lezer:
MAANDAG 29 FEBRUARI 1932 DERDE BLAD PAG. 9
EEN SYMPATHIEKE VORST
EEN EENZAAM MAN. DIE
GELATEN ZIJN LOT DROEG
WIJLEN KONING FRIEDRICH AUGUST ILS
(Van onzen Duitsohen correspondent)
Zelden heeft een koning zulk een belang
rijke rol gespeeld iirde anecdotenwereld als
de thans overleden laatste koning van Sak
sen. Friedrich August 111 von Yv'ettin. Hij
nam op nonchalante manier een loopje met
alle koninklijke waardigheid, stelde aan zijn
omgeving vragen, waar niemand op dorst to
antwoorden, sprak tot aan zijn levenseinde
onvervalscht Saksisch en genoot door zijn
sympathieken eenvoud bij zijn onderdanen
nog aigemeene populariteit, toen de monar
chie allang had moeten wijken voor de repu
bliek. Keizer Wilhelm II die buitengewoon
hooge waarde hechtte aan uiterlijk vertoon,
schudde het hoofd over zulk een tekort aan
vorstelijke waardigheid en toornde eenmaal
in ziin ontstemming, dat de Saksische
koning „meer August dan Friedrich" was!
Pas veel later, toen beiden hun laatste jaren
ver van den troon moesten slijten, kwam hij
ertoe, zijn voormaligen collega eens naar
Huis Doorn uit te noodigen en men kan
aannemen, dat dit een zeer effectvolle ont
moeting geweest zal zijn.
De bittere teleurstellingen, welke het leven
voor Friedrich August medebracht, werkten
cp hem heel anders dan op keizer Frans
Joseph van Oostenrijk-Hongarije, met wiens
goedkeuring op 21 November 1891 in Weenen
het huwelijk met de Oostenrijksche aarts
hertogin Louise van Toscana werd voltrok
ken. De verbittering had den hoogbejaarden
IJabsbürger tot een verstarden zwijger ge
maakt, die met zijn stille waardigheid het
volk imponeerde. Friedrich August van Sak
sen verborg zijn ontgoochelingen achter een
goedmoedige ironie, achter een sarcastische
formuleering, waarmede hij zichzelf en zijn
tijd geeselcle. Menigmaal zag ik hem door
de drukke straten van mijn lievclingsstad
Dresden slenteren, schuchter gegroet door
zijn trouwe aanhangers en toen we hem pas
veertien dagen geleden op de Grüne Woche
in zijn kort pelsjasje gadesloegen, kon nie
mand onzer vermoeden, dat een beroerte zoo
snel een einde zou maken aan dit veelbe
wogen leven.
Nog op den dag, die ahn zijn plotseling
'eind vooraf ging, maakte hij zijn gebrui
kelijke rit te paard en voor den volgenden
ochtend had hij alweer zijn paard uitgezocht.
De bevolking van het dorpje Sybillenort in
Silezië, waar de koning een teruggetrokken
leven leidde, kende hem als hartstochtelij:
jager. Pas kort geleden zag hij zich genood
zaakt, een belangrijk deel van zijn personeel
te ontslaan. Zijn gansche omgeving bestond
nog slechts uit majoor von Dammerau, den
prelaat Müllcr, de hofdame Frau von Salza,
een chauffeur voor rijn beide wagens en een
stalknecht voor zijn drie paarden.
Heviger dan in alle staten woedde in No
vember 1918 in Saksen de revolutie. Slechts
aarzelend ging dc voormalige koning naar
zijn kasteel in Sybillenort in Silezië bij
Brcslau. Hij kende geen angst en keerde
telkens naar zijn residentie terug, om te
zien, wat cr van het vorstelijke Dresden
was overgebleven. Hier leefde hij de eerste
jaren zijner regeering, werd vader van drie
zoons en drie dochters, beminde de vrouw,
wi§r hang naar avontuur dertig jaar geleden
een schandaal veroorzaakte, zooals men die
in DuitSchland hóógst zelden, in Oostenrijk
helaas vaker beleefde. Het is typecrend voor
zijn menschelijlte gevoelens, dat hij voor deze
Louise Toselli bleef zorgen tot aan het einde
vai) haar lichtzinnig leven, zoodat zij althans
voor armoede bewaard is gebleven. Als
trouw katholiek bleef hij alleen met zijn
kinderen, nadat, zijn huwelijk 13 Juli
1903 door de wet was ontbonden.
Toen zijn vader, koning George, op 15
October 1904 overleed, besteeg hij als een
zaam man den troon en hij won aan popu
lariteit, toen men zag, met welk een gela
tenheid hij zijn lot wist te dragen. Hij zorgde
voortreffelijk voor zijn kinderen. ITct liefst
toefde hij. in Boedapest hij zijn jongste doch
ter, Anna Monika Pia, die pas na de schei
ding werd geboren en later in het huwelijk
trad met den aartshertog Jozef Franz. Zijn
oudste zoon, de kroonprins Georg van Sak
sen, werd na den oorlog pater bij de Jgzui-
ten. Zijn tweede zoon, Friedrich Christian,
huwde een prinses von Thurn und Taxis en
prins Ernst Heinrich trad in het huwelijk
met een prinses van Luxemburg. Ziin dóch
ter Margareto is de vrouw van een Filrst von
Hohènzollern en prinses Alix is gehuwd
met een prins von TTohenzollern-Sigmaringcn
In de Dresdener Hofkerk is aan het stoffe
lijk overschot van den koning een plaats
gegeven naast zijn vader.
