ENCI-CEMENT I E c^PICUS ALCONI N.V. A. V5 Go's BOUWMATERIALENKANDEL BOUWBLAD No. 139 Verschijnt eiken Maandag) MAANDAG 18 JANUARI 1932 BESCHERMT ALLE GEBOUWEN TEGEN HITTE - KOUDE - VOCHT - LAWAAI GRATIS DESKUNDIG ADVIES N.V. Producten Grondstoffen Hmij. AMSl EROAMSarphatikade t - Tel. 34824 - 36824 ROTTERDAM: Stationsweg 37b - Telit. 11690 TRIPLEX! J Laaaa Woningtoestanden in Zeeuwsch-Vlaanderen Het maatschappelijk kwaad der êênkamerwoningen. Het nieuwe Katholieke Tweede-Kamerlid, de heer Maenen (de opvolger van wijlen dr. Nolens) heeft er bij de behandeling van de Rijksbegrooting de aandacht op geves tigd, dat het vraagstuk van de Volkshuis vesting nog niet tot algeheele oplossing is gebracht. Speciaal bracht hij ter sprake de woningtoestanden in Zeeuwsch-Vlaanderen, waarbij zeker wel in de eerste plaats is ge dacht aan het platteland, in tegenstelling tot gemeenten als Terneuzen, Hulst, Axel en Sas van Gent Vooral het Dagblad van Noordbrabant heeft langdurig stil gestaan bij dit betoog van den heer Maenen en wij veroorloven ons daaruit enkele passage's te lichten. „Gelukkig is het met de Volkshuisves ting niet overal zoo erg gesteld als in som mige plaatsen in Zeeuwsch-Vlaanderen, waar blijkens berichten uit de dagbladpers nog tot tien personen in een éénkamerwo ning zijn ondergebracht en enkele bedsteden zoldertje tot slaapgelegenheid die nen" aldus de spreker. Wij (Dagbl. v. N.-B.) die dit gewest van nabij kennen, gelooven dat dergelijke ge vallen ook in Zeeuwsch-Vlaanderen wel tot excessen behooren, maar we achten het een gelukkig verschijnsel, dat de afzonden lijke positie, waarin men in Zeeuwsch- Vlaanderen ten opzichte van het huisves tingprobleem verkeert, vergeleken bij overig Nederland, thans de aandacht heeft getrok- de Tweede Kamer door het geluid dat de heer Maenen over deze streek van Zeeuwsch-Vlaanderen heeft doen hooren. In het grootste deel der Nederlarndsche pers ging jaren achtereen de aandacht steeds uit naar slechte woningtoestanden in de Drent- sche en Overijselsohe venen of de krotwo ningen van Maastricht, maar nimmer heb ben de slechte woningtoestanden in ver schillende van onze Zeeuwsch-Vlaamsche gemeenten in dier mate in de algemeene be- lan# telling gestaan, dat dit leidde tot ver betering op groote schaal, zooals sedert de oorlogsjaren te Maastricht en in Drente en Overijssel. Vooral voor de Z.-Vlaamsche streek is van belang, hetgeen de heer Maenen opmerkte gemeente-opzichter was aangesteld. De in specteur adviseerde de commissie haar be middeling te verleenen bij het aanstellen van een ambtenaar voor het bouwtoezicht in de gemeente Ossenisse. Zij heeft haar be middeling aangeboden, doch toen zij be merkte. dat het B. en W. van Ossenisse er om te doen was een zoo goedkoop mogeli bouwtoezicht te verkrijgen, zonder te letten op kwaliteit besloot de commissie zich van verder advies te onthouden. De vraagt dringt zich op: IS DAT WEL ZOO ERG? Wij zijn geneigd hierop te antwoorden: Neen, het is in Z.Vlaanderen niet erger dan elders op het platteland. En tpch moeten we hierbij een voorbehoud maken. Wat in de eerste plaats in Zeeuwsch- Vlaanderen opvalt, is wel de echte goede Hollandsche zindelijkheidof properheid, een eigenschap die zeker gewicht in de schaal legt, als we van woningtoestanden spreken. Deze zindelijkheid is een speciale eigen schap van de bewoners van het Hollandsche Waterland en de Zeeuwsche klei en geeft de meeste buitenlanders, tourist of niet, steeds reden tot verwondering en bewon dering. Hoe het ook zij, wij meenen dat in dit op zicht Zeeuwsch-Vlaanderen wel degelijk tot het zindelijke Zeeland en Holland mag ge rekend worden. Dit neemt echter niet weg, dat een zindelijk huis nog een gebrekkige woning kan zijn. We kunnen verschillende woningtypen onderscheiden. Allereerst de historische burgerwoningen, die zich nauw aansluiten bij de in