j. C HENRI VAN INGEN M. C. STINES 4, H, v. WIJNGAARDEN I Eroeneveld, Van der Poll Co's Electro-Technische fabriek NY M.J F EENSTRA'S >CHOOL- EN KERKMEUBELEN mmm flt GEWAPEND BETON Ned. Bouwtentoonstelling 1932 „NEB.O" DIERENTUIN DEN HAAG 8 t.m. 17 April Secr. Spui 109a; Tel. 1 1 6064. Den Haag V VESTIGT li TE UILLEGEBSBEBOj Inlichtingen bebouwing aan den Terbregscheweg te Hillegersberg bij Vlieislraal 8b Rotterdam Teleloon 1174» DE ROUWWEREKD Ito. 144 Pag. 3 MAANDAG *2 FERRDARJ 1932 OKl^BK] E^ïFSKOLËtL® ichltechnische voordrachten voor architecten Lezing dr. ir. N. A. HALBERTSMA. )r. Ir. N. A. Halbertsma van de Phi- s fabrieken heeft voor de architecten een injz gehouden over de historische ontwik- Ijng van het licht en het daarvoor noodige Ipniiddel. dat daarbij tot ornament is uit- •roeid, waaraan we het volgende ontlee- Ontwlkkelinq der lichtbronnen. Vanneer wij in dit tijdperk van volmaakte hniek de moderne kunstlichtbronnen be otieren die een nuttig effect van hoog- s 5 pCt. hebben, dan kunnen wij ons beeld ecvan vormen, hoezeer vroegere lachten, met hunne nog veel minder effi- nte-lichtbronnen, gehandicapt waren. Men i niet tot een verlichtingskunde komen, lang het ruwe materiaal, dat daarbij ver- rkt wordt, zoo schaarsch en zoo onhandel- ir was als dit bij de primitieve lichtbron- i en nog bij alle op het gebruik van vlam- n berustende lampen het geval is ge- et e overgang van vaste tot vloeibare en vloeibare tot gasvormige brandstoffen 1 de lichtgevende vlam beteekende: .gemakkelijker toevoer van de brandstof dus minder bediening (fakkel, olie, gas); goedkooper en dus in ruimere mate be- ikbaar licht (kaars- gasbrander); toenemende regelbaarheid (het klein- len van gasbranders, tooneelverlichting gas); meer volkomen verbranding en dus min schade van de verbrandings-producten ok, walm, ventilatie); overgang der kleur van rood over geel wit toe (acetyleengas). en belangrijke stap vooruit was de over- g van de vlam tot het gloeilicht; waar gloeilichaam van binnen wordt verhit en gasgloeilicht, waar hetzelfde van buiten chiedt, door een op zichzelf niet lichtge- de vlam. et gasgloeilicht bleef echter de eigenaar- leden van de vlam behouden; de beperk- euze van de plaats en het rekening moe- houden met het ontsteken, met de af- der warme verbrandingsgassen, met het erhoud. electri8che gloeilamp was geheel vrij dergelijke de vrije toepassing beper- ide factoren. Het heeft echter bijna 50 geduurd voor men de belangrijke oon- uenties daarvan ten volle heeft erkend en mikt (lichtarchitectuur). Ontwikkeling der lichtdragers. n nu de ontwikkeling van den lichtdra- tot liet ornament, die nauw samenhangt (le ontwikkeling van de lichtbron. Vanaf oogenbük, dat men de taak van het vuur tste in die van verwarmen en die van lichten, had men een lichtdrager noodig hel brandende hout en daarmede ver ft men de mogelijkheid, het licht te bren in de nabijheid van de plaats waar het ruikt werd. Dit streven bleef bestaan, zoo het licht zoo duur was, dat men er niet bij groote uitzondering (feesten van sailles) aan denken kon een vertrek in i geheel te verlichten, zooals dat door het /licht geschiedt. De studeerlamp en de lerne staande lamp zijn de laatste over- fselen uit de eeuwen, waarin men tegen- hct kunstlicht genoodzaakt was streng an ts oeneeren. it tijdperk wordt tevens gekenmerkt door kleine eenheden, waarin het kunstlicht ewekt wordt (oliepit, kaars, petroleum- nder, gasvlam. Zoodra men meer licht (dig heeft, moet men talrijke dezer kleine heden tezamen gebruiken en de lichtdra- krijgt de taak deze vele kleine lichtbron tot een geheel te combineeren. Natuur- drukt deze taak haar stempel op den ji van den lichtdrager (de groote kroon cte Dom te Aken, Oud-Hollandsche kaars- nen, de groote gaskronen in oude schouw- gen en concertzalen). Iet toenemenden omvang wordt de licht- ger tot ornament, tot een onderdeel der nenarchitectuur, dat niet verwaarloosd g worden, omdat /at ook overdag zicht- blijft. Deze dubbele taak verslering het lokaal overdag en doelmatige licht- ger bij avond is zoo uiteenloopend, dat dikwijls de moeilijkheden voelen, die uit getroffen compromis voortspruiten, le invoering van de electrische gloeilamp ft deze moeilijkheden geenszins onmid- lijk uit den weg geruimd. Ook de gloei- ip was gedurende ruim 30 jaren slechts kleine eenheid verkrijgbaar. (Edison's ipen van 8 en 16 k.). In die periode on- Bchelden zich dan ook de ornamenten r electrisch licht in principe nog niet van ornamenten voor gaslicht n lichttochnisch opzicht toonden deze amcnten weinig vooruitgang. In geen ge hield hunne ontwikkeling gelijken tred do ontwikkeling der lichtbronnen, waar de grootere economie bereikt werd door otere oppervlakte-helderheid, die tot ver iding aanleiding gaf. Misschien mogen in de kristalkronen en de ldchte kleu- die de Fransche architectuur der 18e w toepaste, uitingen van gezond lichttech ch inzicht zien. Graaf Ramford wees op eind der 18e eeuw op het nut der lampen ermcn (abat-jours) en de natuurkundige roister berekende omstreeks dienzelfden de eerste reflectors uit spiegelend metaal Naar de Hcht architectuur. !en werkelijke omwenteling tegenover de 'attlng omtrent de taak van het verlich- ggornament en zijn uitvoering trad pas 1914 in, als gevolg van het streven naar eenvoud en zakelijk- d in de binnenarchitectuur; het gebruik van electrische lampen ln otere eenheden (752000 Watt) en in bij- dpre vormen (buisvormige lampen); i de toepassing van nieuwe bouwstoffen, technische en aesthetische eischen wis le combineeren (marmer, albast, geperst t, ruw, melkglas, perkament celluloid), n Duitsche richting is daarbij geken rkt door het veelvuldig gebruik van buis mige lampen, door rechte vormen van het taalwerk en door de toepassing van ge De Fransche richting is sterk beinvloed door de glastechniek van Lalique, Sabino. Perzei, e.a. Zij is spontaan naar voren geko men bij de Exposition des Arts décoratifs in 1925 te Parijs, o.a. tengevolge van de prijs vragen van het syndicaat der fabrikanten van verlichtingsornamenten. Typisch voor de nieuwe richling is: a) de kleinere omvang der verlichtings ornamenten, rosp. de lichtere uitvoering daarvan (kleurloos metaal); b) de afwijking van het rotatielichaam als grondvorm der ornamenten; c) een veelvuldig gebruik van muur-orna menten en het benutten van andere bevesti gingsmogelijkheden voor de lichtbronnen op plaatsen, die daarvoor tot nu toe niet in aan merking konden komen (zuilen, plafond-cas setten). Als voorbeeld van een uiterste der com binatie van een verlichtings-ornament met een zuil, zij de verlichting in de foyer van het Grosse Sehauspielhaus genoemd, die door Poelzig is ontworpen. Hier eindigt de periode van het verlich tingsornament, dat eeuwen lang den sier kunstenaar voor een moeilijke taak heeft ge steld, dat aanleiding heeft