DE LANDBOUWCRISIS
Radio Nieuws.
KAPITEIN KLAKKEBOS OP DE LEEUWENJACHT
MAANDAG 2 NOVEMBER 1931 TWEEDE BLAD PAG. 5
DE BRUG AAN HET KEIZERSVEER
REDE VAN DEN MINISTER EN DEN
COMMISSARIS DER KONINGIN
DE FEESTELIJKHEDEN
Zooals wij reeds in ons nummer van
Zaterdag meldden, werd de nieuwe brug
aan het Keizersveer, welke in de plaats ge
komen is van de stoomveerboot, welke daar
de eenige oeververbinding vormde, Zaterdag
officieel door den Minister van Waterstaat
in gebruik gesteld. Voordat de eigenlijke
opening plaats vond, werd Minister Rey-
m e r met een groot aantal genoodigden,
onder wie zioh o.m. bevonden oud-minister
Mr. H. van der Vegte, de directeur-generaal
van den Rijkswaterstaat Dr. Ir. J. A. Rin
gers, de hoofdingenieur-directeur Ir. G. J.
van den Broek, de Commissaris der Konin
gin Mr. Dr. A. B. van Ryckevorssel, de
griffier der Staten van Noord Brabant V.
Cleerdin en de luit.enant-kolonel der mare
chaussee N. L. Werner, ontvangen ten ge
meentehuize van Raamsdonkveer, alwaar
burgemeester A. J. W. M. Moons de be
groetingsrede heeft gehouden, waarover wij
reeds verslag uitbrachten.
Hierop begaf men zich gemeenschappelijk
naar den aanlegsteiger van de Thorboot te
Geertruidenberg, waar een feestelijk bevlag-
de boot der Reederij de Lek gereed lag,
om de genoodigden naar het noordelijke
hoofd van de nieuwe brug te brengen. Daar
stonden de schoolkinderen samengedromd
met vlaggen en sjerpen, en zongen enkele
coupletten van het Wilhelmus, toen het ge
zelschap de boot verliet
De heer J. H. H. S n ij d e r s burgemees
ter van Dussen, was hier aanwezig om den
minister te verwelkomen. In zijn toespraak
tot minister Reymer releveerde hij de reeks
van voorbereidingen, welke aan het bou
wen van deze nieuwe oeververbinding zijn
voorafgegaan, en eindigde hij met den
wensch uit te spreken, dat de nieuwe brug
moge beantwoorden aan de gestelde ver
wachtingen. maar dat zij bovenal bevorder
lijk zijn aan de ontwikkeling en de wel
vaart van de omringende streek.
Nadat men ziöh vervolgens naar de brug
Ihad begeven, waartoe de toegang voor-
loopig nog met een oranjelint was afge
sloten, hield de hoofdingenieur Ir. G. J.
van den Broek een rede, waarin hij
o.m. tot den minister zeide, dat hij er aan
wilde herinneren, dat deze brug de eerste
is, waarvan de kosten geheel uit het Wegen
fonds zijn gekweten en dat indien zich
geen onoverwinnelijke hindernissen op den
weg stellen, dien u heeft aangewezen, deze
eerste brug in een tijdsverloop van ten
'hoogste 10 jaren door elf of twaalf andere
bruggen zal gevolgd worden. Het meeren-
deel dezer bruggen zal de verbinding van
het centrum en het Noorden van ons land
met het Zuidelijk deel, die thans nog zoo
veel te wenschen overlaat, verbeteren. Dus
zal het werk van den bruggenbouw, waar
van thans het eerste deel is voltooid, de
beide in vele punten verschillende, maar
juist daarom elkander zoo aanvullende en
voor elkander zoo noodige deelen van ons
land te zamen, tot een krachtiger eenheid
samensmeden een groot nationaal belang
(dienen.
Minister Reymer beantwoordde deze
toespraak met eraan te herinneren, dat het
Keizersveer zijn naam ontleende aan Na
poleon, die oen doorgaande verbinding van
Amsterdam met Parijs schiep, waarin dit
veer een sdhahel vormde. Een belangrijke
wijziging onderging het veer toen hij de
verlegging van den Maasmond het Oude
Maasje te dezer plaats werd verbreed tot
de tegenwoordige afmetingen.
