VROUWEN
VOOR
1111 M m 11 m m ii 111111 11111111111111111111 m*i i 1
111111111 j_ 11111111111111 11111111111111 i 1111 11 11
De mode van den dag
Kleeding voor thuis
De heerenpyama is uit soepele, waschbare zephir,
inct zijden tres-sluiting. De peignoir voor de dame
is uit gestepte zijde, terwijl zacht-rood of koren-
blauw hiervoor flatteuse kleuren zijn. Het nieuwe
model heeft, zooals U ziet (2) een royalen over
slag, mouwopslagen en twee rijen knoopen, en
ia daarbij licht getailleerd. Nummer 3 is een
practtsch, modern huishoudschort, gemaakt van
bonte cretonne. Het heeft het voordcel van een
vast ceintuur, en is zoo ruim gemaakt, dat het
vrijwel het hcele japonnetje beschermt Als we
even in de keuken moeten bezig zijn, is zoo'n
schort een uitkomst! Het meer nuffige schortje (4)
uit schortsatinet in twee kleuren, namelijk effen
met gebloemden rand, of wel wit katoen schorten-
bont, eveneens in twee tinten, kan worden gedra
gen bij lichte huiselijke bezigheden.
Vervolg van pagina 1
voren en achteren weer met kettin
gen varen vercenigd. Van den ring om
7.ijn middel liepen kettingen naar
links en rechts, en daaraan waren we
der de handboeien bevestigd. Op soort
gelijke wijze waren de voeten ge
boeid, nu reeds anderhalf jaar lang.
Toen Mathilda binnenkwam lag deze
gevangene op den grond, en keek haar
verre van welwillend aan. Aan den
cipier verzocht zij, een stoel te halen,
hetgeen deze weigerde, uit vrees, dat
de gevangene hem als wapen zou ge
bruiken. Maar toen het jonge meisje
aandrong, gaf hij toe. Mathilda vroeg
daarop den gevangene op te staan.
Hij deed het met tegenzin, want hij
verwachtte niet anders, of zij zou te
genover hem op den stoel gaan plaats
nemen, om uit de hoogte mot hem te
gaan spreken. Maar welk een verras
sing voor dezen verdoolde, toen zij
daarentegen vriendelijk zeide: „Ga
zitten, je zult wel behoefte hebben
eens van houding te veranderen, je
zult zien, dat het je zal goed doen. Dan
blijf ik hier stilstaan, totdat je wat
uitgerust bent".
Wie zal zeggen, hoe goed dit dezen ge
vangene deed, opnieuw met vertrou
wen, met monschelijkheid te worden
behandeld. Even kwam er nog een
reactie over hem, terwijl Mathilda met
hem sprak. Was dit kind, dacht hij,
wel werkelijk er mee bekend, wat voor
oen ellendige boef, wat voor een on-
mensch hij was? Eensklaps maakte
hij haar opmerkzaam op een diepe
kerf in den muur. „Weet u hoe die
daar is gekomen? Toen ik in mijn cel
nog mocht timmeren, heb ik op een
keer de bijl naar een cipier gegooid!
Ik mikte recht op zijn hoofd, maar het
Ijzer vloog los, anders zou hij er wel
geweest zijn!"
Hij keek zijn bezoekster strak aan,
terwijl hij dit vertelde, maar zij toon
de geen teeken van vrees. Toen zag
liij, dat zij alles wist, dat zij niet on
wetend, maar moedig was, en dat zij
hem vertrouwde.
„Ik geloof volstrekt niet, dat je me
kwaad wilt doen", zeide ze. „Boven
dien God is bij me, en als Hij me be-
schermt heb ik niets te vreezen".
„Dun bent U zeker oen Christen?"
was zijn wedervraag, en zoo had
Mathilda ook ditmaal weder den weg
gevonden naar hot hart van den
mcnsch, om hem over God te spreken.
Er zijn over Mathilda Wrede nog zeer
vele van zulke verhalen in omloop.
Wij echter willen met deze korte, en
zeer incomplete levensschets volstaan,
liet was onze bedoeling uit deze enke
le notities te laten zien, hoe groot de
kracht van het geloof kan wezen, dat
liet geloof ook nu nog, in onzen eigen
tijd. bergen kan verzetten. Het leven
van Mathilda Wrede was er een nieuw
en lichtend voorbeeld van.