overig Nederland gebruikelijke bouwtrant en de gebreken en voordeelen van deze bezitten. Op de tweede plaats vallen ons de boerde rijen op. Bijna zonder uitzondering vertoonen ze de goede eigenschap, dat de woonhuizen los staan van de schuren en stallen wat zeer zeker om hygiënische redenen aanbeveling verdient. De groote boerenwoningen, oude zoowel er met de deur in huis valt Meestal is er I In de afdeeling „Der Kleingarien" blijkt een voor- en achterdeur. Voor deze laatste hoe weldadig voor lichaam en geest een is een afdakje gebouwd van enkele vier- stukje open grond, een tuintje bij de wo- cot, dat als „vestibule" of j ning is en hoe met bescheiden middelen 4 dat de weidsche een ieder dit voorrecht deelachtig kan over een betere uitvoering van de Woning- j ajgoojj nieuwe, zijn vaak mooie gebou- wet, waarop in het Voorloopig Verslag werd J wen^ hecht en sterk gebouwd met water- gedrongen en dat de minister deed ant woorden, dat het initiatief in dezen staat aan de gemeenten die aldus Z.Exc. Weinig voorschotten hebben aangevraagd. Voorbeelden van het onvoldoende besef en inzicht in de groote belangen, die met de volkshuisvesting zijn gemoeid, kunnen we ook in onze streek noemen. Aan krachtig naar verbetering ontbreekt het nog al eens. De heer van 't W c s t e i n d e, de oud-voorzitter van de Gezondheidscommissie te Hulst, heeft eemigen tijd geleden nog ver klaard, dat deze commissie zich meermalen genoodzaakt ziet voorloopig niet tot onbe woonbaarverklaring van bepaalde woningen te adviséeren, door de omstandigheden, dat voor de bewoners geen andere en betere wo ningen te verkrijgen zijn. Een ander voor beeld, waarbij onvoldoende inzicht aan het licht treedt, blijkt uit een correspondentie die vorig jaar gevoerd werd tusschen den in specteur van de Volksgezondheid en ge noemde Gezondheidscommissie. De inspec teur vroeg in welke gemeenten het bouw toezicht onvoldoende was, waarop werd medegedeeld, dat dit het geval was in de gemeente Ossenisse en Hengstdijk zelfs geen dichte kelders, op plaatsen waar zoet water te vinden was, met groote, ruime kamers. Ze vormen in veel opzichten ideale wonin gen. De kleinere boerderijen krijgen niet zoo'n gunstig oordeel. Ze lijden aan het eu vel, dat ze uit al te beperkte middelen ge bouwd zijn en hebben gelijkenis met de ar beiderswoningen. In ieder dorp vinden we nog wel enkele van die „kleinbehuisde" boertjes, waarvan de volksmond zegt dat wonen op 'n „hoefke van 'n kruiwagen" of „een hoefke van ne kater." Kleine lage vertrekjes, wel gezellig overi gens, waar je zoo maar met de deur in huis valt, met een steenen vloer, die tegelijk dienst doen als keuken, eetzaal, washok, bakkerij, kinderkamer en misschien tijdelijk als slaapkamer. Maar het is een vindingrijk soort. DE ARBEIDERSWONINGEN. We willen eens een beschrijving geven van een huisje, zooals er in de meeste door pen wel meerdere, in sommige dorpen zelfs verscheiden te vinden zijn. Het bestaat uit een, zegge en schrijve een vierkante kamer zonder gang, zoodat men naam van „keet" of „bakkeet" draagt. In de rege: ligt er een stevigen vloer in, maar er zijn er ook waar de vloer afwezig of tenminste niet meer aanwezig is. In het keetje oi voorhuisje, huist in den zomer h*i gezin. Ut ka.Tie staat er en de ta el en het Keuk->..gerei. Hier wordt het middagmaal gekookt en gegeten, hier wascht men ZiCh hier verblijven de kin deren als net regent. Als de deur niet bijna altijd open staat zou een ondraaglijke warra- e en een benauwde lucht de kleine ruimte •uiten In de winter wordt dit gedeelte in het huis gebruikt voor zijn eigenlijke be stemming van voorhuis, en het gezin ver huist naar 't eigenlijke huis. De kachel wordt „in huis" geplaatst en een groot deel va nhet meubilair gaat mee naar binnen, de eenige kamer. De kinderen, groot of klein, veel of weinig, slapen allen op het zoldertje boven deze eene kamer, dat ze met een ladder bereiken, die over dag, om wille van de plaatsruimte, weggenomen kan worden. Deze GEBREKKIGE SLAAPGELEGENHEID is wel de ergste ziekte, waaraan deze huis jes lijden. Niet alleen is er geen sprake van een afscheiding voor de verschillende bed den, het aantal bedden is in den regel ook veel te kleiq. Daardoor moeten de kinderen veel te lang met tweeën of drieën in één bed slapen, met al de physieke en moreele nadeelen die daaraan verbonden zijn. Men staat, als buitenstaander verbaasd, als men een acht of tiental kinderen des avonds de ladder ziet beklimmen en zich begeven naar zoldertje, waar natuurlijk plaats is voor twee of drie ledikanten. Van ventilatie is nauwelijks of in het geheel geen sprake. De „frissche lucht" kan alleen binnenkomen door de openingen tusschen de dakpannen! Die dakpannen. Men stelle zich dat pannendak voor en de kleine zolderruimte daaronder. Welk een hitte-als-in-een-oven maakt daar 's zomers het leven ondraaglijk en het slapen onmo gelijk. En weer stelle men zich dat panne- de dunne steenen schoot, die in de winter de eenige bescherming tegen de kou daarbuiten moet leveren, om zich af te vra gen, hoe het mogelijk is, dat de kleinen zich kunnen verwarmen. Meen nu niet dat we overdrijven. Zeker, in deze algemeenheid is 't overdreven. Niet alle, zelfs niet de meeste arbeiderswoningen zijn zoo. Maar ze zijn er en ieder, die de Zeeuwsch-Vlaamsche dorpen uit eigen aan schouwing' kent, weet die huisjes aan te wij zen die zoo ongunstig bij de anderen af steken en die toch talrijker zijn dan men vermoedt En zulke toestanden zijn zeker erg voor de GROOTE GEZINNEN de trots van Zeeuwsch-Vlaanderen. Een éénkamerwoning voor een gezin van twee personen is dan ook een onding. Hoe wil men ihoreele verheffing zien voortkomen uit zulk een milieu! Gelukkig hebben in enkele gemeenten de bouwvereenigingen of de gemeenten zelf de hand aan den ploeg geslagen. De arbeider zélf kan zelden (er zijn uit- zonderingen) zoover komen dat hij zijn oud krot kan afbreken en een nieuw en ruimer bouwen en zeker niet de arbeider met een groot gezin. En daarom mag Zeeuwsch-Vlaanderen dankbaar zijn, dat in de Tweede Kamer op dit alles gewezen is. worden, terwijl ten slotte „Das> Wochenen- de" ten doel heeft aan te toonen dat een ieder in staat zal zijn na een arbeidsweek een 1 y2 dag van geestelijke en lichame lijke ontspanning te kunnen genieten in de vrije natuur, of op sport- en speelvelden Deze tentoonstelling zal worden onder gebracht in de 6 Funkturmhallen (25000 M2) en het daarbij aansluitende tentoon stellingsterrein (110.000M2) waar ook in 1931 de Bauausstellung plaats had Houth. V/h N.V. J. VAN SCHIJNDEL Co. Oo.t.Adm.rali.ei.skad. 47 - Rotterdam ANNO 1853 Opslagplaatsen, Zagerij en Schaverij: NassauhavenBoerengat De opgravingen in een Oud-Egyptische stad Lezing van Prof. O. Roeder Prof. G. Roeder uit Hildesheim heeft leen lezing gehouden over: de opgravingen van een oud-Egyptiische stad. De opgravin gen in Egypte hebben zich bij voorkeur altijd bezig gehouden met grafkelders, daar men verwachtte, dat ziah daarin goed be waard gebleven oude voorwerpen zouden bevinden. Aan deze lezing zij het volgende ontleend: Dank zij dezen den doode meegegeven voorwerpen is het mogelijk zich een duide lijk beeld te vormen van de oud-Egyptische cultuur en Egyptische vezamelingen, zooals het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden be zit, geven ons een duidelijk beeld van het dagelij ksch leven der oude Egyptenaren. Ook bij de onderzoekingen der stadsru'inen in Egypte, heeft men in de 19de eeuw meer acht geslagen op het vinden van vondsten dan op de reconstructie van antieken steden bouw. Eerst in de laatste decenniën is men ertoe overgegaan stadsruïnen te onderzoe ken, welke meestal bouwwerken van een bepaald tijdperk omvatten. Kahun uit het