Kerknieuws.
BARTHOLOMEUSKERK
TE SCHOONHOVEN
Zaterdagnamiddag vond onder groote be
langstelling de ingebruikneming plaats van
bet "gerestaureerde kerkgebouw der Ned.
Heiw. Gemeente te Schoonhoven.
Aanwezig waren Z. Exc. de Commissaris
der Koningin in de provincie Zuid-Holland;
vertegenwoordigers der Sim ode, Prov. en Cl as
sicaal Bestuur en Kerkvoogden; Burg. en Wet
houders van Schoonhoven; Kerkvoogden en
Notabelen, Kerkeraad en genoodigden.
Een welkomstwoord werd gesproken door
den Burgemeester Mr. F. L. E. .T. Rambon-
net, als voorzitter van de Restauratie-com
missie, waarbij hij waardering uitsprak over
de wijze waarop door Monumentenzorg de
restauratie aan de Kerk is aangevat, rele
veerde den noodtoestand door het onbruikbaar
worden van deze kerk in 1925 en de maatrege
len in zaal en noodkerk in de verloopen 7 ja
ren. Hij verhaalde van de samenwerking tus
schen verschillende betrokken corporatiën, als
ook van de medewerking van rijk en provincie.
De restauratie splitste zich in vier deelen,
waarvan thans drie deelen zijn voltooid. De
ondersteuinnig van den toren heeft alleen
reeds f 42.090 gekost. De heerenstoel of regen
tenbank, het schoone bezit dezer kerk, is be
houden gebleven en geheel gerestaureerd on
der leiding van dën heer F.' A. Tepe en den
heer J. van der Ende. De orgelbouw werd op
keurige wijze door de firma A. J. S. Dekker
te Goes verzorgd.
Het geheel door de N.V. Boel te Voorburg
gerestaureerde gedeelte maakt een scboonen
indruk en is door bekwame handen onder lei
ding van den architect, den heer Hendriks,
uitgevoerd. Voor het nog niet gerestaureerde
gedeelte worden de verdere kosten geraamd
op f 200.000. Maar met het oog op de verdee
ling der financieele bijdragen over 10 jaren,
moet dit worden uitgesteld.
Spr. droeg tenslotte aan het college van
Kerkvoogden het gebouw over met den wensch
van geestelijken zegen.
De president-kerkvoogd, de heer Hugo
Scheer, richtte zich eerst tot den Burge
meester en releveerde de historie der buiten
gebruikstelljng van het gebouw, de schrik
daardoor" ontstaan, de pogingen om in den
noodtoestand te voorzien en schetste de aan
gename samenwerking tusschen de burgerlijke
en kerkelijke besturen. Spr. uitte zijn spijt,
dat de heer C. L. van Willemswaard, lid der
Kerkvoogdij, door ziekte verhinderd was te-
Hiernaast beelden wij af een
buitengewoon mooie ets van
R. J. Visscher. Zij stelt voor
een Duinlandschap achter
Wassenaar. Ingelijst, dus met
passé-partout, glas en al, kan
men ze gratis ontvangen, wan
neer men voor minstens één
jaar een kwartaal -
abonné voor ons blad aan
brengt. De ets is een sieraad
voor de kamer en een waarde
vol bezit. Het formaat is
35 bij 44 c'.M.
genwoordig te zijn. Voorts gedacht hij de vele
adviezen van Mr. Ds. C. J. Bartels, als advi
seur der kerkvoogdij, bracht dank aan alle
vertegenwoodigers van Rijk, provincie en bur
gerlijke gemeente en gedacht aan het mede
leven van de kerkelijke gemeente, in de ze
ven jaren van het verstoken zijn van het ge
bruik dezer kerk. De kerkvoogdij moet nog
f 50.000 leenen, waarvan reeds voor f 42.000
is'volteekend.
Spr. riep de Gemeente op om beschadiging
van het interieur met alle kracht te bestrij
den. Hij danlde den Heere voor de zegening
thans te gedenken en riep een „Soli Deo
Gloria" uit.
Hierna herdacht Spr. nog eenige historische
bijzonderheden uit vroegere eeuwen, gaf een
korte beschrijving van de schoone kerkvoog
denbank met het bezienswaardige snijwerk,
den preekstoel en de geschiedenis der lampen,
welke thans door electrische koperen kronen
naar ontwerp van architect Kromhout zijn
vervangen.
Hij droeg hierna het gebouw voor den
dienst des Woords over aan Ds. W. Deur, als
langst-dienatdoende predkiant der Gemeente,
met den wensch, dat het dienen mogen tot
heil van zondaren en ter eere Gods. Spr. liet
zingen Psalm 100.
