De Millioenen-Nota
WOENSDAG 21 SEPTEMBER 1932
DERDE BLAD PAG. 9
Tekort 1933 geraamd op f 147,6 millioen
Alle uifgaven zeer sterk besnoeid
Plan-Welter in groote lijnen opgevolgd
Er blijft f 22 millioen ongedekt
<8 1
De begroeting voor 1933 geeft een wezenlijk tekort aan van
f 157,6 millioen. De Regeering stelt alle pogingen in het werk
ow dit ontstellend groote tekort te dekken. Het ligt voor de hand,
dat zeer sterke besnoeiingen hebben plaats gevonden op alle
uitgaven. Het Rapport van de Commissie-W etter, dat in groote
lijnen word opgevolgd, vormde daarbij een welkome handleiding.
goo goed ids allo Begrootings-hoofdstukken vertoonen dan ook een
aanzienlijke daling in de raming. Bovendien worden de salarissen
verlaagd. De 3 aftrek voor ongehutoden wordt vervangen door
een 5 aftrek. Het bestaande verhaal der pensioenpremie voor
het eigen pensioen wordt met 5 tot 8 verhoogd, waarin dus
een afwijking met het Rapport-lV etter is te canstateeren. Een en
ander levert een besparing van f 15,5 millioen. Tevens wordt
getracht de middelen te versterken. Voorgesteld wordt een heffing
van SO tot ISO opoenten op de gemeentefonds- en vermogensbelas
ting (opbrengst f 21 millioen), en van 30 opcenten gedurende
1 jaar op alle invoerrechten en den bieraccijns (opbrengst f 36 mil
lioen). Een weeldeverteringsbelasting zal worden ingevoerd
(opbrengst f 10 millioen). Uit de spaarpot van vroeger jaren wordt
f 18.000.000 naar 1933 overgeheveld. Op deze wijze is het gelukt het
tekort tot f 32 milt. te doen instinken. Dit bedrag blijft ongedekt.
De Regeering zal haar voortdurende aandacht bepalen bij het groote
spoorwegtekort, dat over 1932 vermoedelijk f 26 mill, zal bedragen.
Een Rijksverkeersfonds is in overweging. Omtrent de ver
laging van de steun der werkloozen in overeenstemming met het
advies van de Commissie-W etter, behoudt de Regeering haar meening
voor. Voor de jaren na 'S3 wordt 'n blijvend tekort van f 55 mill,
verwacht. De Minister besluit met de opmerking, dat naast
krachtige doorvoering van de thans ter hand genomen versoberings-
maatregelen een ernstig onderzoek naar mogelijkhedm voor verdere
bespanwfir geboden is.
JSeWen zal in de geschiedenis van het
Nederiand-sche Volk voor een staatsstuk
grooter belangstelling hebben bestaan, dan
voor de gistermiddag door den Minister
van Financiën bij de Staten-Generaal inge
diende ontwerpbegrooting voor liet
dienstjaar 1033, en de begeleidende M i1-
liqen en-Nota, welke, als gebruikelijk,
oen beeld geeft van den toestand van s
Rijks Financiën.
Het mag overbekend worden geacht, aai
dit boeld er het laatste jaar verre van gun
stiger op was geworden. De thans gepubli
ceerde cijfers zijn echter meer dan ontstel
lend. Ze demonstreeren. hoe diep de wagen
reeds in het moeras is geraakt, en welk
een enorme krachtsinspanning zal worden
gevraagd, om er weer ongedeerd uit te
komen. We zullen de Nota op den voet
volgen.
De saldi van vorige dienstjaren
Evenals vorige jaren geeft de nota aller
eerst een overzicht over de definitieve eind
resultaten van de dienstjaren 1929, 1930, 1931
en voor zoover mogelijk van 1932. Het jaar
1929, dat van de hoogconjunctuur, gaf als
definitief eindresultaat op den gewonen
dienst een overschot van f58.307.904.en
een- tekort op den kapitaaldienst van
158.792.670.58. In 1930 gaat het al een heel
stuk naar beneden: op den gewonen dienst
een overschot van f27.912,986.en op den
kapitaaldienst eon uadeelig saldo van
143.556,316.^-. j. a
Het overschot op den gewonen ^dienst
werd in de vorige nota gesteld op f 22.739.170,
soodat er uiteindelijk een gunstig verschil
is aan te wijzen van ruim f5 millioen.
Het dienstjaar 1931 leverde een
uadeelig saldo op den gewonen
dienst van f 19,581.650.—, en op den
kapitaaldienst van f 96.507.440.—.
Aanvankelijk werd Indertijd een nadeelig
saldo verwacht vnn f9.216.318, waarvan f7
millioen werd gedokt. Het thans becijferd
nadeelig saldo over 1931 geeft clus. in verge
lijking met het aanvankelijk geraamde, een
ongunstige uitkomst van f 10.305.331. Dit
bedrag is voor een bedrag van f32.939.167.—
te wijten aan de middelen, die regelmatig
worden opgenomen in den maandelijkschen
middelenstaat en voor het genoemde bedrag
onder de raming bleven. De overige midde
len bleven f 13.620.121 onder de raming.
