ENCI-CEMENT
I
E c^PICUS
ALCONI
N.V. A.
V5 Go's
BOUWMATERIALENKANDEL
BOUWBLAD No. 139 Verschijnt eiken Maandag)
MAANDAG 18 JANUARI 1932
BESCHERMT ALLE GEBOUWEN TEGEN
HITTE - KOUDE - VOCHT - LAWAAI
GRATIS DESKUNDIG ADVIES
N.V. Producten Grondstoffen Hmij.
AMSl EROAMSarphatikade t - Tel. 34824 - 36824
ROTTERDAM: Stationsweg 37b - Telit. 11690
TRIPLEX! J
Laaaa
Woningtoestanden in Zeeuwsch-Vlaanderen
Het maatschappelijk kwaad der êênkamerwoningen.
Het nieuwe Katholieke Tweede-Kamerlid,
de heer Maenen (de opvolger van wijlen
dr. Nolens) heeft er bij de behandeling van
de Rijksbegrooting de aandacht op geves
tigd, dat het vraagstuk van de Volkshuis
vesting nog niet tot algeheele oplossing is
gebracht. Speciaal bracht hij ter sprake de
woningtoestanden in Zeeuwsch-Vlaanderen,
waarbij zeker wel in de eerste plaats is ge
dacht aan het platteland, in tegenstelling
tot gemeenten als Terneuzen, Hulst, Axel
en Sas van Gent
Vooral het Dagblad van Noordbrabant
heeft langdurig stil gestaan bij dit betoog
van den heer Maenen en wij veroorloven
ons daaruit enkele passage's te lichten.
„Gelukkig is het met de Volkshuisves
ting niet overal zoo erg gesteld als in som
mige plaatsen in Zeeuwsch-Vlaanderen,
waar blijkens berichten uit de dagbladpers
nog tot tien personen in een éénkamerwo
ning zijn ondergebracht en enkele bedsteden
zoldertje tot slaapgelegenheid die
nen" aldus de spreker.
Wij (Dagbl. v. N.-B.) die dit gewest van
nabij kennen, gelooven dat dergelijke ge
vallen ook in Zeeuwsch-Vlaanderen wel tot
excessen behooren, maar we achten het
een gelukkig verschijnsel, dat de afzonden
lijke positie, waarin men in Zeeuwsch-
Vlaanderen ten opzichte van het huisves
tingprobleem verkeert, vergeleken bij overig
Nederland, thans de aandacht heeft getrok-
de Tweede Kamer door het geluid
dat de heer Maenen over deze streek van
Zeeuwsch-Vlaanderen heeft doen hooren. In
het grootste deel der Nederlarndsche pers
ging jaren achtereen de aandacht steeds uit
naar slechte woningtoestanden in de Drent-
sche en Overijselsohe venen of de krotwo
ningen van Maastricht, maar nimmer heb
ben de slechte woningtoestanden in ver
schillende van onze Zeeuwsch-Vlaamsche
gemeenten in dier mate in de algemeene be-
lan# telling gestaan, dat dit leidde tot ver
betering op groote schaal, zooals sedert de
oorlogsjaren te Maastricht en in Drente en
Overijssel.
Vooral voor de Z.-Vlaamsche streek is van
belang, hetgeen de heer Maenen opmerkte
gemeente-opzichter was aangesteld. De in
specteur adviseerde de commissie haar be
middeling te verleenen bij het aanstellen
van een ambtenaar voor het bouwtoezicht
in de gemeente Ossenisse. Zij heeft haar be
middeling aangeboden, doch toen zij be
merkte. dat het B. en W. van Ossenisse er
om te doen was een zoo goedkoop mogeli
bouwtoezicht te verkrijgen, zonder te letten
op kwaliteit besloot de commissie zich van
verder advies te onthouden.
De vraagt dringt zich op:
IS DAT WEL ZOO ERG?
Wij zijn geneigd hierop te antwoorden:
Neen, het is in Z.Vlaanderen niet erger dan
elders op het platteland.
En tpch moeten we hierbij een voorbehoud
maken.
Wat in de eerste plaats in Zeeuwsch-
Vlaanderen opvalt, is wel de echte goede
Hollandsche zindelijkheidof properheid, een
eigenschap die zeker gewicht in de schaal
legt, als we van woningtoestanden spreken.
Deze zindelijkheid is een speciale eigen
schap van de bewoners van het Hollandsche
Waterland en de Zeeuwsche klei en geeft
de meeste buitenlanders, tourist of niet,
steeds reden tot verwondering en bewon
dering.
