DINSDAG 2 AUGUSTUS 1932
VAN EN OVER DE ONTWAPE
NINGSCONFERENTIE
DE CONFERENTIE GAAT MET
VACANTIE!
Zal bij hervatting eenig resultaat
worden bereikt?
XXIII
De Ontwapeningsconferentie is dan inder
daad met vacantie gegaan. Met langdurige
vacantie zelfs, want het gedeelte van de slot-
rcsolutie, hetwelk op de hervatting harer
werkzaamheden betrekking heeft, schrijft
voor, dat uiterlijk vier maanden na de bij
eenkomst van het Bureau op 21 September
de voltallige zittingen zullen moeten worden
De Duitsche regeering is bereid, ook verder
deel te nemen aan de werkzaamheden der
Ontwapeningsconferentie, ten einde er met
alle krachten toe bij te dragen, dat in den
zin van artikel 8 van het Volkenbondsstatuut
een werkelijk beslissende stap
wordt gedaan in de richting van een alge
meen herstel. Nadolnv moest dan ook ver-
klaren, dat de medewerking van zijn land
slechts mogelijk zou zijn, indien de verdere
werkzaamheden der conferentie plaats heb
ben op de basis der ondubbelzinnige gelijk
berechtiging van de naties.
De Voorzitter, de heer Henderson, sprak
CARL SEVERINGS JONGE
JAREN
EERTIJDS TOT DOMINE BESTEMD
EEN ZELFSTANDIG TYPE
(Van onzen Duitschen correspondent).
Slechts weinigen weten, dat de tegenwoor
dig zoo' vaak genoemde sociaaldemocraat
Severing, op initiatief van rijkskanselier von
Papen afgezet als Pruisisch minister oor
spronkelijk.... predikant had moeten wordep.
Zijn politieke vriend Menzel deed kortelings
een levensbeschrijving van Severing ver
schijnen, welke allerlei onbekende bijzon
derheden omtrent diens „Werdegang" be-
Het oude Westfaalsche stadje Herford, ge
legen tusschen het Teutoburger Woud en
zijn
slotwoord.
Hij herinnerde aan de duizenden uitingen
van ongeduld, die over de gcheele wereld
waren vernomen. Nog in de laatste weken
waren tallooze dergelijke uitingen tot hem
gekomen. Velen van hen, die hun wenschen
hebben geuit, zullen het resultaat, dat is be
reikt, onbevredigend achten. Ook Henderson
had meer gehoopt, maar toch, had hij op dit
oogenblik "mede te stemmen, hij zou zijn
stem aan de resolutie gegeven hebben, reeds
daarom, wijl deze de noodzakelijkheid ver
kondigt van redelijke wapen verminde ring op
den grondslag van de Hoovervoorstellen. Hen
derson eindigde met de hoop uit te spreken,
dat de Staten, die voor de resolutie stemmen,
dit doen, bezield met den vasten wil om
bij de hervatting der conferentie hun uiter
ste krachten te wijden aan de taak om tot
een ontwapeningsverdrag te komen, dat voor
alle wapenen belangrijke vermindering zal
brengen.
Zoo is dan de conferentie geëindigd. De
resolutie, die op breeden grondslag de resul
taten van dit eerste, definitief afgesloten
stadium weergeeft, zal velen, ongetwijfeld
de meesten, niet bevredigen. Vooral, omdat
zij naast elkander leggen wat zij gewenstht
en gehoopt hadden en wat bereikt is. Als
zij naast elkander legden de pessimistische
uitingen van 2 Febr. 1932 en wat tenslotte
dan toch bereikt is, zouden 'zij de resolutie
in rooskleuriger licht .zien. En zij zullen dit
ook doen, wanneer zij zich slechts willen
herinneren, wat er in 1899 en 1907 van de
ontwapeningsbesprekingen terecht kwam.