Daarentegen bleven de gewone uitgaven
f 6,103.956.40 onder de oorspronkelijke toege
stane bedragen.
Voor den geheelen dienst geeft 1931 dus
een nadeelig saldo van f 146.089.000.
In de nota wordt vervolgens er de aan
dacht op gevestigd, dat oorspronkelijk voor
1932 een nadeelig saldo op don gewonen
dienst werd geraamd van f 43 millioen, en
ep den kapitaaldienst van f 136 millioen.
Dit nadeelig saldo op den gewonen dienst
Zal echter vermeerderd moeten worden met
een bedrag van 20 millioen, waarmee de
raming der middelen moet worden vermin
derd. Het geraamde tekort stijgt daardoor
rond f63 millioen.
Ter dekking daarvan werden reeds de
Volgende maatregelen getroffen: tijdelijke
korting Riksambtenaren f7 millioen, tijde
lijk invoerrecht op benzine f 15,5 mill., ver
hooping invoerrechten f 11 mill., tijdelijke
korting op de uitkeeringen aan Provinciën
gemeenten f2 mill., totaal f35.5 mill.,
terwijl aan de begrooting 1933 kan worden
toegevoegd f 18 mill, uit het reservefonds, in
gesteld bij de wet van 19 Dec. 1931.
Van het geraamde tekort resteert dan nog
f 10 millioen, te dekken door in den loop
Van het dienstjaar aan te brengen besparing.
Échter zijn alsnog ernstige tegenslagen
te wachten, o.m. als gevolg van:
le. de bij de raming niet voorziene con
solidatie van f200 millioen; latere conversie
en tot een hooger rentetype dan aanvanke
lijk geraamd;
2e. dekking van het tekort in het gemeen
tefonds ais gevolg van den teruggang van
4e opbrengst der gemeentefonds belasting;
ting van de annuïteit van het spoorweg
pensioenfonds;
voegt men hierbij het niet ont
vangen van de jaarlijksche
winstuitkeering van de Neder 1.
Banken de omstandigheid, dat
de opbrengst der middelen een
belangr ij k bedrag b ij de raming
zal achter bl ij ven, dan blijkt, dat
op deq dienst 1932, voor zooveel
den gewonen dienst betreft, op
een aanzienlijk tekort valt te
Nadeelig saldo 1933 geraamd op
f 147.6 millioen.
De begrooting voor het dienst»
jaar 1033 wijst aan in uitgaven
f572 857.368 (vj. f593.656.079), en in in
komsten f518.223.183, (v. j. f 514.268.092)
zoodat een nadeel ig saldo is ge
raamd van f 54,633.885,De kapitaal
dienst sluit met een tekort van
f 46.773.137, gevende alioo voor den
geheelen dienst een nadeelig
s a 1 d o v a n f 101.406.022.—. Hetgenoem-
de tekort van f54.6 millioen heeft
slechts formeele waarde en
heeft slechts toevallige betee-
kepis. Het wezenlijke tekort be
draagt namelijk f 147,6 millioen.
De uitgaven verminderd.
Hot ligt voor de hand. dat getracht is zoo
veel mogelijk de uitgaven in te krimpen.
Diverse hoofdstukken der Begrooting geven
dan ook aanzienlijk lagere ramingen dan
verleden jaar aan. Hierover zij het volgen
de medegedeeld:
Hoofdstuk II (Hooge Colleges
van Staat) is f 52,434.— lager geraamd.
De Staten-Generaal neemt hiervan 120000
voor zijn rekening, de Raad van State
f 11).OOG en de Alg. Rekenkamer f 17.756.
Hoofdstuk III (Buiten 1. Zaken) is
f336.581 lager geraamd. Buitenl. zendingen
en consulaten nemen het leeuwenaandeel
voor hun rekening, nl. f276.170.-»-,. Voor
Hoofdstuk IV (Justitie) wordt
f 1.946.489— minder aangevraagd. Burg.
Rechtspraak is vermindeid met f658.739.
en gevangenissen en werkinrichtingen met
f 583.04a
Hoofdstuk V. (B i n n e n 1 a n cl s c h e
Zaken en Landbouw) is f 1.986.228 la
ger geraamd. De Afd. Volksgezondheid is
ermindord met f 1.404.237.—
Voor Hoofdstuk VI (Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen) wordt
f 5.836.54» minder uitgetrokken. Hooger on-
denviis vraagt f 1.304.755, Nijverheids on ier
wijs f 1.179 819.—, Lager onderwijs f2.919.627
en Kunsten en Wetenschappen f143.580
minder.
I-I o o f d s t u k VII A. (N a tS c hu 1 d) ia
flO.683.SU hooger geraamd. Een en ander
is te wijten aan de toeneming der gevestig
de schuld met f200 millioen.
