VROUWEN WECK VOOR Hyg ieia Zijn vrouwen heusch vaker ziek, dan mannen? lil liet algemeen hecrscht de opvatting dat mannen lichamelijk meer weer standsvermogen bobben dan vrouwen en als men het aan de mannen zelf vraagt, dan zullen zo ons verzekeren, dal vrouwen vaker ziek zijn, dan zij! Toch is liet wel merkwaardig, dat de statistieken deae meening in geen enkel opzicht bevestigen. In Duitshcland, het land van de „Pünkllicfckeit'Yook op het gebied van de statistische gegevens, stelde men vast, dat op honderd mannen 45.E pet ziektegevallen voorkwamen en op het zelfde aantal vrouwen slechts 40.7 pet Hieruit zou kunnen blijken, dat do vrouwen in elk geval niet vaker ziek zijn dan de mannen, dat integendeel de vergelijking in het voordeel van de oerstgetuemden uitvalt Iets an-lcrs wordt echter het bocld, als men de ziektegevallen in bcpaaldo leeftijdsklassen gaat indoelen, en d&n vergelijkt Opvallend hierbij is, dat in de leef tijdsklassen van 20 tot 24 jaar en van 25 tot 34 jaar do ziektecijfers het hoogst zijn. In deze leeftijden ligt hot aantal zickie gevallen, zoowel voor de inannen als voor de vrouwen boven het gemiddelde. Maar terwijl de stij ging vuor het mannelijk geslacht slechts 4.4 pet. bedroeg, was dit bij vrouwen 8.8 pet. Hieruit kunnen wc zien. dat de vrouw tusschen twin tig en dertig jaar, dus in den tijd van haar moeder zijn of worden, 't vaakst ziek is, wal overigens niemand zal verwonueren Na hot 34ste levensjaar begint het ziektecijfcr van de vrouwen langzaam te dalen, om vervolgens tamelijk sta biel te blijven tot het 50ste jaar, waar na weer een geleidelijke stijging ls waar te nemen. Ongeveer '-"nzclfde lijts vertooncn de ziektegevallen van de mannen, met dit onderscheid, dat bij hen de toe name cp een zekeren leeftijd min-der plotseling gaat dan bij de vrouwen; een langzamer verloop heeft, cn de stijging der ziektecijfers wel tot het O'iste levensjaar voortduurt Op grond van dit interessante statis tische materiaal zouden we kunnen zoggen, dat de vrouwen in jongere Jaren iets vaker ziek zijn dan de man nen, terwijl van hun 35ste jaar af d« mannen een lioogcr ziektecijfer heb- Iaten wo de ziektegevallen bij de vrou wen, veroorzaakt door haar natuur lijke roeping, buiten beschouwing, dan staat wel vast, dat de algemeen verspreide meening, dat de vrouw vaker ziek is dan de man, op een vergissing berust Volgens de onder zoekingen zijn de mannen vaker ziek, en hebben zij dus in dit opzicht blijk baar minder weerstandsvermogen, dan de Beethoven en het Dienstboden-vraagstuk Ja, wie onzer zou dat gedacht hebben, dat een- groote geest als Beethoven, een muzikaal genie van wereldvermaard heid, óók te tobben heeft gehad met zooiets allcdaagsch als het dienstboden vraagstuk waarover de hedcndaagsche dames zich vaak het hoofd breken! Intusschcn, het dagboek van dezen componist spreekt te dezen opzichte duidelijke taal, lees de volgende aan- teekeningen maar eens uit de jaren 1819 en 1820: 31 Januari: de huishoudster opgezegd. 15 Februari: de keukenmeid in dienst gekomen. 8 Maart: de keukenmeid met 14 dagen opgezegd. 22 Maart: nieuwe huishoudster geko men. 14 Mei: werkster aangenomen voor 6 gulden por maand. 20 Juli: de huishoudster opgezegd. 17 April 1820: de keukenmeid gekomen. 16 Mei: de keukenmeid opgezegd. 19 Mei: de keukenmeid ontslagen. 30 Mei: de huishoudster gekomen 1 Juli: de keukenmeid gekomen. 8 Juli: de keukenmeid gevlucht! 30 Juli: vrouw van Unter Döbling ge komen. 6 September: het meisje gekomen. 22 October: het meisje vertrokken. 12 December: keukenmeisje gekomen. 18 December: keukenmeisjo opgezegd. 