Handwerken
Taschje van frotté-zijde
In Tunische haaksteelc
Dit is ook een heel aardig en gemakke
lijk handwerkje, dat veel dames in een
paar avonden zullen kunnen maken.
Het leukste is, om geen effen frotté-zij
te nemen, maar een genuanceerde, in
mooie warme tinten, bijv. havana met
goud, warm groen en dof brons, doch
overigens is dit natuurlijk een kwestie
van persoonlijke smaak.
Het taschje voeren wij uit in Tunische
haaksteek, daar deze zulk een aardig
effect geeft. Wij zetten daartoe zoo-
voel steken op, dat de breedte ongeveer
20 cM. wordt, en maken vervolgens een
lapje van ongeveer 30 cM. lengte. Heb
ben wij di lapje gereed, dan naaien we
de beide zijkanten, nadut we het heb
ben dubbel gevouwen, ovorhands dicht
Eerst maken we nu een ritssluiting er
tusschen, welke het meest practisch is
voor dit modelletje. Dan knippen we
een voorinkje in een stof van bijpas
sende tint, stikken daarop aan den goe
den kant van de zijde een klein zakje
voor beursje of spiegeltje, en hech
ten daarna de voering ook aan de rits
sluiting.
Nu moeten we nog een koord maken
om do tasch aan to dragen. Daartoe
maken we losse steken, tot een lengte
verkregen is van ongeveer 40 cM., hier
op twee toeren stokjes, on haken het
dan dubbel tot een koord. Voor het ge
mak bevestigen we aan den ring van
de ritssluiting een soortgelijk stukje
koord van ongeveer 10 cM. lengte.
Nu nog een manier om aan de tasch bij
de ritssluiting wat meer stevigheid te
verleenen. Hiervoor hechten we een
corsetbalijntje ter breedte van de tasch
tusschen voering en stof, zoo dicht
mogelijk tegen de sluiting.
Dit taschje dat aardig is voor middag
visites, zal het vooral goed doen bij
een bruine japon of mantel.
Van langs den weg
De tentoonstelling „Moeder en Kind"
In het R.A.I.-Gebouw te Amsterdam,
dat de laatste jaren reeds zooveel ex
posities op allerlei gebied heeft geher
bergd, zal in de maanden Juni en Juli
een tentoonstelling worden gehouden
voor „Moeder en Kind". Het voorberei
dende werk het is ongelooflijk, wdt
er allemaal vastzit aan zulk een on
derneming is reeds lang in vollen
gang, en naar het zich laat aanzien,
zal deze expositie heel belangrijk
worden.
Do stof wordt verdeeld over elf afdee-
lingen, en wel als volgt: De rijpende
jeugd; De vrouw in liet maatschappe
lijk leven; De moeder; Moeder en
kind; De zuigeling; De kleuter; Het
schoolgaande kind; Kind en ziekte;
Het gezinsleven; Het abnormale kind;
Moeder en kind in de koloniën.
Dit overzicht alleen reeds geeft er
©enigen indruk van, welk een uitge
strekt terrein het tentoongestelde zal
omvatten. Het zal dan ook werkelijk
voor ieder van belang zijn, die dit
ccnigszins kan doen, om daar te zij
ner tijd eens een kijkje te gaan ne-
Over gebrek aan medewerking, zoowel
van de zijde der wetenschap als van
di* der overheid, hebben do organisa
toren ook niet te klagen. Hot gemeen
tebestuur van de hoofdstad heeft toe
stemming gegeven aan den Gemeente
lijken Geneeskundigen- en Gezond
heidsdienst, en aan de afd. Publieke
Werken en Woningdienst om aan do
tentoonstelling deel te nomen. Zoo zal
bijvoorbeeld het Consultatiebureau
voor Zuigelingen in optima forma aan
wezig zijn. Men zal er kennis kunnen
nemen van de meest geschikte zuige-
lingenkleeding, evenals van de goede
en goedkoope wieg, en ook het mate
riaal kunnen zien van de Moedercur-
De Amsterdamschc professoren Van
Eerde en Schuffner, om nog een
enkele greep te doen, verzorgen de
groep Moeder en Kind in de Koloniën,
en reeds nu ziet het er naar uit, dat
deze een der hoogtepunten van de
tentoonstelling zal worden. Prof. G.
Snijder zal een collectie afbeeldin
gen en plastieken arrangeeren, welke
ook interessant zal wezen; namelijk
Moeders en Kinderen uit -don vóór*
Christel ij ken tijd.