Daarna betrad Ds. W. Deur den kansel,
sprak het votum uit, ging voor in gebed, las
de Apostolische Geloofsbelijdenis en -iet zin
gen Psalm 48 6.
Spr. aanvaardde namens den kerkeraad het
gerestaureerde kerkgebouw met bijzondere
vreugde en wenschle voorts een kort woord te
spreken naar aanleiding van Psalm 100 4
berijmd. Spr. verheugde zich dat alle aan
wezigen het oog kunnen richten op het
eeuwige "Woord Gods, dat nooit voorbijgaat.
In het oude gebouw werd op 21 Juni 1925
de laatste dienst gehouden met als tekst 2 Cor.
5, waarin gewezen wordt op. het aardsehe huis
dat verbroken wordt, en dat wij een gebouw
van God hebben. Na tijdelijk in de noodkerk
gepredikt te hebben, zijn we thans in deze
feesture teruggekeerd in de gerestaureerde
kerk, waarnaar alle leden hebben uitgezien.
Er zijn 80 leden gestorven in deze periode,
maar die aanwezig zijn mogen wij oproepen:
„Gaat tot zijn poorten in met lof". Dankbaax--
heid vervult ons hart, inzonderheid aan God.
Tiet tekstwoord geeft een aansporing op te
gaan daar waar God spreekt en te toonen
liefde te hebben tot Goas huis. De noodkerk
stond aan den rand der gemeente, maar de
gerestaureerde kerk in het midden der stad,
zoo ook moet.de kerk in het middelpunt; der
wereld staan. Moge van de vernieuwing van
het kerkgebouw een vernieuwde zegen tot de
Gemeente uitgaan. Spr. wensch te dat in dit
gebouw nieuwe kracht mag worden ontvangen
als in een „Bethel"'. Zoolang we op aarde zijn
is een gebouw met handen gemaakt nondlg,
maar eens zullen al deze vormen zich oplos
sen in: God is alles en in allen. Spr. liet
daarna zingen Psalm 150 1 en 2.
Dr. L. Lasonder, van Den Haag, sprak
als vertegenwoordiger der Synode, woorden van
dank voor de uitnoodiging en sprak zijn spy't
uit dat het der Synode financieel niet moge
lijk was deel te nemen in de restauratie en
waardeerde de samenwerking tusschen Rijk,
pi ovmcie en gemteme, prees ue scnoonnexu
van het gebouw en wenschte dat het kerkge
bouw tot in lengte van dagen zal blijven een
monument van Gods trouw.
Ds. J. E n k e 1 a a r, van Ouderkerk aan den
JJsssl, sprak namens het Prof. Kerkbestuur;
Ds. P. .T. S t e e n b e e k, van Oudewater, na
mens het Class. Bestuur van Gouda; Mr. A.
e Jong, namens het Hoofdbestuur der
Vereen, van Kerkvoogdijen; en mejuffrouw
Ds. A. A. v a n R o o ij c n, namens de Remon-
stiantsché Gemeente.
Ds. J. H. Gunning E. Bzn., predikant
der Gemeente, bracht alle sprekers den dank,
en den heer F. van Hasselaar, uit Amster
dam, voor diens schoone orgelspel. Hij
wenschte, dat de Gemeente zal bidden dat het
woord, dat van dezen kansel gebracht zal
worden, tot een zegen moge worden. De poor
ten staan open; dat er een verlangen moge
zijn om benevens de wet ook het genade-
evangelie te beluisteren.
Moge dit byna geheel nieuwe gebouw niet
vergeefsch zijn, maar een poorte des hemels
tot roem en eere van Gods naam. De slotzang
was Ps. 72 11.
Voor een beschrijving van deze jrootsche
kerkrestauratie zie men nog ons by blad „De
Bouwwereld" van heden.
SYNODALE VERGADERINGEN
Voor de dit jaar te houden Generale Synode
van de Chr. Geref. Kerk in Noord-Amerika
is deel I van de agenda verschenen. Er zijn
belangrijke rapporten in dat boek, o.a. over
de Echtscheiding, de Nieuwe Psalmberijming,
KERK EN CRISIS
Dat ook in Noord-Amerika het Kerkelijk
leven met financieele zorgen te tobben heeft,
blijkt uit een „Wachtert'-bericht, meldend dat
het bestuur van de „Helping Hand Mission"
te Chicago genoodzaakt werd een van zijn
Zendingsposten, nl. de Van Buren Street-
Mission, te sluiten. De kosten waren niet
meer door de inkomsten te dekken.
ORDE IN DE KERK
Te Scheveningen deed de Kerkeraad
der Geref. Kerk het volgende in zyn publiek
verslag,van de laatste vergadering opnemen:
„Bijde -rondvraag wordt een klacht van hel
college van collectanten besproken over hel
orde-bewaren op de gaanderij. Van den kansel
zullen de predikanten eene vermaning richten
tot de jeugd".