27 December: nieuw kamermeisje ge komen. Waarom zou de meestor met zoo groote nauwkeurighed al deze kleine huiselijke voorvallen hebben opgetee- kend? Ilad hij misschien een heime lijk vermaak in de onbestendigheid van zijn huishoudelijke schikkingen, en aanvaardde hij ze met een verholen glimlach? Daar zou een goede les voor menige zorgenrijke huismoeder inzit ten! De mode van den dag Speelpakjes in den zomer We kijken in onzen tijd, als het ora kinderkleeren gaat, er niet meer in Üe eerste plaats naar wat wij zelf mooi vinden, maar naar wat hygiènisch, practisch en doeltreffend is. Kleine kinderen te dwingen, rond te loopen in „mooie" kleertjes, maar waar ze zelf verschrikkelijk weinig plezier van hebben, omdat ze er niet naar harte lust in mogen springen en r-votten.dat getuigt als je hot goed beschouwt ook maar heel weinig van echt kinderbe grip en liefde. Een gezond kind ziet er heusch het al leraardigst uit in zijn spceljurkje of broekje. Zoo'n pakje of jurkje moet uit stevige, poreuze zijn cn ruim cn luchtig zitten. De stof moet ook Ilcht- echt en gemakkelijk te wasschcn Is de zonneschijn al to fel, dan is het goed het kind een brcedgeranden hoed op te geven, een van die stroohocdcn, die tegenwoordig voor een paar dubbel tjes te krijgen zijn. Aan do voetjes zijn luchtige sandalen, die de bewegingen in het geheel niet belemmeren, een ideaal dracht. Bloote beentjes bij mooi weer, of halve kous jes la voor de kleintjes ook heel pret tig. De pakjes moeten zoo eenvoudig en doelmatig mogelijk zijn. Niet altijd is de wildheid van het kind de oorzaak van scheuren cn winkelhaken, dikwijls komt het ook door het onhandige model van de kleertjes. Laten we die dus zoo maken dat onze kleuters zoo veel mogelijk van hun jonge vrijheid kunnen genieten, 's zomersl Waar ons oog op viel! Knipsels uit dagblad en periodiek In het Ned. Weekblad voor Kruide nierswaren schrijft een vakman een artikeltje getiteld: „Jan Publiek en de Koffiepot", waarvan wij hier een en ander laten volgen. Na te hebben verteld, hoe hij in zijn jougd, toen koffie nog jó artikel was, met zijn vader naar die beurs, of naar de veiling mee mocht, gaat hij voort: „Het branden was een handeling van bijzondere gewichtigheid. Niemand dan Vader alleen mocht het doen cn ik, de zoon, mooht maar kijken. Maar jongen, dat was nog koffie! En nu, je koopt met een pakje koffie het dui zendste of tienduizendste deel van een slaapkamer-ameublement, van een kippenhok of 't zooveel honderdste deel van een gramofoon. En wat kost dit aandeel? Als je goed kijkt, een schandelijk hoog bedrag. Hier heb je b.v. zoo'n papiertje over koffie, per pond 1.Een goede prijs hoor cn wat bonnetjes of munten zijn er ook bij. Een mooie fantasicnaam ontbreekt ook niet Maar de inhoud? Een Robusta van de minste soort met doppen en lichte boonen („stinkers" heeft Vader ze vroeger altijd genoemd). Het is een melange natuurlijk, want het beetje Santos uit Braziliö moet er ook bij. Weet je, Brazilië is het land, waar ze op het oogenblik de koffieboo- ncn bij millioenen balen verbranden, omdat de kwaliteit zoo minderwaardig is. Zoo iets moet 1.per pond kosten. Maarnatuurlijk met cadeaux. Laat nu eens kijken, hoe Vader zou hebben gerekend: (30 pond Robusta k 0.20 12.