BOELE VAN EESTEREN SCHOOL- EN KERKMEUBELEN TFKn(1Pad RQZENLAAH3Tat.m. 55b N.V. Betonbuizenfabriek „DE VALK" NIEUWPOORT-LANGERAK TELEFOON 18 GROOTSTE fabriek in Nederland. i Prijzen beneden elke concurrentie. a VRAAGT PRIJS 2AANDAG 21 MAAR1 1.932 "Mieuwe Openbare School te Den Haag, Linnaeusstraat Nieuwe Openbare School te Den Haag. Over de snelle uitbreiding van 's-Graven- hajïe is reeds veel geschreven- Waar slechts voor enkele jaren een breede strook weiland tusschen Den Haag en Rijs wijk was, is thans een geheel nieuwe stads wijk verrezen, welke Laakwijk genoemd wordt. Door deze uitbreiding moest door het Ge meentebestuur tijdig worden voorzien in do behoefte aan scholen. Aan de Linnaeusstraat is dan ook een scholencomplex gebouwd bestemd voor lager en bijzonder onderwijs. De hierbij gegeven afbeelding is een gedeelte van het juist ge reed gekomen schoolgebouw aan de Lin naeusstraat en een deel van bovengenoemd complex De indruk die dit schoolgebouw geeft is krachtig en sober van opzet. De midden-partij, welke gevormd wordt door twee vooruitspringende trappenhuizen, waartusschen een overgebouwde toegang tot het achter de scholen gelegen speelterrein De gangen zijn aan de straat, de leslokalen aan de speelplaats gelegen. Jammer, dat ondanks de goede opzet van het geheel, de ailleering te grof is, wat o a. heel sterk opvalt bij de betonnen tus- schendorpels der lichtkozijnen, welke meer 9en luifel-karakter vertoonen, dan een een voudige dorpeL Door het te groote overstek dezer tusschen- dorpels, is m. i. een overdreven schaduw werking gezocht, waardoor 't vlakke karak ter van den gevel wordt geschaad, terwijl de nadeelen hiervan zich duidelijk doen gevoe len bij de verlichting der daarachter gelegen gangen. Opvallend is het dat de betonnen lateien boven de raamkozijnen schijnbaar zonder opleggingen zijn aangebracht, het welk uit een technisch oogpunt bezien, m. i. bedenkelijk is. De gevels zijn opgetrokken van kleurige, paarsachtige klinkers, donker gevoegd en passen geheel bij 't stoere karakter der ar chitectuur; de betonnen lateien en muur afdekkingen zijn afgepleisterd met een gra- nito steenslag, harmonieerend met de kleur der gevelsteen. Het schilderwerk van kozijn en raamhout is gebroken wit. De school bevat buiten de gewone lesloka len en gymnastiekzaal, een kamer voor den schoolarts en zuster, wachtkamer, zoomede een keuken voor het Nijverheidsonderwijs met bijbehoorcnde vertrekken. Het inwendige van het gebouw draagt het zelfde karakter als dat van de gevels, terwijl alle luxe vermeden is. De gangwunden en toiletten zijn bekleed met verglaasde zandkleurige tegels met don ker plint en afdektegel; de vloeren van hard gebakken porfiertegels in twee kleuren met roodbruine afzetband. De lokalen hebben betonvloeren met houten dekvloeren. Al het stucadoorwerk is als grof sch uurwerk be handeld. Dit schoolgebouw werd uitgevoerd door de N.V. Aannemersbedrijf v/h. Boeie en van Eesteren te Den Haag in opdracht van het Gemeentebestuur. G. NIJHOFF, architect B. N. A. [)e huisvesting van krotbewoners Een rapport met SI conclusies. Verschenen is het rapport van de Commis sie ingesteld door het Neck Inst, voor Volks huisvesting en Stedebouw en den Nat Wo ningraad inzake de huisvesting van krot bewoners. De conclusie van de commissie, waarvan als rapporteur optrad de heer J. Bommer, secretaris van den Woningraad, luiden: L In de periode, aan de totstandkoming der Woningwet voorafgaand, was het in het algemeen met'den toestand der arbeiders woningen in ons land treurig gesteld. Een (groot deel der abeiders was gehuisvest in woningen, welke volgens onze hedendaag- sche opvattingen onder de slechte woningen moeten worden gerangschikt. 