Een bezuiniging van ruim 100 millioen
Waf de Commissie-Welf er
noodzakelijk achf
ZATERDAG 9 JUL! 1932
OERDE BL'AD PAG. 9
Personeelinkrimping met 12 pCt.totale salariskorting
8 pCt. voor gehuwden, 13 pCt. voor ongehuwden;
verlaging werkloozensteun met 15 pCt.; subsidie-beperking;
opheffing van 50 kantongerechten; groote versobering
bij het onderwijs; druk op de gemeenten; beperking
inpoldering; minder waterstaatswerken.
In het thans verschenen rapport van
de Staatscommissie voor de verlaging
van de Rijksuitgaven Commissie-Wel
ter) wordt het bedrag, waarmede de
begrooting voor 1933 zou moeten wor
den verminderd om te komen tot een
althans wat den gewonen dienst betreft
sluitende begrooting becijferd op rond
f 100 millioen.
De gemeentefinanciën geven naar het
oordeel der Commissie meer nog dan
die van het Rijk reden tot bezorgdheid.
Gezien de groote risico's, die de Rijks
financiën bij een onoordeelkundig
meentelijk beheer loopen, behoort de
ernstige aandacht der Regeering op
deze zieke plek gevestigd te worden.
De commissie berekent, dat van het
totale Rijksbudget ad f 587 millioen
slechts f 395 millioen voor bezuiniging
in aanmerking komt en dat hiervan de
totale jaarlijksche loon- en salarislast
vond 50 bedraagt. Wil men een zeer
groot bedrag op de landsuitgaven be
zuinigen, dan moet men dus noodzake
lijk daarbij de salarissen en loonen aan
tasten. Voorgesteld wordt: inkrimping
van de personeelformaties met 12
(verwachte baten pl.m. f 7,2 millioen)
blijvende salariskorting van 13 voor
de ongehuwden en 8 voor gehuwden
(bezuiniging pl.m. f 24 millioen na af
trek van reeds bestaande kortingen
wordt dit per saldo f 14,5 millioen).
Gelijksoortige verlaging van de loonen
en salarissen van personeel in dienst
der andere publiekrechtelijke lichamen
zal als noodzakelijk complement van
dezen maatregel door een wettelijk voor
schrift moeten worden afgedwongen,
indien zij niet uit eigen beweging wordt
opgelegd. Voorts zal het evenwicht moe
ten worden hersteld tusschen de s
rissen en loonen van het Rijkspersoneel
en van het personeel in dienst van pu
bliekrechtelijke lichamen.
Verder wordt voorgesteld: een ver
mindering met 15 van de uitgaven
voor materieele en overige behoeften
(bezuiniging pl.m. f 2.850.000) en van
de door het Rijk verleende subsidiën,
niet berustend op wettelijke regeling of
contractueele verplichting (bezuiniging
rond f 1 millioen)een vermindering
met gemiddeld 25 van de gratifica
tiën (bezuiniging rond f 240.000)een
wijziging van het reisbesluit (bezuini
ging f 855.000)meer doeltreffende toe
passing van het Instituut voor Arbeids
overeenkomst en vervallen van het In
stituut der tijdelijke ambtenaren. De
hier bovengenoemde bezuinigingen
(waarbij de algemeene inkrimping van
de personeelformaties met 12 bij alle
departementen zal worden toegepast, na
advies van een beperkte commissie van
hoofdambtenaren) geven een totaal be
zuiniging van f 28.945.000.