Hoofdstuk VII B. (Financiën) is
met f 1.631.395 verlaagd, en Hoofdstuk
VIII (Defensie) met 17.519.161.—Wat
het laatste betreft, is minder uitgetrokken
Afd. II (Materieel der Zeemacht on dor
Rijkswerven, maritieme etablissementen en
inrichtingen) f4.226.817—, voor Afd. 111
(Materieel der Landmacht) f 1.017.731; en
voor Afd. IV (Personeel) f 2.092.156.
Hoofdstuk IX (Waterstaat) ver-
loont een hoogere raming met f 10.1S7.361.
hoofdzakelijk als gevolg van de stijging in
Afd. V (Spoor -en Tramwegen) met
f 18.479.507.als gevolg van de overeen
komsten 1928 S. S./H. S., de extra-afschrij-
ingen en het tekort Spoorwegpensioen
fonds. Het voor 1933 uitgetrokken bedrag
van f 26.110.000.— is samengesteld uit: ex-1
ploitatieverlies f15.3S0.000.bijbetaling
pensioenfonds f 8.310.000 en te betalen ge-1
garandeerd dividend f 1.620.000.—.
Minder is uitgetrokken voor Afd. II (Wa
terstaat) f8.031.701,—. Hiervan is alleen
reeds de post kanalen, vaarten, sluiswer-
ken on bruggen met f3.820.650 verminderd.
Hoofdstuk X (Arbeid) is f 16583.031.—
lager geraamd, welke vermindering in
hoofdzaak gevolg is van een verlaagde ra
ming met f 14.572 218.— der Arbeidsverze-
kering.
Bij de onderscheiden hoofdstukken op de
Staatsbegrooting zullen wij gelegenheid heb
ben op deze cijfers nog nader in te gaan.
De middelen zijn geraamd naar de op
brengsten over het voorafgaande jaar, al
thans wat de niet-kohiei^belastingen betreft,
een en ander vermeerderd ef verminderd
met het accres of decres over do eerste helft
van het loopende jaar, De inkomstenbelas
ting wordt, op grond van huidige gegevens,
f 25 millioen en de vermogensbelasting H
millioen lager geraamd dan voor hot loopen
de jaar.
De kapitaaldienst
De Kapitaaldienst wijst voor 1933 een to
taal in uitgaven aan van f69,375.230.-- en
in ontvangst van f22,603.096—?oodat het
nadeelig saldo bedraagt f40772.137.—. Voor
1932 waren deze cijfers resp. f 112.497.967;
f275.658,115; en fl3G.839.552.—.
In tegenstelling met het vorig
jaar ia thana geen bedrag uitge
trokken vbor versterkte aflos»
sing van gevestigde schuld, om
dat geen conversie of aflossing
in het voornemen ligt Dit geeft,
in vergelijking met 1932, een min»
d e r e uitgave van f 299.172.000.—.
DE ALGEMEENE TOELICHTING
Natuurlijk gaat dit meerendeels dor cijfer
materiaal vergezeld van een algemeene, uit
voerige toelichting. Wij ontleenen daaraan
het volgende:
Gelijk hierboven reeds vermeld, heeft het
genoemde tekort van f51.6 millioen slechts
formeele beteekeiiis. Het is slechts eon sta
tion op den weg der dekking en het heeft
niet meer dan toevallige beteekenis. Het
wezenlijke tekort bedraagt nl. f 117,6 mil
lioen, en het tekort, dat tenslotte ongedekt
blijft. (22 millioen.
Het tekort van f 147,0 millioen is als volgt
ontstaan. Het betreft 4 factoren:
le. het tekort van f 10,3 millioen, dat
reeds oj) de begrooting voor 1932 werd ge
raamd (zio boven), en dus, bij gelijkblij
vende uitgaven en inkomsten, ook op de
begrooting voor 1933 drukt.
2e. de stijging der geraamde uit-
a v e n v a p 1932 op 1933 voor den lee
ning dienst, de ujtkeering aan
net gemeentefonds en het spoor-
wegtekortmetresp. f 10,6, f 20,2 e n
(20,1 millioen, tesamen f50,9 mill.
De stijging van de uitgaven voor den lee
ningdienst vloeit o.m. voort uit de kassiers-
diensten, welke het Rijk thans in ruime ma
te verricht voor N^d. Indië en de gemeenten
en welke voorzichtigheidshalve tot consoli
datie van een vrij aanzienlijk deel der vlot
tende schuld hebben genoopt. Tegenover
deze stijgende uitgaven staat dan ook een
aanmerkelijke stijging van de middelen
van hetzelfde hoofdstuk, wegens rentebeta
ling aan het rijk. Was deze stijging er niet,
dan zou de daling der middelen nog groo
ter omvang nemen.
3o. De daling der geraamd
middelen van 1932 op 1933 me.
f 6S.4 millioen. Het vergelijkingspunt is
hier de met f 6.5 millioen verhoogde ramin:
-oor 1932.