— 40 pond Santos k 0.28 11.20 Vervoer en brandloon 2y2 cent 2.50 100 pd. ruw 80 pond gebrand 25.70 Loon en kosten voor winkel 3.85 Belasting, rendement en in terest 2.95 32.50 Met de kosten mee kon deze koffie dus voor 0.50 verkocht worden. Zij moet echter 1.kosten, omdat de meu belmaker en de stoffeerder het slaap kamer-ameublement aan den koffie handelaar ook niet cadeau kunnen Tenslotte deelt hij mede, hoe hij een koffiehandelaar den raad hoeft gege ven, twee glazen stolpen te etaleercn, onder de eene cadeau-koffio te storten, met het bijschrift: „Deze koffie kost 1.met cadeaubonnetjes erbij" en ondier de andere stolp zijn eigen koffie te plaatsen, met het opschrift: „Dit is mijn eigen koffie voor 0.50, maar zonder cadeaux". Het Spaarbankboekje Toen onze jongen drie jaar was, kreeg hij een spaarbankboekje. Het moest den grondslag leggen voor een studie fonds, voor later, als hij groot zou zijn. Dat prentten we onzen knaap van jongsaf in. Het was z ij n geld. Door het te zien aangroeien zou hij spaar zaamheid leercn. De heele familie ju belde als er weer een tientje bijkwam. Tenslotte stond er cenige keeren hon derd gulden op het spaarbankboekje. Dat was in den goeden tijd, toen de mcnscben nog geld verdienden. Zoonlief begon reeds eenig idee van geldswaarde te krijgen en voelde zich geweldig, omdat hij vaak veel rijker was dan zijn vader. Soms hield hij pleidooien om zijn spaarpenningen aan te spreken tot het koopen van een fiets, maar heel spoedig brachten wij hem dan aan het verstand, dat zoo iets niet te pas zou komen: stel Je voor, hot geld, dat voor zijn toekomst be stemd was? Nee, zijn spaarbankboekje was onaantastbaarl Het kind was dus opgegroeid in do vaste overtuiging, dat zijn spaargeld een soort heiligdom was, hetwelk nimmer mocht worden aangeroerd. Het was daarom een uiterst teere kwestie, hem aan het verstand te brengen, dat zijn ouders in de klem zaten en zijn geld noodig hadden om de leveranciers te betalen, die met den dag lastiger werden. We gaven hem echt-ér de ver zekering, dat we slechts bij hem „leen den", dat hij alles trouw terug zou krijgen en dat wij hem 6 pet interest zouden betalen. Inderdaad was het een mooie gelegen heid om hem een practisch lesje in renterekening te geven. We gaven het geval een paedagogisch tintje. We pro beerden tevens zijn trots en eergevoel te ontwikkelen, door hem te doen be grijpen, hoe „fijn" het was, dat hij vader en moeder nu uit den brand kon helpen. Het scheen tegelijkertijd een pracht- gelegenheid den jongen in ons vertrou wen te nemen cn hem te doen inzien, hoe hard vader moest werken voor ons dagelijksch brood. We vertelden hem precies hoeveel vader verdiende cn hoeveel het huishoucen kostte. We vonden, dat hij nu maar eens verant- woordelijkhcidsbegrip moest krijgen en den indruk moest verliezen, dat het geld vanzelf in vaders beurs kwam. Hij kreeg inzicht in ons economisch stelsel cn tenslotte vond hij het „reu ze", dat hij vader en moeder mocht helpen, en ook, dat hij voor elke hon derd gulden er honderd en zes terug zou krijgen. Die arme jongen! Tot op den huidigen dag heb ik nooit meer genoeg ver diend om ook maar iets op zijn spaar bankboekje te kunnen storten. Nu, hij nam het tamelijk goed op. Het was trouwens niet de eerste keer, dat vader cn moeder hem dingen hadden beloofd, die ze niet hadden gehouden. Volwassenen zijn zoo, en kinderen snappen het gauw cn zien wat door de vingers. Hij weet nu, dat zijn „honder den" en zijn zes procent rente in het land der goede voornemens wonen en dat hij ze nimmer zien zal, tenzij va der fortuin maakt, en hij is thans oud cn wijs genoeg om te beseffen, dat zijn vader steeds een arme kerel zal blijven. Vermoedelijk beschouwt hij die ondervinding als een nieuw bewijs, hoe weinig verband er vaak ligt tus schen zeggen en doen. Evenwel, ook achter de zwartste wol ken schijnt de zon! Hij verloor zijn „kapitaal", maar hij krijgt nu elke week een kwartje zakgeld „zooveel kreeg i k niet in mijn jeugd" cn mag er mee doen, wat hij wil. Ja, dat kwartje is nu werkelijk van hem, en als een wijs kind besteedt hij het aan dingen van het heden, inplaats van het op te potten tot vader en moeder het weer van hem „leenen" zoodra het een beetje is opgeloopen. De moraal van dit vertelsel ie duister. Laat ik ze verklaren. Toen wc geld op zij legden voor de toekomst van onzen zoon, dienden we daarmede geen moreel of paedagogisch belang van den jongen. Misschien dachten we en kel aan ons zelf, zochten we onszelf in het gezamenlijk pogen, in de geza menlijke opoffering, in het samen stro ven naar dén ideaal. Maar onze jongen was veel te klein om dat te begrijpen. Hij zelf deed geen enkele moeite, ontzegde zich niets, zocht geen enkel ideaal. Hij leerde niet eens sparen. Hij leerde niet met geld omgaan, hij leerde geen geld uitgeven, hij leerde geen geld waardeeren. Dat alles doet hij thans. Hij krijgt een kwartje per week. Hij verteert dat in komen naar zijn eigen believen. Hij geeft het soms op onverstandige wijze uit en heeft er dan spijt van. Soms spaart hij om iets te kunnen koopen, waar hij zin in hoeft Hij leert geld gebruiken. Hij leert zich bepaalde dingen te ontzeggen om iets beters te kunnen krijgen. Inder daad is dat kwartje per week hem van meer nut, moreel en financieel, dan zijn spaorbankbezit van honderdon guldens hem ooit geweest is. (American Kindergarten Ass., New-York) 4 O VRIJDAG 5 AUGUSTUS 1932 Bijblad van de Nieuwe Leidsche Courant Verschijnt des Vrijdags Bureau Breestraat 123 Leiaen Tel. 2710 Postbox 20 Postgiro 58936 B.Conrads Co. Rotterdam Groote Markt 8 Filiaal 's-Gravendijkwal 130 Dames Handwerken Een Thee-praatje Wat moet het vroegBr in vele opzich ten een ongezellige tijd geweest zijn, toon de heeren nog geen tabak had den om 's avonds gemoedelijk in den huiselijken kring een pijpje l. roo- ken, en toen de dames niets anders te schenken hadden dan bier of wijn, die tamelijk bedwelmend mogen ge noemd worden, of anders melk, waarvan de smaak weer Al te zeer aan het flauwe grenst! Toen dan ook, zoo omstreeks het jaar 1650, er eens klaps drie vrij onschuldige en sma kelijke dranken bijkwamen, name lijk thee, koffie cn chocolade, was dat een ware uitkomst! Natuurlijk waren er ook menschcn, die het op die nieu wigheid allerminst begrepen hadden, bij sommigen is elke nieuwigheid alleen daarom reeds in den ban!, en zoo ontving de thee dan ook al vrij spoedig een spotnaam, namelijk dien van „hooiwatcr". Dat de echte theo- licfhcbbers zich daarvan weinig heb ben aangetrokken, spreekt wel van zelf, en terwijl de heugenis van dien aanvankelijken tegenstand vrijwel geheel is verdwenen, mag het „schuim der vloeibare jade", zooals do Chince- zen de thee poëtisch aanduiden, zich ln een sinds lang gevestigde populari teit verheugen I De eer van de thee naar Europa ge bracht te hebben komt toe aan de Hollanders, aan de oude Oost-Indische Compagnie, en onze landgenooten waren ook de eerste blanken, die er in slaagden, de thee-cultuur zelfstan dig tot bloei te brengen, zoodat men niet meer van de Chineezcn afhanke lijk was. Dat onze voorouders daar flink zij bij hebben gesponnen, is be grijpelijk. Zij waren tó zeer volbloed zakenmenschen om ietf te ondernemen dat niet overv'.redlg zijn winst op bracht Het pond thee werd destijds door hen te 'xmden verkocht voor ongeveer 65 livres, ofschoon het te Batavia slechts drie of vier livres had gekost Het winstje \yas dus niet ge- ringl Deze prijs, welke slechts zeer langzaam daalde, belette echter niet dat de smaak in dezen drank alge meen werd. Spoedig word dan ook in bijna elke straat van Londen thee verkocht en ook in de kort tevoren opgerichte koffiehuizen vond de thee epoedig haar plaats. De theestruik is een altijd groene heester met kortgesteelde, elliptische bladeren, die als ze