Voorts worden op verschillende be
grotingshoofdstukken bijzondere bezui
nigingsmaatregelen voorgesteld. Hier
door wordt op Buitenlandsche Zaken
f 323.000 bezuinigd; op Justitie (o. a.
door afschaffing van 50 kantongerech
ten en van de rechtbanken te Roer
mond, Zutphen, Tiel, Dordrecht, Alk
maar en Winschoten), f 3.140.000; op
Binnenlandsche Zaken en Landbouw
(o. a. door een verlaging met 15 van
den werkloozensteun) f 1.697.000; op
Onderwijs (o. m. door vermindering
van 10 op de kosten van het Hooger
onderwijs, concentratie van openbare
lagere scholen, U. L. O. scholen enz.,
doorvoering van de 45-schaal enz.)
f 15.404.000op Financiën f 4.882.000
op Defensie (o. a. door toepassing van
10 op de kosten van de marine- en
legerorganisatie) f 7.503.000; op Wa
terstaat (o. a. door vervanging van het
wegenfond* door een Rijüsverkeers-
fonds en uitstel van de Noordoost-inpol
dering van de Zuiderzee) f 25.335.000;
op Arbeid, Handel en Nijverheid
f 13.297.000en op Koloniën f 1.310.000
Met de reeds genoemde algemeene
bezuiniging van f 28.945.000 geeft dit
'n totale bezuiniging van f 101.866.000.
Gezien het feit, dat in de latere jaren
het uitgavenpeil sterker is gestegen dan
het volksinkomen, terwijl het belastbaar
inkomen in de toekomst met 30 tot 50%
zal blijken te zijn gedaald, acht de Com
missie de mogelijkheid geenszins uitge
sloten, dat deze besparingsvoorstellen
nog slechts een eerste schrede zullen
vormen op den moeilijken weg der bud-
'getverlaging, die spoedig door een twee
de stap van niet minder verre strekking
gevolgd zal moeten worden.
SAMENSTELLING COMMISSIE
INDEELING VAN HET RAPPORT
Het eerste deel van liet rapport-Weiter
werd aan H. M. de Koningin aangeboden
onder dagteekening van 26 April 1932, het
tweede gedeelte onder dagteekening va
-Mei 1932.
De commissie werd ingesteld op voor
dracht van den Minister van Staat, Minister
van Binnenlandsche Zaken en Landbouw,
voorzitter van den Raad van Ministers van
24 October 1931 bij besluit van den 26sten
dier maand als een Staatscommissie ad hoc,
aan welke werd opgedragen binnen zoo kort
mjogelijken termijn aan de Kroon zoodanige
voorstellen te doen als' in verband met de
noodzakelijkheid van de blijvende en aan
zienlijke verlaging van het peil der Rijks
uitgaven dienstig zullen zijn te achten.
De samenstelling der commissie.
In deze commissie werden benoemd: tot
lid en voorzitter. C h. J. I. M. W e 11 e r,
oud-vice-president. van den Raad van Indië,
te 's-Gravenhage;
tot leden: Pnof. L. A. v. Roven, hoog
leeraar aan de Technische Hoogeschool,
Wassenaar: Prof. Ir. I. P. de Vopys, direc
teur van de Alg. Kunstzijde Unie, Arnhem;
Westerveld, alg. secretaris van het
Koloniaal Instituut te Amsterdam; F. H.
Fentener van Vlissingen, industrieel te
Utrecht; Mr. Dr. W. M. Westerman, chef
van het kabinet van den burgemeester van
's-Graven'hage; Mr. Dr. A. van Doorninck,
thesaurier-generaal van financiën; Ir. M. H.
Damme, directeur-generaal der P. T. T.; C.
J. Ph. Zaalberg, directeur-generaal van den
Arbeid; Mr. Dr. J. H. R. Sinnighe Damsté,
directeur-generaal der belastingen; Mr. J.
Woltman, secretaris-generaal van het De
partement van Defensie.
De commissie kreeg de bevoegdheid om
alle Rijksambtenaren te hooren, dan wel
van ben schriftelijke adviezen in te winnen,
lerwijl voorts de bij K. B. van 20 Dec. 1920
no. 81, gewijzigd laatstelijk bij het besluit
van 22 Juni 1929, no. 29, ingestelde Bezui
nigingscommissie werd opgeheven, onder
dankbetuiging aan den voorzitter, de leden
en den secretaris voor de door hen bewe
en diensten.
Bij K. B. van 14 November 1931 werd tot
secretaris der commissie benoemd Mr. H.
A 1 b a r d a, te voren secretaris der opgehe-
en Bezuinigingscommissie.