Deze brug is het eerste groote werk dat
ontworpen werd door het Bruggenbureau,
hetwelk èen onderdeel vormt Van de direc
tie Wegénverbetering van den Rijkswater
staat. Ik, meen, dat hier een woord van
waardeering voor het Bruggenbureau en
over zijn leider, den hoofd-ingenieur Harm-
sen, en zijn medewerkers, volkomen op zijn
plaats is.
Terecht mag dit werk een nationaal werk
worden genoemd, waarbij de Nederlanidsohe
ingenieurs, aannemers en industrie getoond
hebben, waartoe zij in staat zijn en waar
op geheel Nederland trotsch kan zijn.
Een vernieuwde schakel is gelegd tus-
sdhen Noord en Zuid.
Wij mogen hopen en verwachten, dat deze
nieuwe brug niet alleen het moderne ver
keer, zoowel in het plaatselijk als in het
algemeen belang, zal dienen doch dat zij
ook bijdraagt tot een nauwer aanhalen van
de banden welke de verschillende deelen
van ons vaderland tezamen snoeren.
Hiermede moge ik besluiten om thans
deze brug, een van de reeks rivierover
bruggingen, die ter voltooiing van ons we
gennet tot stand moet worden gebracht
voor het verkeer te openen.
Nadat door Annie Braun, dochtertje
van den directeur der Papierfabriek „Maas
mond", een toepasselijk gedichtje was op
gezegd, waarbij zij aan Minister Reymer
de schaar aanbood, die het lint zou door
snijden, en door den Minister deze sym
bolische handeling was verricht, heeft Dr.
A. van Ryckevorssel, commissaris
der Koningin in de provincie Noord Bra
bant nog een toespraak gehouden, waarin
hij o.m. naar voren bracht, dat de nieuwe
brug een belangrijke aanwinst is voor den*
weg van Parijs over Antwerpen naar Am
sterdam, die bij Keizerlijk decreet van 16
December 1811 als tweede van de 14 eerste
klas-wegen van het Fransohe keizerrijk
werd omschreven. De geschiedenis verhaalt
dat in 1912 een bataljon krijgsgevangen
Spanjaarden naar Raamsdonk en Geer
truidenberg werd gezonden, om deizen weg
te helpen voltooien. De brug is onder ge
lukkiger auspiciën gebouwd.
Al valt haar ingebruikstelling samen met
groote moeilijkheden in het economisch
leven, todh is het feestbetoon van de ge
meenten Raamsdonk en Dussen gerecht
vaardigd.
Wij hopen dat de brug spoedig de uiter
lijke teekenen van herstelde welvaart van
ons vaderland en van de buurlanden zal
dragen.
Een harmoniegezelsdhap bracht vervolgens
het Wilhelmus ten gehoore.
De optocht, welke tot slot over de nieuwe
brug trok. en welke door dé omliggende ge
meenten werd georganiseerd, droeg een
historisCh-allegorisdh karakter.
Een groep ruiters in de oud-Fransdhe
uniform reed als een soort avant-garde
voorop, dan volgde niemand minder dan
Keizer Napoleon op den befaamden witten
schimmel, en tenslote kreeg men te aan
schouwen een groot aantal zeer goed samen
gestefde praalwagens, welke een kijkje ga
ven op het werkzaam karakter der omge
ving. Klompen-industrie, riviervisscherij.
bieten- en bijenteelt, en nog veel pieer pas
seerde op vermakelijke wijze de revue.
De Reederij op de Lek heeft de genoo
digden ten slotte naar 's Hertogenbosoh ge
bracht. Onderweg werden ververschingen
aangeboden.
De nieuwe brug was 's avonds met schijn
werpers verlicht
VREEMD EERETEEKEN
Uit (waardeering voor hetgeen de direc
teur van de „Ver. Bureau voor Handelsin
richtingen", W. R. Chambers, gedurende vo
le jareai verricht heeft, in het belang en ter
bevordering van den Nederlandsch-Fran-
schon handel, heeft de consul van de Fran-
sche republiek te Amsterdam, de heer Louis
Judas, namens dm minister de L' instruc
tion Publique et (Les Beaux Arts, dm direc
teur vereerd met de „Déooration (T officier
de 1' Instruction Publique".