DIACONIE
In het Februari-nummer van het „Diaconaal
Correspondentieblad" voor de Geref. Kerken
wijdt de heer M. C. Wijnbeek een „in memo-
riam" aan den heer R. Broekhuizen, oud-secre
taris van de Centrale Diaconale Conferentie,
die de gegevens verzamelde voor de saamstel
ling van zijn werk: „Het Gedenkboek 1S87—
1913. de Centr. Diaconale Conferentie", waar
mee hij den grondslag legde voor het archief
der Conferentie, dat nu na ruim 40 jaren eer
respectabelen omvang heeft verkregen.
Dr. J. Hoek schrijft verder over „de gelij
kenis van den barmhartigen Samaritaan er
het diaconale werk". Van N. is er een belang
rijke bijdrage over: „Diaconie en Crisis-
comité''. Diakenen zullen wel doen dit artikel
te lezen, te bestudeeren en te bespreken. Van
Mr. A. W. Haan is er het eerste deel zijner
inleiding, te Leeuwarden gehouden ove:
vraag: „Hoe heeft een Diaconie te handelen
tegenover kinderen, die hoewel daartoe ie
staat, weigeren behoeftige ouders te steu-
NIEUWE THEOL. STUDIËN
De jongste aflevering van het „praktisch
maandschrift voor Godgeleerdheid" geeft aller
eerst een opstel van Ds. P. ten Have over „Het
stiefkind der Kerk", waarin zakelijke opmer
kingen gemaakt worden over den achterstand
der catechetische didactiek. Prof. Dr. A.
Veldhuizen bespreekt in „De Godsdienstoefe
ning" tal van nieuw verschenen werken, die
direct of indirect voor onze kerkdiensten,
breedgenomen, van beteekenis zyn. Op dezelf
de wyze behandelt hij in „Het werk aan de
jeugd'' een aantal pas uitgekomen Duitsche
en Hollandsche boeken en geschriften.
ALS DE ROLLEN OMGEKEERD ZIJN
De beteekenis van den schrikkeldag
en zijn gebruiken
Als de rollen omgekeerd zijnAan
stonds zal 'tU duidelijk zijn, wat wij hier
mede bedoelen. Een merkwaardige dag is die
29ste Februari toch! Zoo eenmaal in de vier
jaren keert hij terug en de tusschenliggende
jaren bestaat hij eenvoudig niet! Het is net
een soort cadeautje, dat we erbij krijgen,
Voor wie dat extra'tje mjsschien minder
prettig is? Waarschijnlijk vóór degenen, die
op den 29stcn Februari geboren worden,
want feitelijk vieren zij hun tweedten ver
jaardag eerst in 1936. Strikt genomen! Maar
zoo formeel zal gelukkig wel geen enkel
familielid zijn, laat staan het „slachtoffer"
zelf. Er werd vroeger (en mischien thans
ook nog wel?) bij de geboorte-aangifte wel
een 'n oogje dichtgedaan.. Geboorten van
even na mldernacht werden een klein beetje
vervroegd en geboorten in deh nacht van
29 Februari werden een beetje later gesteld,
ten einde den datum van 29 Februari te
ontgaan. Een datum welke, zooals gezegd,
slechts eenmaal in de vier jaren terugkeert.
En ook nog niet eens geregeld, want in de
eeuwjaren behalve als ze door zestien
deelbaar zijn wordt de schrikkeldag over
geslagen.
De schrikkeldag heeft een lange geschiede
nis, waarvan in -het onderstaande een en
ander meegedeeld wordt. Want over het al
gemeen is er van dezen dag weinig bekend.
Andere data, als Paschen, Hemelvaart, St.
Jan enz. hebben gewoonten en gebruiken
waarvan de meeste lezers wel eens gehoord
hebben, van 29 Februari daarentegen is be
trekkelijk weinig bekend. En ook de litera
tuur daarover is niet overvloedig!
Bekend is, hoe de oude Egyptenaren reeds
met zonnejaren rekenden; zij bepaalden den
duur van den tijd, dat Sirius of de Hond
ster het eerst des morgens voor zonsopgang
aan den oostelijken hemel is waar te nemen,
tot dit dpnieuw geschiedt. Deze wijze van
tijdrekening werd door de Romeinen over
genomen. Zoo verbeterde Julius Caesar om
streeks 46 v. Chr. den kalender; 't jaar werd
voortaan op 365 dagen en 6 uur gerekend;
elk vierde jaar moest een schrikkeljaar zijn.
Op deze wijze nam men elk jaar elf minuten
te veel, en zoodoende raakte- de tijdrekening
steeds verder bij de zon ten achter. Eerst
heel veel later, in het jaar 1582 Is deze fout
hersteld op bevel van paus Gregorius XIII,
door ineens van den 4den op den 15dcp Oc
tober over te gaan. Tevens werd toen be
paald, dat voortaan alleen de eeuwjaren,
waarvan het cijfer der honderdtallen door
vier deelbaar is, schrikkeljaren zouden zijn
(1600 en 2000, doch 1900 niet).
In -de Katholieke landen werd de Gregori-
aansche kalender (genoemd naar paus Gre
gorius) vrij spoedig ingevoerd; in tl-e her
vormde geschiedde dit langzamerhand (in
Duitsehland b.v. eerst in 1700; Engeland
voerde 'tnog later in 1752).
