BOELE VAN EESTEREN
SCHOOL- EN KERKMEUBELEN
TFKn(1Pad RQZENLAAH3Tat.m. 55b
N.V. Betonbuizenfabriek
„DE VALK"
NIEUWPOORT-LANGERAK
TELEFOON 18
GROOTSTE fabriek in Nederland.
i Prijzen beneden elke concurrentie.
a VRAAGT PRIJS
2AANDAG 21 MAAR1 1.932
"Mieuwe Openbare School te Den Haag,
Linnaeusstraat
Nieuwe Openbare School te Den Haag.
Over de snelle uitbreiding van 's-Graven-
hajïe is reeds veel geschreven-
Waar slechts voor enkele jaren een breede
strook weiland tusschen Den Haag en Rijs
wijk was, is thans een geheel nieuwe stads
wijk verrezen, welke Laakwijk genoemd
wordt.
Door deze uitbreiding moest door het Ge
meentebestuur tijdig worden voorzien in do
behoefte aan scholen.
Aan de Linnaeusstraat is dan ook een
scholencomplex gebouwd bestemd voor lager
en bijzonder onderwijs. De hierbij gegeven
afbeelding is een gedeelte van het juist ge
reed gekomen schoolgebouw aan de Lin
naeusstraat en een deel van bovengenoemd
complex
De indruk die dit schoolgebouw geeft is
krachtig en sober van opzet.
De midden-partij, welke gevormd wordt
door twee vooruitspringende trappenhuizen,
waartusschen een overgebouwde toegang tot
het achter de scholen gelegen speelterrein
De gangen zijn aan de straat, de leslokalen
aan de speelplaats gelegen.
Jammer, dat ondanks de goede opzet van
het geheel, de ailleering te grof is, wat
o a. heel sterk opvalt bij de betonnen tus-
schendorpels der lichtkozijnen, welke meer
9en luifel-karakter vertoonen, dan een een
voudige dorpeL
Door het te groote overstek dezer tusschen-
dorpels, is m. i. een overdreven schaduw
werking gezocht, waardoor 't vlakke karak
ter van den gevel wordt geschaad, terwijl de
nadeelen hiervan zich duidelijk doen gevoe
len bij de verlichting der daarachter gelegen
gangen. Opvallend is het dat de betonnen
lateien boven de raamkozijnen schijnbaar
zonder opleggingen zijn aangebracht, het
welk uit een technisch oogpunt bezien, m. i.
bedenkelijk is.
De gevels zijn opgetrokken van kleurige,
paarsachtige klinkers, donker gevoegd en
passen geheel bij 't stoere karakter der ar
chitectuur; de betonnen lateien en muur
afdekkingen zijn afgepleisterd met een gra-
nito steenslag, harmonieerend met de kleur
der gevelsteen. Het schilderwerk van kozijn
en raamhout is gebroken wit.
De school bevat buiten de gewone lesloka
len en gymnastiekzaal, een kamer voor den
schoolarts en zuster, wachtkamer, zoomede
een keuken voor het Nijverheidsonderwijs
met bijbehoorcnde vertrekken.
Het inwendige van het gebouw draagt het
zelfde karakter als dat van de gevels, terwijl
alle luxe vermeden is.
De gangwunden en toiletten zijn bekleed
met verglaasde zandkleurige tegels met don
ker plint en afdektegel; de vloeren van hard
gebakken porfiertegels in twee kleuren met
roodbruine afzetband. De lokalen hebben
betonvloeren met houten dekvloeren. Al het
stucadoorwerk is als grof sch uurwerk be
handeld.
Dit schoolgebouw werd uitgevoerd door de
N.V. Aannemersbedrijf v/h. Boeie en van
Eesteren te Den Haag in opdracht van het
Gemeentebestuur.
G. NIJHOFF, architect B. N. A.
[)e huisvesting van krotbewoners
Een rapport met SI conclusies.
Verschenen is het rapport van de Commis
sie ingesteld door het Neck Inst, voor Volks
huisvesting en Stedebouw en den Nat Wo
ningraad inzake de huisvesting van krot
bewoners.
De conclusie van de commissie, waarvan
als rapporteur optrad de heer J. Bommer,
secretaris van den Woningraad, luiden:
L In de periode, aan de totstandkoming
der Woningwet voorafgaand, was het in het
algemeen met'den toestand der arbeiders
woningen in ons land treurig gesteld. Een
(groot deel der abeiders was gehuisvest in
woningen, welke volgens onze hedendaag-
sche opvattingen onder de slechte woningen
moeten worden gerangschikt.
2. Het aantal slechte woningen in ons
land is ook nu nog zeer groot groot- De
schatting van het aantal voor onbewoonbaar-
verklaring in aanmerking komende wonin
gen op 60.000, voorkomende in het Jaarver-
olag van den hoofdinspecteur voor de Volks
huisvesting over 1924, lijkt zelfs voor het
iniidige oogesibllk geenszins te hoog.
3. Het aantal voor onbewoonbaarverkla
ring in aanmerking komende woningen te
Amsterdam, Rotterdam en 's-Gravenhage
•verd in 1929 door de betrokken directeuren
van woningdiensten geraamd op respectie
velijk 10 a 15.000, ongeveer 4000 en 1 2000.
Bovendien komen in alle drie steden duizen
den in de periode van den revolutiebouw
gestichte arbeiderswoningen voor, die bin
nen afzienbaren tijd voor onbewoonbaarvex
klaring in aanmerking zullen komen.
Van de middelgroote steden treft men voor
al in de oude vestingsteden dikwijls zéér
ellendige toestanden aan. Aanmerkelijk gun
stiger is de toestand in industrieplaatsen,
welker groei en ontwikkeling van betrekke
lijk jongen datum zijn.
Op het platteland zijn de eigenlijke wo
ningtoestanden over het algemeen minder
slecht dan in de steden, doch de hygiënische
voorzieningen laten er dikwijls alles te wen-
schen over. Bovendien zijn er streken, waar
©en zoodanige armoede heerscht, dat met de
ellendigste behuizing genoegen moet wor
den genomen.
4. Als bijzondere oorzaken van de be
staande slechte woningtoestanden zijn te
noemen: a. het ontbreken van het inzicht
van de zedelijke en hygiënische beteekenls
«aener goede woningvoorziening in vroegere
perioden; b. het vestingstelsel; c. de slechte
economische toestand der arbeidersbevolking
in de vorige eeuw om alles over te laten
aan het vrije spel der maatschappelijke krach
ten; e. de venvaarloozing der woningen tij
dens de oorlogscrisis.
5. Gedurende enkele tientallen van jaren
gullen deze oorzaken nog nawerken en zal
het aantal woningen, hetwelk jaarlijks tot
kr->t vervalt, aanzienlijk blijven. Een belang
rijke stijging zal dit aantal ondergaan, wan-
aoer de woningen, die het product zijn van
het revolutie-tijdperk, tot beneden de grens
van bewoonbaarheid zijn gedaald. Daarna
valt in dit opzicht een verlichting te vei*
wachten.
6. Meer dan tot dusverre dieren gemeente
besturen en gezondheidscommissies zich stel
selmatig op de hoogte te stellen van de wo
ningtoestanden binnen hun gebied. Syste
matische woningonderzoekingen, voorbereid
op de in dit rapport aangegeven wijze, vor
men hiervoor het aangewezen middel. Voor
grootere gemeenten verdient permanente
woningopruiming krachtig aanbeveling.
7. Buiten de drie groote steden en met
name in de kleinere gemeenten wordt als
regel de woningverbetering te veel verwaar
loosd. Bovendien wordt in dit opzicht nog
te weinig stelselmatigheid betracht.
8. Het is gewenscht, dat het inzidht en de
activiteit van vele gemeentebesturen met be
trekking tot de woningverbetering verruimd
en geprikkeld worden. Speciaal de colleges
van Gedeputeerde Staten en de Inspecteurs
voor de Volkshuisvesting hebben in dit op
zicht een taak.
De geringe financleele draagkracht van
eigenaars-bewoners ten plattelande mag niet
meer als motief gelden voor het niet ter
hand nemen van de woningverbetering, se
dert van rijkswege hiervoor een bijzondere
steunregeling in het leven is geroepen.
Betere regeling van het bouw en woning
toezicht in kleinere gemeenten blijft drin
gend noodig. Het werk der gezondheidscom
missies aldaar dient tevens te worden ge
steund.
9. Uit de groote aantallen krotwoningen,
welke ons land nog telt, blijkt, dat ten aan
zien van de onbewoonbaarverklaring een
groote achterstand bestaat. Het is van 't
grootste belang dat deze achterstand is inge
haald tegen den tijd, dat de in de vijfde
conclusie aangekondigde stijging van den
jaarlijkschen aanwas van 't aantal krotten
een feit zal zijn. Bij 't huidige tempo, waar
in de onbewoonbaarverklaring plaats vindt,
kan dit evenwel niet worden verwacht
Krachtige opvoering van dit tempo is dan
ook dringend noodzakelijk.
10. Bij het ter hand nemen der onbewoon
baarverklaring dient meer stelselmatigheid
te worden betracht
11. In de stelden, die een ontwikkeling van
eenige befeekenis hebben doorgemaakt
werkt de citvvormc'g k.-T'itig meJ? tot het
tl.-en verdwijnen va- oude. slechte wonin
gen. Ook verkerrsd oorbrak en hebben in dit
opzicht d:kwij's gunstige gevolgen.
Huisvesting voormalige v.-otbewoners
12. De gemeente, die aan gezinnen ver i
biedt te blijven wonen in woningen beneden
een door haar als toelaatbaar gestelde
grens, heeft daarmede de zedelijke verplich
ting op ziich genomen, om. behoudens in
enkele bijzuidsre gevallen, te zorgen voor
een passende huisvesting van die gezin
nen. indien het hun onmogelijk is zelfstan*
dig daarin te voorzien.
13. Bij de voorbereiding van maatregelen
voor de eventueele huisvesting van krotbe
woners dient er rekening mee te worden
gehouden, dat veelal een niet onbelangrijke
gedeelte van hen er de voorkeur aan geeft
zichzelf in dit opzicht te redden- Naar ge
lang van plaatselijke omstandigheden loopt
de grootte van dit gedeelte zeer sterk uit
een. Desondanl-s kan worden vastgesteld,
dat het in de kleinere en middelgroote ge
meenten kleiner is dan in de groote steden,
terwijl in het algemeen de verwachting kan
worden uitgesproken dat het kleiner wordt
naarmate de krotopruiming voortschrijdt
14. In het algemeen is het niet noodzake
lijk en veelal ook niet wenèchelijk om op
of in de onmiddellijke nabijheid van de
plek waar de oude woningen stonden, de
ter vervanging hiervan bestemde nieuwe wo
ningen te stichten. Er doen zich evenwel
bijzondere gevallen voor, waarin dit wèl ge
wenscht is.
15. Eveneenes moet er rekening mee ge
houden worden, dat onder de bewoners van
krotwoningen dikwijls opvallend veel groo
te en eveneens opvallend veel kleine en on
volledige gezinnen voorkomen.
16- De uit de krotten komende gezinnen
zijn te onderscheiden in: a normale gezin
nen; b- financieel-zwakkere gezinnen; c. so
ciaal-zwakkere gezinnen en (in de groote
en een aantal middelgroote gemeenten); d.
a-sociale gezinnen. Voorzoover dit practisch
mogelijk is. dient bij de ten behoeve van de
huisvesting dezer gezinnen te nemen maat
regelen met deze onderscheiding rekening
te worden gehouden.
17 In verband met de woningbehoefte van
de normale gezinnen onder de krotbewoners
dient de overheid zich tijdig rekenschap te
geven van de vraag, of het aanbod van wo
ningen op de plaatselijke markt voldoenH
is. Komt zij tot de slotsom, dat dót niet
geval is, dan dient zij tijdig maatregelen
te nemen ter aanvulling van den woning
voorraad.
18- De financieei-zwakkere gezinnen be
hooren door een bijdrage van overheidswege
in de exploitatiekosten in staat te worden
gesteld een passende woning te betrekken.
Bij de bijdragenverleening van rijkswege
dient meer dan tot dusverre rekening te
worden gehouden met de uiteenloopende
toestanden in ons land en minder star te
worden vastgehouden aan het algemeene
maximum van f 50 per woning en per jaar
19. Bij de beoordeeling van de vraag, of
eon gezin.al dan ni-et tot de financieei-
zwakkere behoort, kan worden uitgegaan van
de gedachte, dat in het algemeen een gezin
in staat moet worden geacht 1/5 1/6 van
het gezinsinkomen aan huur te betalen. Als
gezinsinkomen is te beschouwen: Inkomen
von den man, vermeerderd inn hit halve
inkomen van de vrouw en inwonende kin
deren. verminderd met f 2 voor elk dep niet-
verdjenende kinderen, indien en voorzoover
hun aantal hooger dan vier is.
Beter dan het stelsel van indivldueeie
huurbepaliilg is in complexen voor finan
cieei-zwakkere gezinnen het stelsel van
huurgroepen, waarbij elk gezin op grond
van zijn draagkracht in een bepaalde groep
wordt ondergebracht
20- Woningen» welke ten behoeve van fi
nancieei-zwakkere gezinnen worden ge
bouw, behooren wat type, afwerking en con
structie betreft, niet minder te zijn dan wat
plaatselijk als een eenvoudige arbeiders
woning is te beschouwen.
Waar de omstandigheden dit mogelijk ma
ken, plaatse men d« groep der financieei-
zwakkere gezinnen temidden van die der
normale gezinnen-
21. Voor de toepassing van het opschurif-
systeem voor financieel-zwakkeren is in
beginsel veel te zeggen. Er zijn gevallen (b
wanneer de betrokken gemeente of corpo
ratie beschikt over een gevarieerd woning-
bezit en het slechts om een klein aantal
gezinnen gaat), die zich voor deze toe
passing goed leenen. In het algemeen
echter, met name wanneer op grooto
schaal gezinnen moeten worden onderge
bracht- stuit de toepassing van diit systeem
af op overwegemie bezwaren.
22. Voop de reclasseering van sociaal-zwak
kere gezinnen kan bijzonder toezicht op de
bewoning niet worden ontbeerd-
Dit toezicht dient, zoo ©enigszins mogelijk
te worden opgedragen aan een woning-in-
spec trice.
De woning-inspectrice dient reclassee-
rings- of ander werk ten behoeve van de
bewoners, dat ligt buiten het eigenlijke ten* j
rein van de volkshuisvesting, zooveel mo-
gelijk over te laten aan instellingen, welke i
daarvoor in het bijzonder zijn aangewezen-
23. Bij den bouw van woningen voor so
ciaal-zwakkere gezinnen streve men naar
decentralisatie.
Plaatsing van sociaal-zwakkere te midden
in andere* niet uit krotten komende ge
zinnen, is ongewenscht Bij eventueele
plaatsing van sociaal-zwakkere temidden
van andere, uit krotten komende gezinnen
is voorzichtigheid geboden Het aantal so
ciaal-zwakkeren dient in dat geval slechts
een zeer kleine minderheid te vormen en
beperkt te blijven tot de minst slechte ge
zinnen onder hen.
24. Voor de toepassing van het opschuif-
systeem bij de huisvesting van sociaal
zwakkeren pleiten krachtiger argumenten
dan met betrekking tot de huisvesting van
uitsluitend financieel-zwakkeren geiden-
Weliswaar leent het systeem zich niet voor
toepassing op groote schaal, maar 't ver
dient met betrekking tot de sociaal-zwakke
ren toch meer aandacht dan het tot dus
verre ondervond.
25- In de groote en een aantal middel
groote gemeenten vorbt de huisvesting der
a-sociale gezinnen een afzonderlijk vraag
stuk waarvoor speciale maatregelen geno
men dienen te worden. Naarmate de krot
opruiming voortschrijdt, zal dit vraagstuk
ir op den voorrond komen,
i. Voor de huisvesting van a-sociale
gezinnen zijn afzonderlijke, niet te groote
woningcomplexen gewenscht Oude gebou
wen of oude woningcomplexen zijn voor dit
doe! ongeschikt
27. Als woningen voor a-sociale gezinnen
komen alleen in aanmerking eensgezins
huizen. waarvan bij voorkeur alle vertrok
ken gelijkvloers gelegen zijn Rekening moet
worden gehouden met het veelvuldig voor
komen van kinderrijke gezinnen-
28. De bemoeienis van de woning-inspec
trice met de bewoners van een complex voor
a-sociale gezinnen moet intensiever zijn
den bij de sociaal-zwakkeren het geval 's en
KONINKLIJKE NEDERLANDSCHE JAARBEURS
iiiiii iiiiï jji» i™
Ss SS 55 5a
BSSSSaÖiÜgp
HET DERDE JAARBEURSGEBOUW
Zoo is dan, geheel op tijd en naar wensch,
het derde Jaarbeursgebouw gereed gekomen.
De totale oppervlakte exploitatieruimte in
het. complex vijf verdiepingen hooge Jaar
beursgebouwen is van 10687 M2 gestegen tot
14312 M2. Uitwendig is het derde gebouw
geheel gelijk aan het tweede; inwendig val
len eenige verschillen aan te wijzen. Ver
schillen, die verbeteringen zullen blijken. Het
voornaamste onderscheid betreft wel de
erootte der monsterkamers tian de hal-zijde.
De dwarsgang welke zich op de verdiepin
gen aan het einde van het tweede gebouw
bevond, is thans een open „brug" tusschen
de langszijden van het gebouw geworden.
Een brug, waarop voor de bezoekers gelegen
heid zal bestaan op hun rondgang over
de verdiepingen, op elke etage een weinig
rust te nemen.
Het Nederlandsche Jaarbeursinstituut be
schikt thans over een complex Jaarbeurs
gebouwen, welke een vergelijking met de
huisvestingen van buitenlandsche jaarbeur
zen ongetwijfeld kan doorstaan. De uitbrei
ding van het complex gebouwen correspon
deert met de ontwikkeling van het instituut.
Het bouwwerk, in een tijd van economische
moeilijkheden tot stand gebracht, moge al
dus, Ln dienst van het jaarbeurs-intermediair,
er toe medewerken, om handel en industrie
te steunen in hun strijd tegen den ongunst
der tijden nu, in hun strijd voor hernieuw
den opbloei, herlevend handelsverkeer en
steeds grooter welvaart later.
Waar de bouw van het derde Jaarbeurs
gebouw voor Maart 1932 gereed moest zijn
en men eerst na afloop der voorjaarsbeurs
1931 met den bouw een aanvang zou kunnen
maken, moest de bouwtijd dus tot 10 11
mEianden worden ingekrompen. Dit wilde
zeggen, dat eenzelfde gebouw als het tweede
jaarbeursgebouw in de helft van den bouw
tijd geheel voltooid zou moeten zijn. Gemak
kelijk was de beslissing waarvoor de uitvoer
ders gesteld werden zeker niet Weliswaar
had men het voordeel, dat het derde gebouw
vrijwel een copie van het tweede zou wonten
en dat de bouw door vrijwel dezelfde men-
schen zou worden uitgevoerd, doch zonder
ingrijpende wijzingen in de
METHODE VAN BOUWEN
was het niet mogelijk tijdbesparing te ver
krijgen.
Bij den bouw van het tweede gebouw wa
ren voor het sioopen van de zich op het
bouwterrein bevindende gebouwen en het.
voor het heiwerk gereed maken van den
bouwput, 19 weken noodig geweest Voor het
derde gebouw behoefde boven den grond be
langrijk minder sloopwerk verricht te wor
den. onder den grond was echter te rekenen
op de oude fundamenten van het kasteel
V redenburg. waarvan een groot gedeelte zou
moeten worden verwijderd-
Bij het 'weede gebouw was op de panifun
deering oen kelder van gewapend beton ge
bouwd, terwijl de vijf verdiepingen vloeren
ei» het dak aveneens in gewapend beton wa
ren uitgevierd, dragende op gewapend beton
kolommen en balken. Voor de uitvoering van
deze beto'iwerken waren noodig gewee«t on
geveer 44 weken. Dit aantal weken kan ge
voegelijk door allerlei onvoorziene omstan
digheden (vorst en staking) tot 36 weken
teruggebracht worden.
De kelders vart het derde gebouw, welke
grooter ontworpen waren dan die van het
tweede gebouw, zouden weer in gewapend
beton gemaakt moeten worden, zoodat de ge-
wenschte tijdwinst in den bovenbouw van
het derde gebouw gevonden moest worden.
Allerlei overwegingen hebben er eindelijk
toe geleid het geraamte van het derde ge
bouw als
IJZERCONSTRUCTIE
uit te voeren. De klolommen en halken zou
den uit ijzeren balken worden samengesteld.
Voor het oprichten van het ijzeren geraamte
(waarvan de onderdeelen van te voren in de
fabriek geheel gereed konden worden ge
maakt) op den betonnen onderbouw zouden
6 weken noodig zijn. Op 11 Juli 1931 waren
de kelders langs het Vredenburg gereed en
op 30 Juli was het geraamte daarop afge
monteerd! Het metselwerk kon nu onge-
sroord doorgann! Had bij het tweede gebouw
het metselwerk moeten wachten op het be
tonwerk, thans werd het betonstorten der
vloeren geregeld naar hei voortschrijden van
het metselwerk. Het eerste kapspant werd op
14 Augustus 1931 geheschen, terwijl reeds
aanvang October kon worden begonnen met
het timmerwerk, het aanbrengen der electri-
sche geleidingen enz.
N V. AANNEMERSBEDRIJF voorheen
BOUWWERKEN
BETONWERKEN
GRONDWERKEN
WATERBOUWKUNDIGEWERKEN
KANTOOR: DEN HAAG, DELISTRAAT 39, TELEF. 554932
OPSLAGPLAATSEN: ALBLASSERDAM, TELEFOON 40
PAPENDRECHT, TELEF. 6177, DORDRECHT
Ned. Bouwtentoonstelling 1932
„NEBO"
DIERENTUIN DEN HAAG
8 t.m. 17 April
Secr. Spui 1 09a. Te 1*1 1 6864. Den Haag
SCHIEDAMSCH TIMMERBEDRIJF
E. SWIDERÊ I
KORTE HAVEN 18 L. SINGELSTR. 23
TELEFOON 69588 - SCHIEDAM
Syedaal adres voor
TiIAKHOÜTEN DEUREN
EN PUIEN
kan niet beperkt blijven tot de bewoning-
Toch dient zij het werk* dat niet onmiddei-'
lijk tot de bewoning behoort, zooveel mo
gelijk over te laten aan instellingen, die zich
on dit gebied bewegen.
De persoonlijke vrijheid der bewoners be
hoort zooveel mogelijk te worden geëerbie
digd. De voorschriften van het huurregle-
ment dienen beperkt te blijven tot de be
woning. Voorschriften, waarvan niet vast
staat, dat hun naleving in de practijk kan
worden geëischt, moeten worden vermeden.
Aan de voorschriften, die wèl gesteld zijn-
worde van den aanvang ai zeer streng de
hand gehouden.
29. Complexen voor a-sociale gezinnen zijn
doorgangshuizen- Op een gegeven tijdstip
moeten de bewoners het complex verlaten.
Gezinnen, die voor een meer normale wo
ning geschikt zijn geworden, moeten ook
inderdaad worden overgeplaatst- Gezinnen
die onverbeterlijk blijken, moeten uit het
complex verwijderd worden.
30. Gezinnen, van wie proefondervindelijk
is komen vast te staan, dat zij niet te
re-classeeren zijn* dk ten niet voor een ge
meente- of vereenigingswoning in aanmer
king te komen Zij vormen de gnvm hope-
looze gevallen, waarvoor d© overheid even
tueel wel onderdak, doch geen woning heeft
te verschaffen. Zij zijn een object van po
litiezorg.
31 Ook zij. die op hun omgeving een vei*
felijken invloed kunnen oefenen (b.v. pro-
tituées. woekeraar). dienen niet voor een
gemeente- of vereenigingswoning in aan
merking te komen-
Het MAKELAARSKANTOOR van
J. GROENEVELD Jr.,
Makelaar in
ONROERENDE GOEDEREN.
ASSURANTIËN en HYPOTHEKEN.
belast zich met de admini
stratie, beheer, koop-, ver
koop en taxatie van vaste
goederen. Het bezorgen van
alie assurantiën.
ROTTERDAM Telefoon 53451
Voorschoterlaan 50
H.R.LAUWAARS «ZONEN
Pijnackerpleln 44 - Rotterdam
Magazijnen: Schommelstr. 8-30
Waal-, IJssel-, Kalkzandsteen
Handvorm inverschiUend formaai
Spaciaal dunne gevelsteen
Mooie HEERENHUIZEN
IC KOOP, teleien franooia Mavar*otimidt!««r
No. 42 lot 48 te Schiedam met ruim uitzicht
BIJ lulianapark en Steireboach. Bevalt, 2 Kamen
en auite. Keuken. Zllkamei tnasche groote keldei.
Ie verdieping 2 Slaapkamers, groote Ziikamei
Badkamer, vlll Kasten, oveidekt Balcon, Zolder
met Slaapkamer groote Voor- en Achtertuin
^ooportjs Hoekpand l 18.800, Tusachenpander
■lichtingen:
H. v. d. KRAAN
Vondellaan 50 - SCHIEDAM
Dagelijks Im bezichtigen behalve Zondigt
Fa. VERHULST Zn.
louwmaferialenkande
Den Haas - Tel. 117356
N.V. FABRIEKEN „WADOINXVEEN"
A. KEMPKES Co.
TEL.I7 WAODINXVEEN
MEUBELEN
VOOR O E
TEGENWOORDIGE WONING
LEVERING OOOR OEN
HANOEU - TOONKAMERS
CRABETHSTRAAT57
GOUDA f.0.HET STATION
ZELFBEW0NIN6 of GELDBELEGGING
I L llUUl HILLEGERSBERG
PANDEN ri-BAKTi:
Te bevragen
L. D. SUNDERMEYER
IJsclubstraat 68 Telefoon 13866