T)e Minister van Waterstaat Mr. P. Reymer knipt het lint door, door welke plechtigheid
de toegang tot de groote verkeersbrug officieel geopend is.
Alg. vergadering van de Vereen, voor
Staathuishoudkunde en Statistiek
BESPREKING DER PRAE-ADVIEZEN
Zaterdag kwam de Vereen iging voor
de Staathuishoudkunde en de Statistiek in
gewone algemeene vergadering bijeen in de
bovenzaal van Restaurant „Tivoli" te Rot
terdam.
In de voorvergadering, die slechts korti
duurde werden de huishoudelijke
zaken behandeld. In de eerste plaats
bracht de secretaris-penningmeester verslag
uit over den toestand der vereeniging, waar
uit bleek, dat de Vereen. 758 leden telt en
de geldmiddelen in zéér gunstige conditie
verkeeren. Er is een batig saldo van 3365.
In de plaats van mej. Dr. Ch. A. van
Manen die niet herkiesbaar was werd tot
lid van het bestuur gekozen mej. Mr. G. J.
Stemberg.
De volgende vergadering zal gehouden
worden te Amsterdam op 29 October 1932.
Na deze huishoudelijke zaken kwamen in
behandeling de prae-adviezen over:
„De Landbouwcrisis als element
der algemeene economische
depressie",
welke prae-adviezen uitgebracht waren door
de heeren Prof. Dr. H. Frij da, Th. Li gt-
hart en Prof. Dr. Ir. G. Minderhoud
en waarvan wij uitvoerige uittreksels heb
ben weergegeven.
Voor het debat hadden zich een en twintig
sprekers aangemeld.
Allereerst werd het woord gegeven aan Ir.
J. van Dusseldorf, die hulde brengt
aan de prae-iadviseurs. Landbouw en indus
trie zijn anderszijds klant van elkaar. Die
moeten dus samenwerken. De hoofdoorzaak
der algemeene depressie is het stilzetten van
het zelfherstel. Een natuurlijk verschijnsel
is dit zelfherstel. Dit geldt ook in de econo
mische maatschappij. De hooge loonen wer
ken mede tot de depressie. Kunstmatig wordt
de werkloosheid aangekweekt dbor allerlei
omstandigheden. De productie wordt opge
dreven door het aanschaffen van machines.
Het hoofdelement is echter volgens spr. het
stilzetten van het zelfherstel. De overheid
kan regelend optreden, dat blijkt o. a. uit
het bakkersbedrijf. Doch dit kan ook te ver
doorgedreven worden.
Ir. M. J. D ij k merkt naar aanleiding van
het prae-advies van Prof. Frijda op, dat de
genezing zal moeten beginnen bij de stapel-
productie. De fout van thans is, dat het bij
de eindproductie gezocht wordt Plan-wirtr
schaft moet door ingrijpen van de Staat uit
gevoerd worden, doch de productie is inter
nationaal. Door contingenteering kan jets
gedaan worden. Buitenlandsch optreden
dwingt ons ook daartoe. Zich alleen werpen
op eigen verbruikt leidt tot groot kapitaal
verlies en vermindering der bedrijven. Het
vrijhandelstreven heeft geen resultaat gehad
Internationale samenwerking is noodig.
Goud kan (gedeeltelijk) door stapelproductie
vervangen worden. Spr. breekt nog een lans
voor de door hem vroeger gepropageerde
„goederenschappen".
De prijzen der stapelprodukten moeten ger
stabiliseerd. Er moet internationale samen
werking komen.
De heer J. H. Schaper wil de groote
lijnen zoeken. Spr. heeft tegen het prae-
advies van Prof. Minderhoud ernstige be
zwaren. We zijn niet met de aangeprezen
middelen geholpen. Er is in de historie
steeds schommeling. Het systeem in de
landbouw gevolgd deugt niet Er is geld als
water verdiend. Nu is het misère. Dat moet
men voor lief nemen. De grondprijzen f_
op en neer. Die verdiende kan echter een
ander voor de depressie laten opdiraaien. De
grond moet aan de Staat, aan de gemeen
schap komen. Daarvoor is het thans de tijd
met de lage prijzen. De arbeiders in het
landbouwbedrijf komen nog veel te kort Die
loonen mogen niet naar beneden. Dat zou
zijn met vuur te spelen.
