VROUWEN
WECK
VOOR
Hyg
ieia
Zijn vrouwen heusch
vaker ziek, dan mannen?
lil liet algemeen hecrscht de opvatting
dat mannen lichamelijk meer weer
standsvermogen bobben dan vrouwen
en als men het aan de mannen zelf
vraagt, dan zullen zo ons verzekeren,
dal vrouwen vaker ziek zijn, dan zij!
Toch is liet wel merkwaardig, dat de
statistieken deae meening in geen
enkel opzicht bevestigen.
In Duitshcland, het land van de
„Pünkllicfckeit'Yook op het gebied van
de statistische gegevens, stelde men
vast, dat op honderd mannen 45.E pet
ziektegevallen voorkwamen en op het
zelfde aantal vrouwen slechts 40.7 pet
Hieruit zou kunnen blijken, dat do
vrouwen in elk geval niet vaker ziek
zijn dan de mannen, dat integendeel
de vergelijking in het voordeel van de
oerstgetuemden uitvalt
Iets an-lcrs wordt echter het bocld,
als men de ziektegevallen in bcpaaldo
leeftijdsklassen gaat indoelen, en d&n
vergelijkt
Opvallend hierbij is, dat in de leef
tijdsklassen van 20 tot 24 jaar en van
25 tot 34 jaar do ziektecijfers het
hoogst zijn. In deze leeftijden ligt hot
aantal zickie gevallen, zoowel voor de
inannen als voor de vrouwen boven
het gemiddelde. Maar terwijl de stij
ging vuor het mannelijk geslacht
slechts 4.4 pet. bedroeg, was dit bij
vrouwen 8.8 pet. Hieruit kunnen
wc zien. dat de vrouw tusschen twin
tig en dertig jaar, dus in den tijd van
haar moeder zijn of worden, 't vaakst
ziek is, wal overigens niemand zal
verwonueren
Na hot 34ste levensjaar begint het
ziektecijfcr van de vrouwen langzaam
te dalen, om vervolgens tamelijk sta
biel te blijven tot het 50ste jaar, waar
na weer een geleidelijke stijging ls
waar te nemen.
Ongeveer '-"nzclfde lijts vertooncn de
ziektegevallen van de mannen, met
dit onderscheid, dat bij hen de toe
name cp een zekeren leeftijd min-der
plotseling gaat dan bij de vrouwen;
een langzamer verloop heeft, cn de
stijging der ziektecijfers wel tot het
O'iste levensjaar voortduurt
Op grond van dit interessante statis
tische materiaal zouden we kunnen
zoggen, dat de vrouwen in jongere
Jaren iets vaker ziek zijn dan de man
nen, terwijl van hun 35ste jaar af d«
mannen een lioogcr ziektecijfer heb-
Iaten wo de ziektegevallen bij de vrou
wen, veroorzaakt door haar natuur
lijke roeping, buiten beschouwing,
dan staat wel vast, dat de algemeen
verspreide meening, dat de vrouw
vaker ziek is dan de man, op een
vergissing berust Volgens de onder
zoekingen zijn de mannen vaker ziek,
en hebben zij dus in dit opzicht blijk
baar minder weerstandsvermogen,
dan de
Beethoven en het
Dienstboden-vraagstuk
Ja, wie onzer zou dat gedacht hebben,
dat een- groote geest als Beethoven, een
muzikaal genie van wereldvermaard
heid, óók te tobben heeft gehad met
zooiets allcdaagsch als het dienstboden
vraagstuk waarover de hedcndaagsche
dames zich vaak het hoofd breken!
Intusschcn, het dagboek van dezen
componist spreekt te dezen opzichte
duidelijke taal, lees de volgende aan-
teekeningen maar eens uit de jaren
1819 en 1820:
31 Januari: de huishoudster opgezegd.
15 Februari: de keukenmeid in dienst
gekomen.