DE VAL VAN KOMSTANTINOPEL
Door LEWIS WALLACE - Naar het Engelsch door ALMA
(14
Zonder de minste inspanning liet de Emir
het Grieksch varen en vervolgde in het
Italiaansch: Mijn eerste herinnering is, dat
een vrouw met mij speelde onder een blau
wen hemel in het witte zand, een boomgaard
ter eener zijde, de zee ter anderer zijde. Nog
hoor ik de golven breken op het strand, nog
leeft in mijn herinnering de groene kleur
der hoornen in den boonigaard, die ik sedert
heb leeren kennen als het groen van olijf-
boomon. Even duidelijk herinner ik mij, dat
ik, als het spel geëindigd was, gebracht
werd in een stecncn huis, zóó groot, dat het
een kasteel geweest moet zijn. Als ik van het
huis en den boomgaard, cn de zee. cn het
?reklot-s der golven spreek, weet ik zelf niet
n hoever ik spreek over hetgeen ik later
gezien heb en in hoever ik op mijn geheugen
Hier viel de Vorst hem in de rede door te
zeggen: Ofschoon ik van geboorte een Oos
terling ben, heb ik veel in het Westen ge
reisd, en uw beschrijving doet mij denken
aan de oostelijke kust van Italië in den om
trek van Brindisi.
Mijn volgendte herinnering, hervatte de
Emir, is een schrik .veroorzaakt, door uit
slaande vlammen, dikken rook, en een woe
dend gevecht. Daarop volgde een zeereis in
gezelschap van gebaarde mannen. Dan
wordt alle3 helderder in mijn herinnering,
ïk werd met zorg en liefde opgevoed door <fe
Btrouw „van een, beroemden Pacha, gouverneur
van de stad Broussa. Zij noemde mij Mirza.
De eerste jaren bracht ik in den harem door,
vervolgens werd ik naar school gezonden,-om
opgeleid te worden voor dten krijgsmans.
sta-nd. Na verloop van tijd werd ik een
Janitsaar. Bij zekeren uitval had ik gelegen
heid om mij te onderscheiden. Mijn mees
ter, de Sultan, beloonde mij mot bevordering
en overplaatsing naar de Silihdars, het oud
ste en meest bevoorrechte corps van het kei
zerlijke leger: de lijfwacht van den Padisha,
de bezetting van zijn paleis. De gele vlag, die
mijn vaandrig meevoert, is die van dat be
roemde corps. Als verder bewijs van zijn
vertrouwen benoemde de Sultan mij tot
Emir El Hadji. Dit is in 't kort mijn geschie-
De eenvoud, waarmede de Emir zijn ver
haal deed, maakte indruk op den Vorst
Het is een droevige geschiedenis, zeide
hij vol medegevoel. Ik kan niet denken, dat
zij reeds geëindigd zou zijn. Weet gij niets
meer?
Niet van belang. Al het andere laat
zich vermoeden. Het kasteel werd 's nachts
overvallen en geplunderd door de Turken.
En uw vader en moeder?
Ik heb hen niet gekend.
Men zou een gissing kunnen wagen
zeide de Vorst op peinzenden toon. Vermoe
delijk waren zij Christenen.
Ja, ongeloovigeii.
De afwezigheid van olie natuurlijke liefde.
die uit dit antwoord bleek, verbaasde den
Vorst nog meer.
Zij geloofden toch in God, zeide hij.
Zij hadden moeten gelooven, dat Mo
hammed zijn Profeet is.
Ik vrees, dat mijn woorden u pijnlijk
aandeden, Emir.
Laat die vrees varen, Hadji.
De Jood zocht een mooie dadel uit het
mandje. De onverschilligheid van zijn gast
vermeerderde zijn bange voorgevoelens met
betrekking tot zijn plannen. Zal de bemid
delaar in godsdienstige twistvragen slagen
in zijn bemoeiingen, dan moeten de strijders
hem gewillig het oor leenen. Waren alle
Moslims gelijk aan dezen uit Christen
ouders geborene, dan zouden zij zeker niet
naab hem luisteren. Waar bleef, naar dezen
getuige te oordeelen, de erfelijkheid van. hot
geloof?
Als een tweesnijdend zwaard ging de ge
dachte door zijn ziel, dat hijzelf, door weleer
de hartstochten aan te vuren, die de kruis
tochten in het leven hadden geroepen, mis
schien had meegewerkt tot de schipbreuk
zijner eigen plannen. Met groote zelfbeheer-
sching wist hij zijn gevoel te onderdrukken en
zeide: Alles geschiedt naar Allah's wil. Ver
heugen wij ons, dat hij onze hoeder is. De
beslissing over onze toekomst, in den zin
van wat ons zal overkomen, en wat wij zul
len zijn, of wanneer en waar het einde ons
zal achterhalen, is voor hem als de vast
stelling van de kleur eener roos. Emir, ik
wensch u geluk met de berusting, waarmede
gij u aan zijn besluiten onderwerpt. Ik
wensch u geluk, dat hij u in deze eeuw heed
doen geboren worden. Die in een oogenblik
van onzekerheid naar zijn toekomst wil
vragen moet nlt acht geven op zijn voorne
Vanwaar de naam schrikkeljaar?