De commissie werd op 4 November 1931
namens den Minister van Staat, Minister
van Binnenlandsche Zaken en Landbouw,
voorzitter van den Ministerraad, door den
voorzitter geïnstalleerd.
De commissie stelde in zes sub-commis
sies, welke ieder een deel der'begrooting
van uitgaven in studie namen. Zij hield 15
plenaire vergaderingen, terwijl de sub-com-
lissies in totaal 65 maal vergaderden.
Mondeling gehoord werden door haar 80
personen, onder wie vlag- en opperofficie-
ren van zee- en landmacht, chefs van dien
sten en administraties, andere ambtenaren
:n particulieren.
Tal van schriftelijke adviezen werden bo-
■endien aan haar uitgebracht.
DE INHOUD VAN HET RAPPORT
Het rapport, dat 456 bladzijden telt, is in
16 hoofdstukken verdeeld, waarvan de
meeste onderverdeeld zijn in afdeelingen.
Hoofdstuk P bevat de samenvatting der
voornaamste voorstellen en de daaruit voort
vloeiende geldelijke gevolgen, terwijl het
ook een overzicht geeft van den inhoud dei
overige voorafgaande hoofdstukken.
De inhoud van hoofdstuk P is als volgt:
Behalve een inleiding en een historisch
overzicht van den arbeid door vorige bezui-
nigingscommissies verricht, wordt 'n korte
beschouwing gegeven over den economi-
schen toestand in Nederland.
Achtereenvolgens worden de volgende on
derwerpen besproken: scheepvaart, scheeps
bouw, boschwezen, prijsverloop, koloniale
producten, economische toestand in Ned.-
Indië, afzetgebied der Nederlandsche In
dustrie, algemeene industrieele toestand,
landbouw- en veeteeltproducten, ooft- en
tuinbouw, zeevissclierij en veenderij, werk
loosheid, algemeen economische toestand
in Nederland, de mededinging van Neder
land op internationale markten, loonstan-
daard, noodzaak tot beperking der Rijks
uitgaven.
De commissie komt tot de conclusie, dat
het economisch perspectief voor Nederland
zéér weinig rooskleurig genoemd moet wor
den en dat liet dientengevolge zoo ooit, dan
thans voor den Staat onafwijsbaar plicht
geworden is om het cijfer der begrooting,
hetwelk in een periode van welvaart tot
ruim f 600 millioen is gestegen, tot beschei
dener proporties terug te brengen.
HOOFDSTUK B: ALG. OPMERKINGEN.
Dit hoofdstuk bevat algemeene.opmer
kingen ter toelichting van de door de com
missie gevolgde werkwijze.
1 van dit hoofdstuk vangt aan met een
nadere 'begrenzing van de taak der com
missie, in dien zin, dat zij zich heeft afge
vraagd met welk bedrag de begrooting voor
1933 zou moeten worden verminderd om te
komen tot een althans wat den gewonen
dienst betreft sluitende begrooting.
In verband hiermede moet dus 'n schat
ting gemaakt worden van het te verwachten
verschil tusschen inkomsten en uitgaven in
1933, hetwelk dbor de commissie becijferd
wordt op rond f 100.000.000.
Verder worden nog beschouwingen gege
ven over: Rijksbegrooting 1931 en 1932.
spoorwegfinanciën, pondenbezit Nederland
sche Bank, Rijkswoningvoorschotten, tekort
in het gemeentefonds voor den dienst 1932
en 1933, crisisdienst.
2 behandelt de Gemeentefinanciën.
welke naar het oordeel der commissie, meer
nog dan die van het Rijk, reden tot bezorgd
heid geven. Gezien de groote risico's, die
de Rijksfinanciën bij een onoordeelkundig
gemeentebeheer loopen, is de Commissie
algemeen van oordeel, dat de ernstige aan
dacht der Regeering op deze zieke plek ge
vestigd behoort te worden.
