkwam begon Mamette met een ouderwetsche buiging voor me te maken, maar één woord van den oude sneed die buiging als *t ware doormidden: Dat is Maurice z'n vriend! Dadelijk begon ze te beven, zij schrei de, liet haar zakdoek vallen, werd rood, en nog al meer rood, rooder nog dan hijDie ouetjes, ze hebben nauwlijks een druppeltje bloed in hun aderen, en bij de minste aandoening stijgt het hun in hun gezicht. Gauw-gauw een stoel.zei ze tegen haar meiske. Doe de luiken open..., riep hij, te gen het zijne. En allebei namen ze een hand van me en brachten me op een sukkeldrafje bij het raam, dat heele maal open was nu, opdat ze me beter zouden kunnen bekijken. De armstoe len werden bijgeschoven, ik zette mij ertusschen op een vouwstoel, de blau we meisjes achter ons, en de onder vraging begon. Hoe gaat het met hem? Wat doet hij ginds? Waarom komt hij niet? Heeft hij het naar z'n zin, en zoo maar door, uren aaneen. Zoo goed ik maar kon gaf ik antwoord op al bun vragen, ik vertelde alle bij zonderheden, die ik over mijn vriend wist, en die ik niet wist, die maakte ik er intusschen maar bij. Ik paste vooral goed op, niet te bekennen, dat ik er nooit of te nimmer op gelet had, of zijn ramen wel goed gesloten wa ren, of wat voor behang er in zijn ka mer was. Zijn behangDat is blauw, me vrouw licht blauw, en met bloeme tjes Is het heusch? zei het arme oudje, verteederd, en zij voegde er bij, zich naar haar man keerend: 't is toch zoo'n goeie jongen! Ja zeker, een echt goeie jongen is het! antwoordde die enthousiast. En al den tijd dat ik aan 't woord was zaten die twee maar tegen elkaar te knikken, en te glimlachen, en elkaar knipoogjes van verstandhouding tc ge ven, of de oude zei aan mijn oor: Praax een beetje harder, ze is een beetje hardhoorig. En zij, van haar kant: Een beetje harder, wilt UZijn gehoor is niet zoo heel best meer Toen sprak ik wat luider, en allebei dankten ze met een glimlach, en in dat glimlachen, toen zij zich naar me toebogen, alsof ze hun Maurice wilden terugvinden, diep ir mijn oogen, was Vervola paff. 2) Bij VAN LOON DAM noordmolkiv.si'haat no. m NIEUWE BINNENWEG No. 200 ROTTERDAM uw groote wasch en voor uw f ij n e wasch Wasscherij „Tusschendijken" HTJDSONSTR. 111, Rotterdam Prijzen voor iedere Beurs ■/raag U ze eens aan FIJNE VLEESCHWAREN ZUIVELPRODUCTEN ALLEEN PRIMA KWALITEITEN Melk onder toezicht Contr.-Station J. C. BORST - ROTTERDAM V. d. SLUIJSSTRAAT 78, h. Obreenstr. Zien is alles maar alles is niets ZONDER zien. OPTICIENS Zwart janstraat 57 ROTTERDAM RH EU MATH I EK ischias, spit, spierpijn. Genezing door behandeling met hoogfrequentstralen. Vraagt inlichtingen gratis over koop of verhuur van onze apparaten. RODENBURG, v. d. Takstraat 12 Telefoon 11977 - ROTTERDAM dat la met Linota gebruikt, 't speciale product voor het wasschen van fijne weefsels. Doorloopen van kleuren en uitzakken of krimpen van de stof is uitgesloten. Bovendien is Linola onont- plofbear en onontbrand- baar, zoodat het verre Is te verkiezen boven wasch- benzine. Een groote bus De garneering niet lostornen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1932 | | pagina 9