Deze derde factor is de gewichtigste. Zelfs
kan men zeggen, dat ook de tweede factor
voor een zeer groot deel tot daling der mid
delen welke dan dus een hooger bedrag
beloopt dan f68.4 millioen is terug te
brengen. Met name is de stijging van de
uitkeering aan het gemeentefonds een gevolg
van de daling der opbrengst van de ge-
meentefondgbelasting en de opcenten op de
vermogensbelasting. Ook de aanzienlijke
uitgaaf voor dekking van het- spoorweg
tekort is te wijtep aan een terugloopen van
inkomsten, ditmaal niet van het Rijk zelf,
maar van een serai-puhliekrechtelijk be
drijf. De daling der middelen ad f68.4 mil
lioen geeft derhalve nog slechts een eeer on
volledig beeld van wat de daling van het
algemeene peil der inkomsten voor den
Stand van het budget van 1933 beteekent.
lo. De f 18 m i 11 i e e n uit het
reservefonds, die aan de middelen van
1932 zijn toegewezen en het tekort over dat
jaar ten slotte hebben gereduceerd. Welis
waar zal, volgens het toen uitgesproken voor
nemen, thans hetzelfde geschieden, maar op
de ingediende begrooting van uitgaven en
inkomsten komen deze f 18 millioen toch
vanzelf niet tot uiting. Zij vormen een ver
lengstuk van de onder io. genoemde f 10.3
millioen, inzoover ook zij een tekortcijfer
aangeven, dat feitelijk reeds op de begroo
ting voor 1932 drukte en vandaar automa
tisch op dip voor 1933 overgaat
Alles bijeengenomen moet diis het tekort
geraamd worden op f 147.6 millioen.
Hoe het tekort grootendeels
wordt gedekt
Ter dekking van dit tekort zijn de volgen
de maatregelen genomen:
lo. Een besparing op de uitgaven
tot een bedrag van f 66 nuUieen, indien als
uitgangspunt genomen wordt de bij de be
grooting voor 1932 door de Staten-Generaal
gevoteerde uitgaven. Wordt ais uitgangs
punt genomen wat juister ie diezelfde
uitgaven, verminderd met de straks vermel
de f7 en f2 millioen, dan geldt het een be
sparing van 157 millioen.
2a Een salarisverlaging ad f U.5
millioen.
3o. Een versterking der middelen
met f 36 millioen,
4. Een tegoedschrijving aan den
dienst voor 1933 van f 18millioen
it het reserve fonds.
Een gezamenlijke dekking al?oo van f57
f 14.5 -+- f 36 -f- f 18 f 125.5 millioen, zoo-
dat een tekort overblijft van f 147.6 f 125.5
millioen 22.1 millioen. De maatrege
len, genoemd sub 2o. en 4a, kondén nog niet
in de begrootingscijfers verwerkt worden,
ten gevolge waarvan het formeele tekort op
het oogenblik bedraagt f 54.6 millioen.
Het Rapport van de Oommlssle-Welter
De Nota merkt vervolgens op dat een
dankbaar gebruik is gemaakt van het rap
port der Staatscommissie-Wel ter Nagenoeg
alle hoofdstukken der begrooting hebben hun
aandeel in de voorgedragen besparing ge
leverd.
De salarisverlaging van f 14.5 millioen
T.a.v. de salarisvermindering ad f 14.5
millioen wordt het volgende opgemerkt:
Het bedrag komt overeen met dat, hetwelk
de Commissie-Weiter had voorgesteld. Wel
iswaar had die Commissie genoemd een be
drag van f21 millioen, doch hierin was be
grepen zoowel de som van f7 millioen tijde
lijke korting, welke reeds in 1932 in werking
trad, als die van f2.5 millioen, welke de
sinds jaren bestaande 8 pets. aftrek voor on-
gehuwden opleverde. De resteerende bate
i van het voorstel der Commissie was alzoo
I f 24 f9.5 f 14.5 millioen.
I De Commissie had dit bedrag van f 11.5
millioen wenschen te vinden door de be
staande tijdelijke korting, met degrossie
I voor lager bezoldigden en gehuwden, te ver-
vangen door een definitieve en uniforme kor-
I ting van 8 en door daarnaast den bestaan-
den 3 aftrek voor ongehuwden te vervan
gen door een 5 aftrek. De Regeering
Uvenaoht het laatste punt over te
nemen; bet eerste daarentegen
njet. Zijlis van meening, dat de
driejarige korting met degressie,
zooals die verleden jaar werd
vastgesteld, ongewijzigd kan
b 1 ij v e n. Overname van het desbetreffende
voorstel der Commissie zou reeds thans vast
leggen, dat de salarissen blijvend moeten
worden verminderd; zou de gedurende drie
jai'eii voorgenomen degressie tusschentijds
beëindigen; en zou den pensioensgrondslag,
welke tot dusver onveranderd bleef, in de
I verlaging betrekken. DeRegeeringziet
itot een en ander niet voldoende
(aanleiding en is daarom te rade
gegaan, de vereischte verminde-
Iring van lasten aan te brengen
door bet bestaande verhaal der
pensioenpremie voor het eigen
pensioen met 5 te verhoogen en
dus te brengen op 8%. De hiervoor
noodzakelijke wetswijziging zal tegelijk met
deze Nota ingediend worden.