Hoe het ook zij, wij meenen dat in dit op
zicht Zeeuwsch-Vlaanderen wel degelijk tot
het zindelijke Zeeland en Holland mag ge
rekend worden. Dit neemt echter niet weg,
dat een zindelijk huis nog een gebrekkige
woning kan zijn.
We kunnen verschillende woningtypen
onderscheiden. Allereerst de historische
burgerwoningen, die zich nauw aansluiten
bij de in overig Nederland gebruikelijke
bouwtrant en de gebreken en voordeelen van
deze bezitten.
Op de tweede plaats vallen ons de boerde
rijen op.
Bijna zonder uitzondering vertoonen ze de
goede eigenschap, dat de woonhuizen los
staan van de schuren en stallen wat zeer
zeker om hygiënische redenen aanbeveling
verdient.
De groote boerenwoningen, oude zoowel
er met de deur in huis valt Meestal is er I In de afdeeling „Der Kleingarien" blijkt
een voor- en achterdeur. Voor deze laatste hoe weldadig voor lichaam en geest een
is een afdakje gebouwd van enkele vier- stukje open grond, een tuintje bij de wo-
cot, dat als „vestibule" of j ning is en hoe met bescheiden middelen
4 dat de weidsche een ieder dit voorrecht deelachtig kan
over een betere uitvoering van de Woning- j ajgoojj nieuwe, zijn vaak mooie gebou-
wet, waarop in het Voorloopig Verslag werd J wen^ hecht en sterk gebouwd met water-
gedrongen en dat de minister deed ant
woorden, dat het initiatief in dezen staat
aan de gemeenten die aldus Z.Exc.
Weinig voorschotten hebben aangevraagd.
Voorbeelden van het onvoldoende besef en
inzicht in de groote belangen, die met de
volkshuisvesting zijn gemoeid, kunnen we
ook in onze streek noemen. Aan krachtig
naar verbetering ontbreekt het nog
al eens. De heer van 't W c s t e i n d e, de
oud-voorzitter van de Gezondheidscommissie
te Hulst, heeft eemigen tijd geleden nog ver
klaard, dat deze commissie zich meermalen
genoodzaakt ziet voorloopig niet tot onbe
woonbaarverklaring van bepaalde woningen
te adviséeren, door de omstandigheden, dat
voor de bewoners geen andere en betere wo
ningen te verkrijgen zijn. Een ander voor
beeld, waarbij onvoldoende inzicht aan het
licht treedt, blijkt uit een correspondentie
die vorig jaar gevoerd werd tusschen den in
specteur van de Volksgezondheid en ge
noemde Gezondheidscommissie. De inspec
teur vroeg in welke gemeenten het bouw
toezicht onvoldoende was, waarop werd
medegedeeld, dat dit het geval was in de
gemeente Ossenisse en Hengstdijk zelfs geen
dichte kelders, op plaatsen waar zoet water
te vinden was, met groote, ruime kamers.
Ze vormen in veel opzichten ideale wonin
gen. De kleinere boerderijen krijgen niet
zoo'n gunstig oordeel. Ze lijden aan het eu
vel, dat ze uit al te beperkte middelen ge
bouwd zijn en hebben gelijkenis met de ar
beiderswoningen. In ieder dorp vinden we
nog wel enkele van die „kleinbehuisde"
boertjes, waarvan de volksmond zegt dat
wonen op 'n „hoefke van 'n kruiwagen" of
„een hoefke van ne kater."
Kleine lage vertrekjes, wel gezellig overi
gens, waar je zoo maar met de deur in huis
valt, met een steenen vloer, die tegelijk
dienst doen als keuken, eetzaal, washok,
bakkerij, kinderkamer en misschien tijdelijk
als slaapkamer. Maar het is een vindingrijk
soort.
DE ARBEIDERSWONINGEN.
We willen eens een beschrijving geven
van een huisje, zooals er in de meeste door
pen wel meerdere, in sommige dorpen zelfs
verscheiden te vinden zijn.
Het bestaat uit een, zegge en schrijve een
vierkante kamer zonder gang, zoodat men
naam van „keet" of „bakkeet" draagt.
In de rege: ligt er een stevigen vloer in,
maar er zijn er ook waar de vloer afwezig
of tenminste niet meer aanwezig is.
In het keetje oi voorhuisje, huist in den
zomer h*i gezin. Ut ka.Tie staat er en de
ta el en het Keuk->..gerei. Hier wordt het
middagmaal gekookt en gegeten, hier
wascht men ZiCh hier verblijven de kin
deren als net regent. Als de deur niet bijna
altijd open staat zou een ondraaglijke warra-
e en een benauwde lucht de kleine ruimte
•uiten In de winter wordt dit gedeelte in
het huis gebruikt voor zijn eigenlijke be
stemming van voorhuis, en het gezin ver
huist naar 't eigenlijke huis. De kachel
wordt „in huis" geplaatst en een groot deel
va nhet meubilair gaat mee naar binnen,
de eenige kamer.