De heer J. Smidi wil spreken over
Ned. Landbouw en wel in tegenstelling met
Prof. Minderhoud over de kleine bedrijven.
De kleine landbouw wil zelf de sociale kwes
tie oplossen. Dat is spr. sympathiek. De
werkloozensteun van thans is een schande
en dwaasheid. Lage landprijzen en hooge
loonen kan alleen als de landbouw exten
sief, dus met minder personeel, gedreven
wordt. Zoo zullen straks 600.000 werkloozen
komen, die het geld van de Nederl. Bank
doen verdwijnen als sneeuw voor de zon.
Loonen aanpassen aan de tegenwoordige
prijzen, wat is daar tegen? De landprijzen
zijn volgens spr. te laag in verhouding tot
de loonen, wil men het evenwicht behouden.
Prof. Kielstra memoreert dat er blij
vende en tijdelijke oorzaken van de crisis
zijn. Men moet deze scherp scheiden. Blij
vende lost men niet op door steun. Men moet
deze door verandering oplossen. Andere tak
ken van produktie moet men zoeken. Dat is
niet gemakkelijk. Men moet in Europa op
lager peil gaan leven. Dat dit verbloemd
wordt is een fout. De productie moet ver
anderd. Het prae-advies van Prof. Minder
houd, dat staatssteun verlangt kan als tijde
lijke steun aangenomen, niet als blijvende.
Een landbouwstand die op andere stieut ver
liest haar waarde. De oude energie moet
blijven en zou door steun verzwakken. De
kosten zouden bovendien enorm zijn. Voor
wat Prof. Frijda beweert, dat de crisis hevi
ger is als één der vorige, moet nog bewezen.
Een planwirischaft
kan alléén als men alles weet en be-
heerschL 't Is dus onuitvoerbaar, volgens
spr. Nationale plan-wirtschaft is niet vol
doende.
Prof. R. Kuyper vindt in de prae-advie
zen geen beantwoording van de gestelde
vraag. Toch zijn de adviezen wel belangrijk.
Ze erkennen, dat de crisis wortelt in de ka
pitalistische productie-anarchie. Deze moet
dus opgeheven. Spr. wil echter ook de ont
eigening toepassen en stelt voor bij de vol
gende vergadering prae-adviezen te geven
over planmatige productie en de socialisatie.
Dr. O o r t w ij n Botjes merkt op, dat als
de adviezen van de regeringscommissie in
dertijd ingesteld om te adviseeren over wat
gedaan moet worden, men er nog veel erger
aan toe was als thans. Adviezen kunnen ge
lukkig wel eens niet opgevolgd worden,
doch als er een wet komt wordt deze wel
opgevolgd. Hoog loon en lage productieprij
zen blijven leiden tot werkloosheid. Dum
ping leidt tot verplaatsing der ellende naar
andere landen. Daartegen moet dus opgetre
den. De plan-huishouding kan alleen goed
werken als de overheid regelend optreedt
Er moeten monopolies gekomen zijn. Dat
had beter geholpen. Wat de loonen aangaat,
als de loonen in de landbouw 30 cent zijn,
kan thans de landbouw niet bestaan. Inter
nationale regeling wordt niets. We moeten
ons zelf helpen.
De heer F. W. L. de Beaufort ziet in
de landbouwcrisis niets anders dan in de
andere bedrijven, 't Geheele bedrijfsleven
gaat slecht. Dat moet men inzien. Hij verzet
zich tegen de door Prof. M. aangeprezen
middelen. Deze zouden bevriezing geven.
Productiebeperking b.v. wordt niet genoemd.
Als de mechanisatie een oorzaak is, wat
moet hiertegen dan zedaan wordien? Zoo
door soortenbeperking ook niet Iets bereikt
kunnen worden? We moeten geen lapmid
delen gebruiken. Er moet weer vertrouwen
komen in belegging in producten. Wij ma
ken zelf de tijden heeft Augustinus reeds
gezegd.
Dr. Max de Vries betreurt, dat Prof.