8 Maart: de keukenmeid met 14 dagen
opgezegd.
22 Maart: nieuwe huishoudster geko
men.
14 Mei: werkster aangenomen voor 6
gulden por maand.
20 Juli: de huishoudster opgezegd.
17 April 1820: de keukenmeid gekomen.
16 Mei: de keukenmeid opgezegd.
19 Mei: de keukenmeid ontslagen.
30 Mei: de huishoudster gekomen
1 Juli: de keukenmeid gekomen.
8 Juli: de keukenmeid gevlucht!
30 Juli: vrouw van Unter Döbling ge
komen.
6 September: het meisje gekomen.
22 October: het meisje vertrokken.
12 December: keukenmeisje gekomen.
18 December: keukenmeisjo opgezegd.
27 December: nieuw kamermeisje ge
komen.
Waarom zou de meestor met zoo
groote nauwkeurighed al deze kleine
huiselijke voorvallen hebben opgetee-
kend? Ilad hij misschien een heime
lijk vermaak in de onbestendigheid
van zijn huishoudelijke schikkingen, en
aanvaardde hij ze met een verholen
glimlach? Daar zou een goede les voor
menige zorgenrijke huismoeder inzit
ten!
De mode van den dag
Speelpakjes in den zomer
We kijken in onzen tijd, als het ora
kinderkleeren gaat, er niet meer in Üe
eerste plaats naar wat wij zelf mooi
vinden, maar naar wat hygiènisch,
practisch en doeltreffend is. Kleine
kinderen te dwingen, rond te loopen in
„mooie" kleertjes, maar waar ze zelf
verschrikkelijk weinig plezier van
hebben, omdat ze er niet naar harte
lust in mogen springen en r-votten.dat
getuigt als je hot goed beschouwt ook
maar heel weinig van echt kinderbe
grip en liefde.
Een gezond kind ziet er heusch het al
leraardigst uit in zijn spceljurkje of
broekje. Zoo'n pakje of jurkje moet uit
stevige, poreuze zijn cn ruim cn
luchtig zitten. De stof moet ook Ilcht-
echt en gemakkelijk te wasschcn
Is de zonneschijn al to fel, dan is het
goed het kind een brcedgeranden hoed
op te geven, een van die stroohocdcn,
die tegenwoordig voor een paar dubbel
tjes te krijgen zijn.
Aan do voetjes zijn luchtige sandalen,
die de bewegingen in het geheel niet
belemmeren, een ideaal dracht. Bloote
beentjes bij mooi weer, of halve kous
jes la voor de kleintjes ook heel pret
tig.
De pakjes moeten zoo eenvoudig en
doelmatig mogelijk zijn. Niet altijd is
de wildheid van het kind de oorzaak
van scheuren cn winkelhaken, dikwijls
komt het ook door het onhandige
model van de kleertjes. Laten we die
dus zoo maken dat onze kleuters zoo
veel mogelijk van hun jonge vrijheid
kunnen genieten, 's zomersl
Waar ons oog op viel!
Knipsels uit dagblad
en periodiek
In het Ned. Weekblad voor Kruide
nierswaren schrijft een vakman een
artikeltje getiteld: „Jan Publiek en de
Koffiepot", waarvan wij hier een en
ander laten volgen.
Na te hebben verteld, hoe hij in zijn
jougd, toen koffie nog jó artikel was,
met zijn vader naar die beurs, of naar
de veiling mee mocht, gaat hij voort:
„Het branden was een handeling van
bijzondere gewichtigheid. Niemand
dan Vader alleen mocht het doen cn
ik, de zoon, mooht maar kijken. Maar
jongen, dat was nog koffie! En nu, je
koopt met een pakje koffie het dui
zendste of tienduizendste deel van een
slaapkamer-ameublement, van een
kippenhok of 't zooveel honderdste
deel van een gramofoon. En wat kost
dit aandeel? Als je goed kijkt, een
schandelijk hoog bedrag.