Middenrijk bij 'voorbeeld door Prof. Petrie (Londen), Amarna uit het Nieuwe Rijk door het Duitsche Oostersche Genoot schap en Fajjumsteden uit den Griftksch- Romeinsohen tijd door Engelsche en Ameri kaansche onderzoekers. De samenwerking tusschen Duitsche prae- historici met Egyptologen is ook voor de opgraving van een groote Egyptische sta ds- ruïne de doeltreffendste wijze van arbeiden. Als voorbeeld van deze wijze van samenwer ken bij een archaeologisch onderzoek schet ste spreker het onderzoek van Hermopolis, «en oude en belangrijke stad in Boven, Sgypte, die tot in den christelijken en mos- limschen tijd belangrijk is geweest. Een voorlooping onderzoek in het voor jaar van 1929 gaf het eerste houvast voor den stand van het grondwater, dat alle die pere lagen, tot in het Nieuwe Rijk toe, ieder jaar dooi#eekt had: dit onderzoek leerde edhter ook. dat deze lagen duidelijk genoeg intact waren gebleven, zonder dat het nood zakelijk was tot een diepgaand graafwerk over te gaan. Tn het voorjaar 1930 had het onderzoek van bepaalde lagen plaats. In de eerste plaats werd hij een kolossaal groot beeld van Ramses II gezocht naar den tem pel, waarvan men vermoedde dat hij zich daar achter 'bevond; op den eersten dag van het graven vond men het tegenstuk van het beeld en later ook den tempel, die in den christelijken tijd geheel verwoest en over- bouwd was door een woonhuis. Vervolgens werd van het beeld van Ramses II een grep pel naar het Noorden gegraven, ter lengte van twee honderd meter en tar diepte van 4 meter tot op het grondwater. Men vond een blok huizen uit den laat-Egyptisohen tijd (ongeveer 1000 v. Chr.) dat in den Hel- lenistischen tijd door een nieuw blok huizen was overbouwd. Op de binnenplaatsen der huizen vond men bakovens en overblijfselen van haardvuren. Er werd een straat tus schen de verschillende stukken grond aan getroffen, waarvan de identificeering niet gemakkelijk was. Een tweede greppel, parallel met den eersten, ter lengte van meer dan 200 meter, gegraven, doorsneed in de eerste plaats de Homeinsche hoofdstraat, aan welke prachtig versierde tempels en badhuizen gelegen waren. Verder werd een muur van vijftien meter dikte, van in de zon gedroogde bak- steenen, doorssneden, die, zooals later bleek, de omheining was van een heilige wijk van groote oppervlakte. De greppel liep tot aan den tempel van Sethos II, die in de 19e Dy nastie (1300 v. Chr.) op een tot dien tijd vrijen grond was opgericht Ten slotte wera een greppel gegraven vanaf den tempel van Sethos in Noordelijke richting, teneinde de indeeling der stad in dat gedeelte na te gaan, waarbij het niet mogelijk was 't werk tot aan de grens der stad en tot aan den muur, die de stad omringde, voort te zetten. Dank zij deze opgravingen is het mogelijk geworden de indeeling der stad te leeren kennen, haar vier wijken, die ons uit Griek- sche papyri met de opgaven van hare be- teekenis en van de namen der straten, plei- en gebouwen bekend zijn, konden in den bodem worden aangewezen. De resulta ten van het onderzoek werden in het voor jaar 1931 voltooid met een volledige opname van de oppervlakte der geheele stadsruïne op een schaal van 1 1000. Daardoor is de heilige wijk met haar geweldigen ringmuur vastgelegd. Binnen den muur ligt de hoofd tempel van den god der stad: Thot, aan i de Ibis en de baviaan zijn gewijd, Hië- roglyphische 1 -criptiec loeren ons, dat in den Sethos-tempel de acht oergoden woon den, die In het allereerste begin der dingen volgens Egyptische voorstelling als vier kik- vorsohen en vier slangen op een oer-heuvel in Hermopolis zijn verschenen. Naast den oerheuvel groeide uit het water een lotos- bloem op, waaruit de zon te voorschijn trad om voor de eerste maal licht in de wereld te brengen. Ook de plaats van dezen oer-heuvel kon door het opgravingswerk worden vast gesteld, toen men een poort uit kalksteen vond, waarvan de inscripties wezen op den: „god, die op den oer-heuvel woont". (Deze indentificatie is van beteekenis voor de lit teraire bronnen over den oer-heuvel, dien dr. A. de Buck van de Leidsche Universi teit, heeft bewerkt). De tot heden verrichte onderzoekingen van Hermopolis beteekenen in verband met de grootte der stadsruïne van ongeveer twee tot anderhalven kilometer slechts een begin. De kosten zijn tot heden gedragen door Duitsche vrienden van het oude Egypte, maar het is onzeker, of het onderzoek op de tot heden gevolgde wijze zal kunnen worden voortgezet. gerlijnsche Zomertentoonstelling „Sonne, Luft und Hans für Alle". Van 14 Mei tot 7 Augustus 1932 zal in Berlijn een tentoonstelling worden gehou den, welke ten doel heeft om, in aanslui ting met het reeds op de Bau-Ausstellung van 1931 geL jdene, nader de aandacht te ves flugen op de gezonde en rationeele ontwik kelingsmogelijkheden van de behuizing vun den middenstand. De groote massa heeft niet de kracht om haar levenswijze dus danig te veranderen, dat zij den strijd om het bestaan zoo sterk en gezond mogelijk naar lichaam en geest kan volhouden. De vraag: „hoe kan en hoe moet aan het grootste deel dor menschheid een mensch- waardig bestaan worden verzekerd" moet opgelost worden en de volkshuisvesting» problemen, sport- en spelvraagstukken. ontleenen dan ook hun beteekenis aan het nauwe verband, dat er bestaat met die al gemeene vraag. „Sonne, Luft und Raus fih- Alle", duidt reeds op de strekking van deze komende tentoonstelling, welke in drie groepen zal worden verdeeld, n.l. „Das An- bauhaus", „Der Kleingarten", en „Das Wochenende". „Das Anbauhaus" is het huis, dat „uit"- gebouwd, dus vergroot, kan worden naar behoeften en financieele draagkracht dei bewoners, uitgaande van een grondelement een wooneenheid. De Duitsche Huurbelasting Vele milliarden schade. In Duitschland wordt een belasting ge heven van gehouwen, diatesrend van vóór den oorlog. De inflatie gedurenil en na de Ruhrbezetting had tengevolge dat vele huiseigenaren werden bevrijd van hun verplichting om rente en aflossing te be talen van de op hun perceelen rustende hypotheken. Er leek geen aanleiding uit deze kapitaalvernietiging voor velen een voordeel te doen omstaan voor de huis eigenaren De huurbelasting heeft ten doel dit voordeel aan de gemeenschap te doen toevloeien. De opbrengst der belasting van plm. 1.300.000.000 M. per jaar, werd aanvank* lijk geheel aangewend om den aanbouw van woningen mogelijk te maken, immers de bouw- en exploitatiekosten daarvan ble ken zoo hoog, dat een sluitende exploitatie rekening niet was te verkrijgen op de ba sis van huren, welke bimien het bereik zouden vallen van hen, voor wie de wo ningen waren bestemd. Verleden jaar, toen de krisis in Duitschland nijpend werd, werd de helft der genoemde opbrengst voor andere doeleinden* bestemd en werd van regeeringsvvege een regeling getroffen ten einde te bevorderen dat de beschik bare gelden in de eerste plaats voor aan bouw van woningen met geringe huren zouden worden bestemd. In den laatsten tijti doet de vermindei de koopkracht der bevolking zich over de geheele linie gevoelen. De huurbetaling begint te wenschen over te laten, vele go- znnnen, vroeger in beter doen, trekken in een eenvoudiger woning. Het huisbezit, zoo van particulieren als van vereeenigingen en overheid, is bedreigd De reeds geleden schade wordt van zijde der huiseigenartn op vele milliarden angeslagen Dit heeft tengevolge gehad dat van ie zijde der particuliere huiseigenaren een actie is ingeaet om de huurbelasting te doen ophouden en wel in düen vorm, dat ze tot een zakelijke last wordt en aflosbaar wordt gesteld. Van andere zijde wordt echter opge merkt, dat wanneer de opbrengst der be lasting wegvalt, andere belastingen moe ten worden ingevoeild, welke allicht zwaar der op de minst