Tusschen de beide Vredesconferenties en het
tijdstip van thans liggen niet meer dan 25
jaren, een kwarteeuw, een tijdperk dus, dat
in de geschiedenis der volkeren nauwelijks
medetelt. Wat toen geheel onmogelijk scheen
is thans bereikt. Bereikt is bovendien, dat
de chemische en bacteriologische oorlog,
welker afschuwelijkheden niet ten onrechte
op breede schaal in alle kringen zijn ver
spreid, in de toekomst vermoedelijk zal wor
den verboden en dat zelfs de voorbereiding
daarvan niet zal kunnen worden onderno
men. Bereikt is ook een eerste stap op het
gebied van het verbod van het luchtbombar
dement, en ook hier is de eerste 6tap de
moeilijkste. Maar toereik^ is vooral de uit
spraak, dat op den grondslag der Hoover
voorstellen zal moeten plaats hebben een
rationeele en billijke vermindering der bewa
pening. Beperking, gelijk het ontwerp der
Commissie-Loudon voorschreef, is reecis voor
bijgegaan; vermindering, en dan bij voor
keur een krachtdadige vermindering is nu de
aangeheven leuze. Wanneer het inderdaad
juist is, gelijk door velen beweerd wordt,
dat Lausanne eenig licht doet gloren, en
■wanneer op den grondslag van het klein
beetje meer vertrouwen, dat daarna verkre
gen is, de Staten, in het bijzonder in Europa,
bereid zijn met elkander te onderhandelen,
maj toch verwacht worden, dat eenig resul
taat bij hervatting der werkzaamheden zal
worden bereikt. Werk als dat van de Ont
wapeningsconferentie gaat geleidelijk; het
gevaar waartegen zulk werk front maakt, is
ook geleidelijk gewassen. Hier past geen
overdreven betoon van vreugde, want hier is
inderdaad weinig bereikt. Maar hier is, en
dit in tegenstelling met de verwachtingen,
bereikt een begin, dat bij een gepast opti
misme recht geeft tot verwachtingen van
hoopvollen aard.
Laat. ons hopen, dat, wanneer op 21 Janu
ari 1933 of wellicht reeds vroeger, de Ontwa
peningsconferentie samenkomt, de toestanden
in de wereld een verandering zullen hebben
ondergaan, die haar beraadslagingen zullen
vergemakkelijken!
XXII stond in ons blad van 25 Juli.
CARL SEVERING
het Wiehengebergte, aan de monding van
de Aa in de Werrc, ongeveer twee mijlen van
Bielefeld, telde na den Fransch-Duitschen
oorlog 11000 inwoners. Reeds toen was het
geen provinciestadje meer- want de groei
an 't Duitsche keizerrijk maakte zich ook
hier bemerkbaar op industrieel gebied. Op
een der vele sigarenfabrieken was Ludwig
Severing als sorteerder werkzaam; hij was
weliswaar een vereerder van Bismarck,
maar toch bracht hij tot aan het eind van
zijn leven 1917 zijn stem uit op de
socialisten. Den len Juli 1875 schonk zijn
w aan een zoon het leven, die bij den
doop de namen Carl Wilhelm kreeg.
Paschen 1882 werd Carl naar school ge
zonden. Hij schoot goed op en zat
meestal op de eerste bank.
Speciaal bij het godsdienstonderwijs sloeg
hij een uitstekend figuur. Voordat hij naai
school ging, had hij thuis al lezen geleerd
hiertoe de oude Bijbel met de groote go-
thische letters beput.
Een model van gehoorzaamheid was hij
niet. Zoo nu en dan lag hij overhoop met de
onderwijzers, die tot de ouderwetsche
„Prügelpaclagogcn" gerekend moesten wor
den, mannen dus, die door robuust optreden
hun autoriteit tot gelding trachtten te bren
gen- een type, dat gelukkig uitgestorven is
de gewone school en alleen op de zoo
genaamde „Erziehungsanstalten" nog wel
ins wordt aangetroffen.
Zijn Westfaalsche aard kwam bij Carl
Severing als schoolknaap reeds tot uiting
in zijn protest tegen deze methoden.
Op zijn twaalfde jaar ging hij op de cate
chisatie. Ook hier was hij de beste scholier.
Ds. Kluckhahn, die zelf door middel van een
stipendium had gestudeerd, interesseerde
zich voor den leerzameri catechisant en sloeg
aan diens vader voor, een predikant uit hem
te maken. Het geld voor de school en de
studie wilde hij bij de rijke families van
Herford verzamelen. Later' kon Carl dan in
Greifswald met behulp van een stipendium
studeeren. De vader vond dit uitstekend en
had er geen bezwaar tegen. Hij kende echter
'J zoon en diens gevoel van zelfstandigheid
en liet dus de beslissing,aan Carlchen over.
Diens eerste vraag was, waar het benoodigde
gëld voor de studie vandaan moest komen?
Van de ouders der gymnasiasten met wie hij
ter catechisatie ging, wilde hij geen geld
aanvaarden en het plan van Ds. Kluckhahn
viel dus in duigen.
Tegen het zevende leerjaar, toen hij ook
zijn belijdenis moest afleggen, werd
de beroepskwestie
melodie direct nafluiten. Dicht in de buurt
van de ouderlijke woning lag bovendien een
muziekschool. Daar wilde hij les gaan ne
men. Van deze gedachte vervuld, verlangde
hij als Kerstgeschenk een viool- want hij
wilde weten, of hij Voor muzikale opleiding
in aanmerking kwam. Zijn vader gaf hem
echter niet de verlangde viool, maar een
instrument voor kinderen en het Kerstfeest
was voor Carlchen een enorme teleurstelling
Van de muziekschool kwam niets terecht.