Frijda geen antwoord geeft op vele vragen
die rijzen. De plan-wirtschaft kan geen reke
ning houden met alles, wat in de loop der
tijden verandert. De factoren, waarop ge
bouwd moet worden, veranderen steeds
zijn vaak onberekenbaar. Een planmatige
regeling der productie is daarom nog wei
mogelijk. Een
conjunctunrraad
zou goed werk kunnen verrichten, volgens
spreker.
De heer Jan Schilt huls bestrijdt de
bedoeling van Prof. Minderhoud om een
compenseerend invoerrecht in te voeren.
Steun aan cultures te verleenen kan goed
zijn, doch waarom dan ook nog een compen
seerend invoerrecht? Het veehoudersbedrijf
profiteert b.v. weer van het ingevoerde vee
voeder, dat bijzonder goedkoop is.
De heer S. Postuma is teleurgesteld
oyer het prae-advies van Prof. Frijda. De
conclusies van deze zijn niet in overeenstem
ming met het geheel. Samenwerking van de
circulatiebanken zou volgens spr. verminde
ring van cultuurschommelingen brengen.
Planorganisatie zai geven vertraging van
het aanpassingsproces en dus vertraging
van opvoering van het welvaartspeil.
Prof. W. C. Mees wil even ter sprake
brengen het feit, dat thans de productiekos-
te hoog en de prijzen te laag zijn. Wanneer
geldelijke verbintenissen in overeenstem
ming gebracht worden met de waarde der
producten, zal de inflatie niet zoo diep in
werken en de algemeene toestand niet zoo
krachtig schommelen. Dit wettelijk te rege
len is moeilijk doch moet onder de oogen
gezien. Doch het zou binnenlandsoh te rege
len en dus gemakkelijer uit te voeren zijn.
A. H. Baron v a n H a rd'en broek vindt,
dat de
grondoorzaak van de crisis zit ln
Versailles,
het eventueel onderhouden der Centrale
Rijken door anderen. En de idee: weinig
doen en hooge loonen is funest geweest De
oorlog gaf daarbij groote technische verbete
ringen. b.v. de tank, de motor enz. Rationa
liseering en mechaniseering leidde tot over
productie. Men heeft vergeten, dat alles ar
beid is en arbeid is koopwaar. Loondaling
moet gunstig werken. AJs het advies van
Prof. Minderhoud goed ontleed werd zc
niets van overblijven. Prof. Frijda lonkt te
veel naar Rusland. Er moet volgens spr. tot
algemeene peilverlaging komen.
Mr. A. H. Hartogh is van oordeel dat
de leer volgens welke een overproductie
crisis zich zelf genezen kan, in 't algemeen
niet opgaat Noch de planorganisatie, noch
de vrije krachtsontwikkeling, doch de juiste
verhouding daartusschen te vinden, zal hel
pen.
Ir. A. B a a r s bejtreurt de probleemstelling
van de planorganisatie door prof. Frijda.
Een planorganisatie moet eerst berekend
worden en kan daarna pas gepropageerd.
Het propageeren van invoerrechtverlaging is
een krachtiger middel dan het pleit voeren
voor algeheele opheffing dezer rechten. De
planorganisatie is mogelijk, dat bewijst Rus
land, maar daar is het ook goed berekend.
Dit heeft er niets mee te maken of het door
de Sovjet-regeering of door een andere ge
daan wordt
De heer II. D. L o u w e s komt op tegen
den heer Schaper, die de hoer en de ezei
dicht, naast elkaar plaatste. De landbouw
kan zich heel goed met andere standen ver
gelijken. Tijdiger hulp was noodig geweest
Men beziet de landbouw te veel uit stedelijk
oogpunt. Het prae-advies van prof. Minder
houd is al weer verouderd. Het zou thans
uitgebreid kunnen worden.o
Beter ruilverkeer
zou noodig zijn. Rusland levert hier rogge
en koopt voor dit geld in Duitschland vee.
Dat is de fout De landbouw verzet zich te
gen de onnatuurlijke concurrentie van het
buitenland. Bij planwirischaft moet ook van
oren uitgemaakt kunnen worden, wan
neer we misoogsten hebben te wachten.
Dr. L. Hamburger zegt, dat er verschil
is tusschen winnen en verdienen. De over
productie door de 'efficience moet geregela
worden door differentieering.
