Bond van Meisjesvereenigingen op G.G. DINSDAG 17 MEI 1932 EERSTE BLAD PAG. 3 4000 Gerefmeisjes binnen Amsferdams muren Een dag vol klenr en leven Hef Overheidssubsidie niet aanvaard ,Wij verkoopen onze eenheid nief voor een handvol geld Geen principieele uifspraak Er zijn dagen in het leven, die voeren naar de toppunten van geestelijk gemeen schappelijk genot, en sterkende, enthou siaste vreugd. Zdj bezielen het leven, doen moed grijpen voor de toekomst, en wekken den geestkracht, die den komenden levens strijd beheerschen. Die dagen zijn luttele in Biet tijdsverloop van een jaar, in de meeste gevallen echter van de allergrootste betee- kenis voor hen, die ze beleefden. Tot een van die beteekenisvolle dagen ii onzen huidigen tijd behoort ook de jaarlijk- sche toogdag van de Gereformeerde meisjes, een dag, waarvan de weerga in omvang en grootte in 't Geref. Bondsleven in Nederland niet wordt gekend, en die duizenden bij duizenden van jonge menschcn sterkt in hun voorbereidende arbeid voor de wadi- lende levenstaak. De Bond van Meisjesvereenigingen op G. G. in Nederland had ditmaal Amsterdam, de hoofdstad van het land, als vergader plaats voor de veertiende Bondsdag uitge kozen en de tallooze meisjes, ze zijn ge komen uit Noord en Zuid, uit West en Oost. Niet minder dan 3 zalen: het Concertgebouw het gebouw der Vrije Gemeente en de Kei- zersgraohtkerk waren noodig, om de meer dan 4000 meisjes te herbergen. Het zijn ge worden dagen van vreugd, van oprechte blijdschap, van bezielende inwendige kracht, in vol opbloeiend jong vrouwenleven. Wie de vergadering in het Concertgebouw, aar meer dan 2000 meisjes uiting gaven _in hun enthousiaste vreugd, meemaakte, die begrijpt eerst, hoe op den Bondsdag te Groningen de afgevaardigde van den Meis- jesbond toen kon zeggen, dat de vergade ringen van den Jongelingsbond, naar 't uiterlijke althans, een wel wat eentonig karakter dragen, 't Was een prachtig ge zicht die zaal te zien, vol wisselende kleur, fleur en blije vreugd. Reeds Zaterdag j.l. waren de eerstelingen in Amsterdamsch veste gastvrij ontvangen. In het Gebouw der Vrije Gemeente vond 'a avonds om 7 uur onder leiding van Dr. JV. G. Harrenstein van Amsterdam een Begroetingssamenkomst ats. Daar werden oude vriendsdhaps- _iden hernieuwd, of nieuwe aangeknoopt. Na de gebruikelijke opening riep de voor zitter een allerhartelijkst welkom toe aan jï« Bondspresidente, Mej. Tj. Torenheek, die vit zware ziekte hersteld, thans weer aan wezig koin zijn. Een dameszangkoor onder leiding van den heer W. v. Deutekom, zong zeer verdienstelijke wijze eenige liede- in. waarna een schitterend geslaagd wel- jmsttaibleau werd uitgevoerd. Een plechtig oogenblik was het, toen Mej. isser namens de Aimsterdamsche Vereeni- ingen den Bond een prachtige vlag aan- iod, welke straks dienst zal doen in het ikende Zomerhuis van den Bond te Wijk in Zee. Een bijzonderheid was wel, dat leze vlag in haar geheel door één lid van m der Amsterdamsohe Vereenigingen erd vervaardigd. Er volgde toen nog een alleraardigste 'oordraoht „Spreekuur van den Bondsdok- cr", waarna na een kort slotwoord van ifej. de Vries, presidente van de vooravond- ommissie, Dr. G. W. Harrenstein de zoo ge laagde samenkomst met gebed beëindigde. De Bondsdag. Op Tweeden Pinksterdag was de stroom fan meisjes naar Amsterdam overweldi gd. De treinen zaten boordevol en reeds ang voor den vastgestelden tijd waren er in e diverse zalen honderden bij honderden londsvriendinnen die met het zingen van kinds- en Vaderlandsohe liederen den tijd ortten IN HET CONCERTGEBOUW Om half elf betreedt het bestuur in het Jópcertgebouw, waar de hoofdvergadering laats vindlt, onder enthousiaste toejuichin- an het podium. *)e vice-presidente van den Bond, Mej. E. Versluys opent met te laten zingen 'salm 95 1. Zij gaat voor in gebed en lest het hpkende Pinkster hoofdstuk uit de landelingen der Apostelen. Vervolgens