ONDAGSBLAD
B'Sïïass'fS ai-Sp ?S »7&3 O i S B'Jl
fêi sl
i »»«Ef n Ifr? lïttfl Esfï'ap I
II
De Spoorzoekers
van Geitenbeek
(Vervolg.)
VIJFDE HOOFDSTUK
Wat de verspieders vonden
Wouter Vrolijk, do voorzitter, had de laatste wacht.
Precies vijf uur werd hij gewekt.
Het was al licht en moedig sprong hij uit de vee-
ren („harde veeren", zou Joris zeggonl)
Hij had dat zoo gewild. De meeste jongens waren
moe hij kon 't alleen wel af.
Eerst nog wat onwennig, doch al spoedig, na 't
stoppen van zijn groote Duitsche pijp meer op z'n
gemak, begon hij, na zich er warm op gekleed te
hebben, z'n onderzoekingstocht in de omtrek.
Hij klom boven op het duin en wachtte rustig de
zonsopgang af.
Met opzet had hij de laatste wacht gekozen.
Machtig en indrukwekkend gloeide in het Oosten
de kim, toen de nacht ging wijken voor de dag.
De sterren verbleekten prachtig rees de vurige
bol der zon.
Wout genóót.
Hij nam zich iets voor een goede gedachte
schoot hem te binnen, die hij straks ten uitvoer
zou brengen.
Rustig lag daar de tent.
Neen het speet hem niet, dat hij voor de aan
drang dor jongens bezweken was om als kamplei
der mee te gaan. 't Was wel waar hij zou gaarne
de zaken meer „model" hebben ingericht doch
daartoe was do voorbereiding te kort geweest
Kom hij moest eens thee zetten en Joris wek
ken, dat was afgesproken.
Hij ging de tent binnen.
Hé slaapkopJe moet naar je klanten,
riep hij met gedempt stemgeluid.
Joris snorkte en ontwaakte moeilijk.
Dan, ietwat ontnuchterd, rekte hij z'n stramme
leden hij had wat dicht bij de ingang gelegen.
Hoe laat is 't neef? vroeg hij met knipperende
oogleden.
Half zes
Rillerig stond de groote kerel op en rekte zich.
Dan zonder woorden, schepte hij water uit hot
vaatje en waschte zich proestend de handen en het
gezicht in voorovergebogen houding.
't Is nog koud, neef
Wout stond lachend naar hem te kijken en dampte
lustig.
De thee was nu gezet melk was er niet meer,
zoodat er een extra schepje suiker op overschoot
Een kwartier later verdween Joris met zijn trans
portfiets over de duinen waarschijnlijk nog be
zwaard door slaap in elk geval nog niet goed
wakker, want toen hij in de sprang was afgedaald
en daar aan weerszijden het kaarsrechte fietspad
voor hem lag, stapte hij Ietwat moeilijk op en
reed met een mak gangetje tn de richting van
Wassenaar
Naarmate de zon hcoger rees, werden er al meer
tentbewoners wakker.
Dat was wat: eerst nog even soezen tusschcn
waken en droomen en dan je oogen opslaan in
blijde herkenning: de tentl het kampt
Paul Hitsema lag al een poosje wakker voor hij
er erg in had.
Gerard lag naast hem nog rustig te slapen.
Jammer, dat hij straks naar kantoor moest. Paul
had z'n vriend graag ook een geheele week vrij
gegund net zooals hij zelf, een ondoorbroken
genot van net kamp.
Die morgen, precies kwart voor zeven, klonk,
de reveille: Wout pompte uit alle macht op de
scheepsmisthoorn.
Hé wordt 'es wakker waarschuwde Paul
z'n vriend Je moet naar kantoor, mannetje.
Daar stonden ze zich die eerste morgen lachend
en proestend te wassohen in de zon!
Frank had 't druk met broodsnijden geassisteerd
door Paul, die smeerde.
Wout besloot buiten te ontbijten.
(Wordt vervolgd)
Voor knutselaars
Vlechten met pit-riet
Pit-riet wordt verkocht in verschillende nummers.
Wij hebben noodig rib. 2Yz voor „staken", no. 2
voor randen en: no. V/2 °m mee te vlechten.
Vóór we beginnen leggen we de draden een dag
in 't water. Onderwijl maken we alvast een bodem.
Op een plankje van pl.m. 1 c.m. dik teekenen
wc twee cirkels met hetzelfde middelpunt; een
van 10.5 c.m. en een van 12.5 c.m. Zaag het plankje
langs den grootsten cirkel uit Zet op den klein
sten cirkel stukjes af van V/2 c.m. Bij al deze
puntjes boor je met een fretbortje ter dikte van
pitriet 2c.m. gaatjes voor de staken. Deze knip
je van pitriet ft 2% cm., lang 25 c.m. Doop een
eind van zoo'n staak in de lijm en steek hem in 't
gaatje, veeg de overtollige lijm aanstoncte weg met 'n
vochtig lapje. Is de lijm droog, dan vlechten we
'n „kimmetje", d.i. een verdikte toer, dien we
krijgen door met drie draden no. 2 tegelijk te
vlechten. Neem de draden 15 c.m. langer dan den
omtrek van het mandje en kijk goed naar fig. I
hoe te beginnen. We vlechten steeds van links
naar rechts. Elke draad komt telkens vóór twee
staken heen en achter staak 3 om.
Het afhechten wordt verbeeld door fig. II.
Trek nooit aan een draad; dan komen de staken
niet recht. Volgende week gaan we verder.
Puzzle
In zekere stad willen de heeren op weg naar hun
kantoor elkanders wegen niet kruisen.
De heer uit huis 1 gaat naar kantoor 1 enz.
Welke wogen moeten ze daartoe inslaan?
Oplossing den volgenden keer.
Oplossing
1
van de Rebus in het vorige nummer
Kennis is veel, maar niet allesl
De wezenlijke waarde van den mcnsch ligt In zijn
gemoed.
Bewaar het rein en onbevlekt.
Rebus
ZATERDAG 23 JULI No. 30 JAARGANG 1932
behoorende bij
NIEUWE LEIDSCHE COURANT
LEUGENGEEST
En hij zeide: Ik zal uitgai
2 Kronieken 18 ?1.
Het was een buitengewoon zware taak, waarvoor
de ons overigens onbekende profeet Micha, zoon
vart Jimla, geplaatst werd, toen Achab hem liet
roepen om hem te raadplegen over zijn voorgeno
men veldtocht naar Ramoth in Gilead.
Alles scheen er voor te pleiten deze onderneming
goed te keuren.
De zaak waarom het ging was recht. Ramoth be
hoorde aan Israël. Het was met andore steden
door Syrië op Israël veroverd. Maar Benhadad had
aan Achab beloofd deze te zullen weergeven
(1 Kon. 20 34). Evenwel, hij had zijn woord niet
gehouden. Zoo was er niets onbillijks in, dat Achab
zijn recht liet gelden en met het zwaard daaraan
kracht bijzette.
Bovendien had de vrome koning Josaphat zich
met hem tot dien krijg verbonden.
Eindelijk, alle profeten waren eenstemmig in hun
betuiging, dat de Heere met Achab zou zijn en hem
de overwinning zou geven.
Op aandringen van koning Josaphat werd ook nog
Micha, de zoon van Jimla, ontboden. Achab had
dit liever niet gedaan, want hij had van dezen
profeet ervaring, dat hij altijd kwaad over hem
profeteerde.
Dat de aanleiding tot deze onheilsprofetie bij
hem zeiven lag, bedacht de goddelooze koning niet
Uit beleefdheid tegenover den koning van Juda
kon hij diens verzoek echter niet afslaan.
De bode, die werd afgezonden om Micha te
halen, een even slaafech oogendienaar als de pro
feten zijns heeren, achtte het dienstig hem vooraf
in te lichten omtrent hun uitspraken ten einde
hem te bewegen ook een gunstige voorzégging te
Micha heeft daarop aanstonds zijn antwoord ge
reed, het eenige antwoord dat hij geven kon: Het
geen de Heere tot mij zeggen zal, dat zal ik spre
ken. Wat zou het baten iets anders te zeggen: de
leugen zou toch aan het licht komen. En Micha
heeft als knecht des Heeren geleerd niet menschen
te behagen, maar alleen te vragen wat den Heere
welgevallig is.
Als de koning Achab hem de vraag voorlegt, die
hij ook aan de andere profeten heeft gedaan, dan
schijnt het antwoord hetzelfde te zijn. Dezelfde
woorden, die de vierhonderd profeten in koor uit
geroepen hebben, laat ook hij hooren. Maar het is
duidelijk, zelfs voor Achab, dat dit niet het woord
is, dat hij tot den koning heeft te zeggen.
Met niet te miskennen heftigheid vraagt hij: Tot
hoeveel reizen zal ik u bezweren opdat gij tot mij
niet spreekt dan de waarheid in den naam des
Heeren?
En dan komt het antwoord, waarin de profeet
mededeeling doet van tweeërlei visioen dat hem
gegeven is.
Waarom hij dan niet terstond heeft gezegd wat
hij te zeggen had? Waarom eerst schertsend den
koning aangemoedigd zijn voornomen uit te
voeren?
Indien hij niet een zoo getrouw profeet was ge
weest zoudt ge kunnen vermoeden, dat hij onder
dien scherts zekere aarzeling verborg. Maar nu
heeft het blijkbaar een andere reden.
Mogelijk deze reden, dat hij wel wist dat het den
koning niet In waarheid te doen was om het
woord des Heeren te weten en daarnaar te hande
len. Maar meer nog om door tegenstelling het
woord dat hij heeft te spreken in zijn ontzettenden
ernst te laten uitkomen.
Tweeërlei visioen is hem gegeven.
Het eerste is een gezicht van het gansche Israël
dat verstrooid is op de bergen als schapen die geen
herder hebben. In dit gezicht heeft hij den Heere
hooren zeggen: Deze hebben geen heere; een iege
lijk keere weder naar zijn huis in vrede.
Israël zal dus voor zijn vijanden moeten vluchten,
de koning zal vallen, en het volk zal in veiligheid
naar huis terugkeeren.
En Achab heeft het verstaan. Heb ik tot u niet
gezegd, zoo kèert hij zich tot Josaphat, dat hij over
mij niets goeds, maar kwaad profeteeren zal?
Hij gelooft niet, dat het zal geschieden zooals
Micha het hem hoeft geprofeteerd. Hij schrijft
diens profetie alleen toe aan persoonlijke anti
pathie.
Hij is er blind voor, dat bij Micha geen sympathie
of antipathie den doorslag geeft. Hij is er ook
blind voor, dat dit juist bij de anderen zoo is, die
geen woord van den Heere hebben ontvangen, ook
al stellon zij zich zoo aan.
Daarom verhaalt nu Mièha zijn tweede visioen.
Hij zag den Heere zitten op zijn troon, omringd
van al het hemelsche heir. Hij hoorde de Heere
zeggen: Wie zal Achab overreden, dat hij optrekke
en valle te Ramoth in Gilead? Maar niet één is
daartoe bij machte. Totdat één booze geest voort
komt, die aanbiedt een leugengeest te zijn in den
mond van alle zijne profeten. En deze zal slagen.
Zoo verklaart Micha den koning Achab de geheele
situatie. Met aangrijpenden ernst laat hij hem hoo
ren, dat de Heere besloten heeft hem te doen val
len in den oorlog dien hij voorgenomen heeft te
voeren.
Het is alsof hij nog een laatste waarschuwing tot
dezen rampzaligen koning wil doen uitgaan om
hem te bewaren voor den ondergang. Hij toont
hem, wat de Heere bezig is te doen, en hoe alles
daartoe medewerkt onder zijn hoog bestel.
Zal de koning het nu gelooven? Neen, dat kan hij
niet én dat wil hij niet. Micha's trouw aan God
en den koning wordt door dezen met gevangenis
straf vergolden. Zoo trotseert hij Gods hand. Maar
om dan ook straks zijn rechtvaardige straf te ont
vangen als de doodelijke pijl hem treft tusschen
do gespen en het pantsler.
Gods woord gunt ons hier ook een blik in de
geestenwereld, die zich beweegt achter de mensche-
lijke handelingen.
Zuo machtig is één geest uit het rijk der leugen,
dat hij vierhonderd mannen een valsche voorzeg
ging doet uitspreken.
Die vierhonderd profeten spraken niet tegen beter
weten in. Dat wordt niet gezegd. En dat was ook
niet te verwachten; want zij zouden slechts zich-
zeiven als leugenaars aan de kaak gesteld hebben.
Zelfs blijkt uit hun geestdriftig roepen, dat zij
waarlijk verwachtten dat het alzoo zou geschieden,
dat God de Syriërs in zijn hand geven zou.
Maar dit is dan ook juist de macht van dien eenen
leugengeest geweest, dat hij de verwachting van
al deze mannen zoo beheersrhte, dat hij hun deze
toekomst voortooverde, dat zij waarlijk van mee
ning waren, dat Achab moest overwinnen.
Vrijuit gingen deze profeten daarom niet. Want
hun' hart wa* maar al te ontvankelijk voor deze
ingeving hadden zich niet gewend naar des
Heeren te vragen. Zij waren er op uit den
koning :lgevullig te zijn. Zoo had hun geest een
Banden Zondagsblad
Wij deelen onzen lezers mede, dat aan 't eindö
van den jaargang tegen lagen prijs banden vooc
't Zondagsblad zullen verkrijgbaar worden gesteld*
Tevens stellen we ons voor bij eiken band cea
volledig inhoudsregister te verstrekken.
Degenen, die ons Zondagsblad willen bewaren, oa
dat zullen er wel zeer velen zijn, kunnen reeds nu
met een en ander rekening houden.
DIRECTIE.
bepaalde richting genomen: En wat zij zeiven dau
voor waarheid hielden, hun eigen inzicht en over
tuiging, dat gaven zij uit voor het woord dea
Zoo had de leugengeest met hen een gemakkelijk
En de Heere ving door hen den godvergeten koning
in zijn eigen netten.
Voor ons mag dit wel een dubbele aansporing zijtig
toch oprecht te vragen naar het woord des Heeren*
Want de vader der leugen zendt nog steeds zijn
trawanten uit naar deze wereld. En dan het liefst
in den kring dergenen die door het woord Gods
beschenen zijn, maar die van dat schijnsel zicK
hebben verwijderd, opzettelijk of onopzettelijk.
Dan ontstaat het gevaar waarvoor Achabs profeten;
zijn gevallen. Het gevaar van te zeggen en te
denken: alzoo zegt de Heere, terwijl toch hart en
verstand door Satan misleid zijn.
Er is maar één middel om aan dit gevaar te ont
komen. En dat ééne middel is te doen wat Micha
deed: niets te zeggen dan wat God gesproken heeft
in zijn woord.
Daarvoor is het noodig te leeren luisteren. Opdat
wij niet onze meening uitgeven voor zijn Woord,
maar omgekeerd door dat Woord onze meening
laten vormen.
Dan zullen wij den Geest der waarheid van dea
geest der leugen leeren ondenscheiden.
Gebed des middags
Jacob Revius
Het vurig stralen van de zon
Op 't hoogste zien wij rijzen
O, dat de zonne spreken kon,
Zijn Schepper zou hij prijzen l
Gü, Zonne der Gerechtigheid,
Komt onze ziele vanden,
Die in een koude flauwte leit
En doet ze vierig 8) branden.
Den akker van 't vervrozer. hert
Wilt koesteren en sterken,
Opdat het weder vruchtbaar werd 4),
In deugdelijke werken.
Totdat wij worden ingeleid
Uit duisternis en pijnen,
Daar Gij en wij, in eeuwigheid,
Als zonnen zullen schijnen.
bezoeken. a) ligt. 8) vurig. A) worde.
233