Mr. A. H. van San deck zegt dat de
productie al sterk vermindert wat de werk
loosheid wel bewijst Loonsverlaging zal lei
den tot grooter overproductie. Er is geen
goud genoeg. Men waardeert het gelei te
hoog. Sparen moet bevorderd worden.
Dr. van Genegten wijst ook op de ver
keerde geldvoorziening, de valsche hoop op
Prof. G o u d r i a a n wijst op de grondoor
zaak van het tegenwoordig ziekteverschijn
sel: de pathologische prijsval. De aangepre
zen recepten brengen geen genezing. Een
algeheele afbouw is noodlottig. Geld leidt tot
synchronisatie in het proces. Er moet een
ander geldstelsel komen. Goederen tegen
goederen stollen geeft verbetering. Met sta
bilisatie staat en valt onze maatschappij.
Door de heeren prae-adviseurs werden de
debaters uitvoerig beantwoord, waarna de
Voorzitter deze belangrijke vergadering
dank aan de prae-advieseurs en debaters
UIT HET SOCIALE LEVEN
HET CHR. NAT. VAKVERBOND
De 100.000 leden voorbij
Naar wij vernemen is het ledental van 1
Chr. Nationaal Vakverbond de 100.000
In verhand met zijn benoeming tot lid van.
de Tweede Kamer zal de heer H. A m e 1 i n k,
secretaris van het C. N. V., van zijn tagen-
woordigen arbeid ten deele worden onthe
ven. Het ligt in de bedoeling ej>oediig een
vijfden gesalarieerd bestuurder aan te stel
len. De nieuwe functionaris zal don
moedel ij k als secretaris optreden.
In de beaturenconf eren tie van den Prot. Chr.
Münwerkerabond te Heerlen z(in mededeelln-
g-en gedaan over de nieuwe pensioenregeling
voor de mijnwerkers. Volgens deze regeling
zal een arbeider, die 25 Jaar In mljnarbei"
werkzaam ls. een pensioen verkrijgen van es
f 62. mits h{j mtjn- en wetsinvallde ls en noi
vöf kinderen van 16 jaar heeft. In de confe
rentle werd gerulmen tijd van gedachten ge
wlsseld en de ontevredenheid over de regelin;
groot. Op
zaak zal bespreken.
de R.K.
zaak vergadei
ALG. NED. CHR. AMBTENAARSBOND
De opleidlngsc
Voorshands besta_.
tot deelname voor het personeel van de klein
gestichten, wegens de vele onkosten en
betrekkelijk gering aantal candldatcn.
De dienstcommissie bij de gevangenis
ROFFEL-RIJMEN,
LEESZAAL-MA IR ONE
Op haar wijde zwarte zeilen
Zeüt ze breed de leeszaal in,
Strijkend met haar malsche handei,
Langs de kroesjes op haar kin.
Varend langs de krantentafcl
Entert ze, met vaste hand
Handelsblad en Telegraaf en
Nieuwe Rotterdamsche krant;
Studie-an naar stuw, bcord sturend
Vaart ze naar de studiezaal,
Waar ze aan een tafel ankert
Als een stoomboot aan een paal.
Met een daverend getoeter
Snuit ze eerst haar reukorgaan,
Waar haar bibberende bril slechts
Wiegelend kan blijven staan.
Onder ruischen en gerammel
Bladert ze de bladen door,
Draait en keert, en leest es even
Keert en wendt weer, na en voor,
Vult de studiezaalsche stilte
Met gekreukel en gekraak...
Tot ik, na een uur verdragen,
Een geërgerd zuchtje slaak.
Dan is 't stil;tioee oogen boren
Door mijn schuldig schedeldak
't Zijn de oogen der matrone,
Wier gemoedsrust ik verbrak.
(Nadruk verboden.) LEO LENS.
HUIZEN (1875 M.) KRO. 89.15 Morgen<
:ert 1011.30 Gramofoon. 11,3012 Godsd
tig halfuurtje. 12 Tijdsein. 12.01—12.15 Poli
3."304 Verzorging van den zender. 45 Grs
mofoon. 56.20 Concert. 6.30—6.45 Cursus 1
Bedrjjfscontrole (V). 6.45—7.10 Curaus In Er
gelsch (V.) 7.107.30 Spreker.