Een der voornaamste bedenkingen tegen
het door de gemeenten gevoerde financieel
beheer is, dat de gemeentebesturen in de
gunstige jaren vóór 1930 een behoorlijke
reserveering hebben achterwege gelaten,
hetgeen blijkt, behalve uit den sterk geste
gen schuldenlast van omstreeks f 850 mill,
in 1919 tot 2100 millioen in 1929, d.w.z.
een vermeerdering met meer dan 150 pet.
(de Rijikssehuld steeg in diezelfde jaren met
10 pet,), uit het feit, dat bij de gemeenten
de telkenjare ver boven de raming uitgaan
de middelen opbrengsten niet hebben ge
leid tot batige rekening saldi, die voor bui$
tengewone schuldenaflossing zijn aange
wend, maar dat de gemeenten de stijging
van haar gewone uitgaven met de abnor
male stijging van het volksinkomen gelij
ken tred hebben doen houden.
Ten slotte wordt de aandacht gevraagd
voor de navolgende onderwerpen: wet fi-
inancieele verhouding Rijk en Gemeenten,
stijging der gemeentelijke uitgaven, crisis
uitgaven, daling van de opbrengst der ge
meentefondsbelasting en tekorten in het ge
meentefonds, aansprakelijkheid voor de ge
meentelijke tekorten, kasmoeilijkheden, stij
ging der gemeenteschuld, vorming van een
kunstmatig gemeentecrediet, vergelijking
salarissen en loonen Rijkspersoneel en ge
meentelijk personeel.
HOOFDSTUK D. ALGEMEENE VOORSTEL
LEN, OP ALLE DEPARTEMENTEN
BETREKKING HEBBEND
De Commissie berekent, dat van het to
tale Rijksbudget ad f 587 millioen slechts
een bedrag van f 395 millioen voor bezui
niging in aanmerking komt en dat hiervan
de totale jaarlijksche loon- en salarislast
(niet meegerekend de salarissen en loonen
van het personeel in dienst der bedrijven,
daar de uitgaven daarvoor niet in de f 587
millioen begrepen zijn), welke op f 194 mil
lioen gesteld kan worden, rond 50 pet. be
draagt.
Na deze cijferopstelling meent de Com
missie zich ontslagen te mogen achten van
de verplichting, nader aan te toonen, dat,
wie een zeer groot bedrag op de landsuit
gaven wil bezuinigen, daarbij noodzakelijk
de salarisssen en loonen moet aantasten.
Ten einde deze bezuiniging te bereiken,
wordt voorgeste UI:
lo. inkrimping \an de personeelformaties
met 12 pet., welke op den duur een bate zou
kunnen opleveren van ongeveer f 7,2 mil-
2o. een blijvende salariskorting van 13
pet. voor de ongehuwden en Spet. voor ge
huwde landsdienaren. Hiermede is een be
zuiniging te bereiken van ongeveer f 24
millioen (na aftrek van reeds bestaande
kortingen wordt dit per saldo f 14,5 mill.).
Als noodzakelijk complement van dezen
maatregel beschouwt de Commissie een ge
lijksoortige verlaging van de loonen en sa
larissen van personeel in dienst der andere
publiekrechtelijke lichamen. Indien deze
verlaging niet uit eigen beweging wordt op
gelegd, zou zij, naar het oordeel der com
missie door een wettelijk voorschrift moe
ten worden afgedwongen.
Verder wijst de commissie erop, dat het
vraagstuk inzake het herstel van het even
wicht tusschen de salarissen en loonen van
het rijkspersoneel en van het personeel in
dienst van publiekrechtelijke lichamen tot
oplossing gebracht zal moeten worden. Ver
schillende wegen om hiertoe te geraken
worden aangegeven, o.a. aanvulling van art.
170 Gemeentewet in dien zin, dat gemeente
lijke loon- en salarisregelingen worden on
derworpen aan de goedkeuring der Kroon.
In aansluiting aan de voorstellen inzake
verlaging van de personeelsposten wordt
voorgesteld de uitgaven v- >r materieele en
overige behoeften met 15 pet. te ver-
minderen, o.a. op gropd van de sinds
geruimen tijd ingetreden prijsvermindering.