draagkraohtigen zullen drukken. e architecturale revolutie doorgist door de moderne technieken Rede van Le Corbusier. Onder.de auspiciën van het Genootschap Nederland-Frankrijk heeft de bekende Fran sche archtect Le Corbusier gesproken over: „la revolution architectuale fermentée par les techniques modernes. Z.i. zal men alleen tot een nieuwe archi tectuur kunnen komen, als de architect te vens socioloog en bioloog is en door de za kelijkheid heen, waartoe de moderne tech niek hem dwingen kan, in zijn werk poëzie zal weten te leggen, al zal deze dan van een ander karakter zijn dan die van de overlevering en der academies. De vraag stukken zijn hoe langer hoe ingewikkelder geworden, de snelheid heeft de wereld ver overd en of wij dat nu willen of niet: al les is aan hot veranderen. Achteruit kun nen we niet meer. we moeten dus wel voor uit! Er gaapt iets in het samenstel der maatschappij; wij hebben de plaats en de ruimte, voor een nieuwe machinale periode bestemd, nog niet gebruikt, zooals noodzake lijk is geworden na het jarenlang zoeken der ingenieurs om langzamerhand met de nieuwe constructies volkomen vertrouwd te geraken. Vooral voor den stedenbouw zul len andere waarden moeten gaan gelden. Wat was een stad en wat waren huizen en hoe komt het, dat wij met ons snelle verkeer dreigen vast te loopen. in Parijs en andere wereldsteden reeds vastgeloopen zijn? Het huis was van steen, de muren droegen de verdiepingen en het dak. Toen door de constructie van ijzer en beton de muren niet meer hun functies van dragen behoefden te vervullen, zijn we daarmede vanzelf een ander tijdperk ingegleden. De stad heeft zichzelf enkele meters onder den grond ingegraven, waartoe een geweldige energie en groote kosten noodzakelijk waren, en in de straten, noodig voor het verkeer, üggen in den vochtigen en alles aanvreten- len grond de vele huizen, welke wij voor het moderne leven noodig hebben e® waar voortdurend aan hersteld dient te worden. Iets, dat nog onpractischer en kostbaarder zou zijn dan onze opgebroken en het ver keer belemmerende straten, ware moeilijk uit te vinden! Graaft niet meer, maar bouwt uw steden op pijlers: het verkeer zal vrij worden en gij hebt al die huizen slechts een paar meters naar boven te brengen om ze onafgebroken onder controle te houden. De stad, zooals ze nu geworden is, is helaas „une ville sans espoir!" We zullen in groote huizencomplexen moeten wonen en licht en zon, waarbuiten we niet leven kunnen, op de daken gaan zoeken, die daar voor bij uitstek geschikt zijn. Het schuine dak van het huis onzer voorouders waar van uitsluitend de musschen en de katten konden profiteeren, is onherroepelijk een ding van het verleden. De verschillende snelheid der voertuigen heeft de straat tot een hel gemaakt, waarop wij steeds in levensgevaar verkeeren, daar enboven dreigen de helsche geluiden, die van alle kanten komen opzetten, onze zenu wen kapot te maken. En wat ademt de mensch eigenlijk in zoo'n stad? Wat ade men we in een bioscoop omstreeks midden* nacht? Welke gassen ontsnappen in de z.g. frissche lucht, waardoor de boomen sterven en de oude gebouwen, vroeger in vroolijke tinten van verschillende soorten steen, als zwarte fantomen tegen de luchten staan, aangetast, aangevreten en tot ondergang ge doemd door den neerslag van de moderne stad. die alles wat slecht is en bederf betee- kent, uitspuwt in een atmosfeer, waar we dan toch in leven moeten, of onze longen er toe in staat zijn of niet. Met de bewering der Sowjet, dat de wereldsteden een conse quentie zijn van het kapitalistische regime en dus verdwijnen zullen, is Le Co sier het geenszins eens en hij gelooft, dat de groote stad eenvoudig een consequentie is van de oppermachtig geworden machine. Wij hebben in onze huizen gestookt in kachels om voldoende warmte te krijgen, we hebben de weinig doeltreffende en onge zonde centrale verwarming uitgevonden, maar als de elndelooze verdeeling in het klein, waar de mensch prijs op meent te stellen, als een verouderd begrip overwon nen zal zijn, dan eerst zal er van vooruit gang sprake kunnen zijn. In hermetisch ge sloten huizen zal toevoer van lucht en warmte op zeer economische wijze geregeld worden en we zullen met minder kosten en moeite eenvoudiger en gezonder onze dagen slijten. Usines A air zullen voor een cirkel gang van kiemvrije lucht zorgen en neutra- liseerende muren met tusschenruimte zul len dè temperatuur verder regelen. In 1923 heeft L e C-o rbusier in Moskou gezien, dat de ramen tegen de koude met papier goed dichtgeplakt werden! Kort daarop was hij in Zuid-Amerika. waar de mensch in vochtige warmte moet leven, tot hij totaal afgemat is. In de tropen is ondragelijke hitte en in den natten moesson is iedereen ziek en ellendig; op de groote booten is de warmte verstikkend. Is het dan zoo gek als de mensch er over zou gaan donken, zich tegen dit alles, tot zijn behoud, af te sluiten? Gustave Lyon, professor in de phy- sica. de groote Fransche onderzoeker, heeft in zijn laboratorium te Saint-Gobain proe- doze richting genomen, die uitste kend slaagden en de practisohe mogelijk heid van deze „utopieën" bewezen hebben. Hij heeft ook voor de architecten weten schappelijk het zoo uiterst ingewikkelde en precaire vraagstuk van die acoustiek voor groote ruimten berekend en opgelost (o.a, voor de Salie Pleyel). de nieuwe, duurzame wand- en pla'ond- bekleeding. in div. kleuren verkriigbaar, geeft een artistiek idee aan Uw salons, winkels, enz. Bemonsterde offerte op aarvraag verkrijgbaar: A.HELMSTRIJD, Wagenstraat9, Maassluis H.R.LAUWAARS &Z0NEN Pijnackerplein 44 - Rotterdam Magazijnen: Schommelstr. 8-30 Waai-, IJssel-, Kalkzandsteen Handvorm inverschil'end formaat Speciaal dunne gevelsteen Ned. Bouwtentoonstelling 1932 „NEBO" DIERENTUIN DEN HAAG 8 t.m. 17 April Secr. Spui 1 09a. Tel. 1 1 6864. Oen Haag of TC 1/nnO a.d.ROZENLAAN, I L IxUUr HILLEGERSBERG PANDEN TSat huls en 2 Bovenhuizen, indeeling resp. 3 kamers, 2 slaapkamers, keuken, badkamer, erootc voor en achter tuin. Bovenhuizen: 2 kamers en suite, 3 slaapkamers, badkamer, zolder over het geheele buis. Te bevragen: L. D. SUNDERMEYER IJsclubstraat 68. Telefoon 13866 HANDEL MAATSCHAPPIJ N.V. „HET BOUWBEDRIJF" Handel in BOUWMATERIALEN DRIJFSTEEN-BET0NBL0KJES voor BETONWERKEN Kantoor, Magazijnen en Industrie: AELBRECHTSKADE 1 - Tel. 30933 ROTTERDAM MAASTRICHT NEDERLANDSCH FABRIKAAT Vertegei OMSTREKEN: AELBRECHTSKADE 147b TELEFOON 30404-30233 Overtollige woningbouw Veroorzaakt door de spoorwegen. In het Kon. Instituut van Ingenieurs heeft dr. ir. B. B 1 g e r gesproken over Nederland als vestingplaats der industrie. Naar uanleiding van deze rede heeft de directeur-generaal van den Arbeid, de heer C J. P. Zaalberg opgemerkt, zoo lezen we in de ingenieur. Onze spoorwegen zijn zeer bekrompen, eenzijdig commercieel in hun politiek. Zij leggen geen arbeiderstreinen in en geven geen tarieven voor arbeiderskaarten, of het moet rendeerend zijn voor de spoorweg maatschappij. Op dit punt bestaat hier een groot ver schil met België. Een speciale trein voor de Philipsfabrieken, rijdend met Belgische ar beiders heer en wéér naar Hasselt, kostte in België de helft van hetgeen men voor het traject van de halve lengte in Neder land moest betalen. Het was bijv. niet economisch arbeiders uit Oss per trein naar Eindhoven te laten rijden. Deze toestand gaf aanleiding tot veel meer woningbouw in Eindhoven dan anders het geval zou geweest zijn. Hetzelfde verschijnsel doet zich voor ten aanzien van de kunstzijdefabriek in Ede. Het is voor de spoorwegen niet loonend meer de arbeidsters goedkoop van Utrecht naar Ede te laten rijden. De spoorwegen vinden, dat het rendeerend moet zijn en anders wordt de trein ingetrokken. De meisjes moeten zich daarom vestigen in Ede, waar een te huis voor de meisjes is. De Hollandsche meisjes gaan niet graag naar dat tehuis en nu werkt men in Ede al met Duitsche meis jes in plaats van met de Hollandsche, die met genoegen uit Utrecht zouden komen. Een beter vervoergelegenheid is ook voor de arbeiders zelf van groot belang. .Een - gezin telt in den regel meer dan één arbci der. Bij een betere vervoergelegenheid heb ben de leden van het gezin veel meer vrij heid in het kiezen en behouden van 'n wooii plaats en ook meer gelegenheid om in be paalde plaatsen te werken. Wanneer op het oogenblik een vader werkt in Oosterhout en daar voor zijn kinderen geen werkgelegen heid is, is het voor zoo'n gezin een verster king, wanneer de kinderen naar Eindhoven of Boxtel kunnen gaan. Het gezin kan daar door blijven op rle plaats, waar het naar keuze het liefste is en waar het de meeste kans voor zijn leden biedt om in verschil lende richtingen werk en daardoor een be hoorlijk bestaan te vinden. Het is inderdaad een taak. die de spoor wegen uit zichzelf niet gevoelen, maar waar bij de Overheid dit blijkt ook uit den overtolligen woningbouw in verschillende plaatsen een voorbeeld aan België kan Het instituut der rooilijn In ons blad van 6 Januari j.l. werd een artikel over bovenstaand onderwerp op genomen, geschreven door Mr. J. Vink van Utrecht, waarop wij gaarne aller aan dacht vestigen. Op aanvraag zijn voor I doch dat de stedebouwkundige van oordeel I bedoeld raarishêslniT" belangstellenden nog enkele exemplaren was, dat aan het plan geen uitvoering dien- DU vooretel is zonder stemming d™ h™ van dit nummer yorknjgbaar. de te gorden gegeven, wijl het zeer waar-lRaad aangenomen stemmlnR d<*>r den p^erziening uitbreidings plan Nijmegen B. en W. van Nijmegen hebben den Raad voorgesteld te bepalen, dat de herziening van een plan van uitbreiding voor de ge heele gemeente wordt voorbereid. Ter toelichting van dit voorstel deelden B. en W. het volgende mee: Zoodra bedoelde bepaling is afgekondigd zal ons college elke aanvrage om bouwver gunning kunnen aanhouden. Het is vooral den laatsten tijd eenige malen voorgeko men. dat een bouwplan op grond van aesthe N.V. Betonbuizenfabriek „DE VALK" NIEUWP00RT-LANGERAK TELEFOON IS GROOTSTE fabriek in Nederland Prijzen beneden elke concurrentie. VRAAGT PRIJS schijnlijk in den weg zou staan aan de uit werking van het uitbreidingsplan. Daar wij nu voor die gevallen elke be voegdheid tot weigering der bouwvergun ning missen, zal een besluit ex art. 36, 4e lid. voor ons de mogelijkheid openen een zoodanig bouwplan voorloopig geen door gang te doen vinden. Wij verwachten, dat jaar het mogelijk zal zijn het uit breidingsplan, hetzij geheel, hetzij gedeelte lijk. voor u ter inzage te leggen, waarna vanzelf de moeilijkheden, die zich nu voor doen, zullen zijn ondervangen. Wij ontveinzen ons geenszins, dat aan het afkondigen van het hierbedoeld raadsbesluit ook een bezwaar vastzit, al kan dit door on derling overleg tot zijn kleinste proportio worden teruggebracht Geeft eenerzijds een zoodanig besluit een bevoegdheid aan ons college, anderzijds zul len na afkondiging op grond van art C. 5o lid der Woningwet, alle afwijkingen van dat besluit fd.w.z. voor het verleenen van elke bouwvergunning) de goedkeuring van Ge deputeerde Staten noodig hebben. Wij zien hierin echter een zuiver administratief be zwaar. wijl uiteraard het oordeel van den stedebouwkundige hier het grootste gewicht in de schaal zal leggen. Practisch zullen Gedeputeerde Staten naar onze meening slechts voor die gevallen geen goedkeuring verleenen. waarin de stedebouwkundige bezwarm heeft geopperd. De gezondheidscommissie, die wij voor zoover noodig te dezer zake om advies heb ben gevraagd, heeft bericht, geen bezwaar te

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1932 | | pagina 11