TWEEDE BLAD PAG. 5
BINNENLAND.
HET NED. TECHNICUM P.B.N.A
TWINTIG JAREN GROEI.
Het Nederlandsch Technicum P. B. N. A.
'(Polytechnisch Bureau „Nederland", Arn
hem) heeft dezer dagen zijn 20-jarig bestaan
gevierd. Opgericht op 15 September 1912 en
nog sober behuisd, moest men al spoedig tot
aanzienlijke uitbreidingen overgaan. Aan
hankelijk gaf dit instituut alhier les (schrif
telijk) in Burgerbouwkunde en Waterbouw
kunde. Thans heeft men ook de afdeelingen
Werktuigbouwkunde, Electrotechniek en
Chemische techniek.
Ook aan het leerarencorps kan men de
groei van de P. B. N. A. duidelijk waar
nemen. Werd met een viertal docenten be
gonnen, thans zijn er niet minder dan 95
onderwijskrachten aan het Jechnicum ver-
honden.
Een zeer groot aantal technici werd door
'deze leeraren voor de diverse examens op
leid.
„Wanneer men zich 'er rekenschap van
geeft", aldus een verslag van de gedelegeer
den van het Koninklijk Instituut van Inge
nieurs bij de eindexamens der P. B. N. A.,
„dat verreweg het grootste deel van de can-
didaten op een of andere wijze in de prac-
tijk werkzaam is, en de betrekkelijk niet
geringe kosten voor het volgen der cursus:
sen en het doen van de examens uit eigen
inkomsten bekostigt, dan geeft dit een nrèrk
waardig beeld van de behoefte, die aan een
dergelijk instituut bestaat Het sympathieke
|van dit correspondentie-onderwijs, schuilt
'dan ook voor een goed deel in het feit, dat
;zij, die het tot een diploma brengen, ^ich dit
yerwerven door langdurige studie in hun
vrijen tijd, en het gunstige resultaat goed
deels danken aan. hun doorzettingsvermo-
'GEEN SECRETARISSEN BIJ
RADEN VAN ARBEID
GEEN BEHOEFTE ER AAN.
ïn het „Staatsblad" is opgenomen een IC.
waarbij wordt vernietigd het besluit van
den Raad van Arbeid te Nijmegen, waarbij
onder de rangen van zijn personeel de rang
Van „secretaris" werd opgenomen.
Overwogen is, dat van behoefte aan dien
rang niets gebleken is.
Bij de uitvoering der sociale verzekering
ïs de grootst mogelijke zuinigheid geboden
en de administratiekosten móeten zoo be-
-perkt mogelijk gehouden worden.
Door het instellen van den rang van se
cretaris worden de administratiekosten van
den Raad van Arbeid te Nijmegen noodeloos
opgevoerd en de verzekeringsfondsen noode
loos bezwaard, hetgeen in strijd is te achten
met liet algemeen belang. Bovendien is de
insteUing van den rang van secretaris, aan
iwien alle overige ambtenaren van den Raad
Van Arbeid ondergeschikt zijn, in strijd met
de wettelijke organisatie van de Raden van
lArbeid.
Op grond hiervan heeft de kroon het be
sluit van den Raad van Arbeid vernietigd
wegens strijd met de wet en het algemeen
belang.
LETTERKUNDE
SIR WALTER SCOTT
1832 21 SEPTEMBER 1932
EEN ECHT ROMANTICUS
ZIJN BETEEKENIS ALS SCHRIJVER
EN VOORBEELD
II Slot 'i
Sir Walter Scott werd geboren 15 Augus
tus 1771 te Edinburg in Schotland. Zijn
vader was advocaat. Op anderhalf jarige
leeftijd werd de kleine Walter door een ver
lamming getroffen, die het wenschelijk
maakte, dat hij naar het wat gunstiger ge
legen Smailholm gebracht werd. Gelukkig
kwam het kind tenlaatste zijn kwaal te
boven. Als knaap kon hij weer meedoen
aan allerlei soms onverschrokken jongens-
avonturen.
Op school onderscheidde Walter zich van
zijn kameraadjes door zijn groote vaardig
heid in het. vertalen uit het Latijn en door
zijn bekwaamheid in het vertellen. Van be-
teekenis voor de ontwikkeling van laatst
genoemd talent is zonder twijfel geweest.de
kennismaking met Percy's bundel oude
Engelsche balladen: „Religues of Ancient
English Poetry".
Volgens de. wensch van de vader werd de
jonge Scott opgeleid tot hetzelfde ambt als
hijzelf bekleedde.
In 1792 werd het einddoel zij nee rechts-
stdudiën bereikt.
Scott zou echter zijn grootste triumfen pn
beroemdheid niet, behalen in de advocatuur
en de uitoefening der rechetrlijke macht,
doch in de literatuur.
„Hoewel hij bijna tot aan zijn dood hooge
rechterlijke betrekkingen heeft bekleed
aldus een interessante studie in „De Vriend
des Huizes", waaruit wij 'eenige gegevens
ontleêrien en" ook eenige foto's mochten af
drukken vond hij dien tijd om aan zijn
innërlijken drang tot schrijven te voldoen.
Het onschatbare werk van Thomas Percy
had hem niet alleen aan het bewerken van
DuTtsche balladen gezet, doch het spoorde
liern "tevens aan om Schotland tot onder
werp van zijn letterkundige werkzaamheid
te kiezen,en dank zij zijn buitengewone be
langstelling voor oude kronieken en hand
schriften en overleveringen hoopte zich in
zijn onvermoeide brein steeds meer bouw
stof op, wat dan ook verklaart, dat hij in
een betrekkelijk korten tijd zooveel
(alleen zijn reeks z.g.n. „Waverley"-romans
bevat 29 boeken!) kon schrijven".
Het spreekt vanzelf, dat niet heel het zeer
omvangrijke oeuvre van deze auteur op een
hoog literair peil staat, noch ook blijvende
beteekenis blijkt gehad te hebben. Maar
wel laten vele zijner boeken zich nog thans,
ook door ons, wier smaak door velerlei let
terkundige vernieuwingen werd verzuiverd,
aangenaam lezen. Hoe komt dat?
ïn de eerste plaats, omdat Scott een ge
weldige1 kennis had van de onderwerpen,
marover hij schreef.
„Alles wat er in zijn tijd te weten was
I stond lm ons mummer van 17 Sept. j.l.
van de historie en oudheidkunde van zijn
land, aldus Prinsen van Frankrijk,
van den middeleeuwschen Oriënt, was zijn
onbetwistbaar eigendom".
Maar behalve over kennis beschikte Scott
ten tweede over een rijke verbeelding, welke
in staat stelde, zich geheel en al in vroegere
tijden en toestanden in te leven en deze in
boeiende creaties opnieuw te belichamen.
Scott was een technisch volleerd roman
schrijver, maar die ten derde bezield werd
door een hoog en groot ideaal. Scott schreef
niet om geld of roem, de liefde tot zijn volk
was de drijfveer van zijn letterkundig werk,
zoowel als van zijn politiek optreden.
Wat de zinspreuk was van een Hugo
Verriest ten opzichte van zijn verbasterde
en verdeelde Vlaanderen, was Scott's ideaal,
de stimulans voor al zijn daden: „Ons volk
moet herworden".
Daarin ligt allereerst zijn beteekenis voor
zijn geboorteland in engere zin.
Zij is dit, dat Scott in een tijd, toen Schot
land dreigde „neer te zinken tot een arme,
verdeelde provincie", „zich in het middel
punt van het Schotsche leven heeft gesteld
en het „moderne" Schotland heeft te voor
schijn getooverd; dat hij Hooglander cn
Laaglander en Borderman heeft gemaakt tot
Schotten allen te zamen; dat hij hen Schot
land met zijn rijke historie en tradities, die
hij had aangeraakt met den tooverstaf zijner
romantiek, lief heeft doen krijgen als was
't aller vaderland; dat hij, tenslotte,met zijn
practischen zin en vriendelijke goedhartig
heid, zijn schrandere nuchterheid en idea
lisme, zijn conservatisme en vooruitstrevend
heid zoozeer de exponent was van dat Schot
sche volk, dat hij er de mond van kom zijn,
het kon openbaren aan zichzelf en aan
Engeland en 't buitenland mèt al de schoon
heid van de bergen en dalen, de moors-en
de stroomen, de rotskusten en -eilanden en
schilderachtige meren, de burchten en
burchttorens en abdijen ruïnes vaak van
dat aloude Caledonia". (Dr. J. Veldkamp).