Hier heb je b.v. zoo'n papiertje over
koffie, per pond 1.Een goede prijs
hoor cn wat bonnetjes of munten zijn
er ook bij. Een mooie fantasicnaam
ontbreekt ook niet Maar de inhoud?
Een Robusta van de minste soort met
doppen en lichte boonen („stinkers"
heeft Vader ze vroeger altijd genoemd).
Het is een melange natuurlijk, want
het beetje Santos uit Braziliö moet er
ook bij. Weet je, Brazilië is het land,
waar ze op het oogenblik de koffieboo-
ncn bij millioenen balen verbranden,
omdat de kwaliteit zoo minderwaardig
is.
Zoo iets moet 1.per pond kosten.
Maarnatuurlijk met cadeaux. Laat
nu eens kijken, hoe Vader zou hebben
gerekend:
(30 pond Robusta k 0.20 12.—
40 pond Santos k 0.28 11.20
Vervoer en brandloon 2y2 cent 2.50
100 pd. ruw 80 pond gebrand 25.70
Loon en kosten voor winkel 3.85
Belasting, rendement en in
terest 2.95
32.50
Met de kosten mee kon deze koffie dus
voor 0.50 verkocht worden. Zij moet
echter 1.kosten, omdat de meu
belmaker en de stoffeerder het slaap
kamer-ameublement aan den koffie
handelaar ook niet cadeau kunnen
Tenslotte deelt hij mede, hoe hij een
koffiehandelaar den raad hoeft gege
ven, twee glazen stolpen te etaleercn,
onder de eene cadeau-koffio te storten,
met het bijschrift: „Deze koffie kost
1.met cadeaubonnetjes erbij" en
ondier de andere stolp zijn eigen koffie
te plaatsen, met het opschrift: „Dit is
mijn eigen koffie voor 0.50, maar
zonder cadeaux".
Het Spaarbankboekje
Toen onze jongen drie jaar was, kreeg
hij een spaarbankboekje. Het moest
den grondslag leggen voor een studie
fonds, voor later, als hij groot zou zijn.
Dat prentten we onzen knaap van
jongsaf in. Het was z ij n geld. Door
het te zien aangroeien zou hij spaar
zaamheid leercn. De heele familie ju
belde als er weer een tientje bijkwam.
Tenslotte stond er cenige keeren hon
derd gulden op het spaarbankboekje.
Dat was in den goeden tijd, toen de
mcnscben nog geld verdienden.
Zoonlief begon reeds eenig idee van
geldswaarde te krijgen en voelde
zich geweldig, omdat hij vaak veel
rijker was dan zijn vader. Soms hield
hij pleidooien om zijn spaarpenningen
aan te spreken tot het koopen van een
fiets, maar heel spoedig brachten wij
hem dan aan het verstand, dat zoo iets
niet te pas zou komen: stel Je voor,
hot geld, dat voor zijn toekomst be
stemd was? Nee, zijn spaarbankboekje
was onaantastbaarl
Het kind was dus opgegroeid in do
vaste overtuiging, dat zijn spaargeld
een soort heiligdom was, hetwelk
nimmer mocht worden aangeroerd. Het
was daarom een uiterst teere kwestie,
hem aan het verstand te brengen, dat
zijn ouders in de klem zaten en zijn
geld noodig hadden om de leveranciers
te betalen, die met den dag lastiger
werden. We gaven hem echt-ér de ver
zekering, dat we slechts bij hem „leen
den", dat hij alles trouw terug zou
krijgen en dat wij hem 6 pet interest
zouden betalen.
Inderdaad was het een mooie gelegen
heid om hem een practisch lesje in
renterekening te geven. We gaven het
geval een paedagogisch tintje. We pro
beerden tevens zijn trots en eergevoel
te ontwikkelen, door hem te doen be
grijpen, hoe „fijn" het was, dat hij
vader en moeder nu uit den brand kon
helpen.
