VROUWEN WECK Met en zonder Christus Handwerken Een hoekpatroon in steelsteek Bijgaand geven we een aardig frisch patroon in steelsteek, dat goed kan dienst doen voor een overhanddoek, voor een leuk linnen kleedje, voor een klnderbavctte, enz. enz. De bladeren voere men uit in groen, de beide bloemharten in rood, de meeldraden in geel, of in een soortgelijke combinatie. Het gemakkelijkst is, zoo men dit pa troon op dezelfde grootte als hier af gedrukt benutten kan, om het met be hulp van calqueer-papier op de stof over te brengen. Voor Bad en Reisseizoen Als we naar een zweminrichting gaan en ook wel zomers, aan het strand, la het meenemen van het badgoed, als pakje, handdoeken, enz., veelal op den terugweg, als alles nat is, altijd een beetje lastig. Toch is ook hiervoor wol een oplossing. Uit een restantje bonte stof maken we een tasch, waarin we al deze dingen kunnen bergen. Met een stukje waterproof stof, of een deel van een oud gummi-schortje, wordt het aschje gevoerd, zoodat de stof zelf droog blijft. Ook gele taf kan hiervoor heel geschikt worden gebruikt Er kan in de tasch dan nog een apart zakje worden gemaakt om er kleine toilet- middelen in op te bergen. Links op het teekeningetje ziet u een handige, zelfgemaakte zoogenaamde relsrol. Het ia ook weer een gewoon stukje stof, waarop enkele zakjes met kleppen zijn gestikt, zóó, dat het ge heel naar binnen kan worden opge rold. Aan de eene zijde worden twee lintjes genaaid, waarmee de rol ver volgens kan worden vastgebonden. In zoo'n reisrolletje pakken we alle toi- letmiddclcn en kleinigheden, die we op reis altijd bij de hand moeten hebben, en daarom wordt dit rolletje dan ook het best boven in de handbagage ge pakt, die mee in de coupée gaat deze industrie het eerst op. Later werden ook in Frankrijk en Schot land kousen vervaardigd, al betrok bijv. Koning Hendrik VIII van Enge land zijn zijden kousen nog uit Span je. Onder zijn opvolger Eduard VI waren de zijden „tricots" zeer in de Nadat de zijden kous algemeen ge worden was, werd ook voor de win- terbekleeding van het been woldraad gebruikt Weefstoel on haakmachine brachten vervolgons de kousenfabri- cage tot grooten bloei. Wie denkt er nu nog aan, dat de oude Germanen dieronvellen om hun beenen bonden, minder tegen de koude, dan wel als bescherming tegen distels en doorns. De Romeinen omwikkelden het scheen been met een soort banden, en eigen lijk hebben we in deze becnbekleeding de voorloopers te zien van do elegante kous van tegenwoordig. Alleen de Egyptenarcn hebben de ge breide sokken reeds gekend. In een graf uit omstreeks het jaar 400 na de geboorte van Christus werden kor te sokken gevonden, gebreid op een wijze, die veel overeenkomst vertoont met onze avereebtsteek. In zuidelijke landen werd trouwens de sok of kous niet als bescherming tegen de koude godragen, maar meer als luxe. In elk geval was de oor spronkelijke vorm van de kous de door de mannen gedragen becnbeklee ding, dio van do heup tot don voet reikte, pantalon en kous uit één stuk. Tot laat In do zestiende eeuw werden dergelijke broekkouscn, die eindigden in een ledoren zool, gedragen. Einde lijk begreep men dal het toch prac- tischer was om uit de kous een zelf standig kleedingstuk te maken. En in onzen tijd is de kous een algemeen gebruikt kleedingstuk geworden, waar bij men niet allereerst aan luxe denkt Maar dan toch ook weer een kleeding stuk, dat heel wat geld kan kostenl Het is altijd practisch, meer dan één paai- kousen in dezelfde kleur en kwa liteit te koopen. Hebben wo dan eons een ongelukje mot oen kous, dan wordt tenminste niet het paar waar deloos. Ook bij het aantrekken dienen we voorzichtig te zijn. De voeten moeten goed droog en glad wezen, daar we anders veel kans hebben om de kous te beschadigen. Gebruik bij het was- schen geen scherpe waschmiddelen, ze beschadigen het weefsel, evengoed als wringen dit ook doet Do kousen moeten tusschen een paar doeken wor den uitgedrukt Een scheutje azijn in het waschwater zal de kleur goed