Deze methode 'heeft tot voordeel dat de
tijdelijke korting in de destijds gekozen vorm
kan gehandhaafd worden, terwijl de pen
sioensgrondslag intact blijft. Bovendien krij
gen daardoor provincies en gemeenten, voor
zoover deze tijd ook haar tot verdere voor
zieningen omtrent de wedden mocht nopen
en zij thans het wettelijk maximumpercen-
lage reeds verhalen, meer vrijheid "bij de
keus van den door haar te voegen weg.
Zooals reeds gezegd, is de Regeering voor
nemens, naast de vermeide verhooging van
het nremieverhaai, een herziening van het
Bezoldigingsbesluit te bevorderen, waardoor
de 3 aftrok voor ongehuwden wordt ver
anderd io een 5 aftrek. Zoowel over dit
punt al§ over het zooeven genoemde is het
overleg met de Centrale Commissie voor Ge
organiseerd Overleg geopend, zoodat wijzi
gingen alsnog mogelijk zijn.
Beide maatregelen zullen resp. opbrengen
f 12.8 millioen en f 1.7 millioen. Tezamen der
halve de bovengenoemde f 11.5 mililoen.
Waarom salarisverlaging?
Evenals ten vorigen jare, is het ook thans
de dringende nood der scihatkist juncto hot
sterk gedaalde indexcijfer, welke de Regee
ring tot haar voornemen hebben gebracht
Beide factoren hebben sinds 1031 nieuwe af
metingen aangenomen. Wat den eersten
factor aangaat, getuigt daarvan voldoende
de vóórliggende begrooting. Wat het index
cijfer betreft, kan er op worden gewezen, dat
een vergelijking van de laatst verschenen
opgaven Juni 1932 met die van Decem
ber 1928 (tijdstip van inwerkingtreding van
het vigeerende Bezoldigingsbesluit), ondanks
enkele maatregelen die een, trouwens ge
ringe. werking in tegenovergestelde richting
hebben geoefend, een daling aantoont met
16 De gezamenlijke weddeverminderin-
gen, ten vorigen jare en thans aangebracht,
blijven vèr beneden dit cijfer. Zelfs voor den
hoogsten ongehuwden ambtenaar, die dus
vrijwel geen profijt heeft van de degressie en
bovendien den verhoogden aftrek ondergaat,
komt de gezamenlijke vermindering niet
hooger dan 12 Voor alle anderen blijft
zij daaronder; voor de meesten zeer
zienlijk.
Versterking der middelen vereischt
De Nota gaat dan over tot het bespreken
van de maatregelen tot versterking der mid
delen met f36 millioen- Er wordt op gewe
zen, dat de voorgenomen bezuinigingen voors
hands hun doel slechts onvolledig bereiken,
waarom tijdelijke overbrugging door ver
sterking der middelen niet kan worden ge
mist
In de eerste plaats is hiervoor
in aanmerking gebracht de hef
fing van opcenten op een directe
belasting.
Daar in de aangifte van 1 Mei 1933 de ge
volgen der crisis zich reeds scherp zullen
doen gevoelen en derhalve voor een aanslag
naar een inkomen, dat zich al te ver van
de momenteele werkelijkheid verwijdert,
minder dan te voren zal behoeven te wor
den gevreesd, is het voornaamste bezwaar,
dat hiertegen tot dusver kon worden aange
voerd, vrijwel vervallen.
De directe belasting, die zich in
de gegeven omstandigheden het
best voor de opoentenheff j n g
leent, is de gemeentefondsbelas
ting- Niet slechts omdat in die belasting,
in onderscheiding van andere, een huwelijks
aftrek een plaats gevonden heeft, wat in de
zen zorgvollen tijd een te waardeeren ele
ment vormt, maar ook omdat de enorme
daling van de opbrengst der ge
meentefondsbelasting het Rijk
voor hoogst abnormale uitgaven
plaatst, uitgaven die bij sommigen reeds
de vraag hebben doen rijzen, of niet door
een ingrijpende korting op de wettelijke uit
keering aan dezen door den wetgever niet
bedoelden toestand een einde beihoort te wor
den gemaakt.
Sen heffing van 30 tot 150 opcenten
Het betreffende ontwerp beoogt
over het aanstaande belastin_
jaar 30 qpcententeheffenopalle
aanslagen in voormelde belas
ting. Dit aantal van SOzal voor de
hoogere inkomens geleidelijk tot
150 s t ij g e n. Hoewel het in het algemeen
geen aanbeveling verdient, hij de heffing van
opoenten op een belasting, waarvan de
hoofdsom reeds progressie vertoont, ander
maal een stelsel van progressie toe te pas
sen, en hoewel dit tot dusver ten bate van
's Rijks schatkist dan ook nooit is geschied
en zulks slechts aan de gemeenten onder de
noodige waarborgen Ls toegestaan bij de bef
fing van opcenten op deze zelfde belasting,
meent de Minister, datindezenbuiten
gewonen tijd bij wijze van tijde-
lij ken uitzonderingsmaatregel
tegen de voorgestelde gedragë-
1 ij n geen. overwegend bezwaar
behoeft te worden gemaakt. Wie
ookthansnog over hooge inko
mens te beschikken hebben, ver-
keeren, wat bet stoffelijke aan».
gaat, in een zoo bevoorrechte
eitie, dat een abnormaal offer van
hen kan worden gevraagd.
