VROUWEN VOOR 1111 M m 11 m m ii 111111 11111111111111111111 m*i i 1 111111111 j_ 11111111111111 11111111111111 i 1111 11 11 De mode van den dag Kleeding voor thuis De heerenpyama is uit soepele, waschbare zephir, inct zijden tres-sluiting. De peignoir voor de dame is uit gestepte zijde, terwijl zacht-rood of koren- blauw hiervoor flatteuse kleuren zijn. Het nieuwe model heeft, zooals U ziet (2) een royalen over slag, mouwopslagen en twee rijen knoopen, en ia daarbij licht getailleerd. Nummer 3 is een practtsch, modern huishoudschort, gemaakt van bonte cretonne. Het heeft het voordcel van een vast ceintuur, en is zoo ruim gemaakt, dat het vrijwel het hcele japonnetje beschermt Als we even in de keuken moeten bezig zijn, is zoo'n schort een uitkomst! Het meer nuffige schortje (4) uit schortsatinet in twee kleuren, namelijk effen met gebloemden rand, of wel wit katoen schorten- bont, eveneens in twee tinten, kan worden gedra gen bij lichte huiselijke bezigheden. Vervolg van pagina 1 voren en achteren weer met kettin gen varen vercenigd. Van den ring om 7.ijn middel liepen kettingen naar links en rechts, en daaraan waren we der de handboeien bevestigd. Op soort gelijke wijze waren de voeten ge boeid, nu reeds anderhalf jaar lang. Toen Mathilda binnenkwam lag deze gevangene op den grond, en keek haar verre van welwillend aan. Aan den cipier verzocht zij, een stoel te halen, hetgeen deze weigerde, uit vrees, dat de gevangene hem als wapen zou ge bruiken. Maar toen het jonge meisje aandrong, gaf hij toe. Mathilda vroeg daarop den gevangene op te staan. Hij deed het met tegenzin, want hij verwachtte niet anders, of zij zou te genover hem op den stoel gaan plaats nemen, om uit de hoogte mot hem te gaan spreken. Maar welk een verras sing voor dezen verdoolde, toen zij daarentegen vriendelijk zeide: „Ga zitten, je zult wel behoefte hebben eens van houding te veranderen, je zult zien, dat het je zal goed doen. Dan blijf ik hier stilstaan, totdat je wat uitgerust bent". Wie zal zeggen, hoe goed dit dezen ge vangene deed, opnieuw met vertrou wen, met monschelijkheid te worden behandeld. Even kwam er nog een reactie over hem, terwijl Mathilda met hem sprak. Was dit kind, dacht hij, wel werkelijk er mee bekend, wat voor oen ellendige boef, wat voor een on- mensch hij was? Eensklaps maakte hij haar opmerkzaam op een diepe kerf in den muur. „Weet u hoe die daar is gekomen? Toen ik in mijn cel nog mocht timmeren, heb ik op een keer de bijl naar een cipier gegooid! Ik mikte recht op zijn hoofd, maar het Ijzer vloog los, anders zou hij er wel geweest zijn!" Hij keek zijn bezoekster strak aan, terwijl hij dit vertelde, maar zij toon de geen teeken van vrees. Toen zag liij, dat zij alles wist, dat zij niet on wetend, maar moedig was, en dat zij hem vertrouwde. „Ik geloof volstrekt niet, dat je me kwaad wilt doen", zeide ze. „Boven dien God is bij me, en als Hij me be- schermt heb ik niets te vreezen". „Dun bent U zeker oen Christen?" was zijn wedervraag, en zoo had Mathilda ook ditmaal weder den weg gevonden naar hot hart van den mcnsch, om hem over God te spreken. Er zijn over Mathilda Wrede nog zeer vele van zulke verhalen in omloop. Wij echter willen met deze korte, en zeer incomplete levensschets volstaan, liet was onze bedoeling uit deze enke le notities te laten zien, hoe groot de kracht van het geloof kan wezen, dat liet geloof ook nu nog, in onzen eigen tijd. bergen kan verzetten. Het leven van Mathilda Wrede was er een nieuw en lichtend voorbeeld van. Handwerken Taschje van frotté-zijde In Tunische haaksteelc Dit is ook een heel aardig en gemakke lijk handwerkje, dat veel dames in een paar avonden zullen kunnen maken. Het leukste is, om geen effen frotté-zij te nemen, maar een genuanceerde, in mooie warme tinten, bijv. havana met goud, warm groen en dof brons, doch overigens is dit natuurlijk een kwestie van persoonlijke smaak. Het taschje voeren wij uit in Tunische haaksteek, daar deze zulk een aardig effect geeft. Wij zetten daartoe zoo- voel steken op, dat de breedte ongeveer 20 cM. wordt, en maken vervolgens een lapje van ongeveer 30 cM. lengte. Heb ben wij di lapje gereed, dan naaien we de beide zijkanten, nadut we het heb ben dubbel gevouwen, ovorhands dicht Eerst maken we nu een ritssluiting er tusschen, welke het meest practisch is voor dit modelletje. Dan knippen we een voorinkje in een stof van bijpas sende tint, stikken daarop aan den goe den kant van de zijde een klein zakje voor beursje of spiegeltje, en hech ten daarna de voering ook aan de rits sluiting. Nu moeten we nog een koord maken om do tasch aan to dragen. Daartoe maken we losse steken, tot een lengte verkregen is van ongeveer 40 cM., hier op twee toeren stokjes, on haken het dan dubbel tot een koord. Voor het ge mak bevestigen we aan den ring van de ritssluiting een soortgelijk stukje koord van ongeveer 10 cM. lengte. Nu nog een manier om aan de tasch bij de ritssluiting wat meer stevigheid te verleenen. Hiervoor hechten we een corsetbalijntje ter breedte van de tasch tusschen voering en stof, zoo dicht mogelijk tegen de sluiting. Dit taschje dat aardig is voor middag visites, zal het vooral goed doen bij een bruine japon of mantel. Van langs den weg De tentoonstelling „Moeder en Kind" In het R.A.I.-Gebouw te Amsterdam, dat de laatste jaren reeds zooveel ex posities op allerlei gebied heeft geher bergd, zal in de maanden Juni en Juli een tentoonstelling worden gehouden voor „Moeder en Kind". Het voorberei dende werk het is ongelooflijk, wdt er allemaal vastzit aan zulk een on derneming is reeds lang in vollen gang, en naar het zich laat aanzien, zal deze expositie heel belangrijk worden. Do stof wordt verdeeld over elf afdee- lingen, en wel als volgt: De rijpende jeugd; De vrouw in liet maatschappe lijk leven; De moeder; Moeder en kind; De zuigeling; De kleuter; Het schoolgaande kind; Kind en ziekte; Het gezinsleven; Het abnormale kind; Moeder en kind in de koloniën. Dit overzicht alleen reeds geeft er ©enigen indruk van, welk een uitge strekt terrein het tentoongestelde zal omvatten. Het zal dan ook werkelijk voor ieder van belang zijn, die dit ccnigszins kan doen, om daar te zij ner tijd eens een kijkje te gaan ne- Over gebrek aan medewerking, zoowel van de zijde der wetenschap als van di* der overheid, hebben do organisa toren ook niet te klagen. Hot gemeen tebestuur van de hoofdstad heeft toe stemming gegeven aan den Gemeente lijken Geneeskundigen- en Gezond heidsdienst, en aan de afd. Publieke Werken en Woningdienst om aan do tentoonstelling deel te nomen. Zoo zal bijvoorbeeld het Consultatiebureau voor Zuigelingen in optima forma aan wezig zijn. Men zal er kennis kunnen nemen van de meest geschikte zuige- lingenkleeding, evenals van de goede en goedkoope wieg, en ook het mate riaal kunnen zien van de Moedercur- De Amsterdamschc professoren Van Eerde en Schuffner, om nog een enkele greep te doen, verzorgen de groep Moeder en Kind in de Koloniën, en reeds nu ziet het er naar uit, dat deze een der hoogtepunten van de tentoonstelling zal worden. Prof. G. Snijder zal een collectie afbeeldin gen en plastieken arrangeeren, welke ook interessant zal wezen; namelijk Moeders en Kinderen uit -don vóór* Christel ij ken tijd. Op deze belangrijke tentoonstelling zal natuurlijk