Maar de vurige nationale geest droeg en
doortrok ook Scott's romans. Hij weet pak
kende tafereelen van strijd1 en. verraad,
moed en overwinning te söhilderen, hij weet
spannende situaties te scheppen, hij weet
de verwikkelingen op een bevredigende
wijze op te lossen (de verraders worden
doorstoken, de deugd wordt beloond, de
huichelachtige vrienden worden ontmas
kerd en de minnaars sluiten aan 't slot der
verhalen hun onbereikbaar gewaande ge
liefden in de armen), maar toch is het gan-
sche samenstel van motieven, intriges en
avonturen, handels- en liefdeskwesties, bij
zaak; hoofdzaak is de historie, de teeke-
ning van wat er vroeger in zijn land ge
beurd is, met name ter verklaring, hoe het
tegenwoordige is geworden. Want naast de
positieve tendenz in de uitbeelding van
Schotsche heldenfiguren en glorietijden, tref
fen wij bij hem aan de negatieve, om, als
afschrikwekkende voorbeelden der geschie
denis, te doen zien, door welke oorzaken
verwording en verval op politiek, econo
misch en godsdienstig gebied ontstaan en
in Schotland ontstonden.
Scott's 'romans, ofschoon geschreven met
de bedoeling, zijn volk te leeren, wakker te
schudden, te bezielen, zichzelf te doen wor
den, het nationaal besef te verlevendigen,
missen echter elke moraliseerende kleur en
smaak. Scott redeneert niet, maar hij ver
telt. Scott, door Dr. Edward Koster ge7
noemd „de eigenlijke schepper van don mo
dernen historischen roman", boeit ons door
spannende avonturen, gekruid met goed
moedige humor in wroord en situaties en
meesterlijke beschrijving van landschap en
natuur van Schotland.
Wilhelm Dibelius, die overigens heel wat
op Scott aan te merken heeft, prijst hem
tooh, „tegenover al zijn achttiende-eeuwsche
voorgangers, om zijn prachtige schildering
van détails, om zijn vlotten dialoog, om 't
kiezen van den juisten spreektoon in over
eenstemming met het karakter van de per
sonen (ook de ruime toepassing van dialect
vyas in deze richting iets nieuws), maar
yooral om het streven naar zuiver histo
rische waarheid in de voorstelling van per
sonen, feiten en toestanden". (Bij Prinsen
„De oude en nieuwe historische romans").
Men moet kennis nemen van de stand dier
eind-achttiende eeuwsche en begin-negen-
tiende-eemvsche literatuur, om te begrijpen
hoe de romankunst van Walter Scott als
iets geweldigs, als iets verheugends-nieuws
kon worden beschouwd, om te gevoelen, hoe
energieke auteurs er een eer in stellen kon
den hem na te volgen, vooreerst wat genre
(de historische roman), vervolgens wat
wijze van bewerking betreft.
Voor onze Nederlandsche letterkunde is
Scott van zooveel beteekenis, om de fasci-
neerende invloed, die hij uitgeoefend heeft
op een heele groep van belangrijke schrij
vers: Van Lennep, Oltmans, Schimmel,
Mevr. Bosboom Toussaint e.a. In Frankrijk
en Duitschland was hij eerder vertaald, ge
waardeerd en nagevolgd dan ten onzent,
waar de eerste romans, onder Soott's in
vloed geschreven, eerst verschenen nu 100
jaar geleden.
De eerste en meest overtuigende volge
ling is geweest Jacob van Lennep. Van Len
nep heeft de techniek van de historische
roman wel héél nauwkeurig van Scott af
gekeken. Doch inet dat al, bereikte hij niet,
wat Scott bereikt had, hem ontbrak vooral
het nauwe kritisch geweten, historisch en
literair en het idealisme, dat Scott's werk
droeg.
Mevrouw Bosboom Toussaint was een
zelfstandig talent. Bij haar geen blindelings
volgen van eenig voorbeeld. Zelfstandig
was zij bovenal in haar overtuiging, dat
haar kunst moest zijn een belijdenis van
haar geloof.
Scott was geen ongeloovige. Op zijn ziek
bed vroeg hij Lockhart, hem wat voor te
lezen. „Uit welk boek?" was de wedervraag.
En Scott: „Behoef je dat te vragen? Er is
er maar één." Maar uit zijn werk blijft
alle getuigenis inzake geloof en godsdienst
geweerd. Hij had zich in dit opzicht nog
niet kunnen losmaken van de Aufklarungs-
sfeer, van het deïsme der achttiende eeuw.
Komt hij niet hooger dan tot idealisme, na
tionalisme en ridderlijkheid, Mevrouw
Bosboom's romans rusten alle op en zijn alle
doortrokken van een rechtzinnig Christelijke
gedachte. De gloed van haar religieuse be
zieling, meegedeeld aan haar voornaamste
figuren, geven deze een karakter en adel
dom, welke boven die van Scott's edelste per
sonages uitschitteren.
Ook Oltmans, ten onrechte veelszins mis
kend,Schimmel, de bouwer van machtige
historische romans over onze nationale hel
denfiguren, Lodewijk Mulder, wiens ge
dachtenis nog voortleeft door zijn verhaal
over de mislukte aanslag op Prins Maurits,
zij allen hebben in meerder of minder mate
van Sir Walter Scott genoten en geleerd.
„Eep enkele oordeelt Prinsen mag
hier omstreeks '35 meenen zich aan Scott's
invloed te kunnen onttrekken, in het alge
meen mogen wij veilig aannemen, dat alle
historische romans hier tus-
schende j aren '30 en '80 geschre
ven, diens inwerking min of meer
hebben ondergaan".
Drybnrq Abbey, waar Waltor Scott begraven ligt
boffelrijmen.
Slechte gewoonte
ïlijke aanval op mij i
arbö bij 12 maal mijt
>dig heeft. Al* het niet verwas
zeggen: het gaat mü
als... Ruys! Tegen deze slechte ge
woonte gaat, in hetzelfde blad,
(Ds.) J. A. B. In. Hij zegt:
Daarom moeten wfl voorzichtig
zijn om het kind, maar ook om d«
waarheid en het recht, als wtf
«preken over politieke tegenstan
ders. Reeds in de opkomst onzer
beweging leerden we: Niet tegei
Alai
tr«d
:elsel l
regel gewoonlijk'".
't Is niet altijd even helder,
Wat het roode dagblad wil:
't Woord is aan de angstpro feten^
En wie wijs is houdt zich stil.
Groote ruimte, vette letter
Voor den ongeluksprofeet,
Die gebrek aan argumenten
Met geschimp te dekken weet;
't Kleinste hoekje is voldoende
Voor den meerbegaafden man,
Die zelfs in den tegenstander
Eerlijkheid waardeeren kan
Die personen van de zaken
Nog behoorlijk onderscheidt,
Ook al is dat geen „gewoonte
In de kitte van de strijd
Als ik de geknipte regels
In het roode dagblad vind,
Dan waardeer ik de bezorgdheid
Voor het zieltje van het kind;
Dan waardeer ik, dat de vinger.
Hier voorzichtig wordt gelegd
Bij twee woorden uit 't vergeetboekt
Bij de „waarheid" en het „recht", -
Ja, dan geef ik in gedachten
Dezen dominee de hand,
Want hij kan het ook niet helpert
Dat Ik in dezelfde krant
Twaalf maal bij de naam genoemd word
Door een anderen scribent,
Die zijn booze bitsheid uitviert -
In 't persoonlijk element
Het doet goed, dat die „gewoonte"
Door de wijzen wordt betreurd,
Dat hij, zij het dan ook zelden,
Openlijk wordt afgekeurd;
Het doet goed, als tegenstanders
Naar de regel van fatsoen,
In hun hoekje durven zeggen:
Nee, zóó moeten we nlèt doen.
(Nadruk verboden.) LEO LENS,
Een der keurig verzorgde Teekenzalen van 'i voormdüig vost-indiscn
Huis te Delft, waar na Woensdag a.s. bouwkunde zal worden ge
doceerd aan de studenten van de Technische Hoogeschool.
Luzem viert, feest ter gelegenheid van het feit, dat het 600 jaar geleden toetrad tot het Eedgenootschap.
Een historische vloot, bestaande uit schepen met de vlaggen der kantons, zeilt de haren binnen.
In 't topje van ae masten acr „Vigilanter'
in de Rotterdamsche Jachthaven. Voor de
wintemist ingaatt moet de tuigage in orde zijn
Appeloogst in Duitschland. Mei man en maent werkt men in den
boomgaard om zooveel mogelijk buitenlandschen invoer vóór te zijn
'hmtt
Hit kluarmaksn van de pijler-fundeeringen aer nteutce órug, die de Waal bij Nijmegen zal overspannen
Wagentjes voeren de specie aan, waarmede de heipalen worden gegoten