Op deze belangrijke tentoonstelling zal
natuurlijk ook voor eenigo ontspan
ning worden gezorgd, het zou anders
te vermoeiend voor do bezoekers
wezen. Behalve films, die ln nauw ver
band zullen staan met hot karakter
van het geëxposeerde, zullen er ook
kleuterklassen zijn, en enkele concer
ten.
Vermelden wij tenslotto nog, dat do
entrée-prijs zoo laag mogelijk zal wor
den gehouden, waardoor zeer velen
gelegenheid zullen hebben, do ten
toonstelling te bezoeken.
Later hopen wij op een en ander meer
uitvoerig nog eens terug te komen.
I|? -g II,
- -ïfa T.
Carton-we'efsel
Een der oudste soorten van handwerk
uit de geschiedenis der menschheid is
ongetwijfeld het weven. Misschien is
dit ook wel de reden, waarom het
weven voor zoovele vrouwen iets aan
trekkelijks behouden heeft.
Niet iedere vrouw is ccfliter in staat,
aan een liefhebberij als deze zooveel
rufintc, tijd en geld af te staan. Wie
echter toch lust heeft, eens aan het
weven haar krachten te beproeven,
kan dit op kleine schaal, en zonder
bijzondere uitgaven te doen, probee-
ren, n.l. met het carton-wcefsol.
Het meest geëigend voor carton-weef-
werk is vierdraads-wol, welke men
heel gemakkelijk en billijk overal koo-
pen kan, en waarin bovendien steeds
de laatste mode-kleuren zijn to ver
krijgen.
Heeft men eenmaal bij zichzelvcn vast
gesteld, hoe groot men het weefsel
wenscht, dan snijdt men een stuk
stevig carton op denzelfdcn maat, en
begint met dit geschikt te-maken voor
het spannen der schering-draden, dat
zijn die draden, door welke men de
overige, welke „inslag" worden ge
noemd, horizontaal hcenwerkt
Deze scheringdraden kan men op
tweéörlei wijze spannen, n.l. door op
twee tegenoverliggende zijden van het
carton spelden op een afstand van on
geveer een halven centimeter van el
kander, in te steken, of ook door het
carton in te punten, waardoor dus dit
zelf punten krijgt, waaromheen men
den draad kan slaan.
Daar 't bij dit werkje op grootc nauw
keurigheid aan komt, en het van be
lang is, dat alle onderlinge afstanden
precies even groot zijn, doet men wel
het beste, eerst aan ééne zijde de plaat
sen van spelden of insnijdingen zorg
vuldig uit te meten, om dan vanaf deze
plaatsen evenwijdige lijnen te trekken
naar de tegenovergestelde zijde van
het carton.
Men kan dan de scheringdraden van
speld naar spold of van punt naar
punt opzetten, in óéno kleur, of ook
daarin een zekere afwisseling aanbren
gen, door diverse partijen in anderen
tint to nemen.
Is men met het opspannen gereed, dan
begint men met het eigenlijke weven,
het inbrengen van de inslagdradcn.
Dit doet men bij cartonwocfsel hot een
voudigst en gemakkelijkst door middel
van een rijgnaald, waarmede men den
inslagdraad door de scheringdraden
heen haalt, bijv. één op, één noer.
Werkt men telkens één draad op, en
één draad neer, dan ziet men in liet
weefsel dus afwisselend do kleur van
schering en inslag; is deze verschil
lend, dan krijgt men een heel aardig
gespikkeld dook. Werkt men met één
scheringdraad op, en twee, of drie
neer, dan krijgt hot doek overwegend
de kleuren van den inslag. Ook de in
slagdradcn kan men natuurlijk in di
verse kleuren nemen, bijv. oud-blauw
met oud-rood; bleu mot oranjo en der
gelijke combinaties meer. Een heel
aardig effect bereikt men, door zóó to
weven, dat men een dook krijgt met
gekleurde horizontale strepen, of met
afwisselend stropen- en spikkel-banen-
De persoonlijke smaak is hierbij na
tuurlijk steeds de beste raadgovcr.
Men brenge de inslagdradcn zóó in,
dat zij goed aaneensluiten, zonder een
te groote stijfheid, of losheid, aan hot
werk to verleenen.