Het scheen tegelijkertijd een pracht-
gelegenheid den jongen in ons vertrou
wen te nemen cn hem te doen inzien,
hoe hard vader moest werken voor ons
dagelijksch brood. We vertelden hem
precies hoeveel vader verdiende cn
hoeveel het huishoucen kostte. We
vonden, dat hij nu maar eens verant-
woordelijkhcidsbegrip moest krijgen
en den indruk moest verliezen, dat het
geld vanzelf in vaders beurs kwam.
Hij kreeg inzicht in ons economisch
stelsel cn tenslotte vond hij het „reu
ze", dat hij vader en moeder mocht
helpen, en ook, dat hij voor elke hon
derd gulden er honderd en zes terug
zou krijgen.
Die arme jongen! Tot op den huidigen
dag heb ik nooit meer genoeg ver
diend om ook maar iets op zijn spaar
bankboekje te kunnen storten.
Nu, hij nam het tamelijk goed op. Het
was trouwens niet de eerste keer, dat
vader cn moeder hem dingen hadden
beloofd, die ze niet hadden gehouden.
Volwassenen zijn zoo, en kinderen
snappen het gauw cn zien wat door de
vingers. Hij weet nu, dat zijn „honder
den" en zijn zes procent rente in het
land der goede voornemens wonen en
dat hij ze nimmer zien zal, tenzij va
der fortuin maakt, en hij is thans
oud cn wijs genoeg om te beseffen, dat
zijn vader steeds een arme kerel zal
blijven. Vermoedelijk beschouwt hij
die ondervinding als een nieuw bewijs,
hoe weinig verband er vaak ligt tus
schen zeggen en doen.
Evenwel, ook achter de zwartste wol
ken schijnt de zon! Hij verloor zijn
„kapitaal", maar hij krijgt nu elke
week een kwartje zakgeld „zooveel
kreeg i k niet in mijn jeugd" cn
mag er mee doen, wat hij wil. Ja, dat
kwartje is nu werkelijk van hem, en
als een wijs kind besteedt hij het aan
dingen van het heden, inplaats van
het op te potten tot vader en moeder
het weer van hem „leenen" zoodra
het een beetje is opgeloopen.
De moraal van dit vertelsel ie duister.
Laat ik ze verklaren. Toen wc geld
op zij legden voor de toekomst van
onzen zoon, dienden we daarmede geen
moreel of paedagogisch belang van
den jongen. Misschien dachten we en
kel aan ons zelf, zochten we onszelf
in het gezamenlijk pogen, in de geza
menlijke opoffering, in het samen stro
ven naar dén ideaal.
Maar onze jongen was veel te klein om
dat te begrijpen. Hij zelf deed geen
enkele moeite, ontzegde zich niets,
zocht geen enkel ideaal. Hij leerde niet
eens sparen. Hij leerde niet met geld
omgaan, hij leerde geen geld uitgeven,
hij leerde geen geld waardeeren.
Dat alles doet hij thans. Hij krijgt een
kwartje per week. Hij verteert dat in
komen naar zijn eigen believen. Hij
geeft het soms op onverstandige wijze
uit en heeft er dan spijt van. Soms
spaart hij om iets te kunnen koopen,
waar hij zin in hoeft
Hij leert geld gebruiken. Hij leert
zich bepaalde dingen te ontzeggen om
iets beters te kunnen krijgen. Inder
daad is dat kwartje per week hem van
meer nut, moreel en financieel, dan
zijn spaorbankbezit van honderdon
guldens hem ooit geweest is.
(American Kindergarten Ass.,
New-York)
4
O VRIJDAG 5 AUGUSTUS 1932
Bijblad van de
Nieuwe Leidsche Courant
Verschijnt des Vrijdags
Bureau Breestraat 123 Leiaen
Tel. 2710 Postbox 20 Postgiro 58936
B.Conrads Co.