gegeven tot zeer bijzondere scheppingen, te bewonderen in oude kerken, paleizen, raadhuizen, zonder naar hun lichteffect te vragen. Maar tevens begint hiermee een nieuwe periode, die der lichtarchitectuur, waarin de architect 't licht als zoodanig dienstbaar maakt aan de binnenarchitectuur en waar het decoratieve element bij den lichtdrager sterk op den achtergrond treedt, of waar de lichtdrager als zoodanig geheel verdwijnt tweede Joh. Bogermanschool voor G.L.O. aan den Elzendaal te Rotterdam (Zuid) 'Architectuur: N. TINBERGEN en ZOON Aannemers: VAN OMMEN en DE GROOT heel betegeld en geven een mooie doorkijk. De trappen in den hal zijn uitgevoerd in gewapend beton, de treden met dolemiet en de betonleuning met gepolijst hardsteen en teakhouten dekleuning bekleed. De lesloka len zien er alle frisch en warm uit, en zul len voor de jeugd een prettig verblijf zijn. De school bevat verder kamer voor het hoofd, personeel, bergruimte voor de leer middelen en fietsenbergplaats. Boven op den zolder is nog een lange zaal, die voor vergaderzaal zou kunnen dienen, maar door haar smalle breedte ten opzichte van haar lengte, zal dit wel niet meevallen. De ver warming is in een flinken hoogen kelder ondergebracht en voldoet aan de voor dit soort scholen gestelde eischen. Het geheele interieur met zijn warme kleurschakeering en goede afwerking maakt een gunstigen indruk en is voor het school bestuur een belangrijke aanwinst. J. W. Aan het einde van deze maand zal de schoool, gelijk met de bewaarschool die er vlak naast staat in gebruik genomen wor den. Van buiten bekeken maakt deze school met haar lagere kapeinden een landelijken indruk. Het gebouw is opgetrokken van geel grijze steen met donkerder plint, het dak afgedekt met kostbare matverglaasde gesmoorde pannen, welke kleuren goed hij elkaar passen. Het bouwterrein is afgeslo ten door een stevig monumentaal hek. De flinke schoorsteen die sierlijk boven het dak uitsteekt maakt met het bijgebouw een archi tectonisch geheel. Achter de school bevindt zich de met tegels belegde speelplaats. Door de ruime vestibule komen we in de hal, waar voor een gezellig zitje gezorgd is. De traphal ziet er met het glas in loodraam verzorgd uit. De gangen waarin zich de kleednissen en toiletten bevinden zijn ge- Tweede Joh. Bogermanschool te Rotterdam (Zuid). j^ewaarschool van de Ned. Herv. Gemeente op Ger. Grondsl. a.d. Elzendaal te Rotterdam 'Architectuur: H. MEYER. 'AannemersN.V. „de Overkant", Dir. G. ZOON te Rotterdam In Rotterdam „Zuid" waar reeds zooveel scholen gebouwd zijn. is een fraaie kleuter school tot stand gekomen. Daar de bewaarschool uit eigen middelen moest worden gesticht, heeft men met de grond zoo zuinig mogelijk gedaan, wat tot gevolg heeft, dat men inplaats van in de lengte in de hoogte heeft moeten bouwen en om het nog rendabel te maken is boven den ingang van de school een flink heeren huis tot stand gekomen, wat reeds verhuurd en bewoond is. Het exterieur maakt een prettige indruk, het woonhuis zit er aan vast en spreekt iets daar het naar voren is gebracht. Het geheel is in dunne roode baksteen met houten ko zijnen, voorzien van ijzeren draairamen, uit gevoerd. Door de vestibule komen we in de hall, waar het er met een bank en bloemenbak gezellig uitziet. Op den beganen grond bevinden zich twee leslokalen, een groot speellokaal van 80 M2 een spreekkamer voor het hoofd, zitkamer personeel, keuken, toiletten