5 WOENSDAG 6 APRIL 1932 DERDE BLAD PAG. 9 Het einde der Zuiderzee-visscherij HOLLANDERS. ZOOALS DE WATERGEUZEN WAREN VERDWIJNENDE TRADITIES ROND DE KUST Nog enkele maanden en de gïoole kranen zullen het laatste gat in den afsluitdijk tusschen Wieringen en Friesland volstor ten. Nog even een geweldige trek en een zuiging doop een opening van een paar me ters hreedtc; met al zijn kracht zal het laatste Noordzeewater door de nauwe ruim te dringen. De grijpers laten nog enkele massa's klei en steenen vallen, nog tien. nog vier, nog één en dan is de Zuiderzee dicht. Zware stormen kunnen woeden, zon der dat er gevaar beslaat voor de bevol king, het vee en het land lanes de kust. want de Noordzee is dan buitengesloten, onherroepelijk. Maar met het Noordzeewa ter stuiten ook de visschen op een zwaren, breedten dijk De haringen kunnen niet meer komen om kuit te schieten en de kleine palingen kunnen in de Zuidei7.ee niet meer opgroeien. Iedere visch kwam met een andere bood schap in ie Zuiderzee. De kuit van de ha ring moet zinken, zoodat de haring water met een gering zoutgehalte opzoekt om kuit te schieten. M il de kuit van de bot zich verder ontwikkelen, dan moet zij zweven, zoodat de bot juist wegtrok uit de Zuider zee om te teelon; zij zoekt water met een hoog zoutgehalte. De paling kon zich in de Zuiderzee niet voortplanten, want om kuit te schieten heeft zij water noodig van een diepte van meer dan duizend nieter zoodat zij bijv. ten Westen van Ierland ging. Te gen den tijd, dat de paling wegtrok, wer den er eenvoudig fuiken langs de Friesche kust gezet, want de visschers wisten heel precies welken weg de paling volgde De ansjovis heeft niet zulke vaste leefregels. Soms verschoen zij jarenlang niet in de Zuiderzee en dan plotseling weer in over vloed. Het plan der drooglegging. De visschen die nu nog in de Zuiderzee zijn, zullen gevangen worden, maar dan is er geon werk meer voor de duizenden yis- schers langs de kust. Al jaren, ja, eigenlijk aJ eeuwen, hebben zij den tijd gehad om vertrouwd te raken met het plan der droog legging. De eerste plannen dateeren reeds uit de 17de eeuw, maar toen was er nog niemand, die ook maar een oogcnblik aan de mogelijkheid van uitvoering dacht. Ern stiger werd het echter in het midden dei- vorige eeuw, toen bijv. Van Diggelen (1849) en Leemans (1877) met hun uitvoerig uit gewerkte plannen en berekeningen kwamen. Toen werden de visschers er langzamerhand wel van doordrongen, dat er kans bestomt, dnt hun nakomelingen misschien al hun kinderen of kleinkinderen het ambacht, dat al eeuwen in de familie was, niet meer zouden kunnen uitoefenen. Van dat oogen- blik af ging de stemming van de visschers voortdurend op en neer. Was eenige jaren achtereen die visch vangst heel slecht ge weest, zooals bijv. omstreeks 1880, in welke jaren de toestand zoo wanhopig was, dat de visschers bijna gedwongen waren te be delen. dan werden de oude visschers cy nisch en dachten: „we vangen toch niets en verdienen hier geen droog brood; laten ze de Zuiderecè maar dichtgooien!" Als echter de vangst eenigen tijd heel goed was geweest en de geheele vüsstóherij langs de kusten der Zuiderzee bloeide, zoo als bijv. aan het begin van deze eeuw. dan kwam de vissehersbevolking in ops^nd. Men kan zeggen dat de vissehersbevol king en vooral die langs de Noord-Holland- sche kust ongecultiveerd is, maar het is een van de weinige deelen van het Nederland- sohe volk, dat nog onvervalscht echt Hollandsch ïs. Zij zijn volkomen onberoerd gebleven De dijk In aanbouw door invloeden van buiten. Zij hebben hun eigen eeuwen-oude gewoonten en gebruiken weten te bewaren. De Volendammers en de bewoners van het eiland Marken kunnen zelfs de Ainerikaansche blockers en de andere vreemdelingen en Hollanders, die er al-s Amerikanen uitzien nog uitlachen en na roepen, al weten ze er aan den anderen kant heel goed profijt van te trekken. Men kan lang twisten over de voor- en nadeelon van de drooglegging, of datgene wat gewon nen wordt opweegt tegen alles wat verloren gaat. maar het is zeker, dat er één ding verdwijnt, dat nooit door wat ook vervan gen kan worden: dat zijn de kleederdrach ten en bijzondere voorwerpen, de gewoon ten en gebruiken, in één woord: het speci fieke der vissehersbevolking. Wanneer langzamerhand liet eiland Mar ken een deel van het vaste land zal zijn ge worden. wanneer de zeestadjes Bunschoten, groot was als zelden tevoren. Zou dit laatste een pijnlijk toeval zijn of een gevolg van het steeds enger wordende gat in den af sluitdijk, waardoor de vissollen als het ware naar binnen gezogen worden? De slechte economische toestand vindt zijn oorzaak in het feit, dat. toen in 1918 de drooglegging kwam vast te staan, de visschers sindsdien alleen het hoognoodige aan hun schuiten lieten repareeren. Van de aanschaffing van nieuwe schepen was heelemaal geen spra ke, omdat er in de st«^unwet is opgenomen, dat geen schipper, die na 191S een nieuw bedrijf begint, een ondersteuning krijgt Nu deed vroeger een schipper over het alge meen 8 a 10 jaar met zijn schuit zoodat men zich wel kan voorstellen hoe het materiaal is, waarmee men in den laatsten tijd ge werkt heeft Bovendien is het crediet, dat de visschers bij alle leveranciers en fabri kanten genoten, (omdat deze wisten, dat er voor de visschers na een slechten altijd weer een goede tijd moest volgen), nu vanzelf sprekend achterwege gebleven. In vele ge vallen moesten de jongens na de schoolop leiding onmiddellijk in de leer en er werd dan voor gezorgd, dat zij ineens iets ver- Een overzicht van de werkzaamheden bij Medemblik El burg en Hoorn midden in het land komen te liggen, dan verliezen zij hun apart ka rakter. De mannen zullen hun wijde pof broeken niet meer dragen, omdat zij een broek, die snel in dien wind droogt, niet meer noodig hebben. De dracht der vrou wen zal echter niet zoo spoedig verdwijnen; omdat zij over het algemeen zeer flatteus is! Het eiland Marken krijgt waterleiding en electrisóh licht en zal. zoodra het ge makkelijk per tram of fiets of auto te be reiken is, veel van zijn aantrekkelijkheid moeten inboeten. In het stadje Urk, temid den van vruchtbare landerijen, zullen die enkele families niet meer onder elkaar trou wen en het nieuwe frissche bloed zal veel ouds en dierbaars verdrijven. Deze alge heele „modemiseering" zou op den duur tóch tot stand zijn gekomen. Dit proces is nu kunstmatig versneld en wel zoo sterk, dnt men zich zeer zal moeten haasten, wil men de overblijfselen van een oude cultuur nog voor latere geslachten kunnen bewaren. De protesten. Deze visschers, de eenige Hollanders, die nu nog zijn, zooals de oude Watergeuzen waren, nemen geen blad voor den mond, als hen iets niet bevalt. Daarom waren de protesten, die natuurlijk vooral, na 1918 voortdurend opkwamen, dikwijls zeer heftig. Maar toch was de stemming niet zoo. zoo- als men wel verwachten zou, als men be denkt, wat er voor de visschers verloren gaat. De visschers wisten echter van het eerste oogcnblik af. nadat den 14den Juni 1918 het ontwerp van Lely was aangeno men, dat er voor hen goed gezorgd zou wor- dien. Niemand zou eenige schade van de drooglegging ondervinden. „Er mocht geen smet op het werk rusten!" De jongeren zouden drie jaar lang ondersteund worden, terwijl de ouderen, die natuurlijk meer moeite hebben een nieuw vak te loeren en ook lastiger weitk kunnen vinden, vijf jaar geliolpen zouden worden. De leeftijdsgrens werd op 30 jaar gesteld. Eerst zouden al leen de visschers schadeloos gesteld wor den, maar men had niet aan alle nevenbe- drijven gedacht. Er werd dus aan de steun- wet toegevoegd, dat, behalve de vissche.rs- patroons en -knechts, ook alle andere roen- schen, die bij het stopzetten der visscherij schade zouden ondervinden, een vergoeding zouden krijgen en ondersteund en geholpen zouden worden. Het bleek, dnt er 27 bedrij ven waren, die belang bij de Zuiderzeevis- scherij hadden. Hiervan zijn si edits te noe men: de scheepsbouwers en de herstellers, de zeil- en do nettenmnkers. de taanders, de kistenmakers, de haringzouters enz., enz. Al deze menschen werden in de eerste plaats aan ander werk geholpen. Vee! visschers hebben reeds in verschillende deelen van het land vischwin- kels geopend. AJ jaren lang werden de jon gens niiet meer tot visschers opgeleid. Een groot aantal ging naar vakscholen, waar van er in de laatste jaren vele langs de Zui derzee zijn opgericht. Maar do meeste jon gens moesten onmiddellijk op hun veertien de, vijftiende jaar gaan verdienen, want de visschersgezinneu zijn heel groot en tien, twaalf kinderen in één gezin zijn geen uit zondering. Daar komt nog bij, dat de eco nomische toestand onder de visschers in de laatste jaren niet bijzonder gunstig was, on danks het feit, dat de vischrijkdom zoo düenen. Er zijn een groot aantal visschers te werk gesteld bij de Zuiderzeewerken, maar dan vooral daar, waar eenig zeeman schap noodig is. Want de visschers kunnen nu eenmaal aan gezet werk niet wennen. Met genoegen verrichten zij zwaren arbeid, want er is nauwelijks een werk, dat in zwaarte opweegt tegen het werk op zee: het inhalen van de netten of 't manoeuvreeren bij stormachtig weer; maar dit werk valt niet op geregelde tijden. De arbeid, die een visscher op zee verricht, grenst dikwijls aan het ongelooflijke; rustig echter een tuintje omspitten, dat kan hij niet. Het is begrijpelijk, dat oudere visschers niet meer aan landarbeid kunnen wennen, maar ook de jonge en toch heel krachtige vis schers kunnen bijv. het werk van de pol derjongens niet langer dan 14 dagen uit houden. Er zullen nog eenige generaties overheen moeten gaan, voor al het oude visschersbloed uit de aderen verdwenen is. Deze omstandigheid en de tegenwoordige crisis in het landbouwbedrijf hebben ver oorzaakt, dat er nog geen visschers in den landbouw zijn gegaan. Geen Noordzee-visschers? Het zou voor de hand liggen, dat althans een deel van de vissehersbevolking zioli aan de Noordzee zou vestigen om daar haar beroep verder uit te oefenen. IXit is echter niet het geval. Vroeger voeren de Volendam mers vaak naar de Noordzee, omdat zij zeer groote schuiten hadden, maar tegen woordig wagen zich nog slechts enkele Urker-visschers daarheen, want de Noord- zeevisscherij vereischt een heel andere vaar digheid. Zij vereischt vooral een diepgaan de studie van de zeestroomingen, de" ha ventoestanden enz., terwijl bovendien de outillage zeer verschilt. Het is op de Noord zee zelfs voor de meest, ervaren Zuiderzee- vissohers soms levensgevaarlijk. Daat- komt nog bij, dut de Noordzeevissoherij in de laatste jaren niet bloeide, zoodat er nu ook voor hen geen plaats is. Ook in het toekomstige IJselmeer zal er voor de visschers geen werk zijn, omdat de zoetwatervisscherij in Holland van vrij wel geen belang is. Dit blijkt wel zeer dui delijk uit de prijs van het vischwator in de Friesche meren. Het is bekend, dat dit water buitengewoon vischrijk is; niettemin bedraagt de pacht ran één H.A. vischwa- Gemengd Nieuws. HEVIGE VECHTPARTIJ IN EN ROND EEN KROEG VIJF PERSONEN GEWOND Maandagavond heeft te Bosschenhoofd on der Hoeven (N.-Br.) een ernstige vechtpartij plaats gehad. Omstreeks half 8 kwam een viertal personen aldaar in het cafe van Luykx. Nauwelijks waren zij binnen, of een hunner sloeg cïen 20-jarigen zoon van den caféhouder, zonder dat daartoe eenige aan leiding was, met een steenen aschbak op het hoofd, zoodat de jongen bewusteloos neer stortte. De caféhouder die achter het huis aan het werk was, en het tumult hoorde, kwam bin nengesneld, greep den aanvaller, een zekeren J. Heerent, en sloeg hem eenige malen met het hoofcï tegen den grond, waardoor hij bloe dend werd gewond. Nadat Dr. van Dortmund, uit Hoeven, het eerste, verband had gelegd werd hij met ver brijzelde kaak en eenige andere verwondin gen naar het Ziekenhuis te Oucïecmbosch ver- Intusschen waren ook de kameraden van Heerent tegen Luykx van leer getrokken. Niettegenstaande het feit dat druk van mes sen gebruik werd gemaakt, slaagde de café houder erin het geheele stel naar buiten te krijgen. Hier werd de strijd echter even verwoed voortgezet Daar ter plaatse herstellingswerk zaamheden aan den Rijksstraatweg Roozen- daalBreda worden uitgevoerd, hadden de. belhamels strijdmiddelen te over. De roode lantarens, die langs den weg waren geplaatst, ivei er; ;gg>momei. in dooi ite ruiten van het café geslingerd Groote straatsteenen werflei vr rr t, *eli ftr> I ir- f>rtii t_ Zwari, balken werden als stormrammen gebruikt waarmede de deuren van het huis werden ingerammeid. Toen de politie even later arriveerde was het tooneel van den strijd in een ware ruïne veranderd, terwijl rondom het huis bloed plassen vielen waar te nemen. De caféhouder liep eenige snijwonden op. Een broer van bovengenoemde Heerent werd ernstig aan den linkerpols gewond, terwijl een zekere Van Raperen, uit Roozendaal, een snijwond over het voorhoofd kreeg. Bei de laatste mannen zijn door de politie ge arresteerd. COMMUNISTISCHE RELLETJES Te Velp (Gld.) had een botsing plaats tus schen werkloozen en politie. De eersten wer den aangevoerd Door communisten uit Arn hem. Een hoofdagent van politie en een rijksveldwachter werden gewond. Een der Arnhemmers is in arrest gesteld en moest op het politiebureau verbonden worden, daar hij door een sabelhouw ernstig aan het hoofd getroffen was. Te ruim 10 uur was het weer rustig. DE RAMP VAN DE „STANFRIES IV" Het lijk van kapitein Stienstra gevonden Omtrent een gevonden lijk bij Harlin- gen kan worden gemeld, dat een Wierin- ger visscher in de omgeving van Texel dit lijk, dat in verregaanden staat van ont binding verkeerde, heeft gerande». Het lijk is herkend als dat van kapitein Stienstra van de „Stanfries IV". Ook familieleden hebben, het lijk herkend. DOODELIJK MIJNONGELUK Te Heerlen is de sleeper J. Stevelman? in de ondergrondsche werken der staatsmijn „Hendrik" beJoield geraakt onder de lift van een tusschen-schacht. Hij werd naar het St Joseph's ziekenhuis vervoerd, waar hij is overleden. De getroffene was 20 jaar ouid en ongehuwd. ter daar slechts 40 cent! Tot nu toe was de eendenfokkerij voor veel visschers een bijverdienste. Nu zijn er zich enkelen heelemaal op gaan toeleggen en hebben hun bedrijf uitgebreid en gere organiseerd door de verbetering van den watertoevoer en een verandering in de voe ding. Ook andere dergelijke bedrijven zul len worden vergroot Bovendien maken en kele visschere plannen voor het vestigen van nieuwe industrieën, maar bijzonderhe den hierover zijn nog niet bekend- De haven van Volendam EEN RATTENPLAAG. Het Noord-Brabantsche dorp Budel wordt ernstig geplaagd door de ratten. De meeste bewoners in de kom van het dorp worden door ratter, bezocht De diereD worden zoo bru taal, dat men ze op vele plaatsen in de bedden kan aantreffen. LEVEND VERBRAND. De dienstbode A. W., in betrekking by een familie in de Cronjéstraat te Arnhem, wier •en, terwijl zij by een jpscomfoor stond te strijken, vlam vatten, is in het Gem. Zie kenhuis aan de bekomen verwondingen over- BRANDSTICHTING. Te Eindhoven werd in een huis in de Van Brakelstraat brand ontdekt. Er bleken ver schillende kleedjes, doordrenkt niet petroleum, op tafel te liggen by de fel brandende kachel. Het vuur werd spoedig gebluscht. Even later kwam de vrouw des huizes en haar zoon thuis. De juffrouw barstte in tranen uit, maar werd desondanks met haar zoon gearresteerd. De jongen is later losgelaten. De vrouw wordt echter in bewaring' gehouden. De vader was naar een concours te Leende. DOODELIJK AUTO-ONGELUK. By Zegwaard Ls de ongehuwde 19-jarige melkventer H. Rechter door een vrachtauto uit Oudewater aangereden en gedood. De onge lukkige was van zyn melkwagen geslingerd en had inwendige kneuzingen opgeloopen. De vrachtauto botste, na tegen den wagen te zyn gereden, tegen een langs den weg staanden boom en sloeg over den kop. De inzittenden kwamen met den schrik vrij. VERDRONKEN. Te Wapenvelde (Gld.) is de 23-jarige schip- persdochter N. in het Apeldoomsche kanaal over boord gevallen en verdronken. Te Westerblokker (N.-H.) is de 55-jarige B. in 'n regenput geraakt. De vrouw werd leven loos opgehaald. Kunst en Letteren- DEN GULDEN WINCKEL Maart 1932 Goethiana Dit Goethe-nuramer opent met een artikel van R- Houwink over „Goethe's laatste No velle". Cornells Veth bespreekt de verluch ting van de Faust van 1828 door de schilder Delacroix. Noaoh spreekt Bol lands Faust- college tegen. Joban Schwencke toont Got- thee betoefcenis aan voor het ex-libris. A de Prins huldigt de uitgever Stols om zijn vorstelijke uitgaven van VVcstoestlicher Di- vau en Werther Greshoff bepaalt Frank- rijks aandeel in de Goethe-herdenking. J. C. Bloem meent, dat de eerste Faust, al behoort het niet tot de allergrootste wer ken der wereldliteratuur, een fraai en in teressant werk is en dat de vertaling van Anthonie Donker het, uit oogpunt van dich terlijkheid en vlotheid vaak van die van Adama van Scheltema wint- Cornelis Veth is met de illustraties die Fokko Mees voor Donkers vertaling heeft gemaakt, niet ezer ingenomen. Na deze bijdragen, geschreven naar aan leiding van Goethe's honderdste sterfdag, volgen er nog eenige, die vermelding zeker waard zijn. Vooreerst een modedeeling van de firma Enschedé te Haarlem over Bloem In Vlaanderen. Toussaint van Boelderen heeft bij gelegen heid Aan Bloems lezing te Brussel gepre zen diens bundel „Media Vita". De Vlaam- sche letterkundige zei o.m.: „Doch één zaak is zeker: zoowel benoor den als bezuiden den Moerdijk dienen wij eenzelfde literatuur, arbeiden wij tot den bouw van een zelfde schoonheidsbeeld Op dat gebied bestaan tusschen de Nederland- sche en de Vlaamsche schrijvers aanra kingspunten zooals op geen ander gebied Stellen wij geon overdreven belang in het krijgsrumoer in het Noorden des te grooter belang stellen wij in het werk zelf der Nederlandsche schrijversGemeen schappelijk dienen wij een ideaal van schoonheid: Ijet Nederlandsche Beeld der universeele schoonheidsbelofte- Wij hooren bij elkaar; laten we elkaar beter kennen Nog zuiverder en schoon van eenvoud, is uw vers in „Media Vita Eu wat is het geval? Van diezelfde schoone bundel „Media Vita", waarin de Vlamingen zeggen, zoo veel belang te stellen, heeft de uitgever En schedé er naar Vlaanderen een, zegge één exemplaar verkocht Van gering belang is het, te constateeren. dat bij het bezoek van Bloem aan Brussel de gelegenheid blijkbaar de spreker heeft gemaakt, van veel grooter beteekenis is de vraag: op welke wijze kan de toestand ver beterd worden? De Vlaamsche boeken, in Vlaanderen gedrukt .worden hier niet ge kend. de Nederlandsche in Vlaanderen blijk baar niet gekocht Is die enkel het gevolg der minderwaardige franken? Jan Greshoff heeft bitter en scherp De Vuurtoren op het Plein beschoten. Het Ministerie van Buitenland- sche Zaken deed een propaganda boekje uit geven, met de bedoeling „The Netherlands and Overseas Territories" in het buitenland beter te doen kennen. In dat. goed-bedoelde en sympathieke werk komt echter ook een hoofdstuk voor over: „Art en Litterature", Radio Nieuws- WOENSDAG. 6 APRIL R.Con<-ert VARA: Vlooi recital Kamermuziek Ha-arl. 1: Orke* VARA: Orke* e z 1 n s e n. Cursussen en*. 19.00 Hulzen NCRV: Voor landbouwers n NCRV: HelUleger-herlnnerinRen |T: Dr Gispen: Jongste VARA: Under de C-anadoe- NCRV: Persberichte DONDERDAG, 7 APRIL- l Hilv p uj'z i KRO: Morgenconc* sum AVRO: Solist* i NCRV: Gramofooni i KRO: Gramofoonn rg: Concert i: Kamormt.zlek m: Kinderzang i NCRV: Cello-r i NCRV: Handenarbeid voor de 10.01 Hilversum AVRO: Morgenwijding 10.15 H u 1 ze n NCRV: Zlekendlenst DeTc. J. Hoekendijk 16.15 Hilversum AVRO: Zlekenuur An tol nette van Dijk 30.00 Huizen NCRV: Evangelische wljdlngK» bijeenkomst te Alkmaar i AVRO: Nederlandsciie 5 H 11 v TV eek te Amst< Hulzen NCRV: Fraaie handwerken Hilversum AVRO: Noderlandeohe Week te Amsterdam 3 Hilversum AVRO: Knippen voor i vorderden 3 Huizen NCRV: Vrouwenuurtje voor welks stumperigheid en ondeskundig heid men zich aan het Ministerie diep heeft te schamen. Men kan Greshoff bijtreden ondanits het feit, dat deze zich inzake J. L- F. de Liefde leelijk vergaloppeert! dat het treurig is, het buitenland op een dergelijke wijze inzake onze kunst en lite ratuur te misleiden. Jn dit verband komt er een vraag bij mij op. Waarom raadpleegt men in zoon geval niet een beëedigd deskundige? Maar. heeft Dr. N>derbragt cedécht. waarom zou ik een kostelijke vijftig gulden uit 's rijks kas in Dr. Donkersloot's zak doen verdwijnen voor zoo'n flutgeschiedenis als .Art and Littery ture"? Dat stukje flansen \v« zelf in me kaar. En als de heeren er zich te hoog vooC voelen ze zijn er après tout te goed raor, om zich met zulke nonsens op te houden dan moet een van de bodes het maar doen' Een welgeschapen bode moet alles kennen, zelfs dat G. H. 's Gravesandp publiceert e^n „Afscheidsbrief aan Frits Hopmandie al te spoedig aan onze literatuur is ontvallen, s Gravesande eert in Hopman vooral de eerlijke, oprechte mensch. Terecht." A- J. D. van Oosten deelt in het Maartnummer van „D.G.W." mee. dat hij „reeds sedert vorig jaar tot de Katholieke Kerk behoort". INBESLAGNEMING VAN HET VERMOGEN VAN REMARQUE Volgens de Berliner Börsenzeitung is Vrfl- dag j.I. het vermogen van Erich Maria Remar que, voor zoover het by de Darmstadter und National Bank was gedeponeerd, door do auto riteiten in beslag genomen. Remarque zelf is onvindbaar, hy vertoeft in het buitenland. Het zou In zyn bedoeling hebben gelegen zich de finitief buiten Duitschland te vestigen en zijn met zyn romans verdiende geld ook over de Duitsche grenzen in veiligheid te brengen. Van andere zyde wordt medegedeeld, dat in het geheel een bedrag van 20.000 Mark in be- slag is genomen en dat Remarque op het oogenblik in Frankrijk vertoeft. DE VAL VAN KONSTANTINOPEL Door LEWIS WALLACE Naar het Engelsch door ALMA Prins Mohammed, zeide hij, zag dat de Gouverneur mij den ring gaf, en zoodra wij alleen waren moest ik er hem de geschiede nis van vertellen. Wat! riep hij, is die won dervolle man hier, in 't Kasteel? Ik moet hem zienl Laat hem dadelijk hier komen! Reeds was ik bij de deur, toen hij mij terug riep. Die bejaarde man met, zwarte oogen en witten baard, is het immers? Het zou mis schien goed zijn zoo hij eerst, wat rust nam. Hij moet vermoeid zijn. Ga, en zie, of hij al les heeft wat hij verlangt. En toen ik ten tweeden male bij de deur was riep hij mij weder terug. Wacht nog even. Gij weet, Mirza, dat ik zonder eenig bepaald doel hier gekomen ben. Ik werd hierheen getrokken, nu begrijp ik dat het was om hem te om- moeten. Het is een werking van sten-en. IR zal van haar hooren!o Vorst, en hier hief Mirza met stralende oogen beide han den ten hemel, als ooit iemand geloofde wat hij zeide, dan was het mijn meester. Voorwaar, hij is een versandig man, zeide de Jood, zijn opgewondenheid met moeite bedwingende. Wat zei ihij verder* Als ik den bode der sterren eer, waarom dan niet de sten-en zelve te eeren? Het mid dernachtelijk uur is haar uur, dan zijn zij alle te voorschijn getreden en roepen elkan der van noord en zuid toe wat zij te zeggen hebben, en doen haar invloeden samensmel ten lot een harmonie, die de predikers den wil des Bannhartigen noemen. Dat is het beste uur voor een samenkomst. Heden nacht alzoo, te twaalf uur in mijn kamer. Ga Mirza, ga! zeide prins Mohammed ten besluite. 't Is goed, Emir. Ik zal te middernacht gereed zijn. Intuschen zal ik een andere kamer voor u zoeken, een die heter geschikt is voorden geëerden gast van mijn prins. Noen, goede Mirza, sta mij toe u hierin te raden. Door oen vergissing van den Gou verneur kwam ik hier. Hij kon niet weten, dat uw meester mij noodig zou hebben. Hij dadht dat ik een Christen was. Ik vergeel het hem, verhaal het niet op hem. Hy kan mij misschien later van dienst zijn. Loopen de zaken verkeerd, dan zou dit Kasteel mij wellicht weer moeten opnemen. In dat geval heb ik hem liever niet tot vijand. Stem hem gunstig voor mij, dat is heter dan hem om mijnentwil in moeilijkheid te brengen, en zorg er voor dat de prins bij zijn vertrok een bevel achterlaat, waarbij hij het Kasteel en zijn Gouverneur te mijner beschikking stelt. Betoon u verder een dankbaar vriend, goede Mirza, door raor mij en mijn vrienden een maaltijd te hestellen alsof het voor uzel! was, want ik heb honger gekregen. De Emir verliet het vertrek achterwaarts gaande, en zorgde er voor dat zijn diepe buiging door de buitenstaanden gezien werd. Dat de Vorst recht tevreden achterbleef is begrijpelijk. Hij liep geruimen tijd het vei- trek op en neer, en daar hij gevoelde dat hij aan een keerpunt In zijn leven gekomen was. trachtte hij door nauwkeurige kans berekening zich behoorlijk te wapenen. Prins Mohammed verzuimde niet zioh zij ner te gedenken, toen hijzelf aan tafel ging; zoodat de drie gasten het in de gevangenis cel zeer goed hadden en zich niet bekom merden om het huilen van den wind, noch om het kletteren van den regen tegen dt> muren. VIJF-EN-TWINTIGSTE HOOFDSTUK Mohammed hoort van de sterren Die tweede terugroeping van Emir Mirza, toen hij tot den Vorst wilde gaan, was zeer opmerkelijk, daar Mohammed gewoonlijk dadelijk wist wat hij wilde. Daarom moeten wij er even bij stilstaan Zoo geheel was de jonge Turk opgegaan in studie en krijgskundige oefeningen, dat hij nooit tijd gehad had voor liefdesavon turen. Wij zagen hem, nog voor het losbar sten van den storm, in snellen draf het Witte Kasteel bereiken. Op het oogenblik van zijn aankomst meldde de schildwacht de nadering van twee booten, en daar hij niet wilde dat zijn verblijf in het. Kasteel te Konstantinopel bekend werd, zond hij een onderofficier om de reizigers op te vangen en onder bewaking te houden, totdat hij den Bosporus zou overgestoken hebben, om zich naar Adrianopel te begeven. Toen evenwel de officier de fiere boodschap van prinses Irene aan den Gouverneur van het Kasteel overbracht, veranderde hij van besluit JV<atl riep hij, is dig vrouw een bloed verwante van Keizer Konstantijn? Zoo zegt zij, Heer, en haar voorkomen weerspreekt het niet. Is zij oud? Jong, prins. Niet ouder dan twintig jaar. Mohammed wendde zich tot den Gouver neur en zeide: Blijf gij hier. Ik zal zelf gaan en deze prinses in ontvangst nemen. Zoo spoedde hij zich in hoedanigheid van Gouverneur naar de landingsplaats, nieuws- gierig om de edele jonkvrouw te zien, maar ook vol ijver om haar een schuilplaats te bieden. Haar kalme houding trof hem dade lijk. Gedurende de onderhandeling bleet haar bekoorlijk gelaat zichtbaar, en de har monie van haai- wezen nam hem geheel voor haar in. Voordat de stoelen opgenomen wer den, zond hij een bode naar het Kasteel,met het J>evel dat alle soldaten zich schuil zou den houden en dat zijn Kislar Aga, of Hoofdeunuch; in de gang gereed zou staan, om de prinses te ontvangen en verder te geleiden. Op.een nader bevel liet de Gou verneur ijlings zijn haremvertrekken te ha ren gerieve ontruimen. In het Kasteel teruggekeerd dacht de prins over het gebeurde na en werd de in druk. dien de prinses op hem gemaakt had, steeds dieper. Wat is zij mcvoil Wat is zij flink «n aardig! En zoo bedaard in moeilijke omstan digheden, zoo moedig, zoo in de vormenf Dergelijke omroepen bewezen dat iets bui tengewoons in hem omging. Langzamerhand namen zijn onbestemde gedachten een vorm aa i: o Allah, welk een Sultana voor een held! Zoo ontstond een liefdezang, de eerste dr» zijn ziel aog nooit had gezongen, In dien toestand bevond zidh de prins, toen MLrza den ring ontving en zijn heer mededeelde, dat de Indische Vorst zich even eens in het Kasteel bevond. Was het vreemd dat hij van besluit veranderde? Hij beraam de juist een plan om de vrouw weder te zien. die als een lichtende ster aan zijn he mel verrezen was. Zoodra dus de Emir hem verlaten had om een samenkomst met den Vorst vast te stellen, ontbood hij een Ara- bi schen Sheik uit zijn gevolg, tooide zich met diens fraaiste kleeren, verfde gelaat en handen...... werd in één woord de verteller, dien wij bij prinses Irene zagen om haar den tijd te korten. Een paar uren later, te mlddemaoht vei- ?eo". Mirza met den geheimzinnigon Iu- dicr hy de deur van zijn heer. Als iemand _j?veet ('at. hfï raet ongeduld gewacht wordt, ging hij den schildwacht voorbij en klopte aan. Hij werd onmiddellijk toegela ten Di jonge piinp verrees ran zijn gemakke lijker, zetel, in l et midden der kamer onder een troonhemel genieatst Dit. mijn prins is de Indische Vorst, zeide Mrwi. Daarop keerde hij zich tot den Indiër en zeide op plechtigcn toon: Prijs uzelven gelukkig, Vorst Nooit heeft het Oosten een zoon voortgebracht zoo waardig om van Saladins graf een bloem te pluk ken cc te dragen, als mijn meester, prins Mohammed. been'" dU *eZ6Rd R,ng dc Emlr Mohammed was gekleed in de eeuwen oude huisdracht ran zijn geslacht: puntige muilen, wijde broek, aan de enkels saam gebonden, -®n geel gevoerde kamerjapon, i en een ballonvormigen tulband, in de plooi gehouden door een aigrette van goud en diamanten. Bij het volle licht der hanglampen zag de orst tot zyn groote voldoening do nvar- fanSSu„rmeren Van eenM8en Hij trad nader en groette den prins door op de knieën te vallen, de handen op don vtoer uit te spreiden en de buitenzijde te kussen. Mohammed deed hem opstaan. Zet u bij mij, zeide hij en schoof een breeden stoel naderbij, een stoel zooals de onderwijzers in de moskeeën gebruiken wanneer zij voor hun klassen spreken en' hem tegenover zijn eigen zetel. Weldra waren de beide mannen gezeten met de beenen onder zich gekruist t "J-Ee" man als de Vorst van Indie. begon Mohammed op een toon. vol maakt in overeenstemming met den eèrMe- dl gen blik. dien hij op zijn bezoeker \c$. tigde, moet tot de rechtvaardigen hehoo- ren, die in God en den Laatsten Dac ge- looven. gebeden doen. aalmoew-n uitreiken en niemand vreezen dan God alleen, waar om zij het recht hebben de tempels be zoeken. Uw woorden, prins, zijn die van den -,ftren afgezant der Hoogste Hemelen, ant- woodde <-fe Indië met ren buiging. Ik lier- ken ze als zoodanig, on zij geven mij bet gevoel, alsof ik mij in een altijd Woelenden tuin bevind, die door een rivier vruchtbaar gehouden wordt (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1932 | | pagina 9