hou den, en ook het drogen buiten de zon is daar goed voor. Ook het ontstaan van „ladders" kan men voor een goed deel voorkomen, door met beringde vingors nooit In de kousen te gaan, want dit is een onbedachtzaamheid welke reeds aan menige kous hot le ven hoeft gekost! Historische Wetenswaardigheden Waar ons oog op viel Iets Over kousen Knipsels uit dagblad en periodiek De vrees, van de zijde der fabri kanten, wel tc verstaan! dat de terugkeer van den langen rok het ge bruik van de zijden kous nadcelig zou beïnvloeden, is niet bewaarheid ge worden. Eerder zou men kunnen be weren, dat het gebruik van luxn-kou- scn sedert Lodewijk XIV, den befaam de» Franschen „Zonnekoning", nooit zoo groot is geweest. Tegenwoordig vinden vele vrouwen het niet onge(>ast, over haar kousen te spreken. Dat dit eertijds echter heel anders was, blijkt uit een anec dote uit de Spaansche geschiedenis. Op weg naar de Spaansche hoofdstad passeerde de bruid van Philips VI «en kleine stad. De kousen weverij stond toentertijde nog in de kinder schoenen, en <*en paar kousen was In derdaad een waardevol geschenk. De kousenwevers workten uitsluitend voor hof en adel van binnen- en bui tenland. Het volk droeg slechts een soort slobkousen, uit leelijke grovo stof vervaardigd, en die hoofdzakelijk tegen d« koude werden gedragen. Toen het stadsbestuur de toekomstigo hecrschcres een paar kostbare zijden kousen wilde ten geschenke aanbie den, wierp zij het geschenk voor de vocton van den ceremoniemeester met de woorden: „Een koningin van Span je heeft geen beenen". Om de zeldzaamheid van geweefd« of gehaakte kousen te begrijpen in de tijden van renaissance en rococo, die nen we te bedenken, dat deze tech niek eerst in de zestiende eeuw be kend werd. In Spanje cn Italië kwam Verbieden In het Maandblad „Hoenderloo" von den wij een aardig stukje over „Ver bieden", waaraan wij liet volgende ont- Wat zijn dat toch een vervelende, ver- leencn: moeiende opvoeders, die altijd verbie den. Zij zien allee en rcageeren ook op alles wat ze zien met hun mond. Strenge menschen vzrbicden maar weinig. Do eteods verbiedende opvoe ders zijn zwak, en in hun zwakheid zoeken zo hun kracht in het verbod dat verbod dat hun geen ernst is. Ze kijken er meestal niet naar of ze ge hoorzaamd worden en too oen zelf, dat ze niet aan de kracht van hun woord gelooven, daar zij het telkens herhalen. De altijd verbiedende opvoeders maken de jeugd vervelend en humeurig, ze hebben geen eerbied voor hun eigen woord. Zij praten veel, maar er zit geen wil achter hun woorden. Het schijnt dat ze een serkc wil hebben, inderdaad zijn ze zwak en willoos. Ze hebben een rem noodig, en dat is de Een sterke, krachtige wil is noodig in het opvoedingswerk, en die missen de altijd verbiedende opvoeders. Zij zien iets wat niet in den haak is en ver bieden dan, voordat ze er bij nagedacht hebben, of tot hun doorgedrongen is, dat in het woord van verbod een op dracht ligt, en het niet alleen een uiting van misnoegen is. Voor den altijd vermanenden opvoeder is het woord van verbod niets anders dan een uitdrukken van zijn ontstem ming, verder dringt het tot hem zelf niet door. Hij heeft zijn misnoegen ge uit en is weer in evenwicht gekomen. Zulke menschen missen den storken wil, zijn niet streng, vooral niet streng genoeg voor zichzelf. Zij hebben geen macht over zichzelf, en zullen dat ook net over anderen krijgen. Zij reageeren direct op iets dat hen onaan genaam stemt Ze moeten het even vasthouden, even vastleggon in hun zoiel, en dan met het verstand bekij ken. Wat is dat? Hoe komt dat? Hoe kan ik dit of dat voorkomen? Het ont breekt hun aan de wil om oven de mond te houden. Ze hebben behoefte de kraan open te draaien en gaan dan aan 't verbieden, omdat zo ge prikkeld en uit hun humeur zijn. Er zit geen ernst in hun woorden, ze pra ten maar raak en de kinderen storen er zich niet aan en blijven doorgaan met datgene, wat niet goed ls. Het ver bieden hooren ze haast niet meer, ze Zoudt ge graag willen dat uw kinde