dept zij allen een hartelijk welkom toe en ces er op welk een groote vreugde het is kander weer te mogen ontmoeten. Dat zóó el en kwamen, stemt tot groote dankbaar- eid. Moge de verwachtingen, aldus spr., an allen niet beschaamd worden, maar eze dag medewerken tot versterking en srnièuwing der beloften van trouw in den ereenigingsarbeid. Onder groote geestdrift wordt nu besloten telegram van hartelijk medeleven te zen en aan Mej. H. S. S. Kuyper, Eere-Presi- snte van den Bond. die om gezondheids- edenen verhinderd was dezen dag bij te enen. Telegrammen van hulde en trouw orden ook gezonden aan H. M. de Koningin, K. H. Prinses Juliana en Dr. H. Colijn. a het verzenden van het t.legram aan Me Landsvrouwe werd staande gezongen et aloude Wilhelmus. Een allerhartelijkst elkom roept spr dan toe aan de uit zware ckte herstelde Bondspresidente. Mej. Tj. ïrenbeek, waarna men gezamenlijk zong kalm 103 1 en 2. Welkom werd ook toe- sroepen aan afgevaardigden van diverse onden. alsmede aan 2 Hongaarsche predi kten, die deze vergadering wilden bijwo on, n.l. Pastor Peti en Pastor yary. (donderende applausen.) Na een kort woord verklaarde spr. daarna 14e Bondsdag voor geopend. Gezongen 'd nu Psalm 118 12 cn 14, waarna het 'oord werd verleend aan de Bondspresi- wite Mej. Tj. Torenbeek, die een korte «spraak hield, doch wegens gezondheids stenen de vergadering nog niet mag presi- teren. Toespraak Bondspresidente. begon met een persoonlijk woord k blijdschap weer in de gelegenheid te jn de Bondsvergadering te kunnen bij- onen. Voorts herinnerde zij aan het over men der eereleden mevr. Wechgelaar farner en mevr. Schravendeel—Buitelaar. In enkele gevoelvolle bewoordingen brengt spr. ook hartelijken dank aan de vice- presidente Mej. E. C Versluys, die op zoo velerlei wijze in de afgeloopen maanden tijdens haar ziekte, op zoo lofwaardige wijze haar taak overnam. De groei en de kracht van den Bond blijkt o. m. ook uit den fliraken leidraad verkoop. We komen thans samen in Amster dam, waarvan de vooruitgang in „De klop op de deur" beschreven wordt. In dat boek is Annette Craats de rijke naar 't uiterlijke, maar als een arme zocht ze toch haar geluk in de komedie. Het ware geluk geeft alleen de echte liefde, waarin we ook ons Vereenigingsleven be sluiten. Spr. eindigde met te herinneren aan het woord van St. Fransiscus de Salis: „Het is niet noodig buitengewone dingen te doen; het is enikel maar noodig de gewone dingen buitengewoon goed te doen", (langdurig applaus.) Huishoudelijke zaken. Aan de orde kwamen nu de huishoudelijke zaken. Het jaarverslag van de secr., Mej. M. Klapwijk uit Delft werd zonder eenige discussie goedgekeurd. Het jaarverslag van de penningmeesteresse, Mej. M. Jonckhoff te Groningen, ontlokte enkele vragen, waar bij het Bondsbestuur ojn. toezegde in over weging te nemen volgend jaar een balans en verlies- en winstrekening te publiceeren. Een drietal voorstellen van het Bondsbe stuur betreffende de contributie, de indie ning der voorstellen en de Commissie van Advies, werden zonder eenige discussie goedgekeurd. Het Staatssubsidie. Vervolgens kwam aan de orde het beken de voorstel van het Bondsbestur betreffen de de aanvaarding van het staatssubsidie. Naar men weet, beeft dit voorstel alom in den lande breede discussies over het wen- sohelijke daarvan uitgelokt Velen meenden, dat uit principieele overwegingen dit sub sidie niet moet worden aanvaard. Op grond van een en ander was aan te nemen, dat een groot deel der afgevaardigden (met name ongeveer heel Friesland) tegen het 'oorstel van het Bondsbestuur zou stemmen. Als het voorstel aan de orde wordt ge steld, zegt de presidente, dat het. Bondsbe stuur allereerst een verklaring wil afleggen. In deze verklaring die voorgelezen werd door Mej. Klapwijk werden nog eens in den breede gereleveerd de gronden waarop men tot het voorstel betreffende aanvaarding was