De kinderen, groot of klein, veel of weinig,
slapen allen op het zoldertje boven deze
eene kamer, dat ze met een ladder bereiken,
die over dag, om wille van de plaatsruimte,
weggenomen kan worden.
Deze
GEBREKKIGE SLAAPGELEGENHEID
is wel de ergste ziekte, waaraan deze huis
jes lijden. Niet alleen is er geen sprake van
een afscheiding voor de verschillende bed
den, het aantal bedden is in den regel ook
veel te kleiq. Daardoor moeten de kinderen
veel te lang met tweeën of drieën in één
bed slapen, met al de physieke en moreele
nadeelen die daaraan verbonden zijn. Men
staat, als buitenstaander verbaasd, als men
een acht of tiental kinderen des avonds de
ladder ziet beklimmen en zich begeven naar
zoldertje, waar natuurlijk plaats is voor
twee of drie ledikanten. Van ventilatie is
nauwelijks of in het geheel geen sprake. De
„frissche lucht" kan alleen binnenkomen
door de openingen tusschen de dakpannen!
Die dakpannen.
Men stelle zich dat pannendak voor en de
kleine zolderruimte daaronder. Welk een
hitte-als-in-een-oven maakt daar 's zomers
het leven ondraaglijk en het slapen onmo
gelijk. En weer stelle men zich dat panne-
de dunne steenen schoot, die in de
winter de eenige bescherming tegen de kou
daarbuiten moet leveren, om zich af te vra
gen, hoe het mogelijk is, dat de kleinen zich
kunnen verwarmen.
Meen nu niet dat we overdrijven. Zeker,
in deze algemeenheid is 't overdreven. Niet
alle, zelfs niet de meeste arbeiderswoningen
zijn zoo. Maar ze zijn er en ieder, die de
Zeeuwsch-Vlaamsche dorpen uit eigen aan
schouwing' kent, weet die huisjes aan te wij
zen die zoo ongunstig bij de anderen af
steken en die toch talrijker zijn dan men
vermoedt
En zulke toestanden zijn zeker erg voor de
GROOTE GEZINNEN
de trots van Zeeuwsch-Vlaanderen. Een
éénkamerwoning voor een gezin van twee
personen is dan ook een onding. Hoe wil
men ihoreele verheffing zien voortkomen
uit zulk een milieu!
Gelukkig hebben in enkele gemeenten de
bouwvereenigingen of de gemeenten zelf de
hand aan den ploeg geslagen.
De arbeider zélf kan zelden (er zijn uit-
zonderingen) zoover komen dat hij zijn oud
krot kan afbreken en een nieuw en ruimer
bouwen en zeker niet de arbeider met een
groot gezin.
En daarom mag Zeeuwsch-Vlaanderen
dankbaar zijn, dat in de Tweede Kamer op
dit alles gewezen is.
worden, terwijl ten slotte „Das> Wochenen-
de" ten doel heeft aan te toonen dat een
ieder in staat zal zijn na een arbeidsweek
een 1 y2 dag van geestelijke en lichame
lijke ontspanning te kunnen genieten in
de vrije natuur, of op sport- en speelvelden
Deze tentoonstelling zal worden onder
gebracht in de 6 Funkturmhallen (25000
M2) en het daarbij aansluitende tentoon
stellingsterrein (110.000M2) waar ook in
1931 de Bauausstellung plaats had
Houth. V/h N.V. J. VAN SCHIJNDEL Co. Oo.t.Adm.rali.ei.skad. 47 - Rotterdam
ANNO 1853
Opslagplaatsen, Zagerij en Schaverij:
NassauhavenBoerengat
De opgravingen in een Oud-Egyptische stad
Lezing van Prof. O. Roeder
Prof. G. Roeder uit Hildesheim heeft
leen lezing gehouden over: de opgravingen
van een oud-Egyptiische stad. De opgravin
gen in Egypte hebben zich bij voorkeur
altijd bezig gehouden met grafkelders, daar
men verwachtte, dat ziah daarin goed be
waard gebleven oude voorwerpen zouden
bevinden.
Aan deze lezing zij het volgende ontleend:
Dank zij dezen den doode meegegeven
voorwerpen is het mogelijk zich een duide
lijk beeld te vormen van de oud-Egyptische
cultuur en Egyptische vezamelingen, zooals
het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden be
zit, geven ons een duidelijk beeld van het
dagelij ksch leven der oude Egyptenaren.
Ook bij de onderzoekingen der stadsru'inen
in Egypte, heeft men in de 19de eeuw meer
acht geslagen op het vinden van vondsten
dan op de reconstructie van antieken steden
bouw. Eerst in de laatste decenniën is men
ertoe overgegaan stadsruïnen te onderzoe
ken, welke meestal bouwwerken van een
bepaald tijdperk omvatten. Kahun uit het
Middenrijk bij 'voorbeeld door Prof.
Petrie (Londen), Amarna uit het Nieuwe
Rijk door het Duitsche Oostersche Genoot
schap en Fajjumsteden uit den Griftksch-
Romeinsohen tijd door Engelsche en Ameri
kaansche onderzoekers.
De samenwerking tusschen Duitsche prae-
historici met Egyptologen is ook voor de
opgraving van een groote Egyptische sta ds-
ruïne de doeltreffendste wijze van arbeiden.
Als voorbeeld van deze wijze van samenwer
ken bij een archaeologisch onderzoek schet
ste spreker het onderzoek van Hermopolis,
«en oude en belangrijke stad in Boven,
Sgypte, die tot in den christelijken en mos-
limschen tijd belangrijk is geweest.
Een voorlooping onderzoek in het voor
jaar van 1929 gaf het eerste houvast voor
den stand van het grondwater, dat alle die
pere lagen, tot in het Nieuwe Rijk toe, ieder
jaar dooi#eekt had: dit onderzoek leerde
edhter ook. dat deze lagen duidelijk genoeg
intact waren gebleven, zonder dat het nood
zakelijk was tot een diepgaand graafwerk
over te gaan. Tn het voorjaar 1930 had het
onderzoek van bepaalde lagen plaats. In de
eerste plaats werd hij een kolossaal groot
beeld van Ramses II gezocht naar den tem
pel, waarvan men vermoedde dat hij zich
daar achter 'bevond; op den eersten dag van
het graven vond men het tegenstuk van
het beeld en later ook den tempel, die in den
christelijken tijd geheel verwoest en over-
bouwd was door een woonhuis. Vervolgens
werd van het beeld van Ramses II een grep
pel naar het Noorden gegraven, ter lengte
van twee honderd meter en tar diepte van
4 meter tot op het grondwater. Men vond
een blok huizen uit den laat-Egyptisohen
tijd (ongeveer 1000 v. Chr.) dat in den Hel-
lenistischen tijd door een nieuw blok huizen
was overbouwd. Op de binnenplaatsen der
huizen vond men bakovens en overblijfselen
van haardvuren. Er werd een straat tus
schen de verschillende stukken grond aan
getroffen, waarvan de identificeering niet
gemakkelijk was.
Een tweede greppel, parallel met den
eersten, ter lengte van meer dan 200 meter,
gegraven, doorsneed in de eerste plaats de
Homeinsche hoofdstraat, aan welke prachtig
versierde tempels en badhuizen gelegen
waren. Verder werd een muur van vijftien
meter dikte, van in de zon gedroogde bak-
steenen, doorssneden, die, zooals later bleek,
de omheining was van een heilige wijk van
groote oppervlakte. De greppel liep tot aan
den tempel van Sethos II, die in de 19e Dy
nastie (1300 v. Chr.) op een tot dien tijd
vrijen grond was opgericht Ten slotte wera
een greppel gegraven vanaf den tempel van
Sethos in Noordelijke richting, teneinde de
indeeling der stad in dat gedeelte na te
gaan, waarbij het niet mogelijk was 't werk
tot aan de grens der stad en tot aan den
muur, die de stad omringde, voort te zetten.
Dank zij deze opgravingen is het mogelijk
geworden de indeeling der stad te leeren
kennen, haar vier wijken, die ons uit Griek-
sche papyri met de opgaven van hare be-
teekenis en van de namen der straten, plei-
en gebouwen bekend zijn, konden in
den bodem worden aangewezen. De resulta
ten van het onderzoek werden in het voor
jaar 1931 voltooid met een volledige opname
van de oppervlakte der geheele stadsruïne
op een schaal van 1 1000. Daardoor is de
heilige wijk met haar geweldigen ringmuur
vastgelegd. Binnen den muur ligt de hoofd
tempel van den god der stad: Thot, aan
i de Ibis en de baviaan zijn gewijd, Hië-
roglyphische 1 -criptiec loeren ons, dat in
den Sethos-tempel de acht oergoden woon
den, die In het allereerste begin der dingen
volgens Egyptische voorstelling als vier kik-
vorsohen en vier slangen op een oer-heuvel
in Hermopolis zijn verschenen. Naast den
oerheuvel groeide uit het water een lotos-
bloem op, waaruit de zon te voorschijn trad
om voor de eerste maal licht in de wereld te
brengen. Ook de plaats van dezen oer-heuvel
kon door het opgravingswerk worden vast
gesteld, toen men een poort uit kalksteen
vond, waarvan de inscripties wezen op den:
„god, die op den oer-heuvel woont". (Deze
indentificatie is van beteekenis voor de lit
teraire bronnen over den oer-heuvel, dien
dr. A. de Buck van de Leidsche Universi
teit, heeft bewerkt).
De tot heden verrichte onderzoekingen
van Hermopolis beteekenen in verband met
de grootte der stadsruïne van ongeveer twee
tot anderhalven kilometer slechts een begin.
De kosten zijn tot heden gedragen door
Duitsche vrienden van het oude Egypte,
maar het is onzeker, of het onderzoek op de
tot heden gevolgde wijze zal kunnen worden
voortgezet.
gerlijnsche
Zomertentoonstelling
„Sonne, Luft und Hans für Alle".
Van 14 Mei tot 7 Augustus 1932 zal in
Berlijn een tentoonstelling worden gehou
den, welke ten doel heeft om, in aanslui
ting met het reeds op de Bau-Ausstellung
van 1931 geL jdene, nader de aandacht te ves
flugen op de gezonde en rationeele ontwik
kelingsmogelijkheden van de behuizing vun
den middenstand. De groote massa heeft
niet de kracht om haar levenswijze dus
danig te veranderen, dat zij den strijd om
het bestaan zoo sterk en gezond mogelijk
naar lichaam en geest kan volhouden.
De vraag: „hoe kan en hoe moet aan het
grootste deel dor menschheid een mensch-
waardig bestaan worden verzekerd" moet
opgelost worden en de volkshuisvesting»
problemen, sport- en spelvraagstukken.
ontleenen dan ook hun beteekenis aan het
nauwe verband, dat er bestaat met die al
gemeene vraag. „Sonne, Luft und Raus
fih- Alle", duidt reeds op de strekking van
deze komende tentoonstelling, welke in drie
groepen zal worden verdeeld, n.l. „Das An-
bauhaus", „Der Kleingarten", en „Das
Wochenende".
„Das Anbauhaus" is het huis, dat „uit"-
gebouwd, dus vergroot, kan worden naar
behoeften en financieele draagkracht dei
bewoners, uitgaande van een grondelement
een wooneenheid.
De Duitsche Huurbelasting
Vele milliarden schade.
In Duitschland wordt een belasting ge
heven van gehouwen, diatesrend van vóór
den oorlog. De inflatie gedurenil en na de
Ruhrbezetting had tengevolge dat vele
huiseigenaren werden bevrijd van hun
verplichting om rente en aflossing te be
talen van de op hun perceelen rustende
hypotheken. Er leek geen aanleiding uit
deze kapitaalvernietiging voor velen een
voordeel te doen omstaan voor de huis
eigenaren De huurbelasting heeft ten doel
dit voordeel aan de gemeenschap te doen
toevloeien.
De opbrengst der belasting van plm.
1.300.000.000 M. per jaar, werd aanvank*
lijk geheel aangewend om den aanbouw
van woningen mogelijk te maken, immers
de bouw- en exploitatiekosten daarvan ble
ken zoo hoog, dat een sluitende exploitatie
rekening niet was te verkrijgen op de ba
sis van huren, welke bimien het bereik
zouden vallen van hen, voor wie de wo
ningen waren bestemd. Verleden jaar, toen
de krisis in Duitschland nijpend werd,
werd de helft der genoemde opbrengst
voor andere doeleinden* bestemd en werd
van regeeringsvvege een regeling getroffen
ten einde te bevorderen dat de beschik
bare gelden in de eerste plaats voor aan
bouw van woningen met geringe huren
zouden worden bestemd.
In den laatsten tijti doet de vermindei
de koopkracht der bevolking zich over de
geheele linie gevoelen. De huurbetaling
begint te wenschen over te laten, vele go-
znnnen, vroeger in beter doen, trekken in
een eenvoudiger woning. Het huisbezit, zoo
van particulieren als van vereeenigingen
en overheid,
is bedreigd
De reeds geleden schade wordt van
zijde der huiseigenartn op vele milliarden
angeslagen
Dit heeft tengevolge gehad dat van ie
zijde der particuliere huiseigenaren een
actie is ingeaet om de huurbelasting te
doen ophouden en wel in düen vorm, dat ze
tot een zakelijke last wordt en aflosbaar
wordt gesteld.
Van andere zijde wordt echter opge
merkt, dat wanneer de opbrengst der be
lasting wegvalt, andere belastingen moe
ten worden ingevoeild, welke allicht zwaar
der op de minst draagkraohtigen zullen
drukken.
e architecturale revolutie doorgist
door de moderne technieken
Rede van Le Corbusier.
Onder.de auspiciën van het Genootschap
Nederland-Frankrijk heeft de bekende Fran
sche archtect Le Corbusier gesproken
over: „la revolution architectuale fermentée
par les techniques modernes.
Z.i. zal men alleen tot een nieuwe archi
tectuur kunnen komen, als de architect te
vens socioloog en bioloog is en door de za
kelijkheid heen, waartoe de moderne tech
niek hem dwingen kan, in zijn werk
poëzie zal weten te leggen, al zal deze dan
van een ander karakter zijn dan die van
de overlevering en der academies. De vraag
stukken zijn hoe langer hoe ingewikkelder
geworden, de snelheid heeft de wereld ver
overd en of wij dat nu willen of niet: al
les is aan hot veranderen. Achteruit kun
nen we niet meer. we moeten dus wel voor
uit! Er gaapt iets in het samenstel der
maatschappij; wij hebben de plaats en de
ruimte, voor een nieuwe machinale periode
bestemd, nog niet gebruikt, zooals noodzake
lijk is geworden na het jarenlang zoeken
der ingenieurs om langzamerhand met de
nieuwe constructies volkomen vertrouwd te
geraken. Vooral voor den stedenbouw zul
len andere waarden moeten gaan gelden.
Wat was een stad en wat waren huizen
en hoe komt het, dat wij met ons snelle
verkeer dreigen vast te loopen. in Parijs en
andere wereldsteden reeds vastgeloopen
zijn? Het huis was van steen, de muren
droegen de verdiepingen en het dak. Toen
door de constructie van ijzer en beton de
muren niet meer hun functies van dragen
behoefden te vervullen, zijn we daarmede
vanzelf een ander tijdperk ingegleden. De
stad heeft zichzelf enkele meters onder den
grond ingegraven, waartoe een geweldige
energie en groote kosten noodzakelijk waren,
en in de straten, noodig voor het verkeer,
üggen in den vochtigen en alles aanvreten-
len grond de vele huizen, welke wij voor
het moderne leven noodig hebben e® waar
voortdurend aan hersteld dient te worden.
Iets, dat nog onpractischer en kostbaarder
zou zijn dan onze opgebroken en het ver
keer belemmerende straten, ware moeilijk
uit te vinden! Graaft niet meer, maar bouwt
uw steden op pijlers: het verkeer zal vrij
worden en gij hebt al die huizen slechts
een paar meters naar boven te brengen om
ze onafgebroken onder controle te houden.
De stad, zooals ze nu geworden is, is
helaas „une ville sans espoir!" We zullen
in groote huizencomplexen moeten wonen
en licht en zon, waarbuiten we niet leven
kunnen, op de daken gaan zoeken, die daar
voor bij uitstek geschikt zijn. Het schuine
dak van het huis onzer voorouders waar
van uitsluitend de musschen en de katten
konden profiteeren, is onherroepelijk een
ding van het verleden.
De verschillende snelheid der voertuigen
heeft de straat tot een hel gemaakt, waarop
wij steeds in levensgevaar verkeeren, daar
enboven dreigen de helsche geluiden, die
van alle kanten komen opzetten, onze zenu
wen kapot te maken. En wat ademt de
mensch eigenlijk in zoo'n stad? Wat ade
men we in een bioscoop omstreeks midden*
nacht? Welke gassen ontsnappen in de z.g.
frissche lucht, waardoor de boomen sterven
en de oude gebouwen, vroeger in vroolijke
tinten van verschillende soorten steen, als
zwarte fantomen tegen de luchten staan,
aangetast, aangevreten en tot ondergang ge
doemd door den neerslag van de moderne
stad. die alles wat slecht is en bederf betee-
kent, uitspuwt in een atmosfeer, waar we
dan toch in leven moeten, of onze longen
er toe in staat zijn of niet. Met de bewering
der Sowjet, dat de wereldsteden een conse
quentie zijn van het kapitalistische regime
en dus verdwijnen zullen, is Le Co
sier het geenszins eens en hij gelooft, dat
de groote stad eenvoudig een consequentie
is van de oppermachtig geworden machine.
Wij hebben in onze huizen gestookt in
kachels om voldoende warmte te krijgen, we
hebben de weinig doeltreffende en onge
zonde centrale verwarming uitgevonden,
maar als de elndelooze verdeeling in het
klein, waar de mensch prijs op meent te
stellen, als een verouderd begrip overwon
nen zal zijn, dan eerst zal er van vooruit
gang sprake kunnen zijn. In hermetisch ge
sloten huizen zal toevoer van lucht en
warmte op zeer economische wijze geregeld
worden en we zullen met minder kosten en
moeite eenvoudiger en gezonder onze dagen
slijten. Usines A air zullen voor een cirkel
gang van kiemvrije lucht zorgen en neutra-
liseerende muren met tusschenruimte zul
len dè temperatuur verder regelen. In 1923
heeft L e C-o rbusier in Moskou gezien,
dat de ramen tegen de koude met papier
goed dichtgeplakt werden! Kort daarop was
hij in Zuid-Amerika. waar de mensch in
vochtige warmte moet leven, tot hij totaal
afgemat is. In de tropen is ondragelijke
hitte en in den natten moesson is iedereen
ziek en ellendig; op de groote booten is de
warmte verstikkend. Is het dan zoo gek als
de mensch er over zou gaan donken, zich
tegen dit alles, tot zijn behoud, af te sluiten?
Gustave Lyon, professor in de phy-
sica. de groote Fransche onderzoeker, heeft
in zijn laboratorium te Saint-Gobain proe-
doze richting genomen, die uitste
kend slaagden en de practisohe mogelijk
heid van deze „utopieën" bewezen hebben.
Hij heeft ook voor de architecten weten
schappelijk het zoo uiterst ingewikkelde en
precaire vraagstuk van die acoustiek voor
groote ruimten berekend en opgelost (o.a,
voor de Salie Pleyel).
de nieuwe, duurzame wand- en pla'ond-
bekleeding. in div. kleuren verkriigbaar, geeft
een artistiek idee aan Uw salons, winkels, enz.
Bemonsterde offerte op aarvraag verkrijgbaar:
A.HELMSTRIJD, Wagenstraat9, Maassluis
H.R.LAUWAARS &Z0NEN
Pijnackerplein 44 - Rotterdam
Magazijnen: Schommelstr. 8-30
Waai-, IJssel-, Kalkzandsteen
Handvorm inverschil'end formaat
Speciaal dunne gevelsteen
Ned. Bouwtentoonstelling 1932
„NEBO"
DIERENTUIN DEN HAAG
8 t.m. 17 April
Secr. Spui 1 09a. Tel. 1 1 6864. Oen Haag
of
TC 1/nnO a.d.ROZENLAAN,
I L IxUUr HILLEGERSBERG
PANDEN TSat
huls en 2 Bovenhuizen,
indeeling resp. 3 kamers, 2 slaapkamers,
keuken, badkamer, erootc voor en achter
tuin. Bovenhuizen: 2 kamers en suite,
3 slaapkamers, badkamer, zolder over het
geheele buis.
Te bevragen:
L. D. SUNDERMEYER
IJsclubstraat 68. Telefoon 13866
HANDEL MAATSCHAPPIJ N.V.
„HET BOUWBEDRIJF"
Handel in BOUWMATERIALEN
DRIJFSTEEN-BET0NBL0KJES
voor BETONWERKEN
Kantoor, Magazijnen en Industrie:
AELBRECHTSKADE 1 - Tel. 30933
ROTTERDAM
MAASTRICHT
NEDERLANDSCH FABRIKAAT
Vertegei
OMSTREKEN:
AELBRECHTSKADE 147b
TELEFOON 30404-30233
Overtollige woningbouw
Veroorzaakt door de spoorwegen.
In het Kon. Instituut van Ingenieurs
heeft dr. ir. B. B 1 g e r gesproken over
Nederland als vestingplaats der industrie.
Naar uanleiding van deze rede heeft de
directeur-generaal van den Arbeid, de heer
C J. P. Zaalberg opgemerkt, zoo lezen
we in de ingenieur.
Onze spoorwegen zijn zeer bekrompen,
eenzijdig commercieel in hun politiek. Zij
leggen geen arbeiderstreinen in en geven
geen tarieven voor arbeiderskaarten, of het
moet rendeerend zijn voor de spoorweg
maatschappij.
Op dit punt bestaat hier een groot ver
schil met België. Een speciale trein voor de
Philipsfabrieken, rijdend met Belgische ar
beiders heer en wéér naar Hasselt, kostte
in België de helft van hetgeen men voor
het traject van de halve lengte in Neder
land moest betalen.
Het was bijv. niet economisch arbeiders
uit Oss per trein naar Eindhoven te laten
rijden. Deze toestand gaf aanleiding tot
veel meer woningbouw in Eindhoven dan
anders het geval zou geweest zijn.