Rotterdam
Groote Markt 8
Filiaal
's-Gravendijkwal 130
Dames
Handwerken
Een
Thee-praatje
Wat moet het vroegBr in vele opzich
ten een ongezellige tijd geweest zijn,
toon de heeren nog geen tabak had
den om 's avonds gemoedelijk in den
huiselijken kring een pijpje l. roo-
ken, en toen de dames niets anders te
schenken hadden dan bier of wijn,
die tamelijk bedwelmend mogen ge
noemd worden, of anders melk,
waarvan de smaak weer Al te zeer
aan het flauwe grenst! Toen dan ook,
zoo omstreeks het jaar 1650, er eens
klaps drie vrij onschuldige en sma
kelijke dranken bijkwamen, name
lijk thee, koffie cn chocolade, was dat
een ware uitkomst! Natuurlijk waren
er ook menschcn, die het op die nieu
wigheid allerminst begrepen hadden,
bij sommigen is elke nieuwigheid
alleen daarom reeds in den ban!,
en zoo ontving de thee dan ook al vrij
spoedig een spotnaam, namelijk dien
van „hooiwatcr". Dat de echte theo-
licfhcbbers zich daarvan weinig heb
ben aangetrokken, spreekt wel van
zelf, en terwijl de heugenis van dien
aanvankelijken tegenstand vrijwel
geheel is verdwenen, mag het „schuim
der vloeibare jade", zooals do Chince-
zen de thee poëtisch aanduiden, zich
ln een sinds lang gevestigde populari
teit verheugen I
De eer van de thee naar Europa ge
bracht te hebben komt toe aan de
Hollanders, aan de oude Oost-Indische
Compagnie, en onze landgenooten
waren ook de eerste blanken, die er
in slaagden, de thee-cultuur zelfstan
dig tot bloei te brengen, zoodat men
niet meer van de Chineezcn afhanke
lijk was. Dat onze voorouders daar
flink zij bij hebben gesponnen, is be
grijpelijk. Zij waren tó zeer volbloed
zakenmenschen om ietf te ondernemen
dat niet overv'.redlg zijn winst op
bracht Het pond thee werd destijds
door hen te 'xmden verkocht voor
ongeveer 65 livres, ofschoon het te
Batavia slechts drie of vier livres had
gekost Het winstje \yas dus niet ge-
ringl Deze prijs, welke slechts zeer
langzaam daalde, belette echter niet
dat de smaak in dezen drank alge
meen werd. Spoedig word dan ook in
bijna elke straat van Londen thee
verkocht en ook in de kort tevoren
opgerichte koffiehuizen vond de thee
epoedig haar plaats.
De theestruik is een altijd groene
heester met kortgesteelde, elliptische
bladeren, die als ze jong zijn er harig
uitzien, maar liter in volkomen ont
wikkelden toestand, een glad on leer
achtig aanzien hebben. Uit de oksels
dor bladeren ontspruiten groote witte
bloemen, die heel veel op witte rozen
gelijken en evenals deze zeer welrie
kend zijn.
Op driejarigen leeftijd worden de thee
plantjes oogstbaar, dat wil zeggen,
dan kunnen voor het eerst de thee
blaadjes worden geplukt. Dit plukken
heeft driemaal per jaar plaats. Bij den
eersten oogst worden de lentebladeren
geplukt, en daarvan wordt de fijnste
thee verkregen. Dan komt de regen
tijd. De theestruik maakt nieuwe bla
deren, en deze leveren den tweeden,
zgn. grooten oogst. Later wordt nóg
een inzameling gedaan, maar de grove
bladeren van dezen derdon oogst ge
ven een thee van mindere kwaliteit.