30—7.45 Fo-
irtlertje. 8—
11 Aansluiting met de gi/jote zaal van den Ned.
Volksbond 'ie Schiedam. Plm. 9.30 Nlouwaber.
van Vaz Dlas. 1112 Gramofoon.
HILVERSUM (298.8 M) AVRO. 8 Tijdsein.
8.01—10 Gramofoon. 10 Tijdsein. 10.01—10.16
Morgenwijding. 10.1510.30 Gramofoon. 10.30
11 Spreker. 1112 Orgelconcert. 12 Tijdsein.
12.01—2 Ensemble. 22 30 Rustpoos voor het
verzorgen van den zender. 2.303 Gramofoon.
3—4 Knipcursus. 4—1.30 Gramofoon. 4.305.30
Kindcruur. 5.30—7.30 Orkest 7:308 Engelsche
les voor gevorderden. S Tijdsein. 8.018.30 Zang-
recital. 8.30—9.15 Een radio-drama. 9.15—10
Orkest. 1010 15 Nieuwsberichten van Vaz Dlas.
10.15—11 Orkest. 11—12 Gramofoon.
inder de aandacht
Min. van Justitie te brengen. Voorts
over geklaagd dat het veelvuldig v<
den gepasseerd. Ook deze zaak zal onder
MIJN AANGESPOELD
Aan het Noorderstrand van Goeree is een
mijn aangespoeld van onbekende nationaliteit.
De marine te Hellevoetsluis zal het gevaar
lijke voorwerp demonteeren.
117. Flans! Daar lag de heele piano in
stukken op het trottoir, een onherkenbare
massa planken, snaren en toetsen. Maar de
motor-agenten sprongen van hun voertuig,
sloegen met een klap de deuren van de auto
achter de leeuwen dicht, schoven de ijzeren
staaf er voor en maakten van pure verruk
king over hun heldendaad een rondedans, of
er geen gebroken piano bestond!
118. De verhuisauto tufte in vliegenden
galop naar de diergaarde -en kwam daar
bijna tegelijk aan met kapitein Klakkebos.
Deze was per taxi op jacht gegaan en had,
door middel van lasso's, den aap en de
eland-antilope weer weten tie bemachtigen.
Glorieus kwam hij er mee aantuffen, terwijl
de arme dieren zich het vuur uit de sloffen
moesten loopen.
(Wordt Woensdag vervolgd.)
FEUILLETON
DE CITADEL VAN ANTWERPEN
Verhaal van een Ond-Strijder
Naverteld door R. BOON
(14
Daarop neemt hij het koene besluit om
langs de knoesten en twijgen van dor. eik
naar boven te klauteren, totdat hij den
kruin zal hebben bereikt, van weik punt
hij voldoende gelegenheid zal hebben om
den omtrek te overzien. Weliswaar is het
nog tamelijk duister, maar de eerste teeke
nen van den komenden dageraad zijn reeds
zichtbaar, zoodat hij, als hij daar boven i6
aangeland, wel in staat zal zijn een en on
der voldoende te onderkennen. Sa >l ontdoet
hij zich van zijn schoenen en van de klee-
dingstukken, die hij best ontberen kan en
begint zijn tocht.
Gedurende den eersten tijd valt hem dit
moeilijk. De stam bevat te weinig uitsteken
de punten, waaraan hij zch va6t kan hou
den, zoodat hij wel genoodzaakt is, om
zijn (nagels te gebruiken, doch later gaat
dit werkje gemakkelijker. Als hij de tak
ken heeft bereikt, gaat het bijna vanzelf,
zoodat hij, zonder zijn uiterste krachten in
te spannen, weldra al meer en meer de
kruin nadert. Onder zich bespeurt hij miets
en voor zich uit wil hij nog niet zien; daar
toe heeft hij voldoende gelegenheid, als hij
op zijn post i6 aangeland.
Eenige kraaien die op een der takken een
rustplaatsje hadden gezocht, vliegen, luid
schreeuwend weg, doch overigens verbreekt
niets de stilte.
Eindelijk na drie kwartier onvermoeid te
hebben geklauterd, bereikt Peters het hoog
ste punt. Tot zijn niet geringe verbazing be
merkt hij, