't gaat ooi de kwaliteit en den prijs BLUE BAND Hef Nat. Padvinderskamp Versch gekarnd met 25°/0 allerfijnste Roomboter onder Rijkscontrole. 2 DONDERDAG 4 AUGUSTUS 1932 EERSTE BLAD PAG. 3 OFFICIEELE OPENING DOOR Z.K-H. PRINS HENDRIK VERRASSEND MOOIE DEMONSTRATIES Het eerste nationale padvinderskamp i s er. De lezer zal zeggen: dat weten we, want er is al over geschreven, maar al wa ren Dinsrlatravond de 800 tenten voor de 3000 padvinders dan ook al opgezet en het eerste warme middagmaal, bestaande uit groenten- soep en griesmeel met rozijnen, verorberd, het kamp werd toch pas het nationale kamp gistermiddag te omstreeks 2 uur, toen Prins Hendrik de openingsrede had uitge sproken en de nieuwe vlag van de N.P.V. glorieus aan een der hoofdmasten werd ge- heschen. Dat was een feit, dat in het leven van de N.P.V. van groote beteekenis was, het was de kroon op het energieke werk van den energieken hoofdverkenner, vice-admiraal b.d. en lid van den Raad van State J. J. Ramt/onnet, die in de zes jaar van zijn lei derschap het ledental van de N.P.V. omhoog bracht van ruim 4000 tot ruim 9000. die er een kerngezonde jeugdbeweging van maakte. Vóór dit jaar is er nog nimmer een na tionaal kamp gehouden, dus met de or ganisatie ervan stond men voor al de moei lijkheden van het eerste begin. We hebben daar echter niets van gemerkt. Op de uit gestrekte terreinen van het landgoed „Oos terbeek", waar het bruin van de shelter tentjes zich weerspiegelt in de stille vij vers en de patrouillevlaggen vroolijk afste ken tusschen het groen van het fraaie ge boomte. waar de blauwige rook opkrinkelt uit tall'ooze veldkeukens, heerscht een zoo voorbeeldige orde, dat men niet anders zou denken, dan dat reeds jaren en jaren een groot nationaal kamp was gehouden en men thans dus de vruchten kon plukken van de ervaringen, in vroegere kampen op gedaan. Wie echter het keurige programma eens doorbladert en opmerkt, wie er alzoo achter deze beweging staan, is wat minder ver baasd over het verkregen resultaat. Wan neer we alleen maar noemen de namen van Jan Wils, de bekende architect, als leider van den technischen dienst van het kamp en kolonel A. Diemont van het 1ste regi ment huzaren, als kampleider dan ziet men wel. dat er ook voor meer dan vijf cent or ganisatietalent in den weegschaal van het kamp te Wassenaar is gelegd. Wij vertelden al van het „centrale kamp" met z'n kampstraat met winkels, postkan toor. tent voor dokter, E.H.B.O., reisbureau, cantine en wat dies meer zij. Daarnaast zijn echter ingericht, goedgeteld. 12 sub-kampen. Hier heerscht het eigenlijke kampleven: hier staan de slaaptenten en de keukens, wapperen de troepvlaggcn en klinkt het gesnap van de padvinders, die in vroolijk vertier het hout hakken, vuur stoken en spelen doen. Elk der afzonderlijke groepen heeft zich beijVerd met wat bijzonders voor den dag te komen. Zoo hebben de Geldersche pad vinders een formidabele eerepoort voor hun subkamp meegebracht van geurig dennen groen, ..Gooi- en Eemland" onderhoudt dag en nacht een kampvuur op een daartoe ver vaardigd kunstmatig heuveltje, anderen doen weer wat anders. De Roomsche padvinders komen kloek voor hun geloof uit met een groote tent waarbinnen een altaar met eenvoudig hou ten kruis is opgericht en waar elke morgen een godsdienstoefening wordt gehouden. Zij hébben ook een geheel afzonderlijk sub-kamp, terwijl de C.J.M.V.-padvinders tusschen de andere groepen zijn verspreid Het is jammer, dat een vlék op dit n a- tionale kamp is geworpen, doordat de leiding niet heeft willen rekenen met de wenschen van de groep Gereformeerde pad- Vinders, die bezwaar maakten tegen de openstelling voor het betalende publiek op Zondag en die op grond daarvan van deel name hebben afgezien. Temeer was dat jammer, omdat mede op grond van bezwaren van die groep het be zoek van den chief scout Lord Baden Po- wel in plaats van op Zondag op een anderen dag is gesteld. Streve men volgende keer naar een nog meer nationaal padvinderskamp, zelfs in dien men daarvoor pecunia causa over ern stige bezwaren zou moeten heenstappen. Dat overigens de kampleiding met veler wenschen rekening heeft gehouden moge nog blijken uit het feit. dat men voor de twee op het laatste oogenblik ingeschreven Joodsche groepen nog hals over kop ritueel vervaardigde levensjyiiddplen heeft moeten inslaan. Zoo moet het gaan! De buitenlanders Het kamp wilde voor alles ziin een na tionaal kamp. Toch is er internationale deelname. Ens een kleine Engelsche troepuit Antwer pen, nl. de jeugd van de Engelsche kolonie die stug vergezeld wordt door een Schotsch doedelzakcorps. Dan zijn er ongeveer 30 Deensche jongens, die met een autobus ge komen zijn en eerst te Ommen hebben over nacht, een ongeveer gelijk aantal Duit- schers, 10 Fransoosjes en 4 Noorsche kna pen. waarvan er één per fiets naar Den Haag is gekomen. Een prestatie' In den loop van den middag kwamen nog. zwaar bepakt, een paar Hongaren binnen stappen, terwijl ook nog een paar Bra zilianen en Amerikanen verwacht worden, die bezig zijn Europa te „doen". En dan is er ook nog een Japannees! Het was den vreemden jongens aan te zien, dat ze hier genoten en daartoe heeft zeker meegewerkt het feit, dat men elke groep onder heeft gebracht bij een Hol- landsch sub-kamp. De Hollandsche jongens putten zich nu natuurlijk uit om het „hun" speciale gasten zoo aangenaam mogelijk te maken en zijn er wat trotsch op, dat ze naast de eigen landsvlag zoo'n Noorsch wimpeldoek of de Union Jack kunnen laten wapperen De eerste morgen Na een schitterend entrée wat het weer betreft hebben de verkenners en de voor trekkers Dinsdagavond welvoldaan en waar schijnlijk knap moe van het kampwerk de tenten opgezocht. Men kan er verzekerd van zijn, dat er dat nachtje menige „boom stam is doorgezaagd" of wel: flink is ge slapen. Daardoor hebben maar weinig jongen? iets gemerkt van de regendroppels, die op het tentzeil tikten. Padvinderstenten zijn waterdicht, dus voor lekkage geen zorg. Toen echter gistermorgen de reveille gebla zen werd. viel het toch niet mee, dat hef mooie weer was veranderd in een Holland sche plensbui. Steelsgewijs sloop elk afzonderlijk nam de waschplaats, schoot even onder de pomp en trok zich daarna bescheid en lijk in de eigen appartementen terug. Het vroolijk ge joel bij de pomp werd dus niet gehoor-1. Men maakte wat grapjes over lieden, die veel te droog achter hun ooren waren en er van verdacht werden geen ander water dan de regen te hebben gezien, maar dat was natuurlijk maar „Spasz". Het bleef aan vankelijk nog wat kwakkelen, maar noe meer het middaguur naderde, hoe beter het in de lucht werd en eindelijk brak de zon door als een belofte voor de openingsplech tigheid Tusschen het geboomte van kamp G zaton de Schotsche doedelzakspelers hun bagpipes al te stemmen, een akelig, zenuwmoordend gehoor en bij het demonstratieterrein wa ren de blauwe Duitschers elkaar aan hef commandeeren dat het daverde, óók al een generale repetitie vlak voor de uitvoering Onze Hollandsche jongens legden de laat ste hand aan hun tenue, zorgden, dat de etensborden keurig netjes in de zelfver vaardigde rekken stonden en een enkele late groep slokte nog gauw een onnoeme lijke stapel boterhammen met leverpastel naar binnen Toen klonken aan alle kanten de com mando's voor den opmarsch naar het de. monstratiefcerrein. De openingsplechtigheid Een geweldig groot weiland langs den Benoordenhoutschen weg. Rondom eenvoudige tribunes, een groole tent voor de autoriteiten, overal nog masten zonder vlaggen. Alleen achter de groote tent wapperen al de vlaggen der deelnemende landen en ook de internationale groene padvindersvlag is geheschen Tegen twee uur verzamelen zich de genoo- digden bij de eeretent: Staatsraad Dr. J. Schokking; Staatsraad A. F. W. Idenburg; mevr. Van DoornChessel, hoofdleidster van het Nederlandsche Meisjesgilde; lui tenant-generaal Jhr. Roëll, de opperbevel hebber der landmacht met zijn adjudant; luitenant-generaal Seyffardt; generaal Mul ler Massis; vice-admiraal L. v. d. Bosch; generaal De Goejen; de heer C. Fock, hoofd inspecteur van de scheepvaart; generaal b.d. Weber; de gezantschapsraad van Duitsch- land, Dr. Boltze; de Belgische gezant, de heer Maskens en tal van andere vooraan staande figuren. Zij allen worden ontvangen door den „hoofdverkenner" Rambonnet en door den kampleider Diemont met zijn staf. Op het middenveld zijn intusschen alle padvinders in carré opgesteld, met de troep- vlaggen voorop, gericht naar de eeretribune. Uit elke groep is echter een voortrekker uitgekozen om plaats te nemen in de eere- wacht en stram staan deze padvinders op gesteld, als te twee uur het Wilhelmus weerklinkt en de beschermheer van de N. P. V., Prins Hendrik het veld betreedt. Zijne Hoogheid is gekleed in padvinders uniform en groet de hem verwelkomende kampstaf naar padvinderswijze: met ne linkerhand, terwijl hij met de rechterhand het saluut brengt. Direct daarop treedt de Prins naar voren én spreekt voor de microfoon de volgende openingsrede uit: Als beschermheer van de Nederlaoidsóhe Padvindersvereeniging is het mij een ge noegen dit nationale kamp te openen en ik hoop, dat het aan zijn doel zal beantwooi- den. Het doel van en de werkwijze in de beweging moeten er duidelijk uitkomen en tot den -buitenstaander spreken. Padvinders, bedenkt daarom allen wel, dat orde en net heid in uw voorkomen en vlugheid en nauw gezetheid in uw optreden de meest spre kende kenmerken van uw geoefendheid zijn, verder, dat ge allen door uw v rooi ij K- hedd en opgewektheid het uwe bijdraagt toi de echte padvundergeest, die in dit kamp moet heerschen. Ten teeken, dat het kamp geopend is, zal niet alleen de nationale driekleur, maar ook de op de jongste algemeene vergade ring aangenomen padvindersvlag worden geheschen, met het embleem van de ver kenners, waardoor deze plechtigheid bij zondere wijding gegeven wordt. Die padvindersvlag zij een zinnebeeld van onze na: ion ai e saamboorigheid, zooals de groene padvindersvlag dat van het wereld- verband der beweging is. De vlaggen zui len thans geheschen worden en daarmede verklaar ik dij padvimderskamp voor ge opend. Achtereenvolgens kwamen dan de Engel- schcn, de prachtjongens uit Denemarken, die met entrain het saluut met hun lands vlag brachten. De Duitschers, in blauwe truien, blauwe broeken en blauwe mutsen marcheerden Pruisisoh Kerzen-gerade onder het zingen van hun padvinderslied en brachten, bij de eeregasten gekomen een „Hooh" uit De Fransche groep, piepjonge kereltjes met een paar oudere leiders, voerden een vaandel mee, dat zóó aan een regiment in fanterie kan worden gegeven en de vier Noren presenteerden hun nationale vlag met zooveel plechtstatigheid, dat ieder onder den indruk kwam van het optreden van dit kleine groepje. Uiteraard ging de belangstelling van het publiek uit naar de buitenlanders. Vooral de Hagenaars houden van zoo'n internatio naal cachet, maar ook zij, die „van den „buten" kwamen, genoten er wel van. Maar allen hadden toch óók oog voor onze eigen jongens, die zoo kranig in rijen van 6 met de leiders voorop aan kwamen stap- P De geaardheid der provincie kwam ook hier weer duidelijk uit: een Grönninger loopt anders als een Amsterdammer en ook in het salueeren met de vlag is verschil. Nadat het défilé was afgeloopen was er muziek. Muziek in soorten: éérst de Schotten, dan de huzaren, (het derde halfregiment. dat Op hetzelfde oogenblik, dat Z. K. H. de heel den middag speelde) en eindelijk di Prins deze rede heeft beëindigd, wordt ïtiHollandsche padvinderbands, het middenveld de nationale vlag en aai»Het was aangenaam om aan te hooren, de twee masten van de eeretribune de het zonnetje maakte trouwens Alles zoo prinselijke standaard en de nieuwe padvin dersvlag geheschen De laatste is het rooo- wit-blauw, met een groene padvinderslelie in de midden-baan. Het is een plechtig oogenblik, als direct daarop alle troepvlaggen het saluut bren gen en uit duizenden kelen het padvinders- Lied opsohalt: Hij, die eens de vlag wil hijschen Op het werk vam onzen tijd, Houde vol zijn keus. Blijve trouw aan onze leus: „Wij zijn bereid!" De demonstratie. Na de openingsplechtigheid begonnen di rect de demonstraties. In keurige orde defileerden alle padvin- derseroepen voor de eeretribune. Eerst kwa men de blauwgerokte Schotten met hun wonderlijke bagpipes. De schrille en toch harmonieuse blaasmuziek pijpte tot ver in den omtrek en voor de tribune gekomen sloeg de trommelslager met z'n luipaarden voorschot een razende roffel, waarbij hij on gelooflijk snel met de trommelstokken boven het hoofd zwaaide. Achter de bagpipes liepen stram de voor trekkers Dan volgden in keurige costuums van rood en wit een twaalftal vendel- zwaaiers met kleurige vlaggen. prettig, maar bepaald heerlijk van opge wektheid werd het toch pas bij de rally. Voor honderden was dlie rally een open baring. Het is zóó: Een leeg veld, alleen de muziek nog voor de tribune. Dan een signaalhoornstoot. En dón een lawine van juichende pad vinders. die in den stormpas heel dat groene, veld overweldigen. Het groeide aan uit een uithoek van het veld, van tien, tot driehonderd, tot duizend en drieduizend en met een ruk stonden de eerst-aankomenden al achter de muziek stram, toen de achtersten nog kwamen aan hollen. maar op een tweede sein gingen daarna alle hoeden (behalve die, welke er afvielen) op den padvindersstok en tusschen dit mastbosch van stokken en punthoeden weerklonk het gejuich van de padvinders, dat overging in een daverende eenstemmige „yell". Rood-wit-blauw-oranj e Nederland! „Je maintiendrai". Rood-wit-blauw-oranje Leve de N.P.V.! De demonstraties komen nog vier keer terug, dlus ieder is in staat om het geweldig effect ^an zulk een „rally" eens op zich te laten inwerken, maar voor wie niet kan komen, willen we wel zeggen, dat het iets geweldigs is. iets zoo echt jeugdigs, dat men blij is, dat er nog Hollandsche jongens zijn. die" dit ten beste geven. De demonstraties werden voortgezet met Niels Bukh-gymnastiek van de Deensche padvinders. Reeds de opmarsch van deze gebruinde knapen deed het beste verwach ten. Wat een bonk gezondheid sprak er uit de gestalte van deze meerendeels nog jonge jongens. Hun demonstratie versterkte ech ter den eersten indruk nog stevig. Sohitte- rendie staaltjes van de zoo inspannende Deensche gymnastiek werden gegeven, de jongens sprongen door eikaars armen als de gedresseerde poedels in het circus en had den menig „open doekje" in ontvangst te nemen, tot ze eindelijk besloten met een standje, waarbij ze hun nationale padvin- derscrv deden hooren en de kleinste op de hoogste plaats met de Deensche en de Hol landsche vlag zwaaide. Toen barstte aan alle kanten 't gejubel der toeschouwers los. Het daarna volgende vendelzwaaien was al een even kleurig en fleurig nummer van het programma. De padvindersleiding be ijvert zich om het echt nationale te behou den en wil, nu het oude vendelzwaaien er meer en meer uitgaat, trachten er nieuw leven in te blazen. De Haagsche en Haarlemsche padvinders deden het al best, al zijn ze dan ook nog geen Brabanders. Eigenaardig was ook de hierna volgende zwaarddans. Met het eigenlijke padvinderswerk kwam het publiek het best in contact door de hier na volgende kampdemonstratie. Hoe razend vlug de padvinders hun tent kunnen opzet ten (in drie minuten), werd practisch ge demonstreerd. Ook het opbouwen van een uitkijktoren en het vuurmaken zonder luci fers was zeer interessant Indien we al deze onderdeelen hier moes ten bespreken, zou er voor de komende kijkers geen aardigheid meer aan zijn. dus we laten het erbij te zeggen, dat al'deze padvindersspelen als het pionieren en de troepkarwedstrijden, het bouwen van vlag- gemasten e.d. zeer de moeite van het kijken waard zijn. Het demonstratieprogramma bevat verder n.?g een buitengewoon interessante wild west show, met Indianen en cow-boys te paard en nog zooveel andere zaken." dat ieder, die een vacantiedag allergenoeglijkst wil besteden, met de Wassenaarsche tram eens naar „Oosterbeek" moet trekken. Het publiek op den eersten demonstratie dag was er verrukt over. Prins Hendrik In het kamp. Z.K.H. Prins Hendrik heeft een groot deel der demonstraties bijgewoond, maar heeft daarna afscheid genomen om een bezoek te brengen aan de sub-kampen. Hier stonden overal de padvinders in het gelid, en bij elke „kamppoort" maakte de leider zijn opwachting om den beschermheer der vereeniging inlichtingen te geven. In gezelschap van de heeren Rambonnet en Diemont werd heel het kamp doorkruist De Prins liet het echter niet bij de inlich tingen van de gidsen, maar sprak ook tel kens de padvinders individueel aan, om naar dit en naar dat te informeeren. Natuurlijk waren degenen, die met den Prins gesproken hadden zoo grootseh als een bezem! Langdurig onderhield de Prins zicli ook met den leider der Engelschen. In heel het kamp viel de orde cn netheid op en de Prins was dan ook zeer tevreden. Het gezelschap heeft in den tuin voor het landhuis de thee gebruikt, waarna Z.K.H. nog even naar het demonstratieterrein is teruggegaan om de Duitschers te begroeten. Terwijl de afzonderlijke groepen op het demonstratieterrein nog aan 't werk waren werd toch overal in de sub-kampen reeds duchtig gewerkt aan het middagmaal. De verschillende corvée's kiepten de pan nekoeken de lucht in als volleerde restau rants-koks en toen de troep eindelijk com pleet was, smaakten de rijst met kerry en poulet en de gedroogde appeltjes opperbest. Toen de pot klaar was, waren de potten kijkers langzamerhand vertrokken en her nam het kampleven zijn volledige rechten. En 's avonds werd een machtig kampvuur ontstoken Vandaag. De dag begon vanmorgen voor de C.J.M.V.