De stijging van hot aantal opcenten ls al
dus geregeld, dat bij iedere f 1000 inkomen
boven de f30000 één opcent méér geheven
wordt, tot een maximum van 150. pit abnor
piaal hooge maximum vindt zijn rechtvaar
diging, behalve in het karakter van nood-
offer dat deze heffing draagt, in de omstan
digheid, dat de progressie in de hoofdsom
der gemeentefondsbelasting vrij matig
is. Willen de hoogste inkomens, die ons nog
overgebleven zijn, in d;ze acute noodheffing
naar evenredigheid bijdragen, dan kan
voorgestelde correctie op liet tarief der ge»
meentefondsbelasing in dit speciale geval be»
zwaarlijk worden gemist.
De opbrengst van de voorge
stelde opcenten over het belas
tingjaar 1933/34 wordt op de basis
van de sterk verlaagde raming
der hoofdsom geraamd op f21
m U1 i o e n. H e t 2/3 deel hiervan, dus
f 16 millioen, zal ten goede komen
aan de Rijksbegroo ting voor 1933.
Het gemeentefonds wordt, behalve door de
gemeentefondshelasting. gevoed door 50
centen op de vermogensbelasting. Deze
opcenten vormen de „Erganzungssteuer" van
,de gemeentefondsbelasting. Het schijnt rede-
I lijk, de heffing der overbruggingsopcenten
jook hierop toepassing te doen vinden. Voor
gesteld wordt daarom, 30 extra-
iopcenten te heffen op alle aansla
gen in de vermogensbelasting, het
|geen neerkomt op een 'heffing
160 van de bovengenoemde 50 op-
tenten uit de vigeerende wet V
zoover de vermogens nog inkomsten opleve-
j ren, worden ze uiteraard daarnaast door de
straks genoemde pragrssieve opcenten op de
fondsbelasting getroffen.
De opbrengst van de extra-op-
centen op de vermogensbelasting
wordt voor het belastingjaar
11933/31 geraamd op 3 millioen. Het
2/3 deei daarvan zal ten goede ko
men aan de Rijksbegrooting v
1933.
Als gezamenlijke opbrengst van de voor»
gestelde verzwaring der directe heffingen
kan alzoo gerekend worden op een jaarop
brengst van f27 millioen. Het budget
1933 wordt hierdoor met f 18 millioen ont
last
Invoerrechten en bieraccijns
verhoogd
Bovenvermelde belastingverhooglng moet
echter niet worden bezien binnen het raam:
versterking der middelen, al werd zij in dit
verband behandeld en toegelicht
De f 36 millioen aan middelen
versterking zal gevonden worden
uit de heffing gedurende één jaar
van 30 opcenten op alle invoer
rechten en op den bieraccijns (f26
millioen), voor welker toelich
ting naar bet betreffende wets
ontwerp moge worden verwezen,
en uit de totstandkoming van d
reeds sedert eenlgen tij d bij d
Kamer aanhangige weeldever
teringsbelasting (f 10 millioen).
In hoeverre ia het plan Weiter
gevolgd?
De Nota stelt vervolgens de vraag, in hoe
verre (h-et hierboven genoemde aansluit bij
het advies der Commisaie-Welter. Deze laat
ste bespaarde op de uitgaven f 102 millioen,
tegenover een geraamd tekort van rond f 100
millioen.
Dit tekort van f 108.5 millioen is in het
rapport der Commissie samengesteld uit de
volgepde factoren: een raming van f9.5 mil
lioen tekort op de begrooting voor 1932; een
verhooging van de uitgaven van 1932 op 1933
met f54 millioen (leeningdienst, gemeente
fonds en spoorwegtekort); en een verlaging
van de middelenraming van 1932 op 1933
met f 15 millioen. Deze drie cijfers luiden in
de bovenstaande uiteenzetting van deze
Nota: f 10.3. f50.9 en f 6S.4 millioen, makende
tezamen, met de f 18 mjilioen van het reser
vefonds een tekort van f 147.6 millioen. Het
is dus voornamelijk de verdere daling der
inkomsten, welke noopte tot een hoogere te
kortraming dan die van de Staatscommissie
Uit het bovenstaande blijkt, dat de voor
stelling, die hier en daar gewekt is, als zou
de meergemelde Commissie een weg gewezen
hebben om het uitgavencijfer der loopende
begrooting in de toekomst met f102 millioen
te verlagen, zoodat dit beneden de f500 mil
lioen zou komen, niet juist is, en dat derhal
ve de beschouwingen, op die voorstelling ge
grond. als zou de Commissie te straf besnoeid
hebben, een feitelijken grondslag
missen. De Commissie stelt voor, het budget
met f102 millioen te verlagen, nadat het
eerst met 54 mililoen verhoogd is.