Het afnemen van hot voltooide werk
stuk is ook hocl eenvoudig. Men trekt
de spelden een voor een uit het car-
ton, of licht de scheringdraden van do
ingesnoden puntjes. Door do vrijgeko
men lusjes stopt men vervolgens een
stevigen draad, welke den zelfkant
vormt, en voor uitrafeling behoedt.
Een dergelijk eigengoweven woldock is
bijvoorbeeld heel geschikt om als voor
zijde voor een sofakussen te dienen,
terwijl men den achterkant kan ma
ken van pcau-dc-p6chc, hetgeen tegen
woordig voor kussens „lo dernier
cri" is.
s l g&jg 111 ga i s 11
VRIJDAG 13 MEI 1932
BIJBLAD VAN
Nieuwe Leidsche Courant
Verschijnt des Vrijdags
Bureau Breestraat 123 Leiden
Tel. 2710 Postbox 20 Postgiro 5893612
B. CONRADS Co
Groote Markt 18
Filiaal:
's Gravendijkwal 130
ROTTERDAM
Tricol-Goederen
Lingerie
Damediandwerken
Wie was dat
Mathilda Wrede
de troost der gevangenen
Een merkwaardige vrouwenfiguur uit het hoogc noorden
van Europa, dat is Mathilda Wrede, van geboorte een
meisje uit den ouden adel, naar de inspraak van haar
hart een bezielde cn bezielende volgeling van Christus, en
naar haar roeping, wat ook haar eeretitcl werd: de troost
van de gevangenen.
In het reven van deze Mathilda, Baronesse Wrede, blijkt
allereerst één ding allerduidelijkst, namelijk dat den
mcnsch wèl uit het geloof de weg openbaar wordt, dien hij
gaan moet, doch dat dit geloof hem niet breekt, maar
integendeel compleet maakt voor die levenstaak. De
mcnsch, die Gods stem volgt gaat woekeren mot de gaven
en den aanleg, die reeds in hem aanwezig waren, want er
mag geen enkel talent in een zweetdoek worden wegge
legd. Zoo heeft ook de rijke, beschaafde Mathilda Wrede,
toon God tot haar gesproken had, al haar kracht, haar
inzicht cn haar geld besteed aan haar levensroeping, en
deze vond zij in de vertroosting van de ellcndigen, die haar
van jongsnf-aan het meest nabij waren: de gevangenen.
Mathilda Wrede werd geboren in een cultureel, voornaam
milieu; haar familie behoorde tot den hoogen adel en
haar vader bekleedde, als gouverneur van de Finsche stad
Wasa, gelegen aan de Bothnische Golf, een belangrijken
post Haar moeder had zij niet gekend. Toen deze stierf
legde zij het kleine meisje in do armen van haar toen
zeventienjarige zuster, cn die zuster heeft haar taak van
verzorgster en opvoedster vervuld met zulk een toewijding,
dat de kleine Mathilda een gelukkige en zonnige jeugd
heeft gehad.
Al als klein ding had zij in zich een groote genegenheid
voor al wat echt cn levend was. Dood speelgoed, zooals
poppen, die andere kleine meisjes met haar fantasie levend
maken, bevielen haar niet Dieren, vooral paarden, dat
waren haar vrienden! Men vertelt zelfs, dat zij alle paarden
uit den omtrek bij den naam kende!
Toch viel ook reeds over dio lichte en blije kinderjaren
in het ouderlijk huis bij tijden een donkerte, de schaduw
namelijk van hot groote-menschcn-leven. In de woning
van gouverneur Wredo verschenen, bij tusschenpoozcn,
trage, donkere mannenfiguren in eentonige klccdij, telkens
als er extra werk viel te verrichten. Dat waren gevange
nen, die hun dwangarbeid kwamen doen, hout hakken,
reparaties, en andere dingen; ook wel grondarbcid. Het
kleine meisje, vrij en levendig als een vogeltje, besefte als
bij intuïtie, hoe erg het lot was van deze afgezonderden uit
do samenleving. Eens, ln do stad, was zij er ook toevallig
getuige von, hoe in een Straatje, voor een smederij, zulk
een man stond tusschen zijn beide bewakers. Do smid
moest zijn handen en voeten van boeien voorzien. Ver
schrikt keek het kleine meisje toe! Met hamerslagen dreef
dc smid de sluitbouten in de boeien rond do enkels van
dien man. Die keek den smid aan met vijandige blikken,
cn ook do smid was vijandig in zijn houding tegenover
den gevangene: zoo'n boef, zoo'n leclijke geweldenaar.