- ers met een „aandacht". Vanmiddag zijn dezelfde demonstraties gehouden als gister. Deze verdienen echter nog veel meer belangstelling, dan ze tot nu toe trokken. Over het algemeen is een bezoek aan het kamp zeer aan te bevelen. Vanavond zal te Scheveningen een vuur werk worden afgestoken, waarheen de pad vinders in troep zullen vertrekken, daarbij vergezeld dijor muziekkorpsen. Het verdere programma. Morgenmiddag zullen de meeste padvin ders deelnemen aan een excursie naar Alk maar en omstreken. Dan is het dus in het kamp „een dooie boel". Het publiek zal eerst 's avonds te 7 uur worden toegelaten, 's Avonds is er n.l. een kampvuur. Zaterdagmiddag worden weer dezelfde demonstraties gegeven als gister en van daag en 's avonds is er een lichtspel. Op Zondag zijn er geen demonstraties. 's Morgens wordt er een openluchtgods dienstoefening gehouden, waarbij Ds. J. H. Mulder, Ned. Herv. predikant te Hillegom, hoopt voor te gaan. Ook is er dan een Engel sche dienst, godsdienstoefening voor de Roomsche padvinders en voor de Joodsche groepen. LICHAMELIJKE OEFENING EEN WANDELMARSCH MET WISSELBEKER. De Utrechtsche Christel. Jongemannen Vereeniging, sportafd. „E.D.O.", organiseert op Zaterdag 27 Aug. a.s. „De Nederlander- Marsch" over een afstand van 45 K.M. Door „De Nederlander" is voor de grootste en best marcheerende Christelijke vereeni ging een fraaie wisselbeker beschikbaar ge steld. Bij de toekenning zal, behalve op het marcheeren en het aantal leden, ook gelet worden op de kleeding. Deze wisselbeker moet 3 maal achtereen of 5 maal in totaal gewonnen worden om hem in bezit te krijgen. Deze marsch zal dus ieder jaar terugiceeren en blijft de naam dragen van „De Nederlander-Marsch". 't Parcours voert meest over mooie, bosch- rijke wegen en loopt van Utrecht over de Bilt, Bilthoven, Den Dolder, Huis ter Heide, Zeist, langs Rijsenburg terug over Odijk, Bunnik door Rhijnauwen naar Utrecht Het vertrek vindt plaats precies half twee vanaf school Koekoeksplein, tevens kleed gelegenheid. Medailles worden beschikbaar gesteld x>r iederen deelnemer, die het traject bin nen 8 uur aflegt Verder zullen nog verscheidene vereeni- gingsprijzen uitgereikt worden. Deze marsch iets nieuws in Nederland. DE VAL VAN KONSTANTINOPEL Door LEWIS WALLACE Naar het Engelsch door ALMA (107 De lezer herinnert zich dat het huis van den koopman tegenover dat van den Vorst Btond. De straat was smal, de vlammen Bloegen weldra over. Uël wist het gevaar te ontkomen, maar dacht op eenmaal aan de hem voor Lael toevertrouwde juweelen en vloog naar huis terug, om ze te halen. Met vonden overdekt werd hij weggedragen, en )ezweek den volgenden dag. Even voor zijn dood dicteerde hij een brief aan prinses Irene waarin hij haar smeekte de voogdij over zijn dochter te aanvaarden, indien het God behaagde haar terug te brengen. Dit, zei hij, was zijn laatste wensch en die van den Vorst van Indië. Hij deed er do juweelen hij met een opgaaf van zijn goederen op den bazaar. Alles wat hij bezat was voor zijn dochter.... en de brief eindigde met een zin snede, getuigende van het groote vertrouwen dat do Jood in de Christen-voogdes stelde. Als zij binnen een jaar na dezen dag niet teruggekeerd is, verheven prinses, bid ik u mijn erfgenaam te willen wezen en het mijne onvoorwaardelijk als het uwe te be schouwen. Moge God u behoeden! VIJFENVIJFTIGSTE HOOFDSTUK. Serglus en Nilo gaan aan *t werk. Sergius was dan in gezelschap van Nilo op weg gegaan om de verlorene te zoeken. Tegen twaalf uur kon men hem in de Btraat zien, waar het huis .van den reservoir bewaarder stond. Nilo volgde hem op korten afstand. Naast den Rus liep een koopman in vruchten: mispels, sinaasappelen, vijgen, druiven. Onder druk praten en onderhande len ging Sergius voort tot aan het huis, waar de bewaarder als naar gewoonte in de open deur zat. Daar bleef hij staan en zei: Wacht even, ik zal aan dien man vragen of hij mij een hoekje kan afstaan, waar-ik onge stoord iets zou kunnen gebruiken- ja, dan