In zóóver bestaat dus overeenstemming
tusschen het advies der Commissie en de
bovenstaande uiteenzetting; ook deze laatste
plaatst immers een aanmerkelijke, automa
tische verhooging van het budget voorop
(voor leeningdienst, gemeentefonds en spoor
wegtekort), alvorens de verlagingen toepas
sing kunnen vindon.
Bespaart de Commissie-Weiter dus f102
millioen, in de ingediende begrooting be
draagt de besparing slechts f57 millioen,
omdat alleen de onmiddellijk ingaande be
sparingen konden worden inbegrepen, en
bedragen voor waahtgelden moesten worden
uitgetrokken, of, indien men gelijk juist
is en ook in het plan der Commissie g
schiedt de weddevermindering in de da
ling der uitgaven betrekt, maar anderzijds
de opcenten op de fondsbelasting daarvar
aftrekt: f 57 f 14.5 f IS f 53.5 millioen
>n vergelijking van de cijfers f 102
-en f 53.5 millioen behoort intusschen
in het oog gehouden:
lo. dat in het eerste cijfer f24 millioen
aan salarisverlaging zit, in het twoede cijfer
slechts f 14.5 millioen.
2a dat in het cijfer van f 102 millioen b
begrepen een bedrag van f 20 millioen het
welk verwacht wordt uit de instelling van
een Rijksverkeersfonds. Spoorwegen, auto
wegen, kanalen en andere objecten, het ver-
keer dienende, zullen namelijk naar het
plan der Commissie In één fonds worden
saamgebracht. In verband hiermee zal de
belasting voor vrachtauto's en autobussen
worden verhoogd met een bedrag van
f 6,5 millioen, terwijl aangenomen wordt, dat
indien de spoorwegen den steun ontvangen,
welke een gevolg is van de zwaardere be
lasting van het motorverkeer, het mo
gelijk moet ziju, na invoering van de noo
dige bezuinigingen, hun exploitatierekening
te doen sluiten. Een en ander geeft een be
sparing van ongeveer f 20 millioen. Hiertiq
valt intusschen op te merken, dat, afgezien
van het feit dat deze besparing ten deubi
een versterkte heffing boteekent, op de
vruchten van het verkeersfonds in geen ge
val voor het Rijksbudget van 1933 is te re
kenen, daar op de bogrooting voor 1033 het
spoorwegtekort van 1932 drukt en dit laat
ste van de nieuwe regeling In elk geval den
invloed niet meer sa] kunnen ondervinden.
De besparing ad f 102 millioen moet dus
verminderd worden met f 9,5 en f 20 mil
lioen, zoodat resteert een besparing van
72.5 millioen. Dit laatste cijfer is mitsdien
vergelijkbaar met het bedrug van f 53,5 mil
lioen, in de ontworp'begrooting bee paard.
Dat de besparingen niet direct resultaat
kunnen hebben blijkt wel hieruit, dat bijv.
de begrooting van onderwijs, kunsten en we
tenschappen f 5.836.544 lager is geraamd dan
voor 1032 (het normaal accres in aanmer
king genomen, is de besparing enkele mil-
lioenen. grooter), terwijl daarnaast op een
verdere vermindering met f 10.163.300 in
volgende jaren gerekend wordt als uitvloei
sel van de ter hand genomen besparings
maatregelen. En zoo meer.
In ernstige mate is dan ook rekening ge
houden niet de adviezen der Commissie-
VVelter. Vele adviezen zijn opgevolgd, terwijl
als algemeene gedra&slijn is aangenomen,
dat voorzoover dit niet het geval kon zijn --
h.v. omdat de besparing te hoog geraamd
hleek en het wezenlijk rendement niet
scheen op te wegen tegen het gevreesde na
deel in de plaats van den aanbevolen
maatregel een andere werd gesteld, welke
een gelijke bate gaf, hetzij voor het eerste
begrootingsjaar, hetzij voorzoover het
oerspectiefbesparingen van de Commissie
betrof voor de naaste toekomst. Het door
de Commissie geraamde eindbedrag aan be
sparing werd op die wijze aangehouden.
Bij een en ander wordt in dit verband
uiteraard uitsluitend gedacht aan zoodanig©
adviezen der Commissie, als tot het boven
genoemde cijfer van f 72.5 millioen hebben
bijgedragen. Daarnaast bevat het rapport tal
van adviezen, welke niet de gewone Rijks
begrooting betreffen, of althans niet tot een
concreet voorstel tot besparing op die bp-
grooting hebben geleid.
Tot de bier bedoelde adviezen behooren
bv. die welke gelden de uitkeeringen aan
de werkloozen, alsmede verschillende maat
regelen geheel of ten deele rakende andere
publiekrechtelijke lichamen dan het Rijk-
Sommige daarvan zijn van zeer ingrijpen
den aard.
De Regeering meent, dat het omvangrijke
er. nauwgezette werk, door de Commissie
ook op al zóódanige punten verricht, en dat
haar in bejjaalde gevallfen gebracht hoeft tot
voorstellen van reorganisatie, die, al zijn zij
niet van onmiddellijk belang voor het tegen
woordige budget, naar het inzien der Com
missie op den duur tot belangrijke vereen
voudiging en dus besjsaring kunnen leiden,
een ernstig onderzoek verdient, ai moet zij
zich haar oordeel in verschillende der hier
bedoelde aangelegenheden nog voorbehou-
Een enorme vergissing.
Intusschen zal uit het vorenstaand over
zicht wél gebleken zijn, hoezeer de hier en
daar uitgesproken onderstelling, als zou het
geheel van besparingen, door de voormelde
Commissie in haar f 102-millioen-voorstel
neergelegd, vèr uitgaan boven wat in dezen
tijd noodig is, op een enorme vergis
sing berust
Het is wel heel duidelijk, dat van de on
dit oogenblik voorgenomen beauinigingsniaat
regelen, ook en vooral voorzoover ze als blij
vend zijn gedacht, geen enkele kan worden
gemist, wil men niet binnen korten tijd zich
voor onoverkomelijke moeilijkheden zien ge
plaatst. B ij alle onzekerheid, die
de toekomst biedt, staat wel
muurvast, dat met minder dan
thans in het voornemen ligt,
niet zal kunnen worden vol
staan. Ook zij, die in de naaste toekomst
een zekere milde opleving mogelijk achten,
zullen niet willen voorbijzien, dat de hui
dige financieele situatie op zóóveel tijde
lijke stutten berust, dat zelfs van hun stand
punt de voorgenomen duurzame ver»
sobe ringen, elke op zich zelve
en alle tezamen, een onverbid-
d e 1 ij k e n e i s c h vormen van den
gewijzigden economischen toe
stand. Slechts wie in een „fool's para
dise" leeft en meent, dat een verarming, als
thans de wereld onderging, zonder invloed
op de verzonging van onze collectieve be
hoeften kan blijven, omdat de toovermacht
van den Staat over onzichtbare welvaarts
bronnen beschikt, kan hieromtrent andera
denken.
Men schijnt soms te denken, dat holastiiyr-
verhooging aan alle pijnlijke versobering»-
maatrogelen kan doen ontkomen. Dit is vol.
maakt onjuist.
Om hij een sterk gedaald nationaal ink©,
men de publieke uitgaven dezelfde te doen
blijven, zou van dit gedaalde inkomen e-ui
gelijk absoluut bedrog aan belasting moeten
worden geheven als te voren van het hoo.
gere inkomen. Dit wil dus zoggen, dat da
heffingslast relatief, d. i. percentsgewijze,
zou moeten worden verzwaard naar gelang
het nationaal inkomen daalt. Hoe onredelijk
dit is, kan blijken uit de leer der progressie,
zooals die in onze dra&pkrachthclaatingen
gehuldigd wordt. De rechtsgrond der pro.
gressie \ms steeds: de „afnemende nuttig
heid" der hoogere inkomensdeelen. Naar
mate de inkomensdeelen zich verder van
het bestaansminimum verwijderen, werden
zij zwaarder getroffen, omdat van die ink'*
mensdeelen méér kan wonden gemist Die
„afnemende nuttigheid" nu geldt voor den
enkeling, maar geldt ook voor do natie als
geheel, Een volk kan een te hooger percen
tage van zijn gezamenlijk inkomen aan don
fiscus offeren, naar mate dit inkomen ver
der van het bestaansminimum der natie ver
wijderd ligt. Daarom Is het een onredelijke
en schadelijke opvatting, als zou een geslon
ken nationaal lnkomon relatief, d. w. z. per
centsgewijs, zwaarder kunnen worden lielast
dan hot vroegere hoogere inkomen. De „nut
tigheid" van het resteerend inkomen der
natie is door de daling In sterke mate t oe-
genomen. Zij kan er percentsgewijs min
der niet méér dan to voren van missen
voor den fiscus.
Mitsdien vergist zich wie meent, dat door
een steeds verder gaande belastingverzwa
ring aan den eisch der versobering, welken
deze tijd stelt, zou kunnen worden ontko
men. Wat do Reprerinp bij deze bogrooting
te dier zake voorstelt, beoogt een onmisbare
overbrugging van «en niet op andere wijze
te keeren tekort; een tijdelijke voopiioning
in een noodtoestand. Als schild tegen on
aangename versobcringsmaatregelen ech
ter ware een gaan in deze richting beden
kelijk.
Nog een dwaalleer.
Een evengroote dwaalleer is die, welke
sommigen verkondigen door te regiren, dat
verlaging van de wedden een onbillijke ach
terstelling van 's lands dienaren zou zlju bij