2. Het aantal slechte woningen in ons land is ook nu nog zeer groot groot- De schatting van het aantal voor onbewoonbaar- verklaring in aanmerking komende wonin gen op 60.000, voorkomende in het Jaarver- olag van den hoofdinspecteur voor de Volks huisvesting over 1924, lijkt zelfs voor het iniidige oogesibllk geenszins te hoog. 3. Het aantal voor onbewoonbaarverkla ring in aanmerking komende woningen te Amsterdam, Rotterdam en 's-Gravenhage •verd in 1929 door de betrokken directeuren van woningdiensten geraamd op respectie velijk 10 a 15.000, ongeveer 4000 en 1 2000. Bovendien komen in alle drie steden duizen den in de periode van den revolutiebouw gestichte arbeiderswoningen voor, die bin nen afzienbaren tijd voor onbewoonbaarvex klaring in aanmerking zullen komen. Van de middelgroote steden treft men voor al in de oude vestingsteden dikwijls zéér ellendige toestanden aan. Aanmerkelijk gun stiger is de toestand in industrieplaatsen, welker groei en ontwikkeling van betrekke lijk jongen datum zijn. Op het platteland zijn de eigenlijke wo ningtoestanden over het algemeen minder slecht dan in de steden, doch de hygiënische voorzieningen laten er dikwijls alles te wen- schen over. Bovendien zijn er streken, waar ©en zoodanige armoede heerscht, dat met de ellendigste behuizing genoegen moet wor den genomen. 4. Als bijzondere oorzaken van de be staande slechte woningtoestanden zijn te noemen: a. het ontbreken van het inzicht van de zedelijke en hygiënische beteekenls «aener goede woningvoorziening in vroegere perioden; b. het vestingstelsel; c. de slechte economische toestand der arbeidersbevolking in de vorige eeuw om alles over te laten aan het vrije spel der maatschappelijke krach ten; e. de venvaarloozing der woningen tij dens de oorlogscrisis. 5. Gedurende enkele tientallen van jaren gullen deze oorzaken nog nawerken en zal het aantal woningen, hetwelk jaarlijks tot kr->t vervalt, aanzienlijk blijven. Een belang rijke stijging zal dit aantal ondergaan, wan- aoer de woningen, die het product zijn van het revolutie-tijdperk, tot beneden de grens van bewoonbaarheid zijn gedaald. Daarna valt in dit opzicht een verlichting te vei* wachten. 6. Meer dan tot dusverre dieren gemeente besturen en gezondheidscommissies zich stel selmatig op de hoogte te stellen van de wo ningtoestanden binnen hun gebied. Syste matische woningonderzoekingen, voorbereid op de in dit rapport aangegeven wijze, vor men hiervoor het aangewezen middel. Voor grootere gemeenten verdient permanente woningopruiming krachtig aanbeveling. 7. Buiten de drie groote steden en met name in de kleinere gemeenten wordt als regel de woningverbetering te veel verwaar loosd. Bovendien wordt in dit opzicht nog te weinig stelselmatigheid betracht. 8. Het is gewenscht, dat het inzidht en de activiteit van vele gemeentebesturen met be trekking tot de woningverbetering verruimd en geprikkeld worden. Speciaal de colleges van Gedeputeerde Staten en de Inspecteurs voor de Volkshuisvesting hebben in dit op zicht een taak. De geringe financleele draagkracht van eigenaars-bewoners ten plattelande mag niet meer als motief gelden voor het niet ter hand nemen van de woningverbetering, se dert van rijkswege hiervoor een bijzondere steunregeling in het leven is geroepen. Betere regeling van het bouw en woning toezicht in kleinere gemeenten blijft drin gend noodig. Het werk der gezondheidscom missies aldaar dient tevens te worden ge steund. 9. Uit de groote aantallen krotwoningen, welke ons land nog telt, blijkt, dat ten aan zien van de onbewoonbaarverklaring een groote achterstand bestaat. Het is van 't grootste belang dat deze achterstand is inge haald tegen den tijd, dat de in de vijfde conclusie aangekondigde stijging van den jaarlijkschen aanwas van 't aantal krotten een feit zal zijn. Bij 't huidige tempo, waar in de onbewoonbaarverklaring plaats vindt, kan dit evenwel niet worden verwacht Krachtige opvoering van dit tempo is dan ook dringend noodzakelijk. 10. Bij het ter hand nemen der onbewoon baarverklaring dient meer stelselmatigheid te worden betracht 11. In de stelden, die een ontwikkeling van eenige befeekenis hebben doorgemaakt werkt de citvvormc'g k.-T'itig meJ? tot het tl.-en verdwijnen va- oude. slechte wonin gen. Ook verkerrsd oorbrak en hebben in dit opzicht d:kwij's gunstige gevolgen. Huisvesting voormalige v.-otbewoners 12. De gemeente, die aan gezinnen ver i biedt te blijven wonen in woningen beneden een door haar als toelaatbaar gestelde grens, heeft daarmede de zedelijke verplich ting op ziich genomen, om. behoudens in enkele bijzuidsre gevallen, te zorgen voor een passende huisvesting van die gezin nen. indien het hun onmogelijk is zelfstan* dig daarin te voorzien. 13. Bij de voorbereiding van maatregelen voor de eventueele huisvesting van krotbe woners dient er rekening mee te worden gehouden, dat veelal een niet onbelangrijke gedeelte van hen er de voorkeur aan geeft zichzelf in dit opzicht te redden- Naar ge lang van plaatselijke omstandigheden loopt de grootte van dit gedeelte zeer sterk uit een. Desondanl-s kan worden vastgesteld, dat het in de kleinere en middelgroote ge meenten kleiner is dan in de groote steden, terwijl in het algemeen de verwachting kan worden uitgesproken dat het kleiner wordt naarmate de krotopruiming voortschrijdt 14. In het algemeen is het niet noodzake lijk en veelal ook niet wenèchelijk om op of in de onmiddellijke nabijheid van de plek waar de oude woningen stonden, de ter vervanging hiervan bestemde nieuwe wo ningen te stichten. Er doen zich evenwel bijzondere gevallen voor, waarin dit wèl ge wenscht is. 15. Eveneenes moet er rekening mee ge houden worden, dat onder de bewoners van krotwoningen dikwijls opvallend veel groo te en eveneens opvallend veel kleine en on volledige gezinnen voorkomen. 16- De uit de krotten komende gezinnen zijn te onderscheiden in: a normale gezin nen; b- financieel-zwakkere gezinnen; c. so ciaal-zwakkere gezinnen en (in de groote en een aantal middelgroote gemeenten); d. a-sociale gezinnen. Voorzoover dit practisch mogelijk is. dient bij de ten behoeve van de huisvesting dezer gezinnen te nemen maat regelen met deze onderscheiding rekening te worden gehouden. 17 In verband met de woningbehoefte van de normale gezinnen onder de krotbewoners dient de overheid zich tijdig rekenschap te geven van de vraag, of het aanbod van wo ningen op de plaatselijke markt voldoenH is. Komt zij tot de slotsom, dat dót niet geval is, dan dient zij tijdig maatregelen te nemen ter aanvulling van den woning voorraad. 18- De financieei-zwakkere gezinnen be hooren door een bijdrage van overheidswege in de exploitatiekosten in staat te worden gesteld een passende woning te betrekken. Bij de bijdragenverleening van rijkswege dient meer dan tot dusverre rekening te worden gehouden met de uiteenloopende toestanden in ons land en minder star te worden vastgehouden aan het algemeene maximum van f 50 per woning en per jaar 19. Bij de beoordeeling van de vraag, of eon gezin.al dan ni-et tot de financieei- zwakkere behoort, kan worden uitgegaan van de gedachte, dat in het algemeen een gezin in staat moet worden geacht 1/5 1/6 van het gezinsinkomen aan huur te betalen. Als gezinsinkomen is te beschouwen: Inkomen von