gekomen, waarbij men deed uitkomen, dat ook de Commissie van Advies (welke al leen in deze vergadering vertegenwoordigd blijkt te zijn in den persoon van Mevr. C. H. van AlkemadeKwakkelstein), eenparig tot aanneming had geadviseerd. Het is echter gebleken, aldus was de conclusie der verklaring, dat het gewenscht is de tegen strijdige meeningen tot elkander te brengen. Dit punt mag geen punt van strijd worden in defa Bond. Daar is de eeniheid en de vrede te lief voor. Wij willen die eenheid en vrede niet verkoopen voor een handvol geld. En daarom trekt het Bondsbestuur het aan hangige voorstel in. (langdurige, spontane toejuichingen). Als de rust is weergekeerd, zegt de pre sidente, dat het hieribij niet kan blijven. Het is noodig dat de geheele Bondsvergadering zich thans uitsproke. Zij stelt daarom voor de volgende motie zonder discussie aan te nemen: „De Bond van M. V. op G.G. in Ned., in Bondsvergadering bijeen op 16 Mei 1932 te Amsterdam, spreekt uit dat bet eisch terwille van de eenheid van den Bond de aanhangige Staatssubsidie niet te aan vaarden". Juist zou de hamer vallen, toen de af gevaardigde van Sneek het woord vroeg. Deze zeide met genoegen te hebben verno men dat het Bestuur het voorstel intrekt, doch zij kan met de motie van het Bonds bestuur niet meegaan. Spr. vroeg van deze Bondsvergadering een principieele uitspraak. Zij diende daarom de volgende motie in: „De Bond van M. V. op G.G. in Ned., in Bondsvergadering bijeen te Amster dam op 16 Mei 1932, verklaart zich om prin cipieele en praktische redenen tegen iedere Staatssubsidie voor onzen arbeid." Een drietal afgevaardigden, n.l. van Sneek, de Friesohe P. C. en van de kring Delft sluiten zich bij deze motie aan. De presidente wijst nogmaals op het belang van de eenheid in den Bond en brengt de motie van het Bondsbestuur in stemming. Het blijkt echter onmogelijk bij de stem ming een duidelijke meerderheid te berei ken. Er heerscht groote spanning in de zaal. Een twaalftal afgevaardigden begeven zioh naar het podium en vragen het woord. Mevrouw C. H. van Alkemad e— K w a k k e 1 s t e i n zet in den breede nog het verloop der gebeurtenissen uiteen. De Commissie van Advies was van oordeel, dat tegen aanvaarding van het subsidie geen principieel bezwaar was. Men heeft dat er van gemaakt. Vele voormannen zijn er voor. De Bijzondere School krijgt ook sub sidie, en zelfs de Zending. Waarom nu toch weigeren? Laat men er toch geen princi pieele kwestie van maken. Het Bondsbestuur heeft in de mótie een gelukkige oplossing gevonden. Laat men deze nu aanvaarden. Dan is de zaak voor goed van de baan. Bij hernieuwde stemming blijkt opnieuw groote verdeeldheid. Na eenige oogenblikken deelt de presiden te dan mede, dat het Bondsbestuur zoowel voorstel als motie intrekt Daarmede is deze zaak, aldus spr., thans van de baan. en kan de zaak nog eens rustig worden over wogen daverend applaus). De geheele ver gadering gaat hiermede accoord, waarmede dus een voorloopige oplossing werd ver kregen. De morgenvergadering loopt nu op een einde. Besloten wordt nog de volgende Bonds dag te Leeuwarden te houden, waarna ge zongen werd „Wij willen Holland houden" de vergadering werd geschorst tot twee De middagvergadering. Om twee uur wordt de vergadering, die per radio wordt uitgezonden, heropend met het zingen van Psalm 95 1. Namens den Ned. Bond van J. V. op G. G. brengt Dr. B. A. Knoppers van Amster dam de hartelijke gelukwenschen over. Voorts spraken nog Mej. Overbeeke na mens den Chr. Geref. Meisjesbond cn Mej. v. Oversteeg namens den Bond voor Geref. Jeugdorganisatie. Tal van telegrammen uit alle oorden van het land blijken binnengekomen te zijn, o.m. van Mej. H. S. S. Kuyper en van Dr. H. Colijn. Hierna was het woord aan Mr. H. B ij 1 e- v e 1 d, van Amsterdam, met luid applaus begroet, die sprak over Allereerst wijst spr. er op, dat het jong- Gereformeerde leven de vragen, die het le- van beroeren, niet mag ont wijken, imaar er bij het licht van Gods Woord antwoord op heeft te ken, gebruikend de schat die God ons uit het verte len overdroeg. Hij schil dert dan wat volken zijn: onderscheidingen in het als eenheid geschapen menschenleven, door Gods genade om der zonde wil gegeven, het leven ont- plooiend en tegelijk eischend het vasthouden van de eenheidsgedachte. Mr. H. Bijleveld Dan schetst spreker wat overheden zijn: in stituten ter beteugeling van zonde-uitspa',- ting, geroepen om nationaal en internatio naal recht te handhaven en onrecht te we ren en te straffen. Vervolgens belicht hij de vragen, of in den huidigen tijd de over heden nog kunnen onderscheiden, wat recht, wat onrecht is, en of voor den Christen niet klemmender is de eisch, dat hij, zelfs als die overheid recht had te doen, niet mag dooden, cloch zijn vijanden lief moet hebben. De beteekenis der Bergrede wordt daarin ontvouwd. Eindelijk doet spr. helder uitko men, dat waar een moderne oorlog waanzin dreigt te worden, heel onze ziel mee moet doen aan de actie, om rechtsbescherming zonder oorlog te bevorderen, en in het inter nationale leven, met behoud van het won derrijk bezit van het nationale element, sa menwerking in eensgezindheid te doen groeien. Maar ontwapening en dienstweige ring zijn uit den booze. Na de rede van Mr. H. Bijleveld zong men „Gelukkig is het land", waarna Prof. Dr. A. Noordtzij, van Driebergen, sprak over: Schriftonderzoek. Spr. begint met te zeggen, dat hij, uitge- noodig tot spreken, onmiddellijk besloot te handelen ov< Schriftonderzoek, omdat hij daardoor gelegenheid kreeg de oogen te openen tal van verschijnse len, die hem zelf klimmende mate hebben getroffen. Hij wil daarbij eerst spreken over de H. S., daarna over het onderzoeken daar- De H. ^5. schijnt Prof. Dr. A. Noordtzij zich aan te bieden als een complex van 66 boeken, maar ze is een organisme, ge groeid zooals ons lichaam is gegroeid. Ze is dus een geheel, dat wordende steeds is en zijnde steeds wordt, totdat het de mate der wasdom heeft bereikt, door God van den aanvang af voor dit organisme vastgesteld. Dit wordt nader aangetoond door te laten y.ien die gouden draad, die Gen. 1 aan Opcnb. 22 verbindt Het begin der H. S. is aangelegd op het einde. Beiden spreken van harmonie en vrede. Daartusschen ligt de worsteling Gods om de disharmonie der zon de te doen wijken. Daaruit volgt, dat geen deel dier H. S. uit het geheel kan worden losgemaakt. Dit wordt nader aangetoond door te wijzen op het boek Esther. Dit kreeg niet zijn plaats in de H. S., omdat Esther en Mordechai zul ke vrome menschen waren. In dit boek wordt de naam Gods zelfs niet éénmaal ge noemd cn wordt zelfs niet eenmaal gebeden. Maar dit boek was noodig om ons te laten zien hoe de Heere Zijn bondsvolk niet laat, ook al denkt het aan den Heere niet Dit brengt spr. als vanzelf tol het tweede punt, waarop hij de aandacht wil vestigen. Het is in de H. S. niet om de menschen te doen maar om God. Ze wil laten zien wat de Heere in en door menschen tot stand bracht cn welke plaats zij innemen in de ontvou wing naar zijnen Raad. Dit wordt nader aangptoond met voorbeel den, ontleend aan de geschiedenis van Abra ham, Simson, David en Paulns. Een en an der brengt tot de conclusie, dat God in de H. S. zijn wereldbestuur rechtvaardigt en aanstuurt op het lied van Openb. 