ren, uw jongens gelioorzamen? Ver bied dan zoo weinig mogelijk. Maak het gehoorzamen gemakkelijk voor hen. Houd de jeugd bezig met dingen die u en hen plezier doen;; zorg er voor dat ze wat te doen hebben. En daar moeten vader, moeder, Icdoro op voeder hen oij helpen, want niet alle kinderen kunnen spelen. Bemoei u steeds met hen. Doet ge dit niet, dan kunt ge aan 't verbieden gaan, en met resultaat, maar geen goed resultaat. Wie geroepen is, de jeugd te leiden, karakters te vormen, lette vooral goed op zichzelf en moet weten wat hij wil. We kunnen een sta-inden-wog zijn voor de jeugd. Door onze zonden, door onze grooten en kleine fouten. Laten door de opvoeders, vooral tij die veel verbieden en vormanen, eens aan denken. Tegels van melk! Op een reis in Engelsch-Indiö trof de Oostenrijksche geleerde M o 1 i s c h een meikconeerve, hard als steen, aan. Hij vertelt daarvan in het tijdschrift „Mi- krokosmos". Dezemclksoort vond hij op het marktplein te Darjoeling, op 2000 M. hoogte in het Himalaya-ge- bergte. Zij bestond uit een bruingele massa in den vorm van tegeltjes, die ongeveer G c.M. lang cn breed en een duim dik zijn; in het midden hebbon zij een gat. Met een touw aaneengere gen kunnen deze melktegcltjes gemak kelijk bij grooto aantallen vervoerd worden. Zij zijn zoo hard, dat zo pUecn met een hamer in stukken geslagen kunnen worden. Ze worden bereid uit de melk van de Yok, de langharige koe, die in het gebergte van Voor- In dië als melk- en lastdier dienst doet De melk wordt met een zuur ge stremd en de verkregen wrongel ge droogd en krachtig gepersL Wil men zoo'n melksteen eten, dan wordt hij met een hamen- geslagen tot stukjes ter grootte van een hazelnoot Zoo'n stukje houdt men dan langen tijd in den mond, het zwelt op, wordt zachter, en kan tenslotte gokauwd en gegeten worden. Zonder steriel te zijn kan dit product door zijn uiterst lage watergohalte jarenlang bewaard wor- 4 VRIJDAG 24 JUNI 1932 Bijblad van de Nieuwe Leidsche Courant Verschijnt des Vrijdags Bureau Breestraat 123 Leiden Tel. 2710 Postbox 20 Postgiro 58936 B. CONRADS Co ROTTERDAM Groote Markt 18 Filiaali 'sGravendijkwal 130 Tricol-Goederen Lingerie Damesliandwerlten Het ia nu al weer lang geleden, sinds wij ieta vernamen omtrent de lotgeval len en zendingsreizen van den Britsch- Indischen Christolijkcn Sudhoc, wiens naam hierboven staat, en die o.a. in het jaar 1922 ook een week in ons vaderland doorbracht, om ons van zijn ervaringen met en zonder Christus te verhalen. Het laatste, wat met zeker heid omtrent dezen vurlgen, zeer per soonlijken prediker van Christus be kend is, is dat hij zich in April 1929 opnieuw, als reeds zoovele malen, op weg begaf naar het afgelegen Tibet, om daar de Blijde Boodschap te ver kondigen. Van dezen gevaarvollen tocht ls hij nimmer teruggekeerd, zoo dat met zekerheid mag worden aan- genomon, dat hij onderweg bezweken is, of door vijandig gezinde menschen van het leven beroofd. Maar al weten wij daaromtrent geen bijzondorheden, zoo behoeven wij toch gelukkig achter zijn einde, zoo dit gekomen ls, geen vraagteeken to zetten. In elk geval weten wij, zoo schreef de heer Van Boetzelaer van Dubbeldam ln zijn voor woord tot het laatste boekje van Soendar Singh, dot in het Neder- landsch werd vertaald, dat hij In Gods hand was en dat, zoo zijn aardsche loopbaan is geëindigd, hij ons slechts vooruit is gereisd on hij reeds heeft mogen ncdervallen aan de voeten van den Meester, Die hem op zoo wondere wijze tot Zijn discipel geroepen had, en Dien hij met al de liefdo van zijn hart heeft gediend. Uit dit boekje, dat in 1930 bij J. N. Voorhoevo in Den Haag verscheen (het is dus niet „nieuw" meer, doch het herlezen blijft het zeer zeker waardl), willen wij di'maal hier en kele bladzijden weergeven, waarin Soendar Singh van /.ijn jeugd ver haalt. Van mijn vroegste jeugd aan, vertelt de schrijver, had mijn moeder mij in geprent, dat ik elke zonde moest nala ten, en medelijdend cn behulpzaam jegens anderen moest wezen. Eens, toen mijn vader mij wat zakgeld go- geven had, liep ik naar de markt om wat te koopen. Onderweg zag ik een oude vrouw, die bijna bezweek van koudo en honger. Toen ze mij hulp vroeg, liad ik zulk een medelijden met haar, dat ik haar al mijn geld gaf. Thuis gekomen zcide ik tot mijn va der, dat hij huar oen deken moest go- ven, anders zou zij van koude omko men. Maar hij maakte er zich van af door te zeggen, dat hij haar al dik- wijls geholpen had, cn het nu de beurt van de buren was. Toen Ik nu zag, dat hij haar niet zou Uit het leven van Soendar Singh helpen, stal ik vijf ropijon uit zijn zak om die aan de arme vrouw te geven voor een deken. De gedachte, dat ik in staat zou zijn, hoor te helpen, gaf mij groote voldoening, maar do gedachte, dat ik eigenlijk een dief was, stak mij in het geweten. Mijn verwarring werd nog grooter, toen mijn vader mij 's avonds, nadat hij ontdekt had, dat de ropijen verdwenen waren vroeg of ik ze genomen had. Ik ontkende. Hoewel ik nu aan de straf was ontsnapt, kwel de mijn geweten mij zóó, dat ik niet kon slapen. Vroeg in den morgen ging ik naar mijn vader, beleed hem mijn diefstal en leugen, en gal hem hot geld terug. In weerwil van do vroes, dat hij mij nu zou straffen, was do last ineens van mij afgewenteld. Maar in plaats van mij te straffen omarmde mijn vader mij en zeide, met tranen in de oogen: „Mijn jongen, ik heb Je altijd vertrouwd, en nu heb ik oen ze ker bewijs, dat ik daar goed aan deed". Hij vergaf mij niet alleen, maar kocht voor vijf ropijen een deken voor de oude vrouw en gaf mij bovendien een ropij om die voor mijzelf te besteden. Hierna welgerdo hij mij nooit iets meer En ik van mijn kant besloot om nooit meer iets te doen tegen mijn ge weten, of tegen den wil mijner ouders. Eenigen tijd daarna stierf mijn moeder, en een paar maanden later mijn oud ste broeder. De geest en aard van de zen broeder leek zeer op do mijne. Het verlies van deze twee dierbaren was voor mij een groote schok. Vooral de gedachte, dat ik ze nooit zou weer zien, sloeg mij mot moedeloosheid en wanhoop. Want ik kon toch niet weten onder welke gestalte zij herboren zou den worden, noch kon ik gissen, wat ik in mijn volgend bestaan zou zijn. In den Hindocschon godsdienst is de eenlge troo6t voor een gebroken hart als het mijne, zich te onderwerpen aan het noodlot, cn zich te buigen voor de onverbiddelijke wet van Karma. Nu kwam er weer oen verandering in mijn leven. Ik werd voor mijn we- reldsche opvoeding gezonden naar een lagere school, die in ons dorp Ram- poer geopend was door do Amcrikanu- scho Hervormde Zending. Ik had toen zoo vele vooroordeelen tegen het Christendom, dat ik weigordo den Bijbel tc lezen op de dogelijksche Bij bellessen. Mijn onderwijzers stonden er op, dat ik moo zou doen, maar ik was er zoo tegen gekant, dut ik het volgend jaar do school verliet en naar oen Gouvernementsschool ging ln Sa- newal, drie mijlen verder, en daar de lessen volgde gedurende eenlge maan den. Tot op zekere hoogte gevoelde ik, dat de leer van het Evangelie over Gods liefde mij aantrok, maar ik dacht, dat het zonde was en verhardde mij er tegen. Zóó vast stond ik in mijn ideeën, en zóó groot was mijn on rust, dat ik eens, 1" tegenwoordigheid van mijn vader en anderen, een Evan gelie verbrandde. Hoewel ik, naar do denkbeelden die ik toen koesterde, met het Evangelie te verb: an den een goede daad had verricht, nam de onrust van mijn hart steeds toe, en twee dagen lang voelde ik mij heel ellendig. Op den derden dag, toen ik bemerkte, dat Ik het niet langer kon uithouden, stond ik om drie uur 's morgens op en bad ornstig, dat als er een God was, Hij Zich aan mij mocht openbaren en den weg tot zaligheid wijzen, opdat aan deze on rust der ziel een einde mocht komen. Toen nam ik het vaste besluit, dat als Jt gebed niet verhoord werd, Ik mij voor de dagerand aanbrak naar do spoorbaan zou begeven en mijn hoofd op de rails zou leggen vóór den eorst binnenkomenden trein. Tot half vijf bleef lk bidden cn wach ten, en ik verwachte