jong zijn er harig uitzien, maar liter in volkomen ont wikkelden toestand, een glad on leer achtig aanzien hebben. Uit de oksels dor bladeren ontspruiten groote witte bloemen, die heel veel op witte rozen gelijken en evenals deze zeer welrie kend zijn. Op driejarigen leeftijd worden de thee plantjes oogstbaar, dat wil zeggen, dan kunnen voor het eerst de thee blaadjes worden geplukt. Dit plukken heeft driemaal per jaar plaats. Bij den eersten oogst worden de lentebladeren geplukt, en daarvan wordt de fijnste thee verkregen. Dan komt de regen tijd. De theestruik maakt nieuwe bla deren, en deze leveren den tweeden, zgn. grooten oogst. Later wordt nóg een inzameling gedaan, maar de grove bladeren van dezen derdon oogst ge ven een thee van mindere kwaliteit. Groene thee wordt bereid door de bla deren onmiddellijk na den pluk to verwerken, d.w.z. ze in sterk verhitte ijzeren pannen, die in een rij boven een langwerpig fornuis zijn geplaatst, te braden. Dit braden heeft plaats onder het voortdurend met de handen in de pan opwerpen van de massa, totdat do bladeren roode randen ver- toonen. Na het braden wordt de massa dadelijk gerold en vervolgens gedroogd. Geheel andere eischcn stelt de berei ding van zwarte thee. De bladeren voor zwarte th^e worden namelijk vooraf met heet watar overgoten, dan op matten uitgespreid, en aan de lucht blootgesteld. Bij het drogen wor den zij aan een hoogeren warmtegraad onderworpen en krijgen daardoor de zwarte kleur. Het bereiden van de theebladeren heb ben de Hollanders, evenals trouwens de geheimen van de teelt zelf, van de Chineezcn afgekeken. Maar toen zij eenmaal, na jaren van studie en proef nemingen, die kunst meester waren, hebben zij hun leermeesters er verro in weten te overtreffen. Terwijl de be reiding bij de Chineezcn dagenlang duurde, is dit een proces geworden dat op Java binnen enkele uren zijn beslag krijgt Dat de Chineezcn omslachtige werkers zijn blijkt trouwens ook wel uit de wijze waarop zij hun thee verpakken. De met veel zorg gemaakte, van bin nen met zink en bl&dlood bekleede kis ten worden, wanneer zij mot thee ge vuld zijn, met zilverpapier bedekt, dat ten loei heeft bij het dicht soldecren het metaal of hars van de thee verwij derd te houden. Al is na soldeering van het deksel de thee nu ook hermetisch afgesloten in het lood, cn bovendien nog door de houten bekleeding van de kist beveiligd, toch vergenoegt men zich nog niet met deze dubbele ver- pakking. De kisten worden nu aan de buitenzijde met stroopapier beplakt, cn dit papier wordt nog eens gevernist. Dc kisten kunnen -nu toch zeker vol komen waterdicht heeton, maar om ze nog beter te verzekeren tegen schade gedurende het vervoer, voorziet men ze eindelijk ook nog van een jute om kleeding, of een vlechtwerk of kruis band van bamboe of rotan. Misschien dat deze overgroote zorgvul digheid ook wel uit andere dan koop- mans-motieven voortkwam, want in over-oude tijden was in China de theo nog heel iets anders en méér, dan simpel een genotmiddel. Zij stond in zóó hoog aanzien, dat destijds de kei zers een minister, die zich bijzonder had verdienstelijk gemaakt, met zeer zeldzame thee-soorten cn recepten be loon den I Merkwaardig is ook, hoe men in die over-oude tijden in het vaderland van de thee zich een kopje van dezen geu- rigen drank bereidde. De bladeren werden gestampt in een mortier, tot oen koek gekneed, en tezamen met rijst, gember, zout, sinaasappelschillen, kruiden, melk en uien gekookt. Men beweert dat ook thans nog in Thibet sommige Mongoolsche stammen op deze manier een theedrank bereiden! In latere eeuwen echter heeft do kunst van het theezetten zich in China meer