19 1 v. Intusschen, juist omdat de H. S. dit is en bedoelt, worden ontzaglijke eischen gesteld wie zich opmaakt haar te onderzoeken. Dan moet ieder onderdeel gezien worden in het licht van het geheel. Welke rijkdommen daar openbaar worden, wordt nader aange toond met de geschiedenis van Samuël en diens tijd. Schriftonderzoek vraagt allereerst gebed derhalve inleving in de H. S. En dan moet het zoeken beginnen. Goudkorrel na goudkorrel, die echter niet naast elkander mogen worden neergelegd, maar in onder ling verhand moeten worden gezien. Dat is een werk van aanhoudende inspanning. Maar tevens een werk van buitengewone voorzichtigheid. Iedere onjuistheid, aan gaande de H. S. gezegd, kan groote gevolgen hebben. Maar al te dikwijls zijn wapens te gen de H. S. aan haar bestrijders in de hand gegeven door hen, die pretendeerden haren zin te hebben verstaan. Ook mogen wij nim mer voet geven aan de gedachte, alsof w ij nu reeds alles van haar weten. Wij moeten bescheiden zijn, vooral tegenover de H. S. en nooit vergeten, dat vragen stellen nog heel wat anders is dan vragen beantwoor den. In dien geest hebben we haar biddend te onderzoeken. Doen we dat, dan zal zij baar rijkdommen voor ons ontsluiten, want de H. S. wil biddend overwonnen zijn. (Applaus). Hierna weerklonken de vier coupletten van het mooie Bonsdlied. Onder groot enthousiasme der vergade- ing zegt de presidente, dat thans ook Pas tor Ny'ary uit Hongarije het woord heelt gevraagd. Deze brengt mede namens zijn collega, zijn besten dank over voor het mogen bij wonen van deze bezielende samenkomst. Het zal altijd onvergetelijk blijven en hij en zijn collega hebben dezen dag veel gehoord en geleerd. Wanneer zij straks in Hongarije terug zullen zijn gekeerd, zullen zij nog veel iver dezen geestelijken maaltijd kunnen verhalen. Moge dit medewerken tot verste- iging van de banden tusschen de Holiand- sche en Hongarijsche Gereformeerde Kerken (langdurig applaus). De bestuursverkiezing. De uitslag werd nu bekend gemaakt van de gehouden Bestuursverkiezing. Het bleek, dat herkozen waren Mej. E. M. Klapwijk, Delft; Mej. F. Jansen van Beek, Arnhem; en Mej. M. Jonkhoff, Groningen. Gekozen waren Mej. B. v. d. Berg, van Kampen; Mej. M. Parmentier, van Oegst- geest en Mej. N. Mulder, van Groningen. In de redactie van „Bouwen en Bewaren" werd herkozen Mej. J. de Bruyn uit Pur- merend. De drie nieuwgekozenen en de Bond wer den door de presidente hartelijk gelukge- wenscht met deze benoemingen. Hte einde van de Bondsvergadering kwam nu in 't zicht Dr. W. G. Harrenstei n. van Amsterdam, sprak het slotwoord uit. Deze zeide, dat het een verkwikking was geweest zóóveel enthousiast jong vrouwen leven in Amsterdam te zien. In een slot woord zit altijd iets weemoedigs, omdat het einde in 't zicht komt, maar toch is er dank baarheid aan God, voor wat Hij schonk. Groot enthousiasme is er geweest. Toch, zal het goed, zijn, dan moet die geestdrift leiden tot geestkracht. Moge die, aldus spr., gevon den worden door biddende gemeenschap met God in de binnenkamer en trek zóó, leu nend op Zijn sterkte voort de verdere toe komst blijmoedig tegemoet. Hierna sloot Dr. W. G. Harrenstein de samenkomst met gubed. De Bondsdag wus ten einde. IN DE KEIZERSGRACHTKERK Dc geestdrift in de Keizersgrachtkerk was niet minder groot dan in de beide andere gebouwen. Mii. J. dc Bruyn opende des morgens om half elf als presidente deze sa menkomst en gaf, na een kort openings woord en diverse mededeelingen (zie de Concertgebouw vergadering), het woord aan Ds. F. C. Me y ster, van Rotterdam, die tot onderwerp gekozen had: In aansluiting aan Jozua 24 betoogt spr. dat elk nieuw geslacht een land van God ontvangt, waaraan het niet heeft gearbeid, Ds. F. C. Meyster steden die het niet heeft gebouwd, wijn gaarden en olijfboomen die het niet gpplant heeft Ieder mensch, lot de armste toe, is erfgenaam van vele materieele en cultureele goederen, die buiten hem tot stand gebracht zijn door anderen, en die het voorgeslacht hem naliet. Hij heeft nu tot roeping die er fenis bewust te aanvaarden, haar door bou wen en bewaren ongerept, zelfs verrijkt over te geven aan het geslacht dat komt. Denken we bijzonder aan de geestelijke goederen, in de worsteling om vrijheid en waarheid op alle levensterrein in ons vaderland verwor ven, dan zijn Gereformeerde meisjes rijke erfdochters, want haar zijn, van 's Heeren weeë, niet het minst door de vorige gene ratie goederen van hooge ideëele waarde nagelaten. Nu is de erfgename in haar ont waakt. Gij hebt, mede door uw M.V. en haar Bondsorganisatie. geleerd die erfenis bewust le aanvaarden. Vroeger scheen dit uitslui tend recht der mannelijke erfgenamen. Maar er kwam een merkwaardige verande ring van inzicht, die echter volstrekt geen vrucht was van verkeerde emancipatie. In tegendeel, de jonge vrouw werd er door be kwaamd voor haar Schriftuurlijke roeping, en haar leven er door verrijkt. Bouwt en be waart dan wat God u gaf. Bovenal: vreest den Heere en dient Hem in oprechtheid en waarheid. Men zong nu het Bondslied, en na enkele huishoudelijke mededeelingen (waarbij o. m ook de bekende motie betreffende het staats subsidie werd aanvaard met algemeene stemmen, dooh die nu natuurlijk geen effect meer heeft), werd de vergadering geschorst tot 's middags 2 uur. Verpleegsters van een kranken tijd, Prof. Dr. Waterink eenheid des levens is zoek. Eenerzijds wor den de levensverbanden alle losgemaakt van den levenswortel en anderzijds worden de verbanden zelf losgerukt. Het leven dreigt in brokstukken uiteen te vallen, zoowel op het terrein des theoretische beschouwingen (modernistische wetenschap) als dat van de practijk (gezinsleven). Daarmee hangt ook weer samen de poging om een scheiding te brengen tusschen kennis en religie en tus schen religie en levenspractijk. En verder gaat het scheidingsproces: het schoone en het goede, het aesthetische en het ethische liggen volgens velen los naast elkaar en weldra wordt weer hetgeen het vleesch prik kelt synoniem genomen met hetgeen schoon en dus goed heet. Midden in dit proces valt opeens een nieuwe kwaal: die van de eco nomische crisis, met gevaren als moedeloos heid, wanhoop; men heeft ten deze veelszins niet geleerd uit het geloof te leven. Hierna komende tot de remedie van de verschillende kwalen, wees spr. op de reme die die door de Geref. levens- en wereld beschouwing wordt geboden. De levenseen- Hem geopenbaard, is het geheim van de kracht voor het leven. Spr. toont aan hoe de Geref. beginselen juist de handhaviag van de orde Gods voor het leven beoogen en hoe voor gezin en maatschappij, kerk en staat )k in een tijd Van crisis juist hier het ven is te vinden. Ten slotte komende tot: de verpleegsters met het remedie, zeide spr., dat juist onze meisjes en onze vrouwen in dezen tijd zoo sterk zijn. De vrouw heeft van nature de gave de dingen als eenheid te zien, en zij is bij uitstek in staat den samenhang dei- dingen te beleven. Juist omdat zij met haar hart in de eerste plaats tot de dingen komt. Zij heeft lief en de liefde omgrijpt steeds het levenstotaal. Daarom kan zij ook zoo uit nemend door het geloof zicli stellen als een priesteres te midden van de kwalen van den tijd. Ook voor de crisis van deze dagen mogen we veel van onze vrouwen en meis jes verwachten. Er zal veel geloofsmoed van haar worden gevraagd. Maar door het geloot kunnen zij wonderen doen en zoo al meer worden wat ze van nature reeds is: een ver pleegster van een kranken tijd. Toekomstverwachtingen. Hierna sprak mevr C. H. van A 1 k e- i d e—K w a k k e 1 s te i n, van Rotterdam, oud-presidente van den Bond. over „Toe komstverwach tin- Een opwekkende rede in een tijd van inzinking en ellende, van economische zonsverduistering. Wat zou dat helpen in onzen strijd om het bestaan? Een opwekkende rede na ons 14e Bondsjaar dat meer dan andere stond het teeken van rouw Spr. wijst op haar, die van ons gingen en zegt dat juist beur ontroerende stervens sponden aanleiding geven om te spreken een woord van opwekking en navolging. Er is gelegenheid elkander op te wekken tot boete en berouw, maar ook om getrouw te blijven -voor de toekomst. Het jonge hart droomt zich een toekomst van vreugde en licht. Het ideaal, dat we najagen, stipuleert den gang van ons leven en van onze gedragingen. Toekomstverwachtingen zijn den mensch als het ware ingeschapen. Alle menschen koesteren plannen en idealen voor de tijden die komen. Getuige daarvan zijn de velerlei verderfe lijke stroomingen, die woelen in dezen tijd. Daartegen moeten de Gereformeerde meis jes een vast en zuiver geluid doen hoo- ren. We houden niet van straatdemonstra ties. Maar vandaag mag Amsterdam het weten dat er Calvinistische meisjes zijn, die niets eischen, die geen klinkende Mei leuzen hebben, maar die getrouw zullen zijn aan God, aan onze Koningin, aan ons Nederland. In de toekomst verwacht gij veel van den Bond, en de Bond veel van U. Niemand weet wat dit nieuwe jaar ons zal brengen. Als we maar één ding weten, dat God met ons is. Dan leven we gerust en blij. En we zien reikhalzend uit naar de vervulling van onze >ekoa.stverwachtingen. We zul len strijden tot het einde, tot de zaligheid ons wacht. De zaligheid, waarvan ons het laatste Bijbelboek de schoone heerlijkheden schildert in de afdaling van het nieuwe Jeruzalem. „In deze uwe kracht.' Het slotwoord in deze vergadering werd gesproken door Dr. B. A. Knoppers, van Amsterdam, die tot onderwerp koos „In deze uwe kracht". Het is een machtig schouwspel geweest, zegt Spr. de duizen den meisjes op de zen Bondsdag bijeen te zien in lente- frischheid en op bloeiende kracht Be moedigend voor al len. die aan het Ge reformeerde leven leiding hebben te ge ven, sterkend in de eerste plaats voor de meisjes zelf. De Vereenigingen arbeiden plaatselijk in steden en in dorpen. Ze zijn klein of groot, maar alle hebben ze haar eigenaardigheden, haar vreugden, maar ook haar moeiten. Echter, nu zagen wij elkander en grepen moed. We werken niet alleen, maar duizenden worden bezield door het ééne, groote ideaal: „Pro Rege", den Koning! Laten wij echter ook in de toekomst 1 den tijd uitkoopen, gelijk zij gedaan heb ben, die door God wei-den opgeroepen en eens zich aan Uwen Bondsarbeid gegeven hebben. Zijt vurig van geest Dan zal ook voor Uw getrouwen arbeid een belooning zijn, mild cn verrassend. Niet, omdat gij bet waardig zijt, maar naar genade. Hier reeds op aarde in een wijd hart en een ruime ziel. En straks in het zalig oord wel even zalig, maar toch ook weder verschillend in heerlijkheid, de eene ster in glans uitgaande boven de andere. Zoo is God het jonge Gereformeerde ge slacht goed. Zij er bij onze meisjes dan een ootmoedige, dankbare stemming. En laten zij voortgaan in deze hare kracht tot zegen voor huisgezin, kerk. staat en maatschappij, tot eere van dien God. Die straks de jonge ren stelt in de plaats der ouderen. Hierna werd deze vergadering op de ge bruikelijke wijze beëindigd. IN HET GEBOUW DER VRIJE GEMEENTE Ook in het gebouw der Vrije Gemeente was 's morgens een groote enthousiaste schare Bondsvriendinnen saamgestroomd. De lei ding der vergadering berustte hier in han den van Mej. G F. Kok, die dezelfde liede ren liet zingen als in de hoofdvergadering in het Concertgebouw en dezelfde mededee lingen deed. Na het openingswoord werd het woord verleend aan Ds. N. B u f f i n g a, van Rot terdam, die sprak over: „Uw dochters zullen profeteeren". Het leven gaat tegenwoordig wel zeer snel. Alom hoort men klaagzangen, en al wat dies meer zij. Toch moeten de meisjes dank baar zijn, dot zij juist nu mogen leven. Dit wil spr. aantoonen naar aanleiding van Pe trus' woorden uit zijn Pinksterrede: „Uw dochters zullen profeteeren". Hierin ziet spr. een voorrecht voor zijn hoorderessen: 1. als vrouwen; 2. als jeugdi gen; en 3. als Christinnen. Pinksteren brengt de vrouwen als vrou- w e n heil. Spr. schetst den droeven toe stand, waarin de vrouw buiten 't Christen dom steeds heeft geleefd. Eigenlijk is haar heele bestaan één groote tragedie geweest. De straf op de zonde heeft de vrouw wel heel zwaar getroffen cn juist in haar per soon. Ds. B. A. Knoppers Ds. N. Buffinga Vrij is de vrouw pas daar geworden, waar de