en centrale ver- warmingruimte met kolenbergplaats. Alles is vanaf de ruime gang gemakkelijk te be reiken. Bewaarschool te Rotterdam (Z.) De trap in d(e hall, die met mooie glas-in- lood ramen versierd is, loopt voor de kleu ters gemakkelijk, daar de treden van de trap maar 15 cM. hoog gemaakt zijn. Boven bevinden zich twee leslokalen en een speellokaal van 60 M2. De lokalen zijn goed van verhouding en op de juiste manier verlicht Overal in de wanden die aan de gangen grenzen zijn aan weerszijden van den ingang practische kas ten aangebracht De wanden hebben een zachte groene kleur en zijn daardoor belang rijk warmer dan de voor een bewaarschool minder geschikte grijze kleur. De plafonds zijn geschuurd en creme van kleur, nergens ziet men hinderlijke balk constructies, daar deze in verlaagde pla fonds en hangconstructies gemaskeerd zijn De vensterbanken zijn met groene tegels bekleed, de radiatoren die van plat model zijn, werken niet onrustig in de hier ver kregen echte kinderlijke sfeer. Daar de gangen en trappen met hetzelfde materiaal n.l. tegels bedekt zijn. hebben zij diezelfde slijtage en maken door hun mooie kleurschakeeringen een hoog effect. De kapstokken zijn van aardige tegels mei planten en dieren voor herkenningsteeken voorzien. Boven bevindt zich nog een flinke zolder, die voor bergruimte goede diensten kan doen. Ook buiten aan de achtergevel ziet het er prettig uit en de ruime betegelde speelplaats met grooten zandbak en over dekte speelplaats van 50 M2 zal een gezel lig verblijf voor tfe kleuters zijn. Het schilderwerk is op verzorgde wijze uitgevoerd door M. C. Stinis, Rotterdam. Op het geheel kunnen het Bestuur, archi tect en het hoofd met haar personeel recht trotsch zijn. J. VV. J7enige opmerkingen over scholenbouw In de laatste tiental jaren is ons land overdekt met een net Win nieuwe schoolge bouwen. Men vindt ze in alle dorpen en steden, ja in gehuchten en de kapilaaldienst van vrijwel elke Nederlandsche gemeente draagt er de sporen van; aldus vangt E d. Polak zijn beschouwing aan over Scholen bouw, voorkomende in „De Gemeente", or gaan van de vereeniging van Sociaal-demo cratische gemeenteraadsleden. De schrijver vraagt zich o.m. af, of het bouwen van zoovele nieuwe scholen in ons land, geheel objectief bezien, nadeeien heeft en meent deze vraag bevestigend te moeten beantwoorden. Dit op grond van onderwijs- technischen en van financieeLen aard. Toch verliest hij de voordeelen niet uit het oog en markt op dat de geweldige activiteit op bouw-gebied, over welke velen thans klagen, dit gevolg heeft gehad, dat tien duizenden kinderen nu dagelijks verblijven in scholen, die in hygiënisch en aasthetisch opzicht verre uitsteken boven de gebouwen naar welke voorheen in menig geval de jeugd varwezen werd. Inderdaad, er heeft een vernieuwing der schoolruimte in Nederland plaats gehad, die men met eenige voldoening mag memo- reeren. Maar vraagt de heer Polak: hebben we nu het beste gekregen, wat techniek, we tenschap en kunst ons leveren kunnen? Kunnen we geheel tevreden zijn, of heeft men te veel naar één cliché gewerkt, het pene jaar in, het andere jaar uit? Och, artikel 6 der LageronrLerwijswot spreekt over algemeene regelen omtrent den bouw en inrichting van lokalen, vast te stelten bij algemeenen maatregel van be stuur. Die bevat vrij nauwkeurige voorschrif ten, die bij den bouw van scholen in acht genomen moeten worden. Desondanks