den man, vermeerderd inn hit halve inkomen van de vrouw en inwonende kin deren. verminderd met f 2 voor elk dep niet- verdjenende kinderen, indien en voorzoover hun aantal hooger dan vier is. Beter dan het stelsel van indivldueeie huurbepaliilg is in complexen voor finan cieei-zwakkere gezinnen het stelsel van huurgroepen, waarbij elk gezin op grond van zijn draagkracht in een bepaalde groep wordt ondergebracht 20- Woningen» welke ten behoeve van fi nancieei-zwakkere gezinnen worden ge bouw, behooren wat type, afwerking en con structie betreft, niet minder te zijn dan wat plaatselijk als een eenvoudige arbeiders woning is te beschouwen. Waar de omstandigheden dit mogelijk ma ken, plaatse men d« groep der financieei- zwakkere gezinnen temidden van die der normale gezinnen- 21. Voor de toepassing van het opschurif- systeem voor financieel-zwakkeren is in beginsel veel te zeggen. Er zijn gevallen (b wanneer de betrokken gemeente of corpo ratie beschikt over een gevarieerd woning- bezit en het slechts om een klein aantal gezinnen gaat), die zich voor deze toe passing goed leenen. In het algemeen echter, met name wanneer op grooto schaal gezinnen moeten worden onderge bracht- stuit de toepassing van diit systeem af op overwegemie bezwaren. 22. Voop de reclasseering van sociaal-zwak kere gezinnen kan bijzonder toezicht op de bewoning niet worden ontbeerd- Dit toezicht dient, zoo ©enigszins mogelijk te worden opgedragen aan een woning-in- spec trice. De woning-inspectrice dient reclassee- rings- of ander werk ten behoeve van de bewoners, dat ligt buiten het eigenlijke ten* j rein van de volkshuisvesting, zooveel mo- gelijk over te laten aan instellingen, welke i daarvoor in het bijzonder zijn aangewezen- 23. Bij den bouw van woningen voor so ciaal-zwakkere gezinnen streve men naar decentralisatie. Plaatsing van sociaal-zwakkere te midden in andere* niet uit krotten komende ge zinnen, is ongewenscht Bij eventueele plaatsing van sociaal-zwakkere temidden van andere, uit krotten komende gezinnen is voorzichtigheid geboden Het aantal so ciaal-zwakkeren dient in dat geval slechts een zeer kleine minderheid te vormen en beperkt te blijven tot de minst slechte ge zinnen onder hen. 24. Voor de toepassing van het opschuif- systeem bij de huisvesting van sociaal zwakkeren pleiten krachtiger argumenten dan met betrekking tot de huisvesting van uitsluitend financieel-zwakkeren geiden- Weliswaar leent het systeem zich niet voor toepassing op groote schaal, maar 't ver dient met betrekking tot de sociaal-zwakke ren toch meer aandacht dan het tot dus verre ondervond. 25- In de groote en een aantal middel groote gemeenten vorbt de huisvesting der a-sociale gezinnen een afzonderlijk vraag stuk waarvoor speciale maatregelen geno men dienen te worden. Naarmate de krot opruiming voortschrijdt, zal dit vraagstuk ir op den voorrond komen, i. Voor de huisvesting van a-sociale gezinnen zijn afzonderlijke, niet te groote woningcomplexen gewenscht Oude gebou wen of oude woningcomplexen zijn voor dit doe! ongeschikt 27. Als woningen voor a-sociale gezinnen komen alleen in aanmerking eensgezins huizen. waarvan bij voorkeur alle vertrok ken gelijkvloers gelegen zijn Rekening moet worden gehouden met het veelvuldig voor komen van kinderrijke gezinnen- 28. De bemoeienis van de woning-inspec trice met de bewoners van een complex voor a-sociale gezinnen moet intensiever zijn den bij de sociaal-zwakkeren het geval 's en KONINKLIJKE NEDERLANDSCHE JAARBEURS iiiiii iiiiï jji» i™ Ss SS 55 5a BSSSSaÖiÜgp HET DERDE JAARBEURSGEBOUW Zoo is dan, geheel op tijd en naar wensch, het derde Jaarbeursgebouw gereed gekomen. De totale oppervlakte exploitatieruimte in het. complex vijf verdiepingen hooge Jaar beursgebouwen is van 10687 M2 gestegen tot 14312 M2. Uitwendig is het derde gebouw geheel gelijk aan het tweede; inwendig val len eenige verschillen aan te wijzen. Ver schillen, die verbeteringen zullen blijken. Het voornaamste onderscheid betreft wel de erootte der monsterkamers tian de hal-zijde. De dwarsgang welke zich op de verdiepin gen aan het einde van het tweede gebouw bevond, is thans een open „brug" tusschen de langszijden van het gebouw geworden. Een brug, waarop voor de bezoekers gelegen heid zal bestaan op hun rondgang over de verdiepingen, op elke etage een weinig rust te nemen. Het Nederlandsche Jaarbeursinstituut be schikt thans over een complex Jaarbeurs gebouwen, welke een vergelijking met de huisvestingen van buitenlandsche jaarbeur zen ongetwijfeld kan doorstaan. De uitbrei ding van het complex gebouwen correspon deert met de ontwikkeling van het instituut. Het bouwwerk, in een tijd van economische moeilijkheden tot stand gebracht, moge al dus, Ln dienst van het jaarbeurs-intermediair, er toe medewerken, om handel en industrie te steunen in hun strijd tegen den ongunst der tijden nu, in hun strijd voor hernieuw den opbloei, herlevend handelsverkeer en steeds grooter welvaart later. Waar de bouw van het derde Jaarbeurs gebouw voor Maart 1932 gereed moest zijn en men eerst na afloop der voorjaarsbeurs 1931 met den bouw een aanvang zou kunnen maken, moest de bouwtijd dus tot 10 11 mEianden worden ingekrompen. Dit wilde zeggen, dat eenzelfde gebouw als het tweede jaarbeursgebouw in de helft van den bouw tijd geheel voltooid zou moeten zijn. Gemak kelijk was de beslissing waarvoor de uitvoer ders gesteld werden zeker niet Weliswaar had men het voordeel, dat het derde gebouw vrijwel een copie van het tweede zou wonten en dat de bouw door vrijwel dezelfde men- schen zou worden uitgevoerd, doch zonder ingrijpende wijzingen in de METHODE VAN BOUWEN was het niet mogelijk tijdbesparing te ver krijgen. Bij den bouw van het tweede gebouw wa ren voor het sioopen van de zich op het bouwterrein bevindende gebouwen en het. voor het heiwerk gereed maken van den bouwput, 19 weken noodig geweest Voor het derde gebouw behoefde boven den grond be langrijk minder sloopwerk verricht te wor den. onder den grond was echter te rekenen op de oude fundamenten van het kasteel V redenburg. waarvan een groot gedeelte zou moeten worden verwijderd- Bij het 'weede gebouw was op de panifun deering oen kelder van gewapend beton ge bouwd, terwijl de vijf verdiepingen vloeren ei» het dak aveneens in gewapend beton wa ren uitgevierd, dragende op gewapend beton kolommen en balken. Voor de uitvoering van deze beto'iwerken waren noodig gewee«t on geveer 44 weken. Dit aantal weken kan ge voegelijk door allerlei onvoorziene omstan digheden (vorst en staking) tot 36 weken teruggebracht worden. De kelders vart het derde gebouw, welke grooter ontworpen waren dan die van het tweede gebouw, zouden weer in gewapend beton gemaakt moeten worden, zoodat de ge- wenschte tijdwinst in den bovenbouw van het derde gebouw gevonden moest worden. Allerlei overwegingen hebben er eindelijk toe geleid het geraamte van het derde ge bouw als IJZERCONSTRUCTIE uit te voeren. De klolommen en halken zou den uit ijzeren balken worden samengesteld. Voor het oprichten van het ijzeren geraamte (waarvan de onderdeelen van te voren in de fabriek geheel gereed konden worden ge maakt) op den betonnen onderbouw zouden 6 weken noodig zijn. Op 11 Juli 1931 waren de kelders langs het Vredenburg gereed en op 30 Juli was het geraamte daarop afge monteerd! Het metselwerk kon nu onge- sroord doorgann! Had bij het tweede gebouw het metselwerk moeten wachten op het be tonwerk, thans werd het betonstorten der vloeren geregeld naar hei voortschrijden van het metselwerk. Het eerste kapspant werd op 14 Augustus 1931 geheschen, terwijl reeds aanvang October kon worden begonnen met het timmerwerk, het aanbrengen der electri- sche geleidingen enz. N V. AANNEMERSBEDRIJF voorheen BOUWWERKEN BETONWERKEN GRONDWERKEN WATERBOUWKUNDIGEWERKEN KANTOOR: DEN HAAG, DELISTRAAT 39, TELEF. 554932 OPSLAGPLAATSEN: ALBLASSERDAM, TELEFOON 40 PAPENDRECHT, TELEF. 6177, DORDRECHT Ned. Bouwtentoonstelling 1932 „NEBO" DIERENTUIN DEN HAAG 8 t.m. 17 April Secr. Spui 1 09a. Te 1*1 1 6864. Den Haag SCHIEDAMSCH TIMMERBEDRIJF E. SWIDERÊ I KORTE HAVEN 18 L. SINGELSTR. 23 TELEFOON 69588 - SCHIEDAM Syedaal adres voor TiIAKHOÜTEN DEUREN EN PUIEN kan niet beperkt blijven tot de bewoning- Toch dient zij het werk* dat niet onmiddei-' lijk tot de bewoning behoort, zooveel mo gelijk over te laten aan instellingen, die zich on dit gebied bewegen. De persoonlijke vrijheid der bewoners be hoort zooveel mogelijk te worden geëerbie digd. De voorschriften van het huurregle- ment dienen beperkt te blijven tot de be woning. Voorschriften, waarvan niet vast staat, dat hun naleving in de practijk kan worden geëischt, moeten worden vermeden. Aan de voorschriften, die wèl gesteld zijn- worde van den aanvang ai zeer streng de hand gehouden. 29. Complexen voor a-sociale gezinnen zijn doorgangshuizen- Op een gegeven tijdstip moeten de bewoners het complex verlaten. Gezinnen, die voor een meer normale wo ning geschikt zijn geworden, moeten ook inderdaad worden overgeplaatst- Gezinnen die onverbeterlijk blijken, moeten uit het complex verwijderd worden. 30. Gezinnen, van wie proefondervindelijk is komen vast te staan, dat zij niet te re-classeeren zijn* dk ten niet voor een ge meente- of vereenigingswoning in aanmer king te komen Zij vormen de gnvm hope- looze gevallen, waarvoor d© overheid even tueel wel onderdak, doch geen woning heeft te verschaffen. Zij zijn een object van po litiezorg. 31 Ook zij. die op hun omgeving een vei* felijken invloed kunnen oefenen (b.v. pro- tituées. woekeraar). dienen niet voor een gemeente- of vereenigingswoning in aan merking te komen- Het MAKELAARSKANTOOR van J. GROENEVELD Jr., Makelaar in ONROERENDE GOEDEREN. ASSURANTIËN en HYPOTHEKEN. belast zich met de admini stratie, beheer, koop-, ver koop en taxatie van vaste goederen. Het bezorgen van alie assurantiën. ROTTERDAM Telefoon 53451 Voorschoterlaan 50 H.R.LAUWAARS «ZONEN Pijnackerpleln 44 - Rotterdam Magazijnen: Schommelstr. 8-30 Waal-, IJssel-, Kalkzandsteen Handvorm inverschiUend formaai Spaciaal dunne gevelsteen Mooie HEERENHUIZEN IC KOOP, teleien franooia Mavar*otimidt!««r No. 42 lot 48 te Schiedam met ruim uitzicht BIJ lulianapark en Steireboach. Bevalt, 2 Kamen en auite. Keuken. Zllkamei tnasche groote keldei. Ie verdieping 2 Slaapkamers, groote Ziikamei Badkamer, vlll Kasten, oveidekt Balcon, Zolder met Slaapkamer groote Voor- en Achtertuin ^ooportjs Hoekpand l 18.800, Tusachenpander ■lichtingen: H. v. d. KRAAN Vondellaan 50 - SCHIEDAM Dagelijks Im bezichtigen behalve Zondigt Fa. VERHULST Zn. louwmaferialenkande Den Haas - Tel. 117356 N.V. FABRIEKEN „WADOINXVEEN" A. KEMPKES Co. TEL.I7 WAODINXVEEN MEUBELEN VOOR O E TEGENWOORDIGE WONING LEVERING OOOR OEN HANOEU - TOONKAMERS CRABETHSTRAAT57 GOUDA f.0.HET STATION ZELFBEW0NIN6 of GELDBELEGGING I L llUUl HILLEGERSBERG PANDEN ri-BAKTi: Te bevragen L. D. SUNDERMEYER IJsclubstraat 68 Telefoon 13866

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1932 | | pagina 11