Toen do gouvernante haar wilde weghalen, met de woor
den: „Kind, dat is niets voor jou om naar te kijken", gaf
het zovenjarig kind dit merkwaardig antwoord: „Als die
man het verdragen moet, kan ik er wel togen om er naar
te kijken".
Mathilda had hier waarschijnlijk voor het eerst, misschien
zelfs nog goeddeels onbewust, do hardheid van het leven
gevoeld, de scheiding die er is tusschen mcnsch cn mcnsch,
cn haar warm hartje wist, dat deze breuk enkel door
medegevoel kan worden verzacht. Eerst voel later zou dit
alles bij haar doorwerken, cn ten slotte maken, dat zij
zichzelf cn alles wat zij bezat in dienst zou stellen van
deze barmhartigheid: do mcnschcn weer bijeen te brengen,
door hen Christus te laten zien.
Do groote ommekeer kwam op oen avond, toen zij met
vader cn zuster uit zou, naar een partij, maar voordien
wilde zij gaan luisteren naar oen man, dio toenmaals in
Wosa godsdienstige bijeenkomsten hield, dio druk bozocht
werden. Mathilda was toentertijd omstreeks negentien jaar,
cn do tekst, die zij te beluisteren kreeg, Joh. 3 vers 16:
„Want alzoo lief heeft God do wereld gehad, dat Hij Zijnen
eeniggoboren Zoon gegeven heeft'* die liet haar niet
meer los.
Toon zij wat later op dienzelfdcn avond de feestzaal be
trad, waar vele vrienden en kennissen haar verwachtten,
toen was het haar eensklaps, of zij zelf in een heel andere
wereld thuis hoorde. Biijbaar verwachtten de aanwezigen
van haar een amusant verhaal over de „preek", zooicts
was haar immers nooit vreemd geweest
Doch nu antwoordde zij op do vraag, hoe het geweest was:
„Ik zal probeeren, het te vertellen". En toen zij eenmaal
begonnen was, uit de warmte en kracht van haar nieuw-
gewonnen overtuiging, toen werd zij zelf meegesleept door
haar eigen woorden. Niet aanstonds bemerkte ze, hoe men
haar verbaasd aankeek, cn met zijn houding tegenover dit
onverwachte verlegen raakte. Op eenmaal echter wist zij,
dat wat bij haar op wondere wijze tot levende werkelijk
heid geworden was, bij al die vrienden en kennissen, die
om haar heen waren, nog steeds dezelfde doodc dingen
waren, woorden en verhalen van lang geleden. Toen wist
zij ook, dat dit het groote keerpunt was van haar eigen
leven, dat zij van nu af aan Christus toebehoorde, cn dat
al haar arbeid voor Hem zou moeten zijn. Niet lang meer
duurde het ook, eer het haar duidelijk werd wat haar taak
zou wezen in het Koninkrijk Gods. Zij zou tot de gevan
genen gaan.
Eenigen tijd, voor zij tot deze overtuiging kwam, mankeer
de cr iets aan het slot van haar kamerdeur. Een gevan
gene, smid van beroep, verscheen om het te maken. Hoe
wel het haar tegenzin inboezemde, knoopte zij met dezen
man een gesprek aan, en toen zij den m e n s c h ln hem
had teruggevonden, probeerde zij, om met hem over God
te spreken.
De gevangene antwoordde, terwijl hij opkeek van zijn
arbeid: „Zoo zoudt u bij ons ginds moeten komen spre
ken. Wij konden het wel noodig hohben".
Dit was de eerste aanleiding van Mathilda's bezoeken aan
de gevangenen. Er waren daartoe moeilijkheden te over
winnen. Allereerst was er de strijd tegen het eigen, ang
stig weerstrevend hart. Wat d i t Gods weg? Daarop ook
tegen haar familie, die haar hiervan weerhouden wilde,
en toen was cr nog de overheid, welke vreemd stond tegen
over dit denkbeeld: een adellijk jong meisje, dat misda
digers in hun cellen wilde bezoeken, geheel alleen met
hen tusschen deur en muren! Maar haar weg werd voor
haar vrij gemaakt, en weldra kenden de Finsche gevan
genissen haar jeugdige verschijning, welke blijheid bracht,
cn nieuw leven scheen te wekken. Heeft men haar later
niet meermalen de „vrooljjkc heilige" genoemd?