ook voor eenigo ontspan ning worden gezorgd, het zou anders te vermoeiend voor do bezoekers wezen. Behalve films, die ln nauw ver band zullen staan met hot karakter van het geëxposeerde, zullen er ook kleuterklassen zijn, en enkele concer ten. Vermelden wij tenslotto nog, dat do entrée-prijs zoo laag mogelijk zal wor den gehouden, waardoor zeer velen gelegenheid zullen hebben, do ten toonstelling te bezoeken. Later hopen wij op een en ander meer uitvoerig nog eens terug te komen. I|? -g II, - -ïfa T. Carton-we'efsel Een der oudste soorten van handwerk uit de geschiedenis der menschheid is ongetwijfeld het weven. Misschien is dit ook wel de reden, waarom het weven voor zoovele vrouwen iets aan trekkelijks behouden heeft. Niet iedere vrouw is ccfliter in staat, aan een liefhebberij als deze zooveel rufintc, tijd en geld af te staan. Wie echter toch lust heeft, eens aan het weven haar krachten te beproeven, kan dit op kleine schaal, en zonder bijzondere uitgaven te doen, probee- ren, n.l. met het carton-wcefsol. Het meest geëigend voor carton-weef- werk is vierdraads-wol, welke men heel gemakkelijk en billijk overal koo- pen kan, en waarin bovendien steeds de laatste mode-kleuren zijn to ver krijgen. Heeft men eenmaal bij zichzelvcn vast gesteld, hoe groot men het weefsel wenscht, dan snijdt men een stuk stevig carton op denzelfdcn maat, en begint met dit geschikt te-maken voor het spannen der schering-draden, dat zijn die draden, door welke men de overige, welke „inslag" worden ge noemd, horizontaal hcenwerkt Deze scheringdraden kan men op tweéörlei wijze spannen, n.l. door op twee tegenoverliggende zijden van het carton spelden op een afstand van on geveer een halven centimeter van el kander, in te steken, of ook door het carton in te punten, waardoor dus dit zelf punten krijgt, waaromheen men den draad kan slaan. Daar 't bij dit werkje op grootc nauw keurigheid aan komt, en het van be lang is, dat alle onderlinge afstanden precies even groot zijn, doet men wel het beste, eerst aan ééne zijde de plaat sen van spelden of insnijdingen zorg vuldig uit te meten, om dan vanaf deze plaatsen evenwijdige lijnen te trekken naar de tegenovergestelde zijde van het carton. Men kan dan de scheringdraden van speld naar spold of van punt naar punt opzetten, in óéno kleur, of ook daarin een zekere afwisseling aanbren gen, door diverse partijen in anderen tint to nemen. Is men met het opspannen gereed, dan begint men met het eigenlijke weven, het inbrengen van de inslagdradcn. Dit doet men bij cartonwocfsel hot een voudigst en gemakkelijkst door middel van een rijgnaald, waarmede men den inslagdraad door de scheringdraden heen haalt, bijv. één op, één noer. Werkt men telkens één draad op, en één draad neer, dan ziet men in liet weefsel dus afwisselend do kleur van schering en inslag; is deze verschil lend, dan krijgt men een heel aardig gespikkeld dook. Werkt men met één scheringdraad op, en twee, of drie neer, dan krijgt hot doek overwegend de kleuren van den inslag. Ook de in slagdradcn kan men natuurlijk in di verse kleuren nemen, bijv. oud-blauw met oud-rood; bleu mot oranjo en der gelijke combinaties meer. Een heel aardig effect bereikt men, door zóó to weven, dat men een dook krijgt met gekleurde horizontale strepen, of met afwisselend stropen- en spikkel-banen- De persoonlijke smaak is hierbij na tuurlijk steeds de beste raadgovcr. Men brenge de inslagdradcn zóó in, dat zij goed aaneensluiten, zonder een te groote stijfheid, of losheid, aan hot werk to verleenen. Het afnemen van hot voltooide werk stuk is ook hocl eenvoudig. Men trekt de spelden een voor een uit het car- ton, of licht de scheringdraden van do ingesnoden puntjes. Door do vrijgeko men lusjes stopt men vervolgens een stevigen draad, welke den zelfkant vormt, en voor uitrafeling behoedt. Een dergelijk eigengoweven woldock is bijvoorbeeld heel geschikt om als voor zijde voor een sofakussen te dienen, terwijl men den achterkant kan ma ken van pcau-dc-p6chc, hetgeen tegen woordig voor kussens „lo dernier cri" is. s l g&jg 111 ga i s 11 VRIJDAG 13 MEI 1932 BIJBLAD VAN Nieuwe Leidsche Courant Verschijnt des Vrijdags Bureau Breestraat 123 Leiden Tel. 2710 Postbox 20 Postgiro 5893612 B. CONRADS Co Groote Markt 18 Filiaal: 's Gravendijkwal 130 ROTTERDAM Tricol-Goederen Lingerie Damediandwerken Wie was dat Mathilda Wrede de troost der gevangenen Een merkwaardige vrouwenfiguur uit het hoogc noorden van Europa, dat is Mathilda Wrede, van geboorte een meisje uit den ouden adel, naar de inspraak van haar hart een bezielde cn bezielende volgeling van Christus, en naar haar roeping, wat ook haar eeretitcl werd: de troost van de gevangenen. In het reven van deze Mathilda, Baronesse Wrede, blijkt allereerst één ding allerduidelijkst, namelijk dat den mcnsch wèl uit het geloof de weg openbaar wordt, dien hij gaan moet, doch dat dit geloof hem niet breekt, maar integendeel compleet maakt voor die levenstaak. De mcnsch, die Gods stem volgt gaat woekeren mot de gaven en den aanleg, die reeds in hem aanwezig waren, want er mag geen enkel talent in een zweetdoek worden wegge legd. Zoo heeft ook de rijke, beschaafde Mathilda Wrede, toon God tot haar gesproken had, al haar kracht, haar inzicht cn haar geld besteed aan haar levensroeping, en deze vond zij in de vertroosting van de ellcndigen, die haar van jongsnf-aan het meest nabij waren: de gevangenen. Mathilda Wrede werd geboren in een cultureel, voornaam milieu; haar familie behoorde tot den hoogen adel en haar vader bekleedde, als gouverneur van de Finsche stad Wasa, gelegen aan de Bothnische Golf, een belangrijken post Haar moeder had zij niet gekend. Toen deze stierf legde zij het kleine meisje in do armen van haar toen zeventienjarige zuster, cn die zuster heeft haar taak van verzorgster en opvoedster vervuld met zulk een toewijding, dat de kleine Mathilda een gelukkige en zonnige jeugd heeft gehad. Al als klein ding had zij in zich een groote genegenheid voor al wat echt cn levend was. Dood speelgoed, zooals poppen, die andere kleine meisjes met haar fantasie levend maken, bevielen haar niet Dieren, vooral paarden, dat waren haar vrienden! Men vertelt zelfs, dat zij alle paarden uit den omtrek bij den naam kende! Toch viel ook reeds over dio lichte en blije kinderjaren in het ouderlijk huis bij tijden een donkerte, de schaduw namelijk van hot groote-menschcn-leven. In de woning van gouverneur Wredo verschenen, bij tusschenpoozcn, trage, donkere mannenfiguren in eentonige klccdij, telkens als er extra werk viel te verrichten. Dat waren gevange nen, die hun dwangarbeid kwamen doen, hout hakken, reparaties, en andere dingen; ook wel grondarbcid. Het kleine meisje, vrij en levendig als een vogeltje, besefte als bij intuïtie, hoe erg het lot was van deze afgezonderden uit do samenleving. Eens, ln do stad, was zij er ook toevallig getuige von, hoe in een Straatje, voor een smederij, zulk een man stond tusschen zijn beide bewakers. Do smid moest zijn handen en voeten van boeien voorzien. Ver schrikt keek het kleine meisje toe! Met hamerslagen dreef dc smid de sluitbouten in de boeien rond do enkels van dien man. Die keek den smid aan met vijandige blikken, cn ook do smid was vijandig in zijn houding tegenover den gevangene: zoo'n boef, zoo'n leclijke geweldenaar. Toen do gouvernante haar wilde weghalen, met de woor den: „Kind, dat is niets voor jou om naar te kijken", gaf het zovenjarig kind dit merkwaardig antwoord: „Als die man het verdragen moet, kan ik er wel togen om er naar te kijken". Mathilda had hier waarschijnlijk voor het eerst, misschien zelfs nog goeddeels onbewust, do hardheid van het leven gevoeld, de scheiding die er is tusschen mcnsch cn mcnsch, cn haar warm hartje wist, dat deze breuk enkel door medegevoel kan worden verzacht. Eerst voel later zou dit alles bij haar doorwerken, cn ten slotte maken, dat zij zichzelf cn alles wat zij bezat in dienst zou stellen van deze barmhartigheid: do mcnschcn weer bijeen te brengen, door hen Christus te laten zien. Do groote ommekeer kwam op oen avond, toen zij met vader cn zuster uit zou, naar een partij, maar voordien wilde zij gaan luisteren naar oen man, dio toenmaals in Wosa godsdienstige bijeenkomsten hield, dio druk bozocht werden. Mathilda was toentertijd omstreeks negentien jaar, cn do tekst, die zij te beluisteren kreeg, Joh. 3 vers 16: „Want alzoo lief heeft God do wereld gehad, dat Hij Zijnen eeniggoboren Zoon gegeven heeft'* die liet haar niet meer los. Toon zij wat later op dienzelfdcn avond de feestzaal be trad, waar vele vrienden en kennissen haar verwachtten, toen was het haar eensklaps, of zij zelf in een heel andere wereld thuis hoorde. Biijbaar verwachtten de aanwezigen van haar een amusant verhaal over de „preek", zooicts was haar immers nooit vreemd geweest Doch nu antwoordde zij op do vraag, hoe het geweest was: „Ik zal probeeren, het te vertellen". En toen zij eenmaal begonnen was, uit de warmte en kracht van haar nieuw- gewonnen overtuiging, toen werd zij zelf meegesleept door haar eigen woorden. Niet aanstonds bemerkte ze, hoe men haar verbaasd aankeek, cn met zijn houding tegenover dit onverwachte verlegen raakte. Op eenmaal echter wist zij, dat wat bij haar op wondere wijze tot levende werkelijk heid geworden was, bij al die vrienden en kennissen, die om haar heen waren, nog steeds dezelfde doodc dingen waren, woorden en verhalen van lang geleden. Toen wist zij ook, dat dit het groote keerpunt was van haar eigen leven, dat zij van nu af aan Christus toebehoorde, cn dat al haar arbeid voor Hem zou moeten zijn. Niet lang meer duurde het ook, eer het haar duidelijk werd wat haar taak zou wezen in het Koninkrijk Gods. Zij zou tot de gevan genen gaan. Eenigen tijd, voor zij tot deze overtuiging kwam, mankeer de cr iets aan het slot van haar kamerdeur. Een gevan gene, smid van beroep, verscheen om het te maken. Hoe wel het haar tegenzin inboezemde, knoopte zij met dezen man een gesprek aan, en toen zij den m e n s c h ln hem had teruggevonden, probeerde zij, om met hem over God te spreken. De gevangene antwoordde, terwijl hij opkeek van zijn arbeid: „Zoo zoudt u bij ons ginds moeten komen spre ken. Wij konden het wel noodig hohben". Dit was de eerste aanleiding van Mathilda's bezoeken aan de gevangenen. Er waren daartoe moeilijkheden te over winnen. Allereerst was er de strijd tegen het eigen, ang stig weerstrevend hart. Wat d i t Gods weg? Daarop ook tegen haar familie, die haar hiervan weerhouden wilde, en toen was cr nog de overheid, welke vreemd stond tegen over dit denkbeeld: een adellijk jong meisje, dat misda digers in hun cellen wilde bezoeken, geheel alleen met hen tusschen deur en muren! Maar haar weg werd voor haar vrij gemaakt, en weldra kenden de Finsche gevan genissen haar jeugdige verschijning, welke blijheid bracht, cn nieuw leven scheen te wekken. Heeft men haar later niet meermalen de „vrooljjkc heilige" genoemd? Het was