Hetzelfde verschijnsel doet zich voor ten
aanzien van de kunstzijdefabriek in Ede. Het
is voor de spoorwegen niet loonend meer de
arbeidsters goedkoop van Utrecht naar Ede
te laten rijden. De spoorwegen vinden, dat
het rendeerend moet zijn en anders wordt
de trein ingetrokken. De meisjes moeten
zich daarom vestigen in Ede, waar een te
huis voor de meisjes is. De Hollandsche
meisjes gaan niet graag naar dat tehuis en
nu werkt men in Ede al met Duitsche meis
jes in plaats van met de Hollandsche, die
met genoegen uit Utrecht zouden komen.
Een beter vervoergelegenheid is ook voor
de arbeiders zelf van groot belang. .Een
- gezin telt in den regel meer dan één arbci
der. Bij een betere vervoergelegenheid heb
ben de leden van het gezin veel meer vrij
heid in het kiezen en behouden van 'n wooii
plaats en ook meer gelegenheid om in be
paalde plaatsen te werken. Wanneer op het
oogenblik een vader werkt in Oosterhout en
daar voor zijn kinderen geen werkgelegen
heid is, is het voor zoo'n gezin een verster
king, wanneer de kinderen naar Eindhoven
of Boxtel kunnen gaan. Het gezin kan daar
door blijven op rle plaats, waar het naar
keuze het liefste is en waar het de meeste
kans voor zijn leden biedt om in verschil
lende richtingen werk en daardoor een be
hoorlijk bestaan te vinden.
Het is inderdaad een taak. die de spoor
wegen uit zichzelf niet gevoelen, maar waar
bij de Overheid dit blijkt ook uit den
overtolligen woningbouw in verschillende
plaatsen een voorbeeld aan België kan
Het instituut der rooilijn
In ons blad van 6 Januari j.l. werd een
artikel over bovenstaand onderwerp op
genomen, geschreven door Mr. J. Vink
van Utrecht, waarop wij gaarne aller aan
dacht vestigen. Op aanvraag zijn voor I doch dat de stedebouwkundige van oordeel I bedoeld raarishêslniT"
belangstellenden nog enkele exemplaren was, dat aan het plan geen uitvoering dien- DU vooretel is zonder stemming d™ h™
van dit nummer yorknjgbaar. de te gorden gegeven, wijl het zeer waar-lRaad aangenomen stemmlnR d<*>r den
p^erziening uitbreidings
plan Nijmegen
B. en W. van Nijmegen hebben den Raad
voorgesteld te bepalen, dat de herziening
van een plan van uitbreiding voor de ge
heele gemeente wordt voorbereid.
Ter toelichting van dit voorstel deelden
B. en W. het volgende mee:
Zoodra bedoelde bepaling is afgekondigd
zal ons college elke aanvrage om bouwver
gunning kunnen aanhouden. Het is vooral
den laatsten tijd eenige malen voorgeko
men. dat een bouwplan op grond van aesthe
N.V. Betonbuizenfabriek
„DE VALK"
NIEUWP00RT-LANGERAK
TELEFOON IS
GROOTSTE fabriek in Nederland
Prijzen beneden elke concurrentie.
VRAAGT PRIJS
schijnlijk in den weg zou staan aan de uit
werking van het uitbreidingsplan.
Daar wij nu voor die gevallen elke be
voegdheid tot weigering der bouwvergun
ning missen, zal een besluit ex art. 36, 4e
lid. voor ons de mogelijkheid openen een
zoodanig bouwplan voorloopig geen door
gang te doen vinden. Wij verwachten, dat
jaar het mogelijk zal zijn het uit
breidingsplan, hetzij geheel, hetzij gedeelte
lijk. voor u ter inzage te leggen, waarna
vanzelf de moeilijkheden, die zich nu voor
doen, zullen zijn ondervangen.
Wij ontveinzen ons geenszins, dat aan het
afkondigen van het hierbedoeld raadsbesluit
ook een bezwaar vastzit, al kan dit door on
derling overleg tot zijn kleinste proportio
worden teruggebracht
Geeft eenerzijds een zoodanig besluit een
bevoegdheid aan ons college, anderzijds zul
len na afkondiging op grond van art C. 5o
lid der Woningwet, alle afwijkingen van dat
besluit fd.w.z. voor het verleenen van elke
bouwvergunning) de goedkeuring van Ge
deputeerde Staten noodig hebben. Wij zien
hierin echter een zuiver administratief be
zwaar. wijl uiteraard het oordeel van den
stedebouwkundige hier het grootste gewicht
in de schaal zal leggen. Practisch zullen
Gedeputeerde Staten naar onze meening
slechts voor die gevallen geen goedkeuring
verleenen. waarin de stedebouwkundige
bezwarm heeft geopperd.
De gezondheidscommissie, die wij voor
zoover noodig te dezer zake om advies heb
ben gevraagd, heeft bericht, geen bezwaar te