Nu wilde hij boekbinder of lithograaf
worden. Zijn oom was in een lithografisch
bedrijf in Detmold werkzaam, maar zijn
vader slaagde er niet in, hem hier onder
dak te krijgen.
De jonge Severing nam de zaak zelf ter
hand en besloot, het slotemakersvak te lee-
ren. Zijn vader geloofde dat dit vak voor
zoo 'n zwakken jongen veel te zwaar zou
zijn en viermaal «meldde Carl zich zonder
succes bij een baas als leerling aan. Pas de
vijfde nam hem een maand op proef en
Paschen 1SS9 begon hij bij Friedrichs zijn
werk. Hij bleek veel handiger te zijn dan
men verwacht had en reeds twee jaar later
deed hij het werk van een gezel.
Kort voor het einde van zijn leertijd was
het bijna tot een breuk gekomen. De baas
had hem ongemotiveerd met een leeren
riem op zijn schouders geslagen en daar
was Carlchen niet voor te vinden. Hij ging
naar huis en wilde niet meer naar de werk
plaats terug. Den volgenden dag verscheen
zijn baas bij zijn ouders, verontschuldigde
zich en beloofde hem een goed getuigschrift
drie maanden voor het officieele einde van
zijn leertijd. Nu pas gaf Severing toe en
ging weer aan den arbeid. Kerstmis 1891
werd hij gezel, kreeg een horloge van den
chef en deze betaalde bovendien de „Gesel-
lenfeier", waarbij een stevig glas bier ge
dronken werd.
Zijn politieke loopbaan sloegen wij sedert
de omwenteling van 1918 van dichtbij gade
en wij weten, dat Severing in de kringen
der arbeidende bevolking een waardeering
geniet- welke niet onderdoet voor die, welke
Ebert door het Duitsche volk werd toege
kend. Zijn populariteit wordt niet weinig
bevorderd door de wijze, waarop het kabi-
net-von Papen gemeend heeft. Severing,
Braun, Grzcsinski en hun partijgenooten te
moeten behandelen!
Berlijn, 27 Juli 1932.
Luchtvaart
Maandagmorgen is Prof. Piccard, verge
zeld van zijn assistent Max Cosyns, naar
Ziirich vertrekken met apparaten en dc
gondel van den stratosfeerballon, die op
een vrachtauto waren geladen en waarop
Prof. Piccard ook de reis doet. De familie
van de twee luchtvaarders vergezelde hen
tot Namen. De reis zal twee of drie dagen
duren en als alles naar wensch gaat, zal de
tweede tocht naar de stratosfeer einde de
zer week kunnen plaats hebben. Gistermid
dag kwam de auto aan te Arlons, waar Prof.
Piccard een geestdriftig onthaal te beurt
viel en hem bloemen werden aangeboden.
TWAALF UUR ZWEVEN.
Het duur-record voor zweefvliegen in de
Rhoen is wederom verbeterd door Willy
Schleicher, die vanaf de Wasserkuppe een
zweeftocht maakte van ongeveer 12 uur.
Wetenschap.
HET WEER IN JULI.
Het Kon. Ned. Met. Instituut te De Bilt
geeft het volgende voorloopig weeroverzicht
over Juli: Gemiddeld over de vijf hoofdstati
ons was de ochtendtemperatuur een halve
graad boven normaal- Zij was in de eerste
tweede dekade resp. 2 gr. en 1 gr- boven n
maal, in de derde dekade 1 gr. beneden
normaal. De grootste afwijkingen kwamen
voor op den 12den en den 23sten, resp. 6 gr.
boven en 3 gr. beneden normaal. Het gemid
delde dagelijksche maximum was een halve
graad, het gemiddelde minimum één graad
boven normaal. Het aantal dagen met een
maximum boven 25 graden bedroeg te De
Bilt 9 tegen 6 normaal.
De neerslag was in Zuid-Limburg ongeveer
20 beneden normaal, overigens over het
geheele land boven normaal; in het N.W- 40
tot 90 in Zeeland ongeveer 40 elders
10 tot 30 'vo boven normaal.
Te De Bilt werden 134 uren zonneschijn
waargenomen tegen 196 normaal.
WAT VOORBIJ GING
DWARS DOOR HET
RUHRGEBIED
NOG STEEDS: TEGEN HITLER!
TYPISCHE INDRUKKEN.
(Speciale correspondentie).
Men schrijft ons uit Essen:
Het Ruhrgebied. die enorme briusende
heksenketel, waar honderdduizenden door
arbeidsloosheid in de grauwste ellende zijn
gedompeld; dit gebied, met zijn vele uitge
breide arbeiderswijken, was wel een nij
uitstek geschikt terrein om op den zoo bij
uitstek gewichtigen dag der Duitsche ver
kiezingen te bezoeken. In het midden der
vorige week verwachtte men daar moeilijk
heden; op verschillende plaatsen viel een
concentratie van communisten waar te ne
men, terwijl ook een intensieve activiteit
van het IJzeren Front er op wees, dat men
ook van die rijde niet volkomen gerust was.
De bij noodverordening ingestelde politie
ke godsvrede schijnt een gunstigen invloed
te hebhen uitgeoefend en tal van andere
factoren waren mede ooi-zaak van het haast
Neclerlandsch gemoedelijke van dezen ver
kiezingsdag.
Een tocht door het Ruhrgebied
was desondanks leerzaam. We kregen
weer eens een kijk op de daar bestaande
toestanden en op de meeningen die in dit
zoo uiterst belangrijk deel van Duitschland
heerschen.
Op het moment dat we dit schrijven, zijn
we nog niet precies op de hoogte van de
uitslagen in het Ruhrgebied. Maar dit staat
bij ons vast na den dag van heden: het
industriegebied is nog steeds tegen Hitier
en het zal den nat-socialisten niet gemakke
lijk vallen hier een overheerschende positie
in te nemen.
Opvallend was vandaag het ontbreken
van het gebruikelijke Nazi-vertoon. In Dort
mund, in Bochum, in Essen zag men
slechts sporadisch S. A.-mannen en dan
alleen nog in het centrum der steden. In de
groote „Arbeiterviertel" buiten het centrum
en in de voorsteden hebben we
geen enkele geuniförmde Nazi
gezien.
Het moge -waar zijn, dat Hitier ook op de
arbeiders grooten inivloed uitoefent, in hei
Ruhrgebied kwamen wij heden tot de con
clusie, dat het meerendeel niet gediend is
van het Nationaal-Socialisme.
Typische indrukken krijgt men in Duitsch
land bij het betreden der café's, waarin de
stembureaux gevestigd zijn. Men kan van
daag de betrokken café's Von Papens
noodverordening ten spijt allefii herken
nen aan de opwekkingen van de verschil
lende partijen om op hen te stemmen. De
caféhouders schijnen echter zooveel invloed
te hebben, dat er alleen die biljetten op ko
men welke ae wenschen of dulden.
In Horde, een voorstad van Dortmuni
deden we een typische ervaring op. In deze
voorstad hebben vooral de sociaal-democra
tische metaalbewerkers- en mijnwerkers-
bonden grooten inivloed. Een stembureau
in d benedenstad was gesi3rd met een
completen verkiezingsdienst van het „IJze
ren Front", aangebracht op een schutting,
welke vlak bij den ingang was geplaatst en
waarop tal van pakkende, vaak rood-om-
lijnde couranten-knipsels waren geplakt.
Communistische en Centrumbiljetten waren
voorts welwillend toegestaan, terwijl ergens
in 'n vergeten hoekje nog 'n officieel biljet
van de Duitsche Volkspartij hing. Maar bil
jetten der Nat-Socialisten, welke in hst
centrum van Dortmund overal in de stem
bureaux waren te vinden, zou men tever
geefs zoeken.
Het café was stampvol, bijna alle aanwe
zigen waren getooid met den driepijl van
het „IJzeren Front", zelfs de kellners had
den het soc.-democratisch Abzeigen ophan
gen.
Het stembureau zetelde aan de achterzijde
in een apart lokaal, waarheen een portaal,
geheel versierd met driepijlen en soc-dem
aanbevelingen, leidde.
Een kellner vertelde ons, dat dit café een
verzamelplaats voor IJzeren Fronters
was. Nazi's had men wel in de buurt, maar
nog slechts enkelen hadden hier hun stem
uitgebracht. Hun uniform hadden ze echter
wijselijk thuis gelaten, want dat zou in dit
geval gevaarlijk kunnen zijn.
In Dortmund en omgeving zijn de soe.-
dem. over 't algemeen het sterkst, maar in
Essen schijnt het omgekeerde het geval. Is
het misschien omdat de maatschaippelijke
ellende zich daar nog feller demonstreert?
Een bakker, met uien wij toevalligerwijs
in gesprek kwamen, vertelde ons dat tal
van gezinnen met enkele Marken per week
moeten rondkomen. Er zijn moeders, die
liefst brood hebben dat niet al te best
smaakt Dan eten de kinderen er tenmin
ste niet al te veel van.
In Essen-Oost viert „Rood front" hoogtij.
Overal ziet men de roode vlaggen met sik
kel en hamer. De communisten hebben
trouwens op dit gebied een ontzaglijke ac
tiviteit aan den dag gelegd. Bij Ltinen. niet
ver van Dortmund, heeft men zelfs met
deze vlaggen
een heel brutaal stukje
uitgehaald. In de pl.rn. -10 M. hooge masten
van de lioogspannning leiding heeft men
met levensgevaar de roode vlaggen aange
bracht.
Een klein, maar eigenaardig relletje maak
ten we in de middaguren in Essen-Oost
mede. Bij de Elisenplatz staat een buiten
gewoon hoog huis, een huurkazerne. Alle
bewoners schijnen, bijlkens de uit de ramen
hangende vlaggen, communisten te zijn.
En op het hoogste punt van dat groote
pand, op een heel moeilijk te bereiken plaats,
bengelde eensklaps een enorme stroo-pop,
uitgedost als S. A., en kennelijk Hitler. In
een oogenblik waren duizenden menschep,
op de been om de stroopop te zien, die niet
een strop om den hals in den wind huppel
de. Op zijn rug prijkte het woord „Heil".
Een uiting van hetgeen de communisten
Hitier hebben toebedacht?
Het geval had al dra de aandacht van de
autoriteiten getrokken, die blijkbaar den op-
gehangene een dusdanige inbreuk op de
goede politieke zeden achtten, dat de pop
verwijderd moest worden. De brandweer
kwam er aan te pas, maar de mechanische
ladder bleek niet lang genoeg te zijn. Een
nieuwe ladder arriveerde, maar toen duurde
het nog een kwartier voor men den gehan
gene had bevrijd. Eindelijk gelukte het een
stoutmoedig brandweerman zoover te ko
men, dat hij met een schaar de pop los
sneed, welke, terwijl een gejuich weerklonk,
op het dak plofte, waar men het ding lie
gen liet.
En nog geen minuut later bengelde de
zelfde pop aan een strop van hetzelfde
pand
Gemengd Nieuws.
DE MOORD TE ONSTWEDDE
DOOR ZIJN KLEINZOON AFGEMAAKT
In verband met den moord op den 77-
jarigen Huiting te Onstwedde (Gr.) werd
Zaterdagavond te Groningen een man gear
resteerd. Hij kon echter zijn alibi bewijzen
en moest daarom worden vrijgelaten. De
politie te Stadskanaal heeft Maandagmiddag
ecn tweetal personen aangehouden tegen
wie zij voldoende aanwijzingen meende te
hebben om hen zeer ernstig van den moord
te verdenken.
Het zijn de 18-jarige timmerman A. M. uit
Musselkanaal en de 21-jarige bakkersknecht
li. Ieveneens wonend te Musselkanaal.
Bij hun verhoor hebben beide \eidaehten
•n volledige bekentenis afgelegd. M. is een
leinzoon van den vermoorde..
Het blijkt, dat de daders II. uit zijn bed
hadden gewekt. Een kous en een pantoffel
had hij althans aangetrokken. De oude man
zou hoogstens een bedrag van 150 thuis
hebben gehad. Een der buren, die Huiting
Zaterdagmorgen zoo gevonden had, deelde
nee, dat het geldkistje geopend en leeg op
en stoel lag en het slot verbroken was.
H. werd met een beitel door vijftien diepe
teken getroffen. Drie ervan hadden het hart
geraakt. Verscheidene andere steken waren
toegebracht in het gelaat en de borst.
FELLE BRANDEN
DOOR HOOIBROEI
Tengevolge van hooibroei is Maandagmid
dag omstreeks 2 uur een felle brand uitge
broken op het boerenerf, gelegen aan den
Rrnekwcg te Honselersdijk, waarvan de stal
houders Gebrs. v d. Lans te Den Haag eige
naars ziju Aangewakkeru door den wind.
greep hei \uur snel om zich heen, zoo-lat
binnen kor'en li d nio' alïeen de groote ho» --
tas mot p'm. 159 WO Kg. hooi in brand stond,
maar ook de aangn-iucud^ wagenschuur en
hooizolder werden aangetast. Beiden zijn ge-
heel uitgebrand, terwijl tan de hooiöerg
niets overbleef. De nabijgelegen veestallen
en boerenwoning, konden, flank zij het flink
optreden van de Naaldwijksche brandweer,
niet vier stralen op de motorspuit liet
....r bestreed, worden behouden. Den gehee-
len nacht is de brandweer nog bezig ge
weest met de n&blussching van liet fel bran
dende hooi De schade, die geraamd wordt
op pl.m. f20.000, wordt door verzekering ge
dekt.
Door onbekende oorzaak is Maandagmid
dag brand uitgebroken in de woning van
den electricien M. v. d. Kaay aan den Mon-
sterschenweg te 's-Gravenzande. De brand
weer, die spoedig met ecn motorspuit ter
plaatse was, wist den brand te beperken tot
de voorkamer, die is uitgebrand. Verzeke
ring dekt de schade.
Dflor onbekende oorzaak is Maandag afge
brand de landbouwicliuur eigendom van
den landbouwer J. F. E. te Reutum bij Tuk-
bergen (Ov.j. Ook verbrandden twee bij die
schuur staande stroomijten elk van 5000 Kg.
stroo. Dank zij den gunstigen wïndstand en
ijlings toegeschoten burgers, slaagde men er
in den brand tot tie schuur te beperken. De
inventaris der schuur bestond uit 5000 Kg.
stroo, wagans en landbouwgereedschappen,
welke allo in vlammen opgingen. Alles was
verzekerd
Het huis van den heer Koops te Klazicna-
veen (Dr.) en de bij dat huis staande kunst
mestloods met de daarin aanwezige kunst
mest, zijn Maandag uitgebrand. De oorzaak
van den brand is onbekend. De brandweer
van de N.V. Mij Klazienaveen wist liet kan
toor te behouden. Ook het meubilair is ge
deeltelijk verbrand.
Te Helmond heeft bij de houthamtel van
de firma Felix Clerkx aan den Kanaaiweg
brand gewoed. Het gebouw, waarin de za-
gerij was geyestigd. ging grootendeels verlo
ren. alsmede een paar machines en een voo>-
raad gezaagd hout. De oorzaak is onbekend.
Verzekering dekt de schade, welke niet zeer
aanzienlijk is.
Te Vierlingsheek (N.Br.) brak brand uit
in een schuur van den slager Wijnhoven.
Meidra stond de aangrenzende slagerij an
nex woonhuis in lichtelaaie. De brandweer
moest zich er toe l>epalon de nabijgelegen
wonmg nat te houden. Woonhuis, winkel en
bijgebouwen brandden uit. Van de inventa
ris werd slechts weinig gered. Perceel en
inboedel zijn verzeked.
Te Gestel (N.Br.) brak 's nachts brand uit
in de onbewoonde, doch gemeubileerde wo
ning van L K. Het pand stond woldra ge
heel m vlammen en brandde totaal uit, waar
bij alle meubelen verloren gingen. De beide
belendende perceelcn. eveneens eigendom
van Iv„ liepen groote waterschade .op. De
politie nam den eigenaar een verhoor af.
Daarna werd hij weer op vrije voeten ge
steld. Verzekering dekt de schade.
Te Jelsuin (Fr.) ging door hooibroei de
boerderij van Bakker in vlammen op en
door dezelfde oorzaak te Lekkilm (Fr.) de
boerderij van Lettinga. Een groote massa
hooi ging verloren.
DOODELIJK AUTO-ONGELUK.
Te De Bilt is een negenjarige jongen, .T.
Breicheisen genaamd, van een verbindings-
stang va". een motor met aanhangwagen,
waarop hij was geklommen, gevallen, toen
het voertuig door den chauffeur in beweging
werd gebracht- Het knaapje kwam onder de
wielen terecht. Met inwendige kneuzingen
werd het jongetje naar de Rijksklinieken te
Utrecht vervoerd, alwaar het na enkele aren
is overleden.
TRAGISCH ONGEVAL.
In de fabriek van de N.V. Bakker Co. te
Ridderkerk werd de -magazijnmeester Losser*
geroepen, omdat O. V. door een fhiuwte was
overvallen. Toen L. ter plaatse kwam kon de
man alleen nog wijzen op de plaats in de borst
waar hij pijn had, waarna hij overleed. Dokter
Kruyt, die den man onderzocht, kon niet
anders dan den dood constateeren.
Van de oorzaak van het ongeval is absoluut
niets bekend. V- laat een vrouw en zes kin
deren achter, waarvan de oudste 10 jaar is.
DE VAL VAN KONSTANTINOPEL
Door LEWIS WALLACE Naar het Engelsch door ALMA
Gebruik makende van een oogenblik, dat'
de wind even stil hield om met te meer
kracht los te barsten, snelde hij naar de ba
lustrade en keek naar beneden. De straat was
ledig, geen licht, geen levend wezen was te
ontdekken. Toen herhaalde hij het refrein
met een kleine variatie: En de windha,
ha! de wind is gekomen, en de straf!
Hij keerde zich om en ging naai' beneden.
Wat hij in 't schild voerde?
De groote trap was niet beschoten, maar
stond geheel vrij. Hij ging er onder door,
zette de lamp tegen den stapel brandhout,
cn het duurde niet lang of de reuk van bran
dend hout verspreidde zich door het huis,
gevolgd door rook en door het kraken en
knappen van hout dat begint te branden.
Weldra sloegen de vlammen er uit en
6tond het niet meer aan hem ze tegen te
houden, of te blusschen, zoo een plotseling
berouw hem mocht aangrijpen. Van trede tot
trede sprongen zij en het geheele voorhuis
werd vervuld met verstikkende gassen. Zoo
dra hij zeker was, dat geen menschelijke
macht ze meer kon stuiten en dat het min
ste tochtje het huis in vuur zou zetten, kroop
hij op handen en voeten naar de deur. Snel
ontgrendelde hij die en gleed naar buiten, en
niemand zag de rookwolk en den rossen
gloed, die met hem naar buiten kwamen,
men.
Dronken van vreugde maakte hij het zich
piet meer lastig met voorzorgsmaatregelen.
Alleen bleef hij ctaan om met een akelig
hoongelach het refrein te herhalen: En nu...
ha, ha!de wind is gekomen, en het
uur, en de straf!
Toen wikkelde hij zich in zijn mantel en
ging langzaam de straat uit naar de Sint-
Pieterpoort.
Overal waar een opening was bleef de
vluchteling staan, om de zwarte lucht bo
ven zijn huis gade te slaan. Reeds was er
een onzekere rosse flikkering te bespeuren,
het gewisse teeken dat het vuur daarbinnen
zich snel uitbreidde.
Als nu wind en vuur elkander ontmoeten...
dap zullen die huichelaars en mooipraters,
die bastaarden van Byzantium weten, dat
Israël een God heeft aan wien zij geen deel
hebben, dan zullen zij weten hoe Ilij oordeelt
over den roof zijner doehteren. Waai, o wind
waai harder! Verheft u, vlammen! en ver
spreidt u, woest als een heir van brullende
leeuwen, totdat deze allen bevende weg
kruipen! De enkele onschuldigen zijn niet
meer in tel, dan de motten in wolken weef
sels. Reeds worpen de schuldigen zich op de
knieën- maar voor wien? Blaas, o wind! Ver
spreidt u, vuurvlammen, en spaart ze niet!
Zoo sprak hij, en alsof zij hem hoorden en
zijn verwenschingen beantwoordden, schoot
plotseling een vuurkolom omhoog, gevolgd
door een regen van vonken en woldra greep
de stormwind haar aan en boog ze over
naar Blacherne in het noordwesten.
Wijst de straf daarheen? 't Is waar ook,
ik bood hem God aan en vrede en goed
willigheid onder de menschen, en hij ver
wierp ze! Waait winden! Voor mij zijt gij
slechts koeltjes uit het zuiden, maar in zijn
ooren dondert gij als strijdwagens. En gij,
vuur, vergeet niet gerechtigheid te doen- ver
geet niet wiens dienaar gij zijt. Laat de
Hemel zeggen wie schuldiger is, zij die zich
leenen om onschuldigen de eerekroon te ont-
rooven, of hij die een weigerend antwoord
geeft aan den Eeuwige, die hem liefde biedt
Wees voor hem als banieren boven de
strijdwagens.
Er ontstond eenig gedruisch: eerst zwak
en onzeker, toen, naarmate de vuurkolom
grooter werd krachtiger en krachtiger, en
weldra weerklonk van alle kanten de kreet:
Brand, brand!
Het scheen dat de stad op dat geroep ont
waakte: Vensters en deuren gingen open,
alles vloog naar buiten.
Groote hemel, brand bij zoo 'n storm!
De geheele stad gaat er mee heen!
Onze vrouwen cn kinderen- wat moet
er van hen worden!
Brand! brand! brand!
De Jood bleef staan luisteren, totdat het
gewoel hinderlijk werd. Niets ontsnapte
hem: het her- en derwaarts loopen der man
nen, de radeloosheid der halfgekleede vrou
wen, de angstige gezichtjes der kinderen, de
uitroepen, de vrome verzuchtingen tot de
Gezegende Vrouwe van Blacherne, hij
hoorde en zag alles, maar zette tevens zijn
weg voort naar de Sint Pieterspoort, hetgeen
niet moeilijk was, daar de straten hel ver
licht waren. Een trcep soldaten in iilpas liep
liem bijna omver, maar weldra bereikte hij
dc poort on ging door- zonder aangeroepen te
worden. Een oogenblik zoekens naar zijn
galei, een praatje over den brand,... en toen
stak het vaartuig van wal.
Het ziet er uit alsof de geheele stad
in vlammen zal opgaan, zei hij, en de kapi
tein, meenende dat hij bevreesd was, riep
zijn roeiers toe voort te maken, hetgeen
ook wel noodig was, want door den feilen
gloed waren niet alleen de straten, maar
was ook de haven verlicht- zoodat de sche
pen met lnm bemanning, en Gclata met
wallen, daken cn toren, alles vol toeschou
wers, duidelijk te onderscheiden waren.
Toen de galei om Punt Serail ging, sloe
gen de wind en de hooge schuimende golven
met zooveel kracht tegen het vaartuig, dat
het den roeiers zwaai' viel hun riemen mees
ter te blijven en zij een angstkreet niet kon
den bedwingen, waarom de kapitein naar
zijn passagier ging en zei: Heer, ik heb deze
wateren van mijn jeugd bevaren en nooit
zag ik zo zooals hu. Laat mij naar de haven
terugkeeren.
Hoe nu? Is het niet Mcht genoeg?
De zeeman sloeg een kruis en antwoordde:
Er is licht genoeg, maar de wind en de
hooge zee...
O, wat dat betreft, ga dan maar door.
Onder de bergen van Scutari zal het beter
Verwonderd dat iemand, die bang was
voor het vuur, onverschillig kon zijn voor
de gevaren van zee en storm, wijdde do
kapitein zich aan zijn schip.
Ziezoo, sprak de Jood. toen zij eindelijk
hehouden bij de Aziatische kust waren ge
komen, dat gevaar is voorbij.
Ruim een uur verliep eer zij de Zoete Wa
teren cn het Witte Kasteel bereikten, en
zelfs daar was de weerschijn ^an het vuur,
dat de rampzalige stad teisterde, sterk ge
noeg om dc halve breedte van den stroom
in schaduw te brengen van de vijgeboomen-
die op den linkeroever groeiden.
De Gouverneur van het Kasteel ontving
den vriend van zijn meester, den nieuwen
Sultan, aan de landingsplaats. Voordat de
Jood naar binnen ging wendde hij nog een
maal den blik naar de oude hoofdstad, die
hij ten ondergang had gedoemd. Zich ver
meiende in voorstellingen van wat daar
moest omgaan, klapte hij in de handen en
herhaalde het refrein, ditmaal in den ver
leden tijd: De winden zijn gekomen, en het
vuur, en de straf. Zoo zij het te allen tijde
met degenen, die kinderen geweld aandoen
en God verwerpen.
Een uur later sliep hij zoo rustig alsof er
geen geweten bestond, of iets dat op wroe
ging geleek.
Even na middernacht waagde een officier
van de wacht de legerstede van Keizer Kon
stantijn te naderen. In zijn ontsteltenis greep
hij hem zelfs bij den arm.
Ontwaak- Majesteit, ontwaak! en red
de stad! Het is één vuurzee!
Konstantijn kleedde zich snel aan en begaI
zich allereerst naar den Izaakstoren. Hij ont
stelde over hetgeen hij daar aanschouwde,
maar behield zijn tegenwoordigheid van
geest. Hij zag dat de vlammen door den wind
werden voortgedreven in de richting van
Blacherne, waar zij uit gebrek aan voedsel
vanzelf zouden uitdooven. Alles wat op haar
weg lag was ten ondergang gedoemd, maar
hij begreep dat het mogelijk was do uitbrei
ding naar rechts en links te verhinderen.
Terstond beval bij dat de geheele krijgs
macht met 'iet yolk aan den arbeid zou ge
zet worden.
Dat hielp.
Toen de zon opging kon men duidelijk een
zwarte streep waarnemen, getrokken au
uen vijfden heuvel naar den oostelijken
muur der keizerlijke tuinen, maar de ter
rassen waren met een dicht.- aschlaag en
hoopen sintels bedekt., droeve overblijfcelen
van wat den vorigen avond vriendelijke
woonhuizen waren geweest. En de dooden?
Men heeft nooit kunnen bepalen hoevHen in
dien nacht zijn omgekomen, want volkstel
lingen waren toen nog niet zon goed gere
geld als thans; evenmin wns de ooreaak
van den brand te ontdekken.
De Vorst van Indiö werd tot de slacht-
oiiers gerekend, en algemeen beklaagde men
nen geiicimzinnigen vreemdeling. M.-iar vei
lig geborgen in het Witte Kasteel verslond
lij gretig de berichten, die hij den volgenden
dag door den Gouverneur liet inwinnen Eén
bijzonderheid echter wierp een zware scha
duw over zijn innerlijke voldoening, r.-l
was dood. bezweken aan zijn brandwonden
dien nacht bekomen.
Een vreeselijke angst maakte zich van
den brandstichter meester. Wer.l hij dan
nog steeds vervolgd door liet oude noodlot"
Moest nog altijd ieder, die met hem ui
nauwere aanraking kwam, vroeger of later
in het ongeluk komen? Eerst Lael. toen
l el.... wie nog meer?
(Wordt vervolgd.)'