B. CONRADS Cr OPRUIMING Hygieia lets over dauwworm Dauwworm is een lastige, vervelende ziekte, die nog al eens voorkomt bij kleine, klierachtige kinderen. Men zou het kunnen noemen een huid-catarrh. De bovenste laag van de huid is name lijk aangedaan en scheidt een wa terachtige vloeistof af, waarbij dan nog puistjes komen, die gele korstjes vor men. Door het jeuken, en het krabben, daardoor veroorzaakt, wördt deze uit slag telkens opnieuw te voorschijn ge roepen- Dauwworm is een hardnekkige ziekte. Het hoofd van het patiëntje moet zoo veel mogelijk ontbloot blijven en het kindje mag vooral niet te warm wor den toegedekt Melk geve men zoo min mogelijk, en dan nog liefst karnemelk; zijn de kin deren op een leeftijd dat zij reeds fruit eten, dan geve men dit niet onge kookt Heel verkeerd zou het wezen om de uitslag met scherpe zalven of vloei stoffen te willen onderdrukken, want de gevolgen zouden heel nadeelig kun nen wezen. Zoolang de uitslag nat is, mag men hem ook niet behandelen met water of zeep, inwrijvingen met warme slaolie en omslagen met af treksel van camille rijn dan de beste hulpmiddelen. De korsten, die op deze wijze losraken moeten worden ver wijderd, en de ontstoken huidgedcelten kunnen dan met verbandwatten wor den afgedroogd. Natuurlijk moet dat heel voorzichtig gebeuren, om het pa tientje geen pijn te doen. Daarna kan men op deze plekken talkpoedcr strooien. Dat moet men dan minstens twee- of driemalen per dag overdoen. Voorpdroge dauwworm is het beste middel het toedienen van zemelbaden. Daartoe maakt men een kinderbadje gereed en hierdoorheen laat men eeni- gen tijd een zakje met ongeveer 1 K.G. zemelen heen en weer gaan, zoodat zij uittrekken. Maar voor nadere bijzon derheden omtrent zulk een bad, wat warmtegraad en duur betreft bijvoor beeld, doet men het best den huisdok ter te raadplegen. Men kan de zemelen Handwerken Aardige garnituurtjes om zelf te maken Als we confectie-jurken koopen, hoe dikwijls constateeren we dar niet, dat het modelletje wel aardig is, de kleur met zorg gekozen, maar dat het gar- nituurtje, waarmee het jurkje is „ver sierd" het geheel juist hopeloos be derft. Dit behoeft echter voor een handige ook eerst in ongeveer 8 Liter water uitkoken en dit vocht, na het te heb ben gefiltreerd, aan het kinderbadje toevoegen. Kinderen, die aan dauwworm lijden hebben verschrikkelijk veel last van jeuk. Om het herhaalde krabben aan do huid tegen te gaan doet men het best de armpjes van het kleintje in cartonncn kokertjes te steken, zoodat de elleboogjes niet gebogen kunnen worden. Dan is het kwaad ineens on dervangen Natuurlijk noet men daar bij erop letten, dat de-? kokertjes niet te lang mogen wezen, want dan zou den ze weer lang? polsje of boven- armpje gaan schuren, wat niet mag. En dan is verder aan te bevelen het kindje zooveel mogelijk mee naar bui ten a nemen, in de frissche lucht, en niet noodeloos veel binnen te sluiten. Buiten 13 in heel veel gevallen, zelfs bij ziekte, beter dan binnen! Het Boek voor de Vrouw „Vijftig jaar Vrouwenwerk" Reeds eenigen tijd geleden maakten wij melding van het jubileum van de Ncdcrlandsche Vereeniging ter Behar tiging van de Belangen der Jonge Meisjes, een vereeniging, welke voor al door haar stationswerk, door de zoogenaamde „Stationsjuffrouwen" in wijden kring bekendheid heeft gekre gen, en ook waardeering voor haar arbeid. Thans heeft de jubileerende vereeni ging een gedenkboek in het licht ge geven, onder den