Volgens de meening van zeer velen zou 29
Februari de schrikkeldag zijn, welke in een
schrikkeljaar ingevoerd wordt. De Duitschers
spreken van „Schaltjahr, weil der Tag ein-
geschalte4 wird". Geheel juist is dit niet,
want die schrikkeldag is, blijkens het voor
gaande, niet 29, doch 24 Februari. Dat dit
zoo is, daarvoor pleit de Fransche benaming
„bissexte". Terugtellende van 1 Maart is 23
Februari de zesde dag, alzoo de dubbele
zesde,, of ingevoegde dag. De Franschen
sprekon van: année bisgextile. Ook dteze uit
legging wordt wel weer bestreden. Niet in
het Fransch, doch in het Latijn zou men deze
verklaring hebben te zoeken. Bij de Romei
nen was de 24ste Februari de zesde dag
vóór,in Maart. Intusschen geven deze opvat
tingen aanleiding tot ingewikkelde en ge
leerde beschouwingen; daarom laten wij ze
hier verdter onbesproken.
Het woord „schrikkel" heeft ons intus
schen ook taalkundig nog wel wat te ver
tellen. Het Brabantsche en (ten deele Bel-
gisch-Limburgsche) woprd voor schaats
aldus dr. Schrijnen is „sehrikschoen".
Onder sehrikschoen heeft men een loop
schoen te verstaan. Dit sehrikschoen, zoo
meent Schrijnen, is afkomstig van het oude
Middelnecterlandsche woord „scriken", het
geen,, beteekent: met groote passen loopen.
Daardoor zou een schrikkeljaar een Spring-
jaar zijn.
De emeritus predikant ds. F. W. Drijver te
Naarden, hekend door zijn vele publicaties
op folkloristisch gebied, schrijft in zijn „Mo-
zaïk" o.m.: „De benaming Schrikkelmaand
laat zich verklaren uit het schrikken of uit-
ocnschrijdcn van twee dagen door den in
geschoven dag, zooals dit om de vier jaren
plaats vindt."
Weer een andere taalgeleerde geeft er de
volgende uitlegging voor. Het eerste lid van
het woord is de stam van schrikkelen, d.i.
springen. In zulk een jaar voegt men aan
de maand Februari niet een dag toe, doch
men schrikkelt een dag over, n.L tusschen
23 en 24 Februari. Hierop zou ook de Duit
sche benaming (Sclialttag) wijzen, waar die
dag „ingeschoven" wordt.
De bekende etymoloog dr. Johannes
Franck zegt: „Schrikkclmaent" wordt aldus
genoemd, omdat de dagen na den 24sten
Februari één dag verspringen (St. Matthijs
op 25 in plaats van op 24 Febr.). Hierdoor
zou men ook een verklaring hebben voor het
Engelsche .voord, n.L leapyear springjaar.
Bepaalde gebruiken zijn er op dezen dag
niet veel. Men kent hier en daar nog de
schrikkeldans, een dans, welke zich als zoo
danig in geen enkel opzicht van andere
dansen onderscheidt, want elke dans kan
ervoor gebruikt worden. Het eenige bizon-
dere is. dat hier niet de heeren dé dames,
maar de dames de heeren ten dans uitnoo-
dige-n.
Thans echter het belangrijkste van het
schrikkeljaar. In zul": een jaar hebben do
meisjes het recht een jongen ten huwelijk
te vragen, en in het bizondere mogen zij dit
recht uitoefenen op den schrikkeldag. Dit
„recht" want dat is het! is al zéér
zéér oud: het eerst wordt er melding van
gemaakt in het laats: dter dertiende eeuw
(1288). Toen werd n.l. in Schotland een z.g.
„Statut and ordaint" uitgevaardigd, waar
van we hier de woordelijke vertaling laten
volgen: „Voor elk jaar, bekend als schrikkel
jaar zal elk meisje en vrouw van hoogen
of lagen stand, het recht hebben, den man,
dien zij wil, te „bespreken" en indien hij
weigert haar tot zijn wettige vrouw te
maken, zal hij beboet worden met het bedrag
vr.één pond of minder, naar g lang van
zijn staat; en voorzoover hij kan bewijzen,
dat hij is verloofd met een andere vrouw,
dan zal hij vrij uitgaan."
Hoe men er in 1288 toe g.komen is, om
dit voorschrift uit te vaardigen, vermeldt de
geschiedenis niet. Ilier blijft men, in hot
duister tasten. Ook in andere landciï, b.v. in
Frankrijk, heeft men omstreeks 1300 een
gelijkluidend gebruik gekend'. Ook in Italië
(in Genua) was het in de vijftiende eeuw
nog gebruik.
Do heilige van 29 Februari is vrij algemeen
onbekend. In een Duitsch standaardwerk
over „Das Leben der Heiligen Gottes" wordt
als zoodanig genoemd: Des selige Sebastian
von Appariz, die in 1600 overleden is.