zal ik wat van u koopen. Tezamen stapten zij op den bewaarder af. Goeden morgen, vriend, zei Sergius, en de bewaarder, die hem herkende, groette hem beleefd terug. Gisteren zijt gij hier ook geweest, geloof ik. Ik ben blij u weer to zien. Kom binnen. Heel graag, want ik heb honger en zou graag wat van dezen man nemen maar ik kan de vruchten bezwaarlijk op strrat eten. Daarom wilde ik u vragen, of ik ze bij u mag gebruiken, er. dan wilt gij zeker wel met mij toetasten. Om deze noodiging te ondersteunen hield de koopman een tros druiven omhoog, waar op de bewaarder met kennersblik in een mispel kneep, een sinaasappel bekeek, en een tros druiven op de hand woog, waarna hij tot Sergius zei: Kom mee naar mijn woon kamer, want gij hebt gelijk; hier buiten zit men niet pleizierig te eten. En de koopman? vroeg Sergius. Ook binnenkomen, Hij moet zijn he"le mand uitpakken. Gij zijt hier immers vreemd? Sergius knikte van ja. Welnu, ik niet Ik ken deze Iuidjes. Zi] zijn niet te vertrouwen. Laat hem binnen komen. Ik heb geen gezin en woon hier al leen. De monnik nam de noodiging aan, maar bleef staan om den koopman eerst binnen te laten gaan. Tegelijkertijd zette hij zijn hoed af, rolde zijn lang blond haar op en bergde dit onder den hoed. Daarna stapte hij de gang in en volgde zijn gastheer naar de huiskamer. Dat afzetten van den hoed was een sein voor Nilo en beteekende: de bewaarder is bezig, de weg is vrij, kom! En de negerko ning, diie scherp oplette, beantwoordde het signaal door langzaam nader te komen, zon der in houding of gebaar de aandacht der voorbijgangers te trekken. Rustig bekeek hij het huis van buiten, ging de gang door naar de binnenplaats, /nam nauwkeurig alles op: het plaveisel, de bron- wal van de trap, den muur tegenover den gang, de beide zijmuren, alle. drie geheel glad zonder deur, vensters of paneel, den draag stoel onder het afdakje, de twee saamgebon den stokken overeind naast den stoel Hij keek omde gang was vrij,al haa men hem zien binnengaan, men was hen» niet gevolgd. Een glimlach vloog over het zwarte gelaat, de witte tanden glinsterden tusschen de roode lippen. Vervolgens ging hij naar den bron wal, tuurde naar benedei: stapte daarop naar den stoel, bezag dien van binnen en opende het portiertje. Hij ging er in, zette zich neder, deed het portier dicht, schikte het gordijn, schoof het toe, maar hield een reetje open om de gang en den wal in het oog te kunnen houden. Voldaan stapte hij weer uit den stoel, be gaf zich naar de opening van het reservoir en daalde behoedzaam af naar het bordesje, vervolgens naar den steiger. Hij was nu hoogst ernstig. De witte pila ren waren zoo groot en de duisternis zoo dicht! Nilo, hoe onversaagd ook, bleef aicr onbewogen. De uitgestrektheid van het re servoir deed hem verstomd staan. Hij voelde de stilte; het water, diep en donker, deec aan den dood denken. De bijgeloovige z:e' had eenigen tijd noodig om tot zichzelve te tornen. Toen hij kalmer geworden was, on derzocht hij, of er ook strooming was in den donkeren poel, maar neen, niet de minste. Bevredigd klom hij weer naar boven, wierp een haastigen blik in de gang, stapte in dei. draagstoel, en trok het portier achter zich dicht Iriitiussohen was de onderhandeling met den fruitv-erktooper in de woonkamer in vol len gang. Met 'toog op Nilo's taok beijverde Sergius zich zijn gastheer zoo lang mogelijk aan de praat te houden. Gelukkig kwamen er geen bezoekers. Hij betaalde de vruchten, bedankte hartelijk voor het aangenaam sa menzijn, en nam eindelijk afscheid om het verdere van den namiddag op een bank ln het Hippodroom door te brengen. Bij tijd en wijle ging hij naar de straat van het reservoir terug, om van uit de verte te zien, of de bewaarder nog voor de deur zat. Tegen den avond gebruikte, hij iets ln een naburig eethuis, bleef daar zitten totdat het donker werd en keerde toen naar het re- Schuin tegenover stond een bank in een ongebruikt poortje, waar hij onopgemerkt kon gaan zitten. Al deze dingen waren natuurlijk afgespro ken tusschen den monnik en Nilo. Beiden toch, de een in het poortje, de ander in den draagstoel, zaten op den uitkijk naar Deme- des. Zca hij komen? En wanneer? Hot plan was dat Nilo, zoodra Demedes het reservoir was binnengegaan, de straat deur voor Sergius zou openen, opdat deze den aanval verder zou kunnen leiden. Even voor zonsondergang loot de bewaar der zijn huisdeur. Sergius hoorde dat hij er den ijzeren bout voor schoof. Hij geloofde vast dat Demedes Lael nog niet gezien had na de ontvoering, en dat hij er ook geen po ging toe zou doen, zoolang de opwinding over haar verwijnen zoo groot was. Maar nu de stad stil werd zou hij, indien zij tenmin ste hier verborgen was, zeker komen, zoodia het donker was. Al vertoonde hij zich slechts even bij den bewaarder, dan zou ck t reeds genoeg zijn voor Sergius; ging hij het re&er- voir binnen, ja, dan bestond er geen twijfel meer en kon Nilo hem ophouden, terwijl Sergius de politie ging halen. Dit was het plan, met opzet zoo ingericht om alle onnoo- dig geweld te vermijden. Intusschen zat de negerkoning in zijn schuilplaats. Dit was volstrekt niets onge woons voor hem. Ongeduld plaagde hem nieL Hij wist dat deze onderneming eenig ongerief en ontbering met zich moest bren gen, maar dat wilde hij zich gaarne getroos ten. Hem was vooral opgedragen Demedes- gangen na te gaangeen nood, dat hij dien niet zou herkennen! Had hij hem niet tusschen hemel en aarde laten zweven en zou het hem niet een genot zijn geweest hem te pletter te laten vallen? Hij was vol vuur. maar niet ongeduldig. Zijn meest or' kj rid orgaan was zijn ge voel, de geringste trilling van den grond zou hem niet ontgaan. Het sluiten van de voordeur door den bewaarder, gevoeld, niet gehoord, zeide hem dat de dag ten einde was. Niet lang daarna voelde hij weer een lichte trilling van het plaveisel, en hij ver beeldde zich als weleer in hinderlaag te lig gen, en in Kash-Cush op de leeuwenjacht te zijn. Voorzichtig keek hij door de reet, en op hetzelfde oogenblik kwam iemand uit de gang op de binnenplaats. Die persoon had 'n lamp in de hand, maar was niet Demedes. De bewaker, want hij was het, begaf zich langzaam naar den bronvval, omdat de tocht het licht dreigde uit te blazen. Weldra was hij afgedaald naar het bordesje. Als hij Ln hinderlaag lag gaf Nilo nooit toe aan nieuwsgierigheid. Een oogenblik la ter voelde hij het plaveisel weer dreunen. Niemand verscheen. Nog een hertigcr tril- l''n£I0011 stapte de koningszoon behoed zaam uit den stoel en sloop op bloote voeten naar den wal. Bij het licht der lamp op het portaal zag hij dat een boot voor den steiger lag en de bewaarder op het punt was van er in te siappen. Toen werd de lamp naar den boeg gebracht, de riemen werden ter hand geno men, een duwvoort! Wij weten hoe gemakkelijk de bewaker het bootje tot zich kon trekken, maar Nilo wist het niet en was een en al verbazing. Hij sloop terug naar zijn schuilplaats, sloot het portier, en trachtte liet raadsel op te lossen Na eonig peinzen kwam hij tot de gevolg trekking. dat het reservoir bewoond werd, en dat de bewaarder dien persoon ging%e* (Wordt vervol^CJl

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1932 | | pagina 3