Het was op een Goeden Vrijdag, dat zij voor het eerst voor
velen tegelijk spreken zou, in Kakola, de grootste gevan
genis in Finland. Zij was toen een tenger jong meisje, van
twintig jaar; zij zag cr kinderlijk uit nog. Haar hart bonsde
harder dan ooit tevoren; dit zeide zij later zelf. Maar
zij had gebeden! En dnar stond zij nu, in de gevangenis-
kerk, met al die aangezichten naar haar toegekeerd. „En
nu was alle angst opeens verdwenen. Zij vergat welke Inal
zij sprak, had het gevoel alsof er een ander sprak door
haar cn haar do woorden, wurm en levend, op de lippen
legde.
Er hcerechto diepe stilte in dc kerk. Maar toen zij zweeg,
was er oen geluid dat haar diep trofDat waren de
gevangenen, die rondom haar weenden".
Meestal echter waren het niet de samenkomsten, die haar
het meest toegang verleenden tot de harten van do ge
vangenen; bij voorkeur bezocht ze hen geheel alleen, in
hun cellen. Wat was het ln haar persoonlijkheid, dat haar
dien schier wondcrbaarlijkcn Invloed verleende over
moordenaars en dieven, menschcn, die dikwijls in hun
verschrikkelijke vergrijpen waren verhard, en als bloed
dorstige dieren aan hun ketens rukten, om den eerste den
beste, die onder hun bereik zou komen, in hun blinde
woede tc vernielen?
Dat dit laatste maar niet een los gezegde is, doch werke
lijkheid, moge blijken uit hot volgende staaltje van Ma
thilda's gevangenis-ervaring. De man dien zij opzocht was
zoo berucht, dat men zijn cel heolemual leeg had moeten
maken, opdat hij niet het oen of onder wapen zou kunnen
aangrijpen. Ten overvloede had men hem zwaar geboeid
met broedc ijzeren ringen om huls en middel, die van
Vervolg op pagina 4
Laat do luiken geloken zijn
wiege wiegele weine
en de stilte on verbroken zijn
wiege wiegele wee.
Wen het kindje gedoogen wil
moe en tevreeën,
dat de blinkende oogen stil
toe zijn geglceen,
dan zal komen de droomenvrouw
zacht over den grond
zij dc vrome, die schromen zou
zoo zij wakenden vond.
En zij zal in den langen nacht
aan het hoofd zich vlijen
met der droomen wufte vlinderprachC
het kindje verblijcn.
Het verhaal zal zij weer beginnen f
het angstig mooie
En zij zal zich duizend keer bezinnen:
en het niet voltooien.
Laat dc luiken geloken zijn
wiege wiegele weine
En de stilte onverbroken zijn
wiege wiegele wee.
(Uit J. II. Leopold's Schorao,
in de Nieuwe Gids. 1894)
Zeldxame
Eendeneieren
Met zwarte dooiers
In een Engclsch sporttijdschrift drukte
een correspondent er zijn verbazing
óver uit, dat zijn eenden eieren legden!
met zwartachtige doioers. Niet dat do
eieren bedorven waren, hun smaak
was even goed als de normaal ge
kleurde, maar met dat al had niemand
veel lust om ze te eten. De redactie gaf
van deze abnormale kleuring do vol
gende verklaring. De eenden in kwes
tie zullen volgens haar bij liet nuur
voedsol zoeken veel op plaatsen komen,
waar overvloed van eikels is, cn zc zui
len daarvan eten. Maar eikels bevatten
veel looizuur, cn in het dooier van een
ei is ijzer. Verbinden-zich die twee met
elkander, dan wordt de zwarte ijzer-
verbinding gevormd, die aan vele inkt
soorten haar kleur geeft. Op deze wijze
zou dus hot mysterie der zwarte eier
dooiers zijn opgelost.
Of de eenden-eigenaar met deze ver
klaring tovroden was, weten wij niet,
evenmin als wij gaarne zouden bo-
oordcclen of zij voor honderd procent
juist Is. Eenigo waarschijnlijkheid be
staat daarvoor in tusschen wel, immers
van het recept waarop vroeger ln ons
lund inkt werd bereid, waren galnoten
cn ijzervitriool de bcstanddcelen, en
ook van deze zijn do eerste rijk aan
looizuur, terwijl hot laatste veel Ijzer
4
II