Intusschen, we merken aan dezen dag nu
eenmaal niets bizonders. Mogelijk, dat na
onze uiteenzettingen sommige meisjes van
haar „recht" gebruik willen maken en
de rollen dus omgekeerd zijn! 'tZa! er
heusch niet slechter öm zijn!
Radio Nieuws.
dinsdag 1 maart
i Hilversum AVRO. UramofooamuztaK
I H tl'vUeVs un/ AVROJItoHa tenconc&rt
Hilversum Grainuioonmuzlek
i Hilversum AVRO- Concert
Hulzen KRO: Kro-trlo
Da ven try: Orgelconcert
i Langenberg: Concert
i Daventry: Orkest
i Hilversum AVRO: Oramofoonmuziek
IKÖnisswu
I Hulzen KI
I H i 1 v
i H i 1 v e r"s uni V RO.^K^erkoorzao*
i Daventry: Orkest
i Warschau: Orkest
Huizen KRO: Kro-orke*t
l Hilversum AVRO: Orkest
I Ronden R.: Kwintet
i Hilversum AVRO: Moderne Fra.asche
mofoonmuztek
AVRO. Morgenwijding
AVRO: Knippen
•vorderde!
i Huizen KRO: Kngelsch
Hilversum AVRO": Engelsch -
Politieberichten
NPn/PIIC on overspan n en, onrustig
I*Cl YCUo on slnilP,oos Mcn (jebruike
hiertegen de zenmvstill. en zenuwsterkende
Mijnhardt's Zenuwtabletten
Glazen Buisje 75 ct. Bij Apoth. en Drogisten
GEREF. THEOL. TIJDSCHRIFT
Het zoo juist uitgekomen nummer van bo
vengenoemde periodiek (uitg. ..De Graaf
schap", Aalten), bevat het eerste gedeelte
van een betoog van Dr. J. van Lonkhuyzen.
waarin hij nog eens ter sprake brengt de lijn
die door de Asser Synode van de Geref. Ker
ken in kerkrechtelijken zin gevolgd is en
waarmee de schrijver reeds meermalen ge
toond heeft zich niet te kunnen vereênigen.
Hy meent, dat de vroegere bezieling voor het
Geref. Kerkrecht, zooals dat door Prof. Rut
gers gedoceerd werd, verloren is gegaan. Hjj
wijst op de dissertatie van Dr. D. Jacobs over
„De verhouding tusschen de Plaatselijke en
de Aigemeene Kerk in de eerste drie eeuwen",
die, volgens hem, een s'chat van aanhalingen
uit de oude Christelijke literatuur geeft,
waarmee de kerkrechtelijke weg van Assen
veroordeeld wordt. Voorts brengt hy nog weer
een geval uit de Classis Goes van 15 Maart
1712 naar voren, jvsiarbij de Kerkeraad van
Schore en Vlake afgezet werd. We kunnen
hier den gang van het betoog van Dr. van
L. niet weergeven, maar voegen aan het bo
venstaande nog toe dat hy met name de hoog
leeraren Bouwman en Kuyper en Ds Schilder
uitnoodïgt zyn standpunt te bestrijden.
Ds. W. J. Goedbloed wijdt een artikel aan
het boek van den Zweedsehen theoloog Gustav
Aulèn over „De Christelijke Verzoeningsge
dachte", dat hy als ongereformeerd signa
leert.
In zijn Kroniek schrijft Ds. P. van Dijk over
de polemiek of Dr. Ubbink zijn werk had mo
gen publiceeren en over 'de positie van de
zaak-Prof. du Plessis in Zuid-Afrika.
NIEUWE AVONTUREN VAN PIEPNEUS EN BIBBERSNOET
LS
49. Dat vonden ze allemaal een reuzen'dce
en ik ging met Bibbensnoet dadelijk on zoek
naar een flink touw. We kwamen al eau v
aan een boerenwoning, waar het raam op
een kier 6tond. Daar we niemand m de
kamer zagen, glipten we naar binnen. Vlak
naast het raam zat een prachtig lang touw,
maar 't zat van onderen en van boven va©;
50. „Ik zal 't eerst van boven wat los
maken", zei ik on klom naar boven. Get
touw zat daar aan een soort blikken kl.«
vaat en ik begon ijverig te knagen. o, o,
wat ben je 'n suffer!' giechelde Bibbersnoot.
die beneden op de vensterbank zat. „Ik lach
me dadelijk slap!" „Bemoei je d'r met
mee!" piepte ik nijdig terug.
(Wordt Woensdag vervolgd)
mens en hoop. Door zijn togenwoordigen toe
stand te bestudeeren zal hij zichzelf tot een
orakel zijn. Hij moet zichzelven do vraag
stellen: Waar zal ik uitkomen, als ik den
weg, dien ik bewandel, blijf volgen? De
wijsheid zal antwoorden: Welke zijn uw be
geerten? Waarvoor zijt gij geschikt? Welke
zijn de tijdsomstandigheden? Hoe geluk
kig is het dan, Emir, als er overeenstem
ming is tusschen de begeerte, de geschikt
heid en de omstandigheden.
