5 WOENSDAG 6 APRIL 1932
DERDE BLAD PAG. 9
Het einde der Zuiderzee-visscherij
HOLLANDERS. ZOOALS DE
WATERGEUZEN WAREN
VERDWIJNENDE TRADITIES
ROND DE KUST
Nog enkele maanden en de gïoole kranen
zullen het laatste gat in den afsluitdijk
tusschen Wieringen en Friesland volstor
ten. Nog even een geweldige trek en een
zuiging doop een opening van een paar me
ters hreedtc; met al zijn kracht zal het
laatste Noordzeewater door de nauwe ruim
te dringen. De grijpers laten nog enkele
massa's klei en steenen vallen, nog tien.
nog vier, nog één en dan is de Zuiderzee
dicht. Zware stormen kunnen woeden, zon
der dat er gevaar beslaat voor de bevol
king, het vee en het land lanes de kust.
want de Noordzee is dan buitengesloten,
onherroepelijk. Maar met het Noordzeewa
ter stuiten ook de visschen op een zwaren,
breedten dijk De haringen kunnen niet meer
komen om kuit te schieten en de kleine
palingen kunnen in de Zuidei7.ee niet meer
opgroeien.
Iedere visch kwam met een andere bood
schap in ie Zuiderzee. De kuit van de ha
ring moet zinken, zoodat de haring water
met een gering zoutgehalte opzoekt om kuit
te schieten. M il de kuit van de bot zich
verder ontwikkelen, dan moet zij zweven,
zoodat de bot juist wegtrok uit de Zuider
zee om te teelon; zij zoekt water met een
hoog zoutgehalte. De paling kon zich in de
Zuiderzee niet voortplanten, want om kuit
te schieten heeft zij water noodig van een
diepte van meer dan duizend nieter zoodat
zij bijv. ten Westen van Ierland ging. Te
gen den tijd, dat de paling wegtrok, wer
den er eenvoudig fuiken langs de Friesche
kust gezet, want de visschers wisten heel
precies welken weg de paling volgde De
ansjovis heeft niet zulke vaste leefregels.
Soms verschoen zij jarenlang niet in de
Zuiderzee en dan plotseling weer in over
vloed.
Het plan der drooglegging.
De visschen die nu nog in de Zuiderzee
zijn, zullen gevangen worden, maar dan is
er geon werk meer voor de duizenden yis-
schers langs de kust. Al jaren, ja, eigenlijk
aJ eeuwen, hebben zij den tijd gehad om
vertrouwd te raken met het plan der droog
legging. De eerste plannen dateeren reeds
uit de 17de eeuw, maar toen was er nog
niemand, die ook maar een oogcnblik aan
de mogelijkheid van uitvoering dacht. Ern
stiger werd het echter in het midden dei-
vorige eeuw, toen bijv. Van Diggelen (1849)
en Leemans (1877) met hun uitvoerig uit
gewerkte plannen en berekeningen kwamen.
Toen werden de visschers er langzamerhand
wel van doordrongen, dat er kans bestomt,
dnt hun nakomelingen misschien al hun
kinderen of kleinkinderen het ambacht,
dat al eeuwen in de familie was, niet meer
zouden kunnen uitoefenen. Van dat oogen-
blik af ging de stemming van de visschers
voortdurend op en neer. Was eenige jaren
achtereen die visch vangst heel slecht ge
weest, zooals bijv. omstreeks 1880, in welke
jaren de toestand zoo wanhopig was, dat de
visschers bijna gedwongen waren te be
delen. dan werden de oude visschers cy
nisch en dachten: „we vangen toch niets
en verdienen hier geen droog brood; laten
ze de Zuiderecè maar dichtgooien!"
Als echter de vangst eenigen tijd heel
goed was geweest en de geheele vüsstóherij
langs de kusten der Zuiderzee bloeide, zoo
als bijv. aan het begin van deze eeuw. dan
kwam de vissehersbevolking in ops^nd.
Men kan zeggen dat de vissehersbevol
king en vooral die langs de Noord-Holland-
sche kust ongecultiveerd is, maar het is een
van de weinige deelen van het Nederland-
sohe volk, dat nog
onvervalscht echt Hollandsch
ïs. Zij zijn volkomen onberoerd gebleven
De dijk In aanbouw
door invloeden van buiten. Zij hebben hun
eigen eeuwen-oude gewoonten en gebruiken
weten te bewaren. De Volendammers en de
bewoners van het eiland Marken kunnen
zelfs de Ainerikaansche blockers en de
andere vreemdelingen en Hollanders, die er
al-s Amerikanen uitzien nog uitlachen en na
roepen, al weten ze er aan den anderen
kant heel goed profijt van te trekken. Men
kan lang twisten over de voor- en nadeelon
van de drooglegging, of datgene wat gewon
nen wordt opweegt tegen alles wat verloren
gaat. maar het is zeker, dat er één ding
verdwijnt, dat nooit door wat ook vervan
gen kan worden: dat zijn de kleederdrach
ten en bijzondere voorwerpen, de gewoon
ten en gebruiken, in één woord: het speci
fieke der vissehersbevolking.
Wanneer langzamerhand liet eiland Mar
ken een deel van het vaste land zal zijn ge
worden. wanneer de zeestadjes Bunschoten,
groot was als zelden tevoren. Zou dit laatste
een pijnlijk toeval zijn of een gevolg van
het steeds enger wordende gat in den af
sluitdijk, waardoor de vissollen als het ware
naar binnen gezogen worden? De slechte
economische toestand vindt zijn oorzaak in
het feit, dat. toen in 1918 de drooglegging
kwam vast te staan, de visschers sindsdien
alleen het hoognoodige aan hun schuiten
lieten repareeren. Van de aanschaffing van
nieuwe schepen was heelemaal geen spra
ke, omdat er in de st«^unwet is opgenomen,
dat geen schipper, die na 191S een nieuw
bedrijf begint, een ondersteuning krijgt Nu
deed vroeger een schipper over het alge
meen 8 a 10 jaar met zijn schuit zoodat men
zich wel kan voorstellen hoe het materiaal
is, waarmee men in den laatsten tijd ge
werkt heeft Bovendien is het crediet, dat
de visschers bij alle leveranciers en fabri
kanten genoten, (omdat deze wisten, dat er
voor de visschers na een slechten altijd weer
een goede tijd moest volgen), nu vanzelf
sprekend achterwege gebleven. In vele ge
vallen moesten de jongens na de schoolop
leiding onmiddellijk in de leer en er werd
dan voor gezorgd, dat zij ineens iets ver-
Een overzicht van de werkzaamheden bij Medemblik
El burg en Hoorn midden in het land komen
te liggen, dan verliezen zij hun apart ka
rakter. De mannen zullen hun wijde pof
broeken niet meer dragen, omdat zij een
broek, die snel in dien wind droogt, niet
meer noodig hebben. De dracht der vrou
wen zal echter niet zoo spoedig verdwijnen;
omdat zij over het algemeen zeer flatteus
is! Het eiland Marken krijgt waterleiding
en electrisóh licht en zal. zoodra het ge
makkelijk per tram of fiets of auto te be
reiken is, veel van zijn aantrekkelijkheid
moeten inboeten. In het stadje Urk, temid
den van vruchtbare landerijen, zullen die
enkele families niet meer onder elkaar trou
wen en het nieuwe frissche bloed zal veel
ouds en dierbaars verdrijven. Deze alge
heele „modemiseering" zou op den duur
tóch tot stand zijn gekomen. Dit proces is
nu kunstmatig versneld en wel zoo sterk,
dnt men zich zeer zal moeten haasten, wil
men de overblijfselen van een oude cultuur
nog voor latere geslachten kunnen bewaren.
De protesten.
Deze visschers, de eenige Hollanders, die
nu nog zijn, zooals de oude Watergeuzen
waren, nemen geen blad voor den mond, als
hen iets niet bevalt. Daarom waren de
protesten, die natuurlijk vooral, na 1918
voortdurend opkwamen, dikwijls zeer heftig.
Maar toch was de stemming niet zoo. zoo-
als men wel verwachten zou, als men be
denkt, wat er voor de visschers verloren
gaat. De visschers wisten echter van het
eerste oogcnblik af. nadat den 14den Juni
1918 het ontwerp van Lely was aangeno
men, dat er voor hen goed gezorgd zou wor-
dien. Niemand zou eenige schade van de
drooglegging ondervinden. „Er mocht geen
smet op het werk rusten!" De jongeren
zouden drie jaar lang ondersteund worden,
terwijl de ouderen, die natuurlijk meer
moeite hebben een nieuw vak te loeren en
ook lastiger weitk kunnen vinden, vijf jaar
geliolpen zouden worden. De leeftijdsgrens
werd op 30 jaar gesteld. Eerst zouden al
leen de visschers schadeloos gesteld wor
den, maar men had niet aan alle nevenbe-
drijven gedacht. Er werd dus aan de steun-
wet toegevoegd, dat, behalve de vissche.rs-
patroons en -knechts, ook alle andere roen-
schen, die bij het stopzetten der visscherij
schade zouden ondervinden, een vergoeding
zouden krijgen en ondersteund en geholpen
zouden worden. Het bleek, dnt er 27 bedrij
ven waren, die belang bij de Zuiderzeevis-
scherij hadden. Hiervan zijn si edits te noe
men: de scheepsbouwers en de herstellers,
de zeil- en do nettenmnkers. de taanders,
de kistenmakers, de haringzouters enz., enz.
Al deze menschen werden in de eerste
plaats aan
ander werk
geholpen. Vee! visschers hebben reeds in
verschillende deelen van het land vischwin-
kels geopend. AJ jaren lang werden de jon
gens niiet meer tot visschers opgeleid. Een
groot aantal ging naar vakscholen, waar
van er in de laatste jaren vele langs de Zui
derzee zijn opgericht. Maar do meeste jon
gens moesten onmiddellijk op hun veertien
de, vijftiende jaar gaan verdienen, want de
visschersgezinneu zijn heel groot en tien,
twaalf kinderen in één gezin zijn geen uit
zondering. Daar komt nog bij, dat de eco
nomische toestand onder de visschers in de
laatste jaren niet bijzonder gunstig was, on
danks het feit, dat de vischrijkdom zoo
düenen. Er zijn een groot aantal visschers
te werk gesteld bij de Zuiderzeewerken,
maar dan vooral daar, waar eenig zeeman
schap noodig is. Want de visschers kunnen
nu eenmaal aan gezet werk niet wennen.
Met genoegen verrichten zij zwaren arbeid,
want er is nauwelijks een werk, dat in
zwaarte opweegt tegen het werk op zee: het
inhalen van de netten of 't manoeuvreeren
bij stormachtig weer; maar dit werk valt
niet op geregelde tijden. De arbeid, die
een visscher op zee verricht, grenst dikwijls
aan het ongelooflijke; rustig echter een
tuintje omspitten, dat kan hij niet. Het
is begrijpelijk, dat oudere visschers niet
meer aan landarbeid kunnen wennen, maar
ook de jonge en toch heel krachtige vis
schers kunnen bijv. het werk van de pol
derjongens niet langer dan 14 dagen uit
houden. Er zullen nog eenige generaties
overheen moeten gaan, voor al het oude
visschersbloed uit de aderen verdwenen is.
Deze omstandigheid en de tegenwoordige
crisis in het landbouwbedrijf hebben ver
oorzaakt, dat er nog geen visschers in den
landbouw zijn gegaan.
Geen Noordzee-visschers?
Het zou voor de hand liggen, dat althans
een deel van de vissehersbevolking zioli aan
de Noordzee zou vestigen om daar haar
beroep verder uit te oefenen. IXit is echter
niet het geval. Vroeger voeren de Volendam
mers vaak naar de Noordzee, omdat zij
zeer groote schuiten hadden, maar tegen
woordig wagen zich nog slechts enkele
Urker-visschers daarheen, want de Noord-
zeevisscherij vereischt een heel andere vaar
digheid. Zij vereischt vooral een diepgaan
de studie van de zeestroomingen, de" ha
ventoestanden enz., terwijl bovendien de
outillage zeer verschilt. Het is op de Noord
zee zelfs voor de meest, ervaren Zuiderzee-
vissohers soms levensgevaarlijk. Daat- komt
nog bij, dut de Noordzeevissoherij in de
laatste jaren niet bloeide, zoodat er nu ook
voor hen geen plaats is.
Ook in het toekomstige IJselmeer zal er
voor de visschers geen werk zijn, omdat
de zoetwatervisscherij in Holland van vrij
wel geen belang is. Dit blijkt wel zeer dui
delijk uit de prijs van het vischwator in
de Friesche meren. Het is bekend, dat dit
water buitengewoon vischrijk is; niettemin
bedraagt de pacht ran één H.A. vischwa-
Gemengd Nieuws.
HEVIGE VECHTPARTIJ IN EN
ROND EEN KROEG
VIJF PERSONEN GEWOND
Maandagavond heeft te Bosschenhoofd on
der Hoeven (N.-Br.) een ernstige vechtpartij
plaats gehad. Omstreeks half 8 kwam een
viertal personen aldaar in het cafe van
Luykx. Nauwelijks waren zij binnen, of een
hunner sloeg cïen 20-jarigen zoon van den
caféhouder, zonder dat daartoe eenige aan
leiding was, met een steenen aschbak op het
hoofd, zoodat de jongen bewusteloos neer
stortte.
De caféhouder die achter het huis aan het
werk was, en het tumult hoorde, kwam bin
nengesneld, greep den aanvaller, een zekeren
J. Heerent, en sloeg hem eenige malen met
het hoofcï tegen den grond, waardoor hij bloe
dend werd gewond.
Nadat Dr. van Dortmund, uit Hoeven, het
eerste, verband had gelegd werd hij met ver
brijzelde kaak en eenige andere verwondin
gen naar het Ziekenhuis te Oucïecmbosch ver-
Intusschen waren ook de kameraden van
Heerent tegen Luykx van leer getrokken.
Niettegenstaande het feit dat druk van mes
sen gebruik werd gemaakt, slaagde de café
houder erin het geheele stel naar buiten te
krijgen.
Hier werd de strijd echter even verwoed
voortgezet Daar ter plaatse herstellingswerk
zaamheden aan den Rijksstraatweg Roozen-
daalBreda worden uitgevoerd, hadden de.
belhamels strijdmiddelen te over. De roode
lantarens, die langs den weg waren geplaatst,
ivei er; ;gg>momei. in dooi ite ruiten van
het café geslingerd Groote straatsteenen
werflei vr rr t, *eli ftr> I ir- f>rtii t_ Zwari,
balken werden als stormrammen gebruikt
waarmede de deuren van het huis werden
ingerammeid.
Toen de politie even later arriveerde was
het tooneel van den strijd in een ware ruïne
veranderd, terwijl rondom het huis bloed
plassen vielen waar te nemen.
De caféhouder liep eenige snijwonden op.
Een broer van bovengenoemde Heerent werd
ernstig aan den linkerpols gewond, terwijl
een zekere Van Raperen, uit Roozendaal,
een snijwond over het voorhoofd kreeg. Bei
de laatste mannen zijn door de politie ge
arresteerd.
COMMUNISTISCHE RELLETJES
Te Velp (Gld.) had een botsing plaats tus
schen werkloozen en politie. De eersten wer
den aangevoerd Door communisten uit Arn
hem. Een hoofdagent van politie en een
rijksveldwachter werden gewond. Een der
Arnhemmers is in arrest gesteld en moest op
het politiebureau verbonden worden, daar
hij door een sabelhouw ernstig aan het
hoofd getroffen was. Te ruim 10 uur was
het weer rustig.
DE RAMP VAN DE „STANFRIES IV"
Het lijk van kapitein Stienstra gevonden
Omtrent een gevonden lijk bij Harlin-
gen kan worden gemeld, dat een Wierin-
ger visscher in de omgeving van Texel
dit lijk, dat in verregaanden staat van ont
binding verkeerde, heeft gerande». Het lijk
is herkend als dat van kapitein Stienstra
van de „Stanfries IV". Ook familieleden
hebben, het lijk herkend.
DOODELIJK MIJNONGELUK
Te Heerlen is de sleeper J. Stevelman? in
de ondergrondsche werken der staatsmijn
„Hendrik" beJoield geraakt onder de lift
van een tusschen-schacht. Hij werd naar
het St Joseph's ziekenhuis vervoerd, waar
hij is overleden. De getroffene was 20 jaar
ouid en ongehuwd.
ter daar slechts 40 cent!
Tot nu toe was de eendenfokkerij voor
veel visschers een bijverdienste. Nu zijn er
zich enkelen heelemaal op gaan toeleggen
en hebben hun bedrijf uitgebreid en gere
organiseerd door de verbetering van den
watertoevoer en een verandering in de voe
ding. Ook andere dergelijke bedrijven zul
len worden vergroot Bovendien maken en
kele visschere plannen voor het vestigen
van nieuwe industrieën, maar bijzonderhe
den hierover zijn nog niet bekend-
De haven van Volendam
EEN RATTENPLAAG.
Het Noord-Brabantsche dorp Budel wordt
ernstig geplaagd door de ratten. De meeste
bewoners in de kom van het dorp worden door
ratter, bezocht De diereD worden zoo bru
taal, dat men ze op vele plaatsen in de bedden
kan aantreffen.
LEVEND VERBRAND.
De dienstbode A. W., in betrekking by een
familie in de Cronjéstraat te Arnhem, wier
•en, terwijl zij by een jpscomfoor stond
te strijken, vlam vatten, is in het Gem. Zie
kenhuis aan de bekomen verwondingen over-
BRANDSTICHTING.
Te Eindhoven werd in een huis in de Van
Brakelstraat brand ontdekt. Er bleken ver
schillende kleedjes, doordrenkt niet petroleum,
op tafel te liggen by de fel brandende kachel.
Het vuur werd spoedig gebluscht. Even later
kwam de vrouw des huizes en haar zoon thuis.
De juffrouw barstte in tranen uit, maar werd
desondanks met haar zoon gearresteerd.
De jongen is later losgelaten. De vrouw
wordt echter in bewaring' gehouden.
De vader was naar een concours te Leende.
DOODELIJK AUTO-ONGELUK.
By Zegwaard Ls de ongehuwde 19-jarige
melkventer H. Rechter door een vrachtauto uit
Oudewater aangereden en gedood. De onge
lukkige was van zyn melkwagen geslingerd en
had inwendige kneuzingen opgeloopen.
De vrachtauto botste, na tegen den wagen
te zyn gereden, tegen een langs den weg
staanden boom en sloeg over den kop. De
inzittenden kwamen met den schrik vrij.
VERDRONKEN.
Te Wapenvelde (Gld.) is de 23-jarige schip-
persdochter N. in het Apeldoomsche kanaal
over boord gevallen en verdronken.
Te Westerblokker (N.-H.) is de 55-jarige B.
in 'n regenput geraakt. De vrouw werd leven
loos opgehaald.
Kunst en Letteren-
DEN GULDEN WINCKEL
Maart 1932
Goethiana
Dit Goethe-nuramer opent met een artikel
van R- Houwink over „Goethe's laatste No
velle". Cornells Veth bespreekt de verluch
ting van de Faust van 1828 door de schilder
Delacroix. Noaoh spreekt Bol lands Faust-
college tegen. Joban Schwencke toont Got-
thee betoefcenis aan voor het ex-libris. A de
Prins huldigt de uitgever Stols om zijn
vorstelijke uitgaven van VVcstoestlicher Di-
vau en Werther Greshoff bepaalt Frank-
rijks aandeel in de Goethe-herdenking. J.
C. Bloem meent, dat de eerste Faust, al
behoort het niet tot de allergrootste wer
ken der wereldliteratuur, een fraai en in
teressant werk is en dat de vertaling van
Anthonie Donker het, uit oogpunt van dich
terlijkheid en vlotheid vaak van die van
Adama van Scheltema wint- Cornelis Veth
is met de illustraties die Fokko Mees voor
Donkers vertaling heeft gemaakt, niet ezer
ingenomen.
Na deze bijdragen, geschreven naar aan
leiding van Goethe's honderdste sterfdag,
volgen er nog eenige, die vermelding zeker
waard zijn. Vooreerst een modedeeling van
de firma Enschedé te Haarlem over
Bloem In Vlaanderen.
Toussaint van Boelderen heeft bij gelegen
heid Aan Bloems lezing te Brussel gepre
zen diens bundel „Media Vita". De Vlaam-
sche letterkundige zei o.m.:
„Doch één zaak is zeker: zoowel benoor
den als bezuiden den Moerdijk dienen wij
eenzelfde literatuur, arbeiden wij tot den
bouw van een zelfde schoonheidsbeeld Op
dat gebied bestaan tusschen de Nederland-
sche en de Vlaamsche schrijvers aanra
kingspunten zooals op geen ander gebied
Stellen wij geon overdreven belang in het
krijgsrumoer in het Noorden des te
grooter belang stellen wij in het werk zelf
der Nederlandsche schrijversGemeen
schappelijk dienen wij een ideaal van
schoonheid: Ijet Nederlandsche Beeld der
universeele schoonheidsbelofte- Wij hooren
bij elkaar; laten we elkaar beter kennen
Nog zuiverder en schoon van eenvoud, is uw
vers in „Media Vita
Eu wat is het geval?
Van diezelfde schoone bundel „Media
Vita", waarin de Vlamingen zeggen, zoo
veel belang te stellen, heeft de uitgever En
schedé er naar Vlaanderen een, zegge één
exemplaar verkocht
Van gering belang is het, te constateeren.
dat bij het bezoek van Bloem aan Brussel
de gelegenheid blijkbaar de spreker heeft
gemaakt, van veel grooter beteekenis is de
vraag: op welke wijze kan de toestand ver
beterd worden? De Vlaamsche boeken, in
Vlaanderen gedrukt .worden hier niet ge
kend. de Nederlandsche in Vlaanderen blijk
baar niet gekocht Is die enkel het gevolg
der minderwaardige franken?
Jan Greshoff heeft bitter en scherp
De Vuurtoren op het Plein
beschoten. Het Ministerie van Buitenland-
sche Zaken deed een propaganda boekje uit
geven, met de bedoeling „The Netherlands
and Overseas Territories" in het buitenland
beter te doen kennen. In dat. goed-bedoelde
en sympathieke werk komt echter ook een
hoofdstuk voor over: „Art en Litterature",
Radio Nieuws-
WOENSDAG. 6 APRIL
R.Con<-ert
VARA: Vlooi recital
Kamermuziek
Ha-arl.
1: Orke*
VARA: Orke*
e z 1 n s e n. Cursussen en*.
19.00 Hulzen NCRV: Voor landbouwers
n NCRV: HelUleger-herlnnerinRen
|T: Dr Gispen: Jongste
VARA: Under de C-anadoe-
NCRV: Persberichte
DONDERDAG, 7 APRIL-
l Hilv
p uj'z
i KRO: Morgenconc*
sum AVRO: Solist*
i NCRV: Gramofooni
i KRO: Gramofoonn
rg: Concert
i: Kamormt.zlek
m: Kinderzang
i NCRV: Cello-r
i NCRV: Handenarbeid voor de
10.01 Hilversum AVRO: Morgenwijding
10.15 H u 1 ze n NCRV: Zlekendlenst DeTc. J.
Hoekendijk
16.15 Hilversum AVRO: Zlekenuur An tol
nette van Dijk
30.00 Huizen NCRV: Evangelische wljdlngK»
bijeenkomst te Alkmaar
i AVRO: Nederlandsciie
5 H 11 v
TV eek te Amst<
Hulzen NCRV: Fraaie handwerken
Hilversum AVRO: Noderlandeohe
Week te Amsterdam
3 Hilversum AVRO: Knippen voor i
vorderden
3 Huizen NCRV: Vrouwenuurtje
voor welks stumperigheid en ondeskundig
heid men zich aan het Ministerie diep heeft
te schamen. Men kan Greshoff bijtreden
ondanits het feit, dat deze zich inzake J.
L- F. de Liefde leelijk vergaloppeert!
dat het treurig is, het buitenland op een
dergelijke wijze inzake onze kunst en lite
ratuur te misleiden.
Jn dit verband komt er een vraag bij mij
op. Waarom raadpleegt men in zoon geval
niet een beëedigd deskundige? Maar. heeft
Dr. N>derbragt cedécht. waarom zou ik een
kostelijke vijftig gulden uit 's rijks kas in
Dr. Donkersloot's zak doen verdwijnen voor
zoo'n flutgeschiedenis als .Art and Littery
ture"? Dat stukje flansen \v« zelf in me
kaar. En als de heeren er zich te hoog vooC
voelen ze zijn er après tout te goed raor,
om zich met zulke nonsens op te houden
dan moet een van de bodes het maar doen'
Een welgeschapen bode moet alles kennen,
zelfs dat G. H. 's Gravesandp publiceert e^n
„Afscheidsbrief aan Frits Hopmandie al
te spoedig aan onze literatuur is ontvallen,
s Gravesande eert in Hopman vooral de
eerlijke, oprechte mensch. Terecht."
A- J. D. van Oosten
deelt in het Maartnummer van „D.G.W."
mee. dat hij „reeds sedert vorig jaar tot de
Katholieke Kerk behoort".
INBESLAGNEMING VAN HET VERMOGEN
VAN REMARQUE
Volgens de Berliner Börsenzeitung is Vrfl-
dag j.I. het vermogen van Erich Maria Remar
que, voor zoover het by de Darmstadter und
National Bank was gedeponeerd, door do auto
riteiten in beslag genomen. Remarque zelf is
onvindbaar, hy vertoeft in het buitenland. Het
zou In zyn bedoeling hebben gelegen zich de
finitief buiten Duitschland te vestigen en zijn
met zyn romans verdiende geld ook over de
Duitsche grenzen in veiligheid te brengen.
Van andere zyde wordt medegedeeld, dat in
het geheel een bedrag van 20.000 Mark in be-
slag is genomen en dat Remarque op het
oogenblik in Frankrijk vertoeft.
DE VAL VAN KONSTANTINOPEL
Door LEWIS WALLACE Naar het Engelsch door ALMA
Prins Mohammed, zeide hij, zag dat de
Gouverneur mij den ring gaf, en zoodra wij
alleen waren moest ik er hem de geschiede
nis van vertellen. Wat! riep hij, is die won
dervolle man hier, in 't Kasteel? Ik moet
hem zienl Laat hem dadelijk hier komen!
Reeds was ik bij de deur, toen hij mij terug
riep. Die bejaarde man met, zwarte oogen en
witten baard, is het immers? Het zou mis
schien goed zijn zoo hij eerst, wat rust nam.
Hij moet vermoeid zijn. Ga, en zie, of hij al
les heeft wat hij verlangt. En toen ik ten
tweeden male bij de deur was riep hij mij
weder terug. Wacht nog even. Gij weet,
Mirza, dat ik zonder eenig bepaald doel hier
gekomen ben. Ik werd hierheen getrokken,
nu begrijp ik dat het was om hem te om-
moeten. Het is een werking van sten-en. IR
zal van haar hooren!o Vorst, en hier
hief Mirza met stralende oogen beide han
den ten hemel, als ooit iemand geloofde wat
hij zeide, dan was het mijn meester.
Voorwaar, hij is een versandig man,
zeide de Jood, zijn opgewondenheid met
moeite bedwingende. Wat zei ihij verder*
Als ik den bode der sterren eer, waarom
dan niet de sten-en zelve te eeren? Het mid
dernachtelijk uur is haar uur, dan zijn zij
alle te voorschijn getreden en roepen elkan
der van noord en zuid toe wat zij te zeggen
hebben, en doen haar invloeden samensmel
ten lot een harmonie, die de predikers den
wil des Bannhartigen noemen. Dat is het
beste uur voor een samenkomst. Heden
nacht alzoo, te twaalf uur in mijn kamer.
Ga Mirza, ga! zeide prins Mohammed ten
besluite.
't Is goed, Emir. Ik zal te middernacht
gereed zijn.
Intuschen zal ik een andere kamer voor
u zoeken, een die heter geschikt is voorden
geëerden gast van mijn prins.
Noen, goede Mirza, sta mij toe u hierin
te raden. Door oen vergissing van den Gou
verneur kwam ik hier. Hij kon niet weten,
dat uw meester mij noodig zou hebben. Hij
dadht dat ik een Christen was. Ik vergeel
het hem, verhaal het niet op hem. Hy kan
mij misschien later van dienst zijn. Loopen
de zaken verkeerd, dan zou dit Kasteel mij
wellicht weer moeten opnemen. In dat geval
heb ik hem liever niet tot vijand. Stem hem
gunstig voor mij, dat is heter dan hem om
mijnentwil in moeilijkheid te brengen, en
zorg er voor dat de prins bij zijn vertrok een
bevel achterlaat, waarbij hij het Kasteel en
zijn Gouverneur te mijner beschikking stelt.
Betoon u verder een dankbaar vriend, goede
Mirza, door raor mij en mijn vrienden een
maaltijd te hestellen alsof het voor uzel!
was, want ik heb honger gekregen.
De Emir verliet het vertrek achterwaarts
gaande, en zorgde er voor dat zijn diepe
buiging door de buitenstaanden gezien werd.
Dat de Vorst recht tevreden achterbleef is
begrijpelijk. Hij liep geruimen tijd het vei-
trek op en neer, en daar hij gevoelde dat hij
aan een keerpunt In zijn leven gekomen
was. trachtte hij door nauwkeurige kans
berekening zich behoorlijk te wapenen.
Prins Mohammed verzuimde niet zioh zij
ner te gedenken, toen hijzelf aan tafel ging;
zoodat de drie gasten het in de gevangenis
cel zeer goed hadden en zich niet bekom
merden om het huilen van den wind, noch
om het kletteren van den regen tegen dt>
muren.
VIJF-EN-TWINTIGSTE HOOFDSTUK
Mohammed hoort van de sterren
Die tweede terugroeping van Emir Mirza,
toen hij tot den Vorst wilde gaan, was zeer
opmerkelijk, daar Mohammed gewoonlijk
dadelijk wist wat hij wilde. Daarom moeten
wij er even bij stilstaan
Zoo geheel was de jonge Turk opgegaan
in studie en krijgskundige oefeningen, dat
hij nooit tijd gehad had voor liefdesavon
turen. Wij zagen hem, nog voor het losbar
sten van den storm, in snellen draf het
Witte Kasteel bereiken. Op het oogenblik
van zijn aankomst meldde de schildwacht
de nadering van twee booten, en daar hij
niet wilde dat zijn verblijf in het. Kasteel te
Konstantinopel bekend werd, zond hij een
onderofficier om de reizigers op te vangen
en onder bewaking te houden, totdat hij den
Bosporus zou overgestoken hebben, om zich
naar Adrianopel te begeven. Toen evenwel
de officier de fiere boodschap van prinses
Irene aan den Gouverneur van het Kasteel
overbracht, veranderde hij van besluit
JV<atl riep hij, is dig vrouw een bloed
verwante van Keizer Konstantijn?
Zoo zegt zij, Heer, en haar voorkomen
weerspreekt het niet.
Is zij oud?
Jong, prins. Niet ouder dan twintig
jaar.
Mohammed wendde zich tot den Gouver
neur en zeide: Blijf gij hier. Ik zal zelf gaan
en deze prinses in ontvangst nemen.
Zoo spoedde hij zich in hoedanigheid van
Gouverneur naar de landingsplaats, nieuws-
gierig om de edele jonkvrouw te zien, maar
ook vol ijver om haar een schuilplaats te
bieden. Haar kalme houding trof hem dade
lijk. Gedurende de onderhandeling bleet
haar bekoorlijk gelaat zichtbaar, en de har
monie van haai- wezen nam hem geheel voor
haar in. Voordat de stoelen opgenomen wer
den, zond hij een bode naar het Kasteel,met
het J>evel dat alle soldaten zich schuil zou
den houden en dat zijn Kislar Aga, of
Hoofdeunuch; in de gang gereed zou staan,
om de prinses te ontvangen en verder te
geleiden. Op.een nader bevel liet de Gou
verneur ijlings zijn haremvertrekken te ha
ren gerieve ontruimen.
In het Kasteel teruggekeerd dacht de
prins over het gebeurde na en werd de in
druk. dien de prinses op hem gemaakt had,
steeds dieper.
Wat is zij mcvoil Wat is zij flink «n
aardig! En zoo bedaard in moeilijke omstan
digheden, zoo moedig, zoo in de vormenf
Dergelijke omroepen bewezen dat iets bui
tengewoons in hem omging. Langzamerhand
namen zijn onbestemde gedachten een vorm
aa i: o Allah, welk een Sultana voor een
held!
Zoo ontstond een liefdezang, de eerste dr»
zijn ziel aog nooit had gezongen,
In dien toestand bevond zidh de prins,
toen MLrza den ring ontving en zijn heer
mededeelde, dat de Indische Vorst zich even
eens in het Kasteel bevond. Was het vreemd
dat hij van besluit veranderde? Hij beraam
de juist een plan om de vrouw weder te
zien. die als een lichtende ster aan zijn he
mel verrezen was. Zoodra dus de Emir hem
verlaten had om een samenkomst met den
Vorst vast te stellen, ontbood hij een Ara-
bi schen Sheik uit zijn gevolg, tooide zich
met diens fraaiste kleeren, verfde gelaat en
handen...... werd in één woord de verteller,
dien wij bij prinses Irene zagen om haar
den tijd te korten.
Een paar uren later, te mlddemaoht vei-
?eo". Mirza met den geheimzinnigon Iu-
dicr hy de deur van zijn heer. Als iemand
_j?veet ('at. hfï raet ongeduld gewacht
wordt, ging hij den schildwacht voorbij en
klopte aan. Hij werd onmiddellijk toegela
ten
Di jonge piinp verrees ran zijn gemakke
lijker, zetel, in l et midden der kamer onder
een troonhemel genieatst
Dit. mijn prins is de Indische Vorst,
zeide Mrwi. Daarop keerde hij zich tot den
Indiër en zeide op plechtigcn toon: Prijs
uzelven gelukkig, Vorst Nooit heeft het
Oosten een zoon voortgebracht zoo waardig
om van Saladins graf een bloem te pluk
ken cc te dragen, als mijn meester, prins
Mohammed.
been'" dU *eZ6Rd R,ng dc Emlr
Mohammed was gekleed in de eeuwen
oude huisdracht ran zijn geslacht: puntige
muilen, wijde broek, aan de enkels saam
gebonden, -®n geel gevoerde kamerjapon, i
en een ballonvormigen tulband, in de plooi
gehouden door een aigrette van goud en
diamanten.
Bij het volle licht der hanglampen zag
de orst tot zyn groote voldoening do nvar-
fanSSu„rmeren Van eenM8en
Hij trad nader en groette den prins door
op de knieën te vallen, de handen op don
vtoer uit te spreiden en de buitenzijde te
kussen. Mohammed deed hem opstaan.
Zet u bij mij, zeide hij en schoof een
breeden stoel naderbij, een stoel zooals de
onderwijzers in de moskeeën gebruiken
wanneer zij voor hun klassen spreken en'
hem tegenover zijn eigen zetel.
Weldra waren de beide mannen gezeten
met de beenen onder zich gekruist
t "J-Ee" man als de Vorst van
Indie. begon Mohammed op een toon. vol
maakt in overeenstemming met den eèrMe-
dl gen blik. dien hij op zijn bezoeker \c$.
tigde, moet tot de rechtvaardigen hehoo-
ren, die in God en den Laatsten Dac ge-
looven. gebeden doen. aalmoew-n uitreiken
en niemand vreezen dan God alleen, waar
om zij het recht hebben de tempels be
zoeken.
Uw woorden, prins, zijn die van den
-,ftren afgezant der Hoogste Hemelen, ant-
woodde <-fe Indië met ren buiging. Ik lier-
ken ze als zoodanig, on zij geven mij bet
gevoel, alsof ik mij in een altijd Woelenden
tuin bevind, die door een rivier vruchtbaar
gehouden wordt
(Wordt vervolgd.)