en meer ontwikkeld. Er is zelfs een dichter-wijsgeer opgestaan, zijn naam was Luh Yu, die een boek in drie deelen heeft geschreven over dit onge twijfeld hóógst belangrijke onderwerp. Aardig is zijn beschrijving van de al lerbeste soort van theebladeren. Deze moeten, volgens den dichter, plooien hebben als de laarzen van een Tartaar: schen ruiter, krullen als de horens van een machtigen stier, zich ontrollen als de mist die uit een ravijn opstijgt, blinken als een meer dat zachtjes door den wind beroerd wordt, en eindelijk vochtig en teer aanvoelen als aardo dio versch met regen besproeid is. Deze „rare Chinees", zou men onwille keurig zeggen, had zoo'n liefde voor zijn onderwerp, dat hij zich nog tot meer soortgelijke dichterlijke ontboe zemingen liet verleiden. Ten besluite geven wij hier zijn recept, hoe men een geurige kop thee moet zotten, 't Is meer een curiosum natuurlijk, dan iets dat we in practijk zullen kunnen brengen, want vooreerst gebruikte de dichter nog een soort thee, als 6lnds lang niet meer verkrijgbaar is, name lijk in koek-vorm, en ten tweede deed hij zout in den trekpot, wat bij ons allicht tot ernstig huiselijk ongenoe gen zou kunnen leiden. Maar enfin, zie hier: „Bij het koken van het water kan men drie stadia onderscheiden: eerst ver schijnen er kleine blaasjes als visch- oogen, aan de oppervlakte. Dan wor den deze blazen als paarlen van kris tal, die in een fontein drijven. Ten slotte ontstaan er golven, die woedend in den ketel springen. Rooster nu den theekoek voor het vuur totdat hij zacht wordt als de arm van een klein kind, cn wrijf hem vervolgens tot poeder tus schen twee bladen papier. Bij het eer ste kook-stadium moet men het zout in het water doen, bij het tweede de thee, en bij het derde doe men een lepel koud water daarbij, opdat do thee bezinkt en het water „zijn jeugd weer terug krijgt". Dan vuile men de kopjes, en men drinke!" In Japan is, in de vijftiende eeuw, hot thee-drinken tot een heel bijzondere ce remonie geworden, waarvoor men spe ciale huisjes op zijn erf liet houwen, en waarbij allerlei kunstzinnige en andere voorschriften ln acht moesten worden genomen. Misschien dat wij hierover later nog eens het een en ander zullen n.edcdeelen. Een zeer artistiek begaafd Japansch geleerde, conservatoi van do Japansche en Chi- neesche kunstcollecties van het Boston- sche Museum, heeft hierover een boek je geschreven, dat door fijnheid van geest uitmunt, en waarvan naar wij meenen nog niet zoo heel lang geleden dp eerste Hollandsclie vertaling ver scheen onder den titel „Het liock van de theo". Bij VAN LOONnAM SLAAGT U ZEKER I De garneering I niet lostornen dat is niet noodig als U Linola gebruikt, 't speciale product voor het wasschen van fijne weefsels. Doorloopcn van kleuren en uitzakken of krimpen van de stof Is uitgesloten. Boven ,'lcn Is T Inolaonont- plofbcar cn onontbrand- baar. zoodat het verre Is benzine. Een groote bus kost ƒ1.40. Verkrijgbaar bij drogisten. Liwob RH EU MATH I EK Ischias. spif spierpijn Genezing door behandeling mei hoogfrequent stralen. Vraagt inlichtingen gratis over koop of verhuur van onze apparaten. RODENBURG, v. d. Takstraat 12 Telefoon 11077 BOTTERDAM GROOTE PRIJS VERLAGING J. v. d. TOORN Co.. R'dam Mathenesserweq 77—79 Teleloon 33628 BEDDENGOED TEGEN GROSSIERSPRIJS Gedurende korten tijd ben Ik In da gelegenheid U beddengoed. zooaU wollen, molton «n geatlkte Deken*. Bisdö tellen 1-. 2- en 3-deelig. Mat menen enz. enz. tegen gro-eelereprljs te leveren U kunt in mijn Sigarenmagazijn *-n A. BERTRAM - ROTTERDAM St. Andriesstr. 58 - Telef. 53257

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1932 | | pagina 7