Groene thee wordt bereid door de bla
deren onmiddellijk na den pluk to
verwerken, d.w.z. ze in sterk verhitte
ijzeren pannen, die in een rij boven
een langwerpig fornuis zijn geplaatst,
te braden. Dit braden heeft plaats
onder het voortdurend met de handen
in de pan opwerpen van de massa,
totdat do bladeren roode randen ver-
toonen. Na het braden wordt de massa
dadelijk gerold en vervolgens gedroogd.
Geheel andere eischcn stelt de berei
ding van zwarte thee. De bladeren
voor zwarte th^e worden namelijk
vooraf met heet watar overgoten, dan
op matten uitgespreid, en aan de
lucht blootgesteld. Bij het drogen wor
den zij aan een hoogeren warmtegraad
onderworpen en krijgen daardoor de
zwarte kleur.
Het bereiden van de theebladeren heb
ben de Hollanders, evenals trouwens
de geheimen van de teelt zelf, van de
Chineezcn afgekeken. Maar toen zij
eenmaal, na jaren van studie en proef
nemingen, die kunst meester waren,
hebben zij hun leermeesters er verro
in weten te overtreffen. Terwijl de be
reiding bij de Chineezcn dagenlang
duurde, is dit een proces geworden dat
op Java binnen enkele uren zijn beslag
krijgt
Dat de Chineezcn omslachtige werkers
zijn blijkt trouwens ook wel uit de
wijze waarop zij hun thee verpakken.
De met veel zorg gemaakte, van bin
nen met zink en bl&dlood bekleede kis
ten worden, wanneer zij mot thee ge
vuld zijn, met zilverpapier bedekt, dat
ten loei heeft bij het dicht soldecren
het metaal of hars van de thee verwij
derd te houden. Al is na soldeering van
het deksel de thee nu ook hermetisch
afgesloten in het lood, cn bovendien
nog door de houten bekleeding van de
kist beveiligd, toch vergenoegt men
zich nog niet met deze dubbele ver-
pakking. De kisten worden nu aan de
buitenzijde met stroopapier beplakt, cn
dit papier wordt nog eens gevernist.
Dc kisten kunnen -nu toch zeker vol
komen waterdicht heeton, maar om ze
nog beter te verzekeren tegen schade
gedurende het vervoer, voorziet men
ze eindelijk ook nog van een jute om
kleeding, of een vlechtwerk of kruis
band van bamboe of rotan.
Misschien dat deze overgroote zorgvul
digheid ook wel uit andere dan koop-
mans-motieven voortkwam, want in
over-oude tijden was in China de theo
nog heel iets anders en méér, dan
simpel een genotmiddel. Zij stond in
zóó hoog aanzien, dat destijds de kei
zers een minister, die zich bijzonder
had verdienstelijk gemaakt, met zeer
zeldzame thee-soorten cn recepten be
loon den I
Merkwaardig is ook, hoe men in die
over-oude tijden in het vaderland van
de thee zich een kopje van dezen geu-
rigen drank bereidde. De bladeren
werden gestampt in een mortier, tot
oen koek gekneed, en tezamen met
rijst, gember, zout, sinaasappelschillen,
kruiden, melk en uien gekookt. Men
beweert dat ook thans nog in Thibet
sommige Mongoolsche stammen op
deze manier een theedrank bereiden!
In latere eeuwen echter heeft do kunst
van het theezetten zich in China meer
en meer ontwikkeld. Er is zelfs een
dichter-wijsgeer opgestaan, zijn naam
was Luh Yu, die een boek in drie
deelen heeft geschreven over dit onge
twijfeld hóógst belangrijke onderwerp.
Aardig is zijn beschrijving van de al
lerbeste soort van theebladeren. Deze
moeten, volgens den dichter, plooien
hebben als de laarzen van een Tartaar:
schen ruiter, krullen als de horens van
een machtigen stier, zich ontrollen als
de mist die uit een ravijn opstijgt,
blinken als een meer dat zachtjes door
den wind beroerd wordt, en eindelijk
vochtig en teer aanvoelen als aardo dio
versch met regen besproeid is.