wint steeds meer de meening veld, dat de school met vier muren dient te worden vervangen door een met drie wanden, zoodat licht lucht onbelemmerd kunnen toetreden tot de vertrekken in welke les gegeven wordt; m. a w. het denkbeeld der openluclitschool mar cheert. Wel is waar wil de heer Polak nu niet het roer geheel omgooien en is het Bouw besluit bevelen: Geen school mag meer dan drie wanden hebben, maar een bepaling, dat de naar de zon gekeerde wand van ieder schoollokaal zóó moet worden geprojecteerd, dat hij goeddeels kan worden weggenomen, of naar buiten gedraaid, of ingevouwen. zou hem lang niet onwelgevallig zijn. Daarom benoeme de Minister eens een commissie van hygiënisten, bouwkundigen en paedagogen, die moet nagaan, of het Bouwbesluit nog wel op de hoogte van den tijd is. Zij zou de meubelen vooral niet moe ten vergeten. Qehechtheid aan oude meubels Het is niet aan een ieder gegeven een bekwaam binnenhuis-architect in de arm te nemen, om aan een tip-top interieur te komen, hoewel er tegenwoordig verschillen de binnenhuisarchitecten zijn die ook voor lage prijzen een keurige meubileering weten samen te stellen. Er zijn er velen die meubels hebben geërfd waarvan zij zich niet willen ontdoen, of die vroeger zich een of ander winkelproduct aanschaften. Moeten ze nu maar aJles op zolder zetten en splinternieuwe meubels gaan koopen? Aan die oude meubels zijn dikwijls her inneringen verbonden. Deze gevoeligheid is in het algemeen be grijpelijk. Toch komt er dikwijls mog iets anders bij, n.l. de tegenzin om te veranderen, wet der traagheid, gemakzucht en een toe geven aan slqur. Zoo blijven in kamers soms meubels staan, welke totaal geen dienst doen, meubels die er staan omdat ze er staan. Het zijn dan stofvei-gaders en ruimte verelincters, die een soort parasietenbestaan leiden. Zulke meubels worden geduld omdat ze te veel souga geven bij het verplaatsen of wegdoen, of bij verwijdering een donkere vlek op het overigens verschoten behang achter laten. Men moet zich eens ernstig afvragen of men nu heusch zoo hevig aan ze gehecht is, en of hun afwezigheid niet van meer practlsch belang is, dan hun aanwe zigheid. Want als ze er niet zijn krijgt men dikwijls hoog noodige ruimte er voor ln de plaats en heeft men geen kans de beenen of andere lichaamsdeelen aan uitstekende punten te verwonden. Het kan zijn dat men een meubel hand haaft, omdat het zoo 'n goede bergruimte geeft. Men kan zoo spoedig allerlei rommel die in de weg ligt, er in weg tooveren, maar als men eens nagaat wat zoo 'n bergmeubel eigenlijk bevat, dan bemerkt men, dat zoo wat alles in de aschbak kan worden gegooid of beter elders opgeborgen. Wanneer een bergmeubel dus moet dienen om overbodi zaken te huisvesten, is het toch maar beter dan men die zaken heelemaal geen berg plaats biedt Natuurlijk zijn dat geen antiquiteiten, stuk ken bijv. voor 1880 vervaardigd. Die hebben al een heel leven achter zich en dienen eigen lijk meer tot sieraad, dan als actieve, aan het teven deelnemende stukken. De voornaamste fout. die bij het inrichten van woningen door niet vak-menschen wordt gemaakt, ligt hierin, dat men een ver trek gezelliger denkt te maken door er veel meubels in te plaatsen. Maar juist de echte gezelligheid ontstaat, wanneer men groote vrijheid van beweging heeft. Een vertrek kan dus ook met oude meubels gezellig wor den ingericht: het hangt er maar van af hoe men ze over