titel „Vijftig jaar vrouwenwerk". Het is een boek gewon den van flinken omvang, vooral ook aantrekkelijijk om do zeer vele en goede portretten van de pioniersters en vooraanstaande werksters der ver eeniging. Een der bijdragen, welke ons wel in het bijzonder belang inboezemde, was die van Mevrouw A. van Hoogstraten Schoch, onder den titel: „Vrouwen die wij dankbaar gedenken". Achtereen volgens geeft de bekende schrijfster vrouw heelemaa! geen beletsel te we zen om zoo'n confectie-jurk toch te koopen. Thuis gekomen is zulk een mislukte garneering er gauw genoeg afgetornd en kunnen wij haar wijzi gen naar onze eigen smaak. De keuze in materiaal zoowel als kleu ren is zoo overvloedig, dat we heusch niet hoeven verlegen te zitten om iets aardigs te vinden. De dingetjes, die we hier op de teekeningen laten zien, kan iedere vrouw gemakkelijk zelf maken. Een kraagje van genopte kunstzijde hier korte biografische schetsen van Mevrouw C. M. Baronesse van Vreden- burchv. Lynden; Mevrouw S. Crom- melin van Dielen; Mevrouw M. Have- laar—Swaving; Jonkvrouwe C. Th. Benudine Baronesse van Lynden; A. H. Th. Nepveu; Mevrouw Van Riems dijkvan der Leeuw; Mevrouw J. Wildeboer—Luitingh en Mej. C. Elink Schuurman. Wij zien, tusschen en achter deze fi guren, het beeld van hun arbeid, een arbeid in echt Chr'stdijken en vrou welijken geest, een arbeid die zoo veel zijdig en zoo vol talent en toewijding Ook de overige hoofdstukken van dit Gedenkboek bevatten veel, dat het lezen waard is. Wij kunnen ons dan ook goed indenken, dat velen, ook bui ten den kring der „Union", enkele uren zich in deze lectuur zullen verdiepen, en zich met ons over d^ze halve eeuw -.n vrouwenarbeid zullen verblijden! Het hart van ons kind Eenigen tijd geleden lazen wij ergens een mooi en teer stuitje proza over het hart van het kind. Wij nemen daaruit het volgende over: „Tusschen twee hartslagen ligt het leven van den mensch. Eén, die plots gewekt wordt in het donker van een schoot, en één, die in een vermoeide borst de laatste zucht verdrijft En 't is God alleen, die deze momenten kent en wii. Wij kunnen 't eigen levensontluiken en het afbreken niet bepalen, noch herkennen. Zóóver liggen de geheimen van het z ij n. Zelfs 'c. ons eigen hart Leg uw hand op uw hart en gij legt de hand op u-zelf. In de palm van uw hand houdt ge uw leven gevangen. En ge voelt hoe teer het is en broos Danken wij God wel genoeg om ons hart? En om het wonder van ons lo ven? Bemin uw hart! Het is uw leven! Maar bemin méér het hart van uw kind! Kleiner dan uw hand klopt het in het zachte borstje van uw lieveling, en omvat üw leven en dat van hèm. Voor iederi moeder is het kinderhart vernieuwing en vervulling van haar eigen hart Het draagt twee levens ln met ruches en bijpassende manchetjes, een recht vestje van crêpe de Chine, het zijn kleinigheden, die ook aan zoo'n confectie-jurkje weer iets eigens en aparts kunnen geven. We hoeven dan gelukkig niet te vreezen, op de wandeling een paar dozijn dubbelgang sters te ontmoeten! Ook een uit gekleurde katoen ge maakt vesje, met geborduurden rand en bijpassende ceintuur, zooals we dat op de tweede teekening zien, zullen een jurk veel fleuriger kunnen makenf één. Zoo splitsen zich de harten allee moeders en worden méér en rijker te gelijk. O, 't wonder van het hart van uw kind, dat zich ontstak aan het uwe, het roofde en rijker weer terug geeft! Bij ieder kind opnieuw, als was het de vermenigvuldir-ng dor brooden. Maar het wonder der harten ls groo- ter. Bemin dus zeer het hart van uw kind. Meer dan uw eigen hart. Het zal de idealen dragen en begeerten en liefde, die de uwe waren, en het zal die vermeerderen met nieuwe. Langzaam zal het zich vullen met de goederen, die den mensch maken tot mensch. En wij zullen die goederen reiken. Van óns zal het 't eerst ontvangen zijn droomen, begeerten, idealen en vereeringen. Behoeden wij toch het hart van ons kind. Laten wij het ge ven, wat het gelukkig maakt en leidt naar God. Wat wij vergaarden aan geluk en goedheid, aan liefde en wijsheid, moge God leggen ln de ziel van ons vernieuwde leven. En wat wij verloren aan heiligheid en zuiverheid, wat wij misdeden door haat en hartstocht, straffe Kij in ons en niet in onze kin deren! God houde Zijn heilige handen om het hart van ons kindSta, o God, ons moeders bij, om het hart van ons kind te vullen met heilige idealen en zui vere liefde. Laat hen bewust opgroeien voor Uw aanschijn en wees in hen aanwezig van den eersten hartslag tot den laatsten!" 't Gebruik van eerdpeeren Een recept uit de 17e eeuw In een ouden foliant, het „Cruydtboeck van Dodonaeus, meest getrocken uyt de schriften van Carolus Clusius" vin den wij de volgende bijzonderheden over het gebruik van „Eerdpeeren": De wortelen van dit ghewas als Casta- nië gebraden, oft als Peen oft Pastina- ken gaer gemacckt, worden vande weecke endo slappe menschen nutte- lyck gegeten, om heur cracht te go- ven: want sy voeden alsoo wel ende soo veel als de Pastinaken ende zyn windich enz. Deselve gesoden, ende van hun buytcnste vliesken berooft, wat uytgedouwt, ende soo tusschen twee schotelen met Hameien sop, oft met Boter alleen gestooft, zyn alsoo smaeckelyck als Rapen. Maer raeuw syndo wat te windich, ende onbe- quaemcr om eten, nae 't gevoelen van Clusius, die oock seydt datse in Italiën op sommigho plaetscn soo gc- mein geworden syn, datse niet alleen de menschen, maer de verekens daer- mede gevoedt hebben. Dan de West- Indiaencn droogen do wortelen in de sonne, ende maecken dacr heur chuno van, als geseydt is: 't welck sy met groote winst in het lant Collao van Peru voeren, midts dat aidocr anders goon jroot en is". In de van ouds hecrschende meening bij de mannen der wetenschap, dat de „Eerdpeeren" „van de weecke ondo slappe menschen nuttelyck gegeten worden, om heur cracht te geven", vindt men de verklaring, waarom zij een zoo algemeen geliefd volksvoed- sel geworden en gebleven zijn. Onze lezeressen zulen het hier wel goed mee eens wezen, zoo zij in aanmerking nemen dat deze „Eerdpeeren" niets anders dan de thans doodgewone aard appelen zijn. Het kostte ons niet bijster veel moeite om tot deze ontdekking te komen. Laten wij er echter dade lijk eerlijk aan toevoegen, dat we on danks ijverige bepeinzing er nog niet in mochten slagen om de identiteit van do hier eveneens genoemde „Pastina ken" vast te stellen. Mocht een leze res (of lezer?) hiermede moer geluk hebben, don houden wij ons voor do oplossing van dit raadsel gaarne aan- bovolenl En wie de „Eerdpeeren" raeuw syndo niet „onbcquacmer om eten" vindt dan „gesoden", zooals wijlen de cerwaardo Clusius, nu dlo doe hier gerust opcnhartlglijk van blijken! 4 ■f -IVOOR VRIJDAG 22 JULI 1932 EffifeKM «MtfeWlYi 3ÏM TB" A jé M* ro Bijblad van de Nieuwe Leidsche Courant Verschijnt des Vrijdags Bureau Breestraat 123 Leiden Tel. 2710 Postbox 20 Postgiro 58936 Rotterdam Groote Markt 8 Filiaal: 's-GRAVENDIJKWAL 130 Achtertuintjes Nu we zoo echt midden in den zomer zitten, een Hollandschen zomer, die .vol afwisseling is met hardblauwe luchten en witte wolkengevaarten, en een zon die over de straal plaveisels zengt, of dan weer, vrij plotseling, een lucht die vol loopt met grauwheid en dreiging, en die het een paar dagen regen-misère maakt, nu ga je ook weer de hunkering ondervinden, als stadsmensch, naar de vrije natuur, waar nog onbebouwde horizonnen zijn, en rustige vergezichten, waar nog wat stilte is en kalmte, omdat je er niet met je mede-menschen schouder en schouder loopt tusschen een razend straatverkeer. Ja, zomers heb je wel eens even met je ^elf moeite, om te vreden te blijven, je gaat je zoo licht heel erg vervreemd voelen van de natuur, en verarmd doordat je altijd maar in de stad zit .Wat bieden onze steden over het al gemeen ook weinig gelegenheid, om eens eventjes je in de open lucht te ontspannen, en als je hier of daar nog eens een park aantreft, of een parkje, dan is het: niet van de paden afgaan en niet in het gras loopen, en soms nog heel wat geboden meer. O, we weten wel, zonder dezen overvloed van voorschriften zou een stadspark bin nen enkele weken „tot den draad ver sleten" zijn, want het groote-stads- publiek is zóó overtalrijk, en boven dien zoo weinig gewend, om contact met de natuur te hebben, dat óls het eens wordt losgelaten, er ook geen houden meer aan is! Is er dan geen ander middel, om ook als groote-stads-bewoner nog eens rus tig en gezellig een frisschen neus te halen? Een huis met tuin, bijvoor beeld? Wis in onze groote steden een „bene denhuis met tuin" huu i, doet dit door gaans in de illustie, óók iets aan dien tuin te zullen hebben, behalve de onderhoudskosten dan. De meeste stadstuintjes zijn achtertuintjes en van dat ongezellig en ondankbaar type, dat door kale, vochtige, naargeestig- donkere schuttingen is ingesloten. Zo hebben in den regel meer last van nat tigheid en moeraslucht, dan van zon, en op zijn best zijn ze een oogverlusti ging voor do bur-n! Ze zijn zoo ont zettend „onvrij". Of w-1, ze vertoonen familietrekken met m :j n achtertuin tje, waartoe men langs een zes-treedsch veranda-trapje afdaalt, om even onder tien vrijen hemel te kunnen staan. Dit is namelijijk het eenige genot, dat mijn territorium mij schenken kan, ruim te om er te liggen, languit, in een luier stoel, is er niet, met goed fatsoen kun je er niet eens een heel gewone „zect" zetten. Mijn achtertuintje is van een dusdanige begrensdheid, moet U weten, dat men er het experiment van zoo'n schutting niet eens heeft kunnen wa gen, want die zou mij tegelijk het licht uit de achterramen hebben genomen. De vindingrijke bouwheer heef» zich daarom tevreden gesteld met een pre cies kni - hoogte gaashekje, ter weers zijden gevat in oen rijtje heel sterk ult-gedundc heestertjes, dus een heel schetsmatige afscheiding, even schets matig als ook mijn „tuin". Wat kun nen soms de dingen onbewust goed ln stijl zijn, hè? De tuinen van do buren zijn gelukkig op juist dezelfde wijze van elkander afgegrensd, zoodat we elkander over onze spichtige heggetjes niet afgunstig hoeven to bestaren. Een ander voor deel van dit ons tuinen-systeem is, dat iemand met een eenigszins ruimen blik dien heelen tuingrond van ons allen samen kan overzien, wat een heel prettig gevoel van bezitlooze ruim te geeft! Dat is óók iets waard! Hoe wel in een geval als het mijne een der buren heeft een verdorven katte- beest, dat altijd aan den zwier is! er ook van dit soort van afscheiding wel eenige schaduwzijden vallen aan te wijzen. Zoo was er laatst 's avonds, ten be sluite van een onbepaalde reeks van regenbuien, even een pietsje droogte, en wij als gezamenlijke buren ver ademden tusschen open serredeuren, op veranda-trapjes of aan den rand van onze heggetjes, zooals do gasten van een diergaarde achter hun afsluit hek. Dat gaf een soort van gemeen- schapsgevoelj waaraan nu eenmaal niet te ontkomen was En daar ontspon zich op eenmaal, in die heerlijke, doordrenkte avondstilte, een discussie. Een zeer heftige discus sie zelfs. Tusschen een spoedig warm- loopende mijnheer, zoo eentje die een vleeschrolletjes nek heeft, U weet wel, en de magere, eenigszins verzuurde eigenares van de doolzieke poes. Mijnheer bleek belang te stellen in de vraag, of zij „dat beest", niet bij zich houden kon? Waarop „zij", ergens van links, vaststelde, dat zij het toch niet aan een touwtje kon binden! „Uw kat heeft bij z o n d e r veel hon ger zeide mijnheer daarop, met een bijtend sarcasme. „Zooeven haalde hij mijn haring van mijn bord. Hij at hem schóón opl" „Of-tie ook dorst heb, weet ik niet", mengde zich een ander in het gesprek, maar waar spreekster zich bevond kon ik niet zoo spoedig ontwaren. „Nou, ik heb em een héélo jramer water over z'n lichaam gegooid, wat heeft ie te doen op m ij n beddespreil" Natuurlijk was de buurt één oor maar het incident bleek, met het hard dicht doen van een paar glazen deuren, ge sloten. Het voordeel van „open hof" houacn om het zoo maar eens te noe men, is dus ook niet onverdeeld. En fin, dat daargelaten, maar indien U, krachtens huurcontract, het dage- ll.ksch genot van grauwe, verweerde schuttingen hebt, zou ik U willen vra gen: hebt U nooit eens aan lathyrus- of Oost-Indische-kcrs-aanplant ge dacht? De kosten zijn uiterst miniem! U spant op regelmatige afstanden schuin opwaarts wat draad of touw naar de schutting, zaait een paar hand jes zaad uit, voor enkele stuivers schaft men het zich aan, en de aan blik van Uw schuttingen is na verloop van tijd aanmerkelijk florisanter. Als U kinderen hebt, moest U Uw ach tertuintje zóó inrichten, dat zij er ten minste wat aan hebben. Laat 'n lapje grond in hot midden vrij van gras, bloemen en dergelijke, dat ze er spelen kunnm. M.t behulp van een oude tuinparasol of een soortgelijk iets maakt U er ln een ommezientje een ideaal speeltent, iets waar wel alle kinderer dol op zijn. V.'ilt U 't nóg mooier, span dan van de uitsteeksels der baleinen dun, stevig draad, om er wat klimplanten langs te leiden! Zoo U do tuin zooveel mogelijk aan de kinderen overlaat, zult U er waar schijnlijk ook meer plezier aan bele ven dan zekere dame van mijn kennis, die zich op listige wijze, bij het huren van een huis, hai meester weten te maken van een „dubbelen" tuin, zoo als zij het noemde. Ze had namelijk het idée-fix van zelf haar groenten te wil len verbouwen, en dat midden in de stad! Wat heeft het, om te beginnen, een onmenschelijke moeite gekost, om de zen „grond" in cultuur te brengen! De heele familie, man, vrouw en kinders heeft met heldenmoed gansche avon den gespit, gewurmd, (letterlijk!), ge ploeterd, en geleidelijk een imitatie Chineesche muur gemaakt van hier en overal voor den dag komende stcenen. Verder heeft deze dame, op de knieën, energiek, geplant, gewied, en aanver wante dingen bedreven, meerendecls buiten hetgeen waar ik begrip van heb, en aan het einde van haar tuinseizoen heeft zij nog bovendien ge laten haar aanval van rheumatiek aan vaard. Maar toen werd ook de oogst binnengehaald! Die echter, alles en alles bijeen, boven de marktprijzen, kostbaar was! Is er één stadsbewoonster, die een tuin heeft, een echten tuin, en die ook zoo nu en dan eens iets oplevert? Dat ze mij dit melde, en ikach, ik zal dan wel de huur niet kunnen betalen... Rust in vrede! Gij zijt zóó sterk geweest, Gij hebt zooveel gewrocht, Heeft nu uw arme geest Gevonden, wat hij zocht? Gij hebt zoo ver gegaaff, En werd het nimmer moe, En immer lag uw baan Een open einder toe De voeten nevens-een. En lijdelijk gestrekt Uw uitgeleefde leên, Zoo ligt gij toegedekt. Uw handen In e'kaar. Grauw op het witte kleed, In een devoot gebaar Waarvan gij zelf niet weet. Uw hoofd wat achterwaart, Verzonken, oud en geel, Zoo ligt gij rugge-waart Is dit uw laatste deel? Gij zijt zoo sterk geweest, Gij hebt zooveel gewrocht, Ileoft nu uv arme geest Gevonden, wat hij zocht? IIANS BETTINCK. Afweer-koifie! Tegen het cadeau-stelsel In Duitschland verkoopt men thans in vele porcelein- en aardewerkzaken do koffie tegen den inkoopprijs, en bedoelt daarmede die koffiezaken dwars te zit ten, die aan hun klanten bij inkoop van koffie porcelein- of aardewerk ten geschenke geven. Deze koffie tegen in koopprijs moet dus dienen als een af weermiddel tegen do minder fraaie concurrentie, welke de koffieverkoo- pers de porcelen- en aardewerk-win keliers aandoen. Vandaar de benaming „afweer-koffie". In navolging daarvan overweegt men hier te lande, naai1 het Maandblad van de Ned. Ver. van Huisvrouwen mede deelt, in de kringen der belangheb benden in de porcelein- en aardewerk industrie en -handel, de oprichting van oen vennootschap, ten einde de porce len- en aardewerkzaken in staat te stellen tegen kostprijs koffie aan de clientèle te verkoopen. Nog is dit voor het oogenblik voorkomen, omdat men op een spoedige wettelijke regeling van het cadeau-stelsel hoopt. Wat zal er gebeuren als er in dezen dwazen toestand geen verandering komt? Zul len wc in ons land te zien krijgen, hoe geheel onverwante bedrijfsgroepen ge heel onnoodig eikaars handel zullen trachten te vernietigen? Moet het zoo ver komen? Moge de Regcering tijdig ingrijpen met een wettelijke regeling van het cadeaustelsel, waardoor den koopmansstand de noodige bescher ming wordt verleend tegen do funesto gevolgen van den ergstcn vorm van handelsroofbouw. Door den Duitschen Rijksraad is dezer dagen een cadeau-wet aangenomeu, welke een algemeen verbod behelst, doch o.a. twee belangrijke uitzonderin gen toestaat. Zoo is o.a. uitgesloten van het verbod de z.g. abonné-verzeke- ring. Verder zullen cadeaux gegeven worden, indien aan den kooper de keuze gelaten wordt tusschen et cudcau en een bedrag in contanten. Namens Pruisen werd in den Rijks raad leedwezen uitgedrukt over liet In- lasschcn van bovengenoemde uitzonde ringen in het verbod. Het wetsontwerp, dat nu den Rijksdag nog moet passceren, kan daar overi gens nog veranderingen ondergaan. Waar bij de Nedcrlandsclie regeering het cadeaustelsel, blijkens een recente mededeeling in het Parlement door den betrokken Minister een punt vaa bestudeering uitmaakt, zal de beslis sing, welke er in Duitschland ten op zichte van een wettelijke regeling van het cadeaustelsel genomen wordt, ook voor ons land niet van belang ontbloot II

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1932 | | pagina 7