op een Goeden Vrijdag, dat zij voor het eerst voor velen tegelijk spreken zou, in Kakola, de grootste gevan genis in Finland. Zij was toen een tenger jong meisje, van twintig jaar; zij zag cr kinderlijk uit nog. Haar hart bonsde harder dan ooit tevoren; dit zeide zij later zelf. Maar zij had gebeden! En dnar stond zij nu, in de gevangenis- kerk, met al die aangezichten naar haar toegekeerd. „En nu was alle angst opeens verdwenen. Zij vergat welke Inal zij sprak, had het gevoel alsof er een ander sprak door haar cn haar do woorden, wurm en levend, op de lippen legde. Er hcerechto diepe stilte in dc kerk. Maar toen zij zweeg, was er oen geluid dat haar diep trofDat waren de gevangenen, die rondom haar weenden". Meestal echter waren het niet de samenkomsten, die haar het meest toegang verleenden tot de harten van do ge vangenen; bij voorkeur bezocht ze hen geheel alleen, in hun cellen. Wat was het ln haar persoonlijkheid, dat haar dien schier wondcrbaarlijkcn Invloed verleende over moordenaars en dieven, menschcn, die dikwijls in hun verschrikkelijke vergrijpen waren verhard, en als bloed dorstige dieren aan hun ketens rukten, om den eerste den beste, die onder hun bereik zou komen, in hun blinde woede tc vernielen? Dat dit laatste maar niet een los gezegde is, doch werke lijkheid, moge blijken uit hot volgende staaltje van Ma thilda's gevangenis-ervaring. De man dien zij opzocht was zoo berucht, dat men zijn cel heolemual leeg had moeten maken, opdat hij niet het oen of onder wapen zou kunnen aangrijpen. Ten overvloede had men hem zwaar geboeid met broedc ijzeren ringen om huls en middel, die van Vervolg op pagina 4 Laat do luiken geloken zijn wiege wiegele weine en de stilte on verbroken zijn wiege wiegele wee. Wen het kindje gedoogen wil moe en tevreeën, dat de blinkende oogen stil toe zijn geglceen, dan zal komen de droomenvrouw zacht over den grond zij dc vrome, die schromen zou zoo zij wakenden vond. En zij zal in den langen nacht aan het hoofd zich vlijen met der droomen wufte vlinderprachC het kindje verblijcn. Het verhaal zal zij weer beginnen f het angstig mooie En zij zal zich duizend keer bezinnen: en het niet voltooien. Laat dc luiken geloken zijn wiege wiegele weine En de stilte onverbroken zijn wiege wiegele wee. (Uit J. II. Leopold's Schorao, in de Nieuwe Gids. 1894) Zeldxame Eendeneieren Met zwarte dooiers In een Engclsch sporttijdschrift drukte een correspondent er zijn verbazing óver uit, dat zijn eenden eieren legden! met zwartachtige doioers. Niet dat do eieren bedorven waren, hun smaak was even goed als de normaal ge kleurde, maar met dat al had niemand veel lust om ze te eten. De redactie gaf van deze abnormale kleuring do vol gende verklaring. De eenden in kwes tie zullen volgens haar bij liet nuur voedsol zoeken veel op plaatsen komen, waar overvloed van eikels is, cn zc zui len daarvan eten. Maar eikels bevatten veel looizuur, cn in het dooier van een ei is ijzer. Verbinden-zich die twee met elkander, dan wordt de zwarte ijzer- verbinding gevormd, die aan vele inkt soorten haar kleur geeft. Op deze wijze zou dus hot mysterie der zwarte eier dooiers zijn opgelost. Of de eenden-eigenaar met deze ver klaring tovroden was, weten wij niet, evenmin als wij gaarne zouden bo- oordcclen of zij voor honderd procent juist Is. Eenigo waarschijnlijkheid be staat daarvoor in tusschen wel, immers van het recept waarop vroeger ln ons lund inkt werd bereid, waren galnoten cn ijzervitriool de bcstanddcelen, en ook van deze zijn do eerste rijk aan looizuur, terwijl hot laatste veel Ijzer 4 II

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1932 | | pagina 9