de ruimte verdeelt yereen. van Directeuren van Gemeentewerken Vergadering op 26 Maart a.s. De Vereeniging van Directeuren van Ge meentewerken houdt 26 Maart hier ter stede een vergadering. De heeren Bakker S c h u t, directeur van Stadsontwikkeling. Meijer, directeur van Bouw- en Woning toezicht en v. d. Vegt, directeur van G e- meentewerken allen te 's-Gravenhage zullen lezingen houden. Openbaar Slachthuis De raad van Kampen besloot in beginsel tot den bouw van een openbaar slachthuis met koelinrichting. Voorschotten woningbouw Voor het bouwen van 110 arbeiderswonin gen te Haarlem, waarbij woningen voor nor male gezinnen, heeft do gemeenteraad al daar een voorschot van f 392.000 verleend. Voor den bouw van 115 woningen voor groote gezinnen en ouden van dagen en aan een andere bouwvereeniging een voorschot van f 410.500. Bouwsteenen Een gebouw kan alleen „goed" zijn, in die beteekenis, dat het gebruikt kan worden met minimum kosten en met maximum profijt LE CORBUS1ER. EEN BEELD VOOR PARK MALOT TE DEN HAAG Ger da met het rendier Mevr. C. FranzenHeelenföld, te Wasee- naar, die in 1930 a.ls leerlinge van de Rijks academie voor Beeldende Kunsten te Am sterdam den Prix de Rome voor beeldhouw kunst behaalde, kreeg Ln 1931, bij de verle*- ning von de toelage voor dat jaar, vaa den minister van Onderwijs opdracht, een beeld te vervaardigen voor een der Haagsen© parken. Zij voerde deze gopdraoht uit door een groep te beeldhouwen: Gerda met het Rendier, ontleend aan Andereeene bekend sprookje de Sneeuwkoningin. Het beedd ia bijna voltooi^, doch daaraan kan eerst de laatete hand worden gelegd, SCHILDER ORANJEBOOMSTRAAT 88 TEL. 15398 - ROTTERDAM ARCHITECT-BOUWKUNDIGE Adm.-, Koop-, Huur-, Taxatie van Onroerende Goederen UIF7EMSINGEI 170a - TEL. 56380 RIETVELD BORNKAMPS INSTALLATIEBUREAU GELDERSCHEKADE 4 TEL. 11014-12014 - ROTTERDAM \LLE ELECTRICITEITS WERKEN JOHANNES BOGERMANSCHOOL >d de Nieuwe Bewaarschool Elzendaal te Rotterdam (Z) ia de WARMWATER VERWARMING ^zonder kelder) uitgevoerd door de Firma K. DE HAAS v.h. VALKENIER DE HAAS Centrale Verwarming - Sanitaire Artikelen Miuiiling 4! - liltfoon 54/69 - RDnEROAM Amsterdam Filiaal Rotterdam Telef. 10862, Westzeedijk 15 Uitvoerder der complete Electrische Installatie in het Schoolgebouw der Ned. Hervormde Schoolvereniging aan den Elzendaal te Rotterdam (Z.) zoodra het ter bestemder plaatse zal zijn opgesteld. B. en W. stellen voor het beeW te doen plaatsen op een der grasvelden in het wan delpark Marlot, waar het beeld niet alleen ruimte, doch ook een achtergrond zal ver krijgen, welke bij het karakter van het werk bijzonder goed aansluit. Voor de plaatsing zal een tufsteenen sokkel moeten worden aangebracht; hiervoor en voor het vervoer en de plaatsing zal een bedrog van ongeveer 300 noodig zijn. AANBESTEDING Maandag 29 Febr. a.s. zal te Hellendoorn worden aanbesteed de uitbreiding van een der paviljoens van het Volkfoana tori urn al daar, exclusief gewapend beton en schilder- work. Architect is de heer J. Vixseboxse t© Almelo. DRIJFSTEEN BIMSINDUSTRIE CAPELLE A/O USSEL TEL. 21 is nu ook ingericht voor de vervaardiging van alle BETONWAREN VRAAGT ONS AAN felw m H W BN W HEELSUM BIJ ARNHEM,TEL 339 - N.V. KON. ROTTERDAMSCHE IJZER MAATSCHAPPIJ BETON- V.H. VAN WANING C<>. ROTTERDAM TELEF. 21094 (3 lijnen) FILIAAL ENSCHEDE EN BIJKOMENDE WERKEN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1932 | | pagina 11