Deze „rare Chinees", zou men onwille
keurig zeggen, had zoo'n liefde voor
zijn onderwerp, dat hij zich nog tot
meer soortgelijke dichterlijke ontboe
zemingen liet verleiden. Ten besluite
geven wij hier zijn recept, hoe men
een geurige kop thee moet zotten, 't
Is meer een curiosum natuurlijk, dan
iets dat we in practijk zullen kunnen
brengen, want vooreerst gebruikte de
dichter nog een soort thee, als 6lnds
lang niet meer verkrijgbaar is, name
lijk in koek-vorm, en ten tweede deed
hij zout in den trekpot, wat bij ons
allicht tot ernstig huiselijk ongenoe
gen zou kunnen leiden. Maar enfin,
zie hier:
„Bij het koken van het water kan men
drie stadia onderscheiden: eerst ver
schijnen er kleine blaasjes als visch-
oogen, aan de oppervlakte. Dan wor
den deze blazen als paarlen van kris
tal, die in een fontein drijven. Ten
slotte ontstaan er golven, die woedend
in den ketel springen. Rooster nu den
theekoek voor het vuur totdat hij zacht
wordt als de arm van een klein kind,
cn wrijf hem vervolgens tot poeder tus
schen twee bladen papier. Bij het eer
ste kook-stadium moet men het zout
in het water doen, bij het tweede de
thee, en bij het derde doe men een
lepel koud water daarbij, opdat do
thee bezinkt en het water „zijn jeugd
weer terug krijgt". Dan vuile men de
kopjes, en men drinke!"
In Japan is, in de vijftiende eeuw, hot
thee-drinken tot een heel bijzondere ce
remonie geworden, waarvoor men spe
ciale huisjes op zijn erf liet houwen,
en waarbij allerlei kunstzinnige en
andere voorschriften ln acht moesten
worden genomen. Misschien dat wij
hierover later nog eens het een en
ander zullen n.edcdeelen. Een zeer
artistiek begaafd Japansch geleerde,
conservatoi van do Japansche en Chi-
neesche kunstcollecties van het Boston-
sche Museum, heeft hierover een boek
je geschreven, dat door fijnheid van
geest uitmunt, en waarvan naar wij
meenen nog niet zoo heel lang geleden
dp eerste Hollandsclie vertaling ver
scheen onder den titel „Het liock van
de theo".
Bij VAN LOONnAM
SLAAGT U ZEKER
I De garneering
I niet lostornen
dat is niet noodig als U
Linola gebruikt, 't speciale
product voor het wasschen
van fijne weefsels.
Doorloopcn van kleuren
en uitzakken of krimpen
van de stof Is uitgesloten.
Boven ,'lcn Is T Inolaonont-
plofbcar cn onontbrand-
baar. zoodat het verre Is
benzine. Een groote bus
kost ƒ1.40. Verkrijgbaar
bij drogisten.
Liwob
RH EU MATH I EK
Ischias. spif spierpijn Genezing door
behandeling mei hoogfrequent stralen.
Vraagt inlichtingen gratis over koop
of verhuur van onze apparaten.
RODENBURG, v. d. Takstraat 12
Telefoon 11077 BOTTERDAM
GROOTE PRIJS VERLAGING
J. v. d. TOORN Co.. R'dam
Mathenesserweq 77—79 Teleloon 33628
BEDDENGOED TEGEN
GROSSIERSPRIJS
Gedurende korten tijd ben Ik In da
gelegenheid U beddengoed. zooaU
wollen, molton «n geatlkte Deken*.
Bisdö tellen 1-. 2- en 3-deelig. Mat menen
enz. enz. tegen gro-eelereprljs te leveren
U kunt in mijn Sigarenmagazijn *-n
A. BERTRAM - ROTTERDAM
St. Andriesstr. 58 - Telef. 53257