De Emir begreep hem niet, en daar de
Vorst dat bemerkte, liet hij alle beeldspraak
varen en zeide kortweg: Zal i{t u de reden
van mijn gelukwensch, openbaren, dan is
van uw zijde noodig, dat gij mij belooft te
gullen zwijgen. Wat is uw antwoord?
Als ik beloof te zullen zwijgen, Hadji,
dan geschiedt het, omdat ik u voor een goed
man houd.
De waardigheid, waarmee de Emir deze
woorden uitsprak, kon toch niet geheel ver
bergen welken indruk de vreemde houding
van den Vorst op hem gemaakt had.
Weet dan, vervolgde de laatste, hem
doordringend aanziende, weet dan, dat ik
een Bramaan ben, die een Magiër ls. Ik ge
bruik dat woord om hem te onderscheiden
van d<e waarzeggers, wier bedrijf de Koran
voor eeuwig in den ban heeft gedaan. Hij
houdt zijn voordrachten in een kapel, dien
verborgen in de wouden langs den oever
der Bermapootra. Hij heeft vele leerlingen,
en zijn verstand omvat alle wetenschap. Hij
is bekend met liet bovennatuurlijke, zoowel
als met het natuurlijke. Ik bezocht hem.
Verneem verder, Emir, dat ook ik in de cre-
legenheid ben geweest om onderzoek te doen
naar de toekomst. Het gepeupel zou mij een
sterrenwichelaar noemen, niet een die om
den broode dat bedrijf uitoefent, maar een
ingewijde, die naar meerdere konnis streeft,
omdat zij mij zooveel nader brengt tot Allah
en zijn verhevenste mysteriën. Onlangs den
sterrenhemel bestudeerende zag ik, dat een
verandering in de wereldorde aanstaande is.
Zooals gij weet komen sir.ds vele eeuwen
oppermachtige golven uit het Westen aan
rollen; maar nu die oude Latijrische drukking
uitgeput raakt, zal een terugvloeiing plaats
vinden, en het Oosten op zijn beurt een
machtigen stroom over het Westen uitstor
ten. De beslissende sterren laten haar in
vloed gelden. Zij zijn in bew ging. Konstan-
tinopel moet vallen!
De Emir haalde diep adem. Ditmaal be
greep hy zeer goed1 wat zijn gastheer be
doelde.
nu> Emir, zeg mij, als de openharing
niet verder ging, niet verder bedoel ik, dan
de omverwerping der christelijke hoofdstad,
zoudt gij daarmee tevreden zijn gewest?
Neen, bij Allah, neen!
Welnu, Emir, als de sterren nog verder
te raadplegen waren, wat zoudt gij haar
dan gevraagd hebben?
Ik zou niet gerust hebben voordat zij
mij den naam hadden geopenbaard van hem,
die de leider zal zijn der onderneming.
Mysticus glimlachte om dien ijver.
Gij hebt mij de mededeeling bespaard
van hetgeen ik deed, en de lrgica van onze
menschelijke natuur bevestigd, zeide hij. Uw
keizerlijke heer is oud, en afgetobd door oor
logen en regeeringszorgen, nietwaar?
Oud in grootheid, antwoordde de Emir
irtem vtisch.
Hij leeft immers een zoon?
Een z0<?n' toc&er»st met al de vorste
lijke eigenschappen des vader*.
Maar jong nog, niet ouder dan achttien
jaar.
Dat is zoo.
En de Profeet heeft hem zijn naam ge
leend?
Juist.
Dc Vorst wendde zijn oogen af van het op
gewonden gelaat tegenover hem, en zocht
nogmaals een dadel uit.
Een andere horoscoop, de tweede, zeide-
hij op kalmen toon, onthulde alles, behalve
den naam van den held. Hij zal van ko
ninklijke geboorte zijn cn een Turk. Ofschoon
nog een knaap, kent hij reeds het gebruik
der wapenen.
O Hadji, riep de Emir, met gloeiende
vangen, en op gebiedenden toon, ontsla mij
an mijn eed tot geheimhouding. Zeg mij
wie gij zijt. opdat ik uw naam moge bekend
maken en de dingen openbaren, die gij ge
zegd hebt. Nooit was een bericht meer ge
schikt om een heldenhart te verwarmen.
De Vorst zette zijn rnededeelingen voort,
schijnbaar zonder acht te geven op dien uit-
Om de betrouwbaarheid,dier onthullin
gen te toetsen bracht ik den Magiër in zijn
kapel bij de heilige rivier. Wij raadpleegden
opnieuw de sterren en maakten te zamen
de berekeningen. Hij omhelsde mij, maar wij
kwamen overeen, dat bepaalde zekerheid
slechts verkregen kon worden door de ho-
rosrnpen te Konstantinopel zelf te trekken.
Daarom zal ik eerlang de oude hoofdstad be
zoeken. Ronduit gesproken, ik ben op weg
daarheen. 8
Wordt vervolgd