Krishna of Boed dha te zien, of een anderen Avatar van den Hindoeschen godsdienst. Zij verschenen echter niet, maar ik zag wel een licht in de kamer. Ik opende de deur, om te zien waar dat licht vandaan kwam, maar buiten was al les donker. Toen ging ik weer naar binnen on het l'cht werd sterker en nam boven den grond den vorm van een bol aan, cn ln dat licht verscheen niet hot beeld, dat ik verwachtte, maar du levende Christus, dien ik meende, dat gestorven was. In allo eeuwigheid zal ik nooit Zijn heerlijk en liefderijk aangezicht vergeten, noch de weinige woorden die Hij sprak: „Waarom vervolgt gij Mij? Zie, Ik ben voor u en voor do gehcelo wereld aan het kruis gestorven". Deze woorden werden als door een bliksem in mijn hart gebrand, en ik viel vooi Hem od de knieën. En op hetzelfde oogenblik werd mijn hart vervuld met onuitsprekelijke vreugde en vrede, en mijn geheele leven ver anderde. Toen stierf de oude Soendar SLngh, en eer. nieuwe Soendar Singh werd geboren, met het doel den leven don Christus te dienm Wij zeiden het reeds hierboven, dit Is geen „nieuw" verhaal, deze bekecrings- geschledenis var den Hindoe-jongen, die later een groot prediker van zijn Heiland zou worden. Maar is het som tijds niet goed, eens tot het oude terug te koeren, juist omdat het zoo bekend is, on liet eens rustig op ons to laten inwerken? De ware dingen zijn die, welke nimmer verouderen, maar die ons bijblijven, die ons stil kunnen maken, zelfs temidden van veel onrust Soendar Singh ls van ons heongo- goan op een wijze die wij niet in bij- zondorhoden weten. Zijn leven was druk en vol als het onze, en toch is het of er een licht uitstraalt, dat met do jaren niet verdonkert: omdat hij, oerwt zonder Christus zijnde, lntor ln volle toewijding tot Hem gokomen lsl Van vroeg opstaan In den winter zijn we gewoon, waf later op te staan, zoo tegen den tijd dat liet dag wordt. Wie er niet om dringende redenen vroeger uit moet, zal niet gauw van die wintersche ge woonte afwijken. Het voorjaar, do lente is de beste tijd om ons weer aan vroeg opstaan te wennen. De zoo lang ontbeerde zon trekt ons aan en ver lokt ons, uit de veeren te komen. We moeten dan geen pogingen doen, ook al is het misschien nog wat vroeg, weer ln te slapen, want het ontwaken is het bewijs dat we uilgcslapen zijn. En alleen de werkelijke slaap is ge« zond niet het in bed liggen, hetzij dan dat men ziek of lijdend is. Hebben we behoefte aan meer dan 7 of 8 uur slaap, dan moeten we ons dwingen wat vroeger naar bed te gaan. In liet algemeen is de behoefte aan slaap ln den zomer geringer dan des winters. Toch, als we ons voor nemen voortaan wat vroeger op te staan, moeten we 0113 daar geleidelijk aan wennen en nu niet morgen maar ineens een paar uur vroeger opstaan. Als we ons 's avonds voornemen op een bepaalden tijd op te staan, zullen we gewoonlijk 's morgens tegen dien tijd ook wakker worden. En danwe moeten dc extra uur tjes, die we winnen door vroeg op te staan, ook naar mogelijkheid nuttig besteden. De huisvrouw b.v. zal dan ook eens nan zich zelf moeten denken en dien tijd niet in de huishouding zoek brengen. Zij moet ook eens een poosje rustig op het balcon kunnen zitten, of ln den tuin gaan wandelen, kortom, van de buitenlucht genieten, 's Morgens is de natuur op liaar mooist ze ziet er dan anders uit dan overdag. De ochtendlucht is pittig en frisch. Onze geest is dan uitgerust en we zijn dan veel gevoeliger voor het natuur schoon om ons heen. Na zoo'n korte ochtend-wandeling komen we geheel vcrfrischt naar huis en kunnen met nieuwen moed onze dagtaak begin- GROOTE PRIJS VERLAGING 20 GOEDKOOPER dan vóór 1914 Alles voor het „wecken" voorradig bij: J. v. d. TOORN Co., R'dam Mathcnosscrweg 7779 Telefoon 33628 RHEUMATHIEK ischias, spit. spierpijn. Genezing door behandeling met hoogfrcqucntatralen. Vraagt Inlichtingen gratis over koop of verhuur van onze apparaten. RODENBURG, Boompjes 38 Telefoon 11977 ROTTERDAM

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1932 | | pagina 9