De bezuiniging, die hiermede verkregen
wordt, kan gesteld worden op ongeveer
f 2.850.000.
III. Korting van subsidiën.
Voorgesteld wordt de door 'het Rijk ver
leende subsidiën, voor zoover zij niet op een
wettelijke regeling berusten of uitvloeisel
zijn van een contractueele verplichting, met
15 pet. te verminderen. Nu de Staat, gedwon
gen is, allenvege te bezuinigen en het veld
zijner werkzaamheden in te perken is het
niet anders dan redelijk te achten, dat zij,
«üie'nïBt financieel©' hulp van den Staat een
bepaald doel nastreven of een zeker belang
behartigen, ten aanzien van die hulp wor
den beperkt.
Het financieel effect van dezen bezuini
gingsmaatregel kan gesteld worden op
rond f 1.000.000.
IV. Korting op gratificaties.
Met liet oog op de tijdsomstandigheden
wordt voorgesteld, de posten voor gratifica
tiën bij alle begrootingshoofdstukken te Ter-
minderen met gemiddeld 25 pet., waardoor
een bezuiniging kan worden verkregen van
rond f 240.000.
Rijks
In verband met den dalenden levensstan
daard en omdat op deze uitgaven, nu de
nood der tijden daartoe dwingt, in elk op
zicht de uiterste soberheid en terughouding
zal moeten worden betracht, stelt de Com
missie een wijziging voor van het Reisbe
sluit, belichaamd in een als bijlage opgeno
men ontwerp, waaruit een bezuiniging zal
kunnen voortvloeien van f S55.000.
Ten einde beperking te verkrijgen van de
personeelsuitgaven in de Rijksdiensten
wordt aangedrongen op een meer doeltref
fende toepassing van het instituut der ar
beidsovereenkomsten, zooals dat is geregeld
bij het K. B. van 3 Augustus 1931 (Stbl.
359).
O.m. wordt in overweging gegeven de fa
cultatief gestelde bepaling van art. 2 van
genoemd K. B. betreffende de gevallen,
waarin anbeidscojitractanten in dienst kun
nen worden genomen, in imperatieven zin te
wijzigen.
Ook wordt voorgesteld art 6 van het
Alg. Rijksambtenarenreglement zoodanig te
wijzigen, dat het instituut der tijdelijke
ambtenaren komt te vervallen, uitgezonderd
in de gevallen, waarin mèn iemand, alvo
rens hem in een bestaande organieke func
tie in vasten dienst aan te stéTfen, tijdelijk
op proef wil laten dienen.
VIL Bezuiniging op de kosten
der personeelsformaties van de
Departementen van Algemeen
Bestuur.
Voorgesteld wordt op de personeelsforma
ties der in I reeds genoemde algemeene
inkrimping toe te passen 12 pet.
.Ter bevordering van uniformiteit wordt
voorgesteld omtrent de toepassing van de
personeelsinkrimping op de Departementen
het oordeel in te winnen van een beperkte
Commissie van hoofdambtenaren. Voorloo-
pig is voor alle Departementen vastgehou
den aan een korting van 12 pcL
voorge-
i totaal f 323.000.
HOOFDSTUK F.
Als voornaamste maatregelen, die worden
voorgesteld, kunnen worden vernield:
I. Vermindering van het aantal kanton
gerechten met 50; conform de voorstellen
der Commissie-Bosch.
(Deze commissie meende, dat zonder be
zwaar kunnen worden opgeheven de kan
tongerechten der tweede klasse Wageningen,
Goes en Zaandam en die der derde klasse
Oss, Heusden, Vegihel, Boxmeer, Oirschot,
Oosterhout, Zevenbergen, Gulpen, Weert,
Eist, Doesburg, Groenlo, Geklermalsen, Zalt-
Bommel, Druteri, Vianen, Kampen, Harder
wijk, Ommen, Gooi-, Alphen, Schoonhoven,
Brielle, Sommelsdijk, Oud-Beverland, Rid
derkerk, Sliedrecht, Oostburg, Hulst, Tholen,
Schagen, Medemblik, Purmerend, Haarlem
mermeer, Breukelen, Wijk bij Duurstedë,
Woerden, Dokkum, Ilarlingen, Bolsward,
Beetsterzwaag, Lemmer, Steen wijk, Zuid-
hom, Apingedam, Onderdendam en Hooge-
Uitbreiding van de in artikel 74 S. W. B.
mogelijk gemaakte afdoening buiten proces,
waardoor het getal strafzaken zal terugloo-
pen; inkrimping van het aantal kantonge-
rechtspai'ketten. De bezuiniging die uit deze
maatregelen voortvloeien, kan gesteld wor
den op f 350.000.
II. Opheffing van een zestal rechtbanken
der tweede klasse, te weten die te Roer
mond, Zutphen, Tiel, Dordrecht,
Alkmaar enWinschoten. Bezuiniging
300.000.
III. Versobering van de gerechtskosten in
strafzaken; vereenvoudiging inzake het uit
brengen van exploiten en inkrimping der
deurwaardersorganisatie. Bezuiniging in to
taal f175.000.
Niet mede gerekend de vermindering i
iitgaven voor welke Rijk en Gemeenten t<
men op den duur uit de in het rapport voor
gestelde reorganisatie der politie zal voort
vloeien, bedraagt de totale bezuiniging in
Hoofdstuk F aangegeven f 2.640.000.
Voorts wordt een verhooging van inkom
sten ad f 500.000 verkregen door:
a. beperking van het kosteloos procedeeren
en request ree ren 150.000;
b. herstel van de veroordeeling in de kos
ten van het geding.
c. invoering van invorderingskosten bij
boctebctaling t' 50.000;
d. maatregelen waardoor de verplichting
wordt opgelegd tot betaling of medebetaling
in de kosten van onderhoud bij ontzetting
of ontheffing of bij ter beschikkingstelling
f 100.000; totaal f 500.000.
HOOFDSTUK G.
I. Eeu verlaging met 15 pCt. der werk-
loozenstenn. De commissie wijst er op, dat
het voorstel tot salariskorting het onontwijk
baar gevolg heeft, dat ook de uitkeering aan
hen, die niet arbeiden, wordt verlaagd. Bo
vendien zijn sedert het grondtarief van
f 13.50 in de groote steden werd vastgesteld,
de prijzen van nagenoeg alle levensbenoo-
digdhoden belangrijk gedaald, het meest voor
de artikelen, die de grootste plaats inne
men in het budget van een arbeidersgezin.
Voor het platteland evenwel wordt voorge
steld de uitkeeringen aan werkloozen, welke
in sommige gevallen bepaald te laag zijn, te
verhoogen.
II. Een korting van (0 pCt. op de Rijks
vergoeding van de administratiekosten van
werkloozenkassen, waarmede een bezuiniging
verkregen wordt van rond f 100.000.
III. Vermindering met 25 pCt. van het voor
de Koloniale Landbouwschool te De venter
uitgetrokken crediet. Bezuiniging f 45.000.
IV. Stopzetting van de subsidieering van
het lager (dagschool) landbouwonderwijs.
Indien de omstandigheden er toe nopen op
de uitgaven voor het landbouwonderwijs te
bezuinigen, zal dit moeten geschieden op het
dagschoolonderwijs en niet op het cursuson
derwijs. Het lijkt der Commissie niet voor
tegenspraak vatbaar, dat in het gestelde ge
val het jongere en het duurdere onderwijs,
welks resultaten over het algemeen niet beter
zijn dan die van het oudere en goedkoopere
onderwijs, het veld zal moeten ruimen.
Het moge op zichzelf nuttig zijn, de in
standhouding daarvan, naast het zich op
hetzelfde terrein bewegende en bovendien
reeds tot een historisch en afgerond geheel
gegroeide cursusonderwijs is niet een vitaal
belang.
Als het moet, kan het naar het inzien der
Commissie worden opgeheven zonder schade
personeelsorganisatie der raden; op- j v°°l' Jen landbouw. De noodzaak daartoe
heffing tan ilea Central™ Kaart ,an Be-1 «y'" «M aanweiiir. De te terkrijgenberuim
roep, gepaard gaande met eenige uitbreiding ?,nR kan gesteld worden op f 4L0.000, waar
i den Hoogen Raad. Uiteindelijke bespa-1 tegenover staat een vermeerdering van het
jrstellen t. a. v. de
'aarmede een bezui-
>rden van f400.000.
itellen
IV. Eenige kleinere vo
rechterlijke organisatie, v
niging verkregen kun \v
In verhand mei deze voo
weging gegeven voor de magistratuur 65
jaar als leeftijdsgrens te stellen.
V. Samensmelting van de beide krijgsra
den en vermindering van het aantal militaire
leden van het Hoog Militair Gerechtshof.
(Uiteindelijke besparing f:30.000.)
VI. Vereenvoudiging in de procedure der
raden van beroep (O.); vermindering van
het aantal dier raden door die te Rotter
dam en te 's-G ravenhage samen te
voegen en de raden te Arnhem Gronin-
'sHertogenbosch en Roermond
twee aan twee te vereenigen; vermindering
Recapitulatie der bezuinigingen,
steld in Hoofdstuk D.
Salariskorting
Korting materieele behoeften
Korting subsidiën
Korting gratificatiën
Wijziging Reisbesluit
f 24.000.000
2.850.000
f 1.000.000
f 240.000
f 855.000
ring f190.000.
VII. Concentratie van het aantal raden van
beroep voor de directe belastingen
door samenvoeging van de raden te Breda
en s-Hertogenbosch bij dien van Tilburg,
Zutphen bij Arnhem, Leiden bij 's-Gravenha
ge; Alkmaar hij Haarlem of omgekeerd:
Roermond bij Maastricht of andersom: instel
ling van enkelvoudige kamers. Bezuiniging
f 45.000.
VIII. Reorganisatie der politie fmet uit
zondering van die der groote steden) door
in plaats van Rijksveldwacht en gemeente
lijke plattelandspolitie korpsen, gewestelijke
politie in te stellen, staande onder het gezag
van den Commissaris der Koningin en t.a.v.
hun repressieve taak dienstbaar aan de jus-
titieele autoriteiten. De totale besparing aan
dezen maatregel verbonden zal zoowel
het Rijk als aan de gemeenten ten goede
komen. Globaal geschat bedraagt deze onge
veer f 2.000.000.
IX. Maatregelen tot beperking van liet aan
tal opnemingen in de gevangenisgestichten,
alsmede concentratie van inrichtingen. On
der meer wordt voorgesteld de huizen van
bewaring te Roermond, Zutphen, Tiel. Dor
drecht, Alkmaar en Winschoten op te hef
fen. Verder opheffing van de Rijkswerkin
richtingen te Doorn en Gorincheni. De hier
mede te verkrijgen bezuiniging kan gesteld
worden op f225.000.
X. Beperking van het aantal kinderen, op
welke de kinderwetten toepassing vinden
a. de art. 373 M en N van het B. W. buiten
werking te stellen (evenwel met herstel van
de correction paternelle);
b. ten aanzien van de ter beschikkingstel
ling de leeftijdsgrens, die thans 18 jaar be
draagt, althans tijdelijk te verlagen tot 16
c. de ontheffing en de ontzetting uit de
ouderlijke macht alleen in de meer ernstige
gevallen toepassing te doen vinden (Regee-
rings-aansehrijving aan de parketten).
De hieruit voortvloeiende besparing kan ge
steld worden op rond f365.000.
XI. Samenvoeging van de dubbele voogdij
raden te Amsterdam, Rotterdam en 's-Graven
hage. met instelling, voor iederen raad, van
twee kamers; opheffing van den Voogdij
raad te Tilburg. Bezuiniging f35.000.
XII. Plaatsing van de z.g.n. Regeeringskin-
deren in erooter getal dan tot dusverre in de
met Rijkssubsidie gebouwde, particuliere op
voedingsgestichten, het op eenvoudiger leest
schoeien van de Rijksopvoedingsgestichten
voor jongens. Bezuiniging f50.000.
XIII. Verlaging van de posten, uitgetrok
ken voor vemlegingssubsidie met f iOO.OOO,
wegens stereotiep jaarlijksch overschot; kor
ting met ongeveer 10 pCt. op verplegingssub-
sidie en algemeen subsidie wegens prijsda
ling van die artikelen, welke in de ei pleging
een voorname plaats innemen. De uit deze
maatregelen voortvloeiende totale bezuini
ging kan op 400.000 gesteld worden.
XIV. Beperking van de toepassing psycho-
patenwet doo- de wet alleen in werking te
laten bij delicten waarbij lijf of zeden betrok
ken zijn. of ingeva' van tweede herhaling
van misdrijf.
f 28.945.000
aantal cursussen.
V. Schrapping van het op art. 105 uitge
trokken bedrag van 165.300 voor ontwate
ring, alsmede opheffing van het Rijksbureau
voor de ontwatering. Bezuiniging f 214.C&0.
VI. Versobering \an den dienst van het
StaaLsboschbeheer en beperking van de oven-
ge voor boschbouw bestede uitgaven. Bezui
niging totaal 195.000.
VII. Verschillende versoberingsmaatregelen
op het gebied der visscherijen (o.a. de reor
ganisatie va nhet Rijksinstituut voor Biolo
gisch Visscherijonderzoek). In het geheel zal
op die afdeeling f 65000 bezuinigd kunnen
worden. De totale bezuiniging, bij hoofdstuk
G in overweging gegeven, zal bedragen
1.697.000.
HOOFDSTUK H
DEPARTEMENT VAN ONDERWIJS
I. Vermindering van 10 pCt. op
de totale kosten van het hooger
onder w ij s. te bereiken door een
korting van 15 pCt op de mate-
rieele uitgaven en een korting
van plm. 11 pCt. op de personeele
uitgaven (met uitzondering van het be
drag, benoodigd voor de bezoldiging der
hoogleeraren).
Ook wordt gewezen op het /arakter der
h->ogeschool als centrum van wetenschap en
als opleidingsinstituut en op de wenschelijk-
lieid van nadere bestudeering van het vraag
stuk, aan welke eischen de hoogeschool als
opleidingsinstituut zal moeten voldoen in
verhand met de behoeften der maatschappij.
II. Vermindering van de salarissen der
leeraren bij het gesubsidieerde V. H. O. en
M. O. tot gemiddeld 9.4 alsmede toopa*
sing van de algemeene korting van 15
op dat gedeelte der materieele posten, waar
op bezuiniging mogelijk is. De gezamen
lijke bezuiniging op afdeeling III van hoofd
stuk VI der begrooting 1932 zal rond
800.000.kunnen bedragen.
Verder wordt o.a. in overweging gegeven,
de zelfwerkzaamheid der gemeenten op het
gebied van V. H. O. en M. O. voor de toe
komst uit te schakelen, de concentratie van
dit onderwijs zooveel mogelijk te bevorderen
(concentratie zoowel van onderwijsgclegen-
heid als concentratie in de studie der leer
lingen bijv. liet gemeenschappelijk ontvan
gen van lessen), te besluiten tot instelling
van een regionale inspectie en ten slotte tot
voorloopige algeheele stopzetting van de
uitbreiding van het M. O. en V. H. O.
UI. Versobering van de orgunisatie van
het Nijverheidsonderwijs te bereiken door:
a. een t-o.v. de verschillende onderdeden
van het N. O. gedifferentieerde verminde
ring van de personeelskosten:
b. een korting van 15 op dc materieele
Aangezien bij de verschillende detail
voorstellen hoofdstuk E. I m de be
zuiniging, voortvloeiende uit de inkrim
ping der personeelsformaties, nader
wordt gespecificeerd, wordt dit bedrag
hier niet in rekening gebracht