Pinkstergeest zijn glorieuze intocht in de harten heeft gehouden. Toen is de vrijheid uitgebroken over 't menschheidsleven en zijn zoovele ketenen gesprongen, ook de ketenen der vrouw. In Christus zijn noch man noch vrouw. In Hem krijgt ieder zijn eigen waarde. Waar Zijn Geest heerscht. is haar slavernij ge ëindigd. In Jeruzalems zaal waren op den eere ten Christelijken Pinksterdag ook de vrouwen begrepen onder hen, die allen een- dachtelijk bijeen waren, Jezus' discipelinnen. Hoe stelt deze bondsdag van enkel meis jes den Pinksterzegen voor de vrouw in 't licht. Maar Pinksteren brengt haar ook heil als jeugdigen. Op dit feest wordt ook een plaats inge ruimd voor jongeren. Alle leeftijden worden door den Geest be giftigd met Christus' heil. Allen moeten zijn naar de mate hunner krachten, jaren, gaven: profeten, priesters, koningen. Hier staan ook de jeugdigen in de rij. En dan ten slotte brengt Pinksteren voor de vrouwen een voorrecht als Christin- Ze mogen profeteeren. Dat is Christus' Naam belijden. De kerk en 't Christelijk erf heeft de jeug dige profetessen noodig om velerlei reden. En wederkeerig hebben zij de ouden noo dig, die droomen droomen. 't Bruisende idealisme der jeugdigen en 't bezadigde idealisme der ouden moeten samenvloeien als één stroom in één bedding. In de gemeenschap der heiligen hebben allen elkander noodig: de jongen de ouden en de ouden de jongen. Weest gij getrouw in t' volbrengen van Uw vereenigingsleven en -werken is zulk profeteeren. Bidt allen, dat gij Zijn tempelen moogt zijn, Zijn instrumenten, die de tonen voort brengen, welke Zijn hand aan u ontlokt. Na deze rede kwam o. m. ook aan de orde de motie van het Bondsbestuur betreffende het Staatssubsidie. De motie werd met zoo goed als algemeene stemmen zonder discus sie aanvaard. Door het gebeurde in het Con certgebouw is ze natuurlijk niet van kracht. In de middagvergadering refereerden Prof. Dr. A. Noordtzij en daarna Mr. H. Bij leveld, waarvan wij in het verslag van de vergadering in het Concertgebouw een bree de plaats inruimden, en waarnaar we bij dezen verwijzen. liet slotwoord werd uitgesproken door D«. A. Bouma, van Amsterdam. Om ongeveer 5 uur was ook hier de vergadering ten einde. Nabetrachting. Na de Bondsvergadering hebben honder den bij honderden Bondsvriendinnen nog uitstapjes gemaakt in Amsterdam cn omge ving. 's Avonds zijn geleidelijk aan allen weer vertrokken, dankbaar gestemd voor liet vele genotene op dezen dag. UIT HET SOCIALE LEVEN Ds C. v. d. Zaal. pred. der Chr Geref Kerk te Deventer, deelt mede dat hij op zijn noodkreet uit alle deelen van ons land gif ten en zendingen gedragen kledingstuk ken ontving, om die uit te deelen onder hen, die tewerkgesteld zijn aan de Rijkswerk- verschaffing. In zijn schrijven gewaagt Ds. v. d. Zaal van „blijde, dankbare gezichten" en van „ontroering" bij de uitdoeling dezer goederen. Maar er blijft nog zooveel nood te lenigen in de kampen, waarin Ds. v. d. Z. als geestelijk verzorger voorgaat, dat wij meenen goed te doen met nog eens aan zijn adres te herinneren: Ds. C. v. d. Zaal, Mr. de Boerlaan 149 Deventer. Giro 80447. De Vereeniging van den Chr. handeldr. en industr. middenstand in Nederland wordt Donderdag 23 Juni 's voormiddags 11 uur te Utrecht gehouden in het gebouw voor W. Behalve verschillende voorstellen zal be handeld worden het rapport der commissie ter bestudeering van het voorstel-Coevordcn inzake de pensionneering van dc kleine zelf standige middenstand. Rechtzaken. DE ROOFOVERVAL TE COEVORDEN DIEFSTAL BIJ BRAND ■eeft dei tineorden J. A. B.. 28 J n f300 bij brand. in' - -- -.-betder .v die terecht stond tcraako vsr diefstal familie ONEERLIJKE GEMEENTE-ONTVANGER terd. en ook het rapport der reclasaoerins - tuigde daarvan De officier van Ju«tlt'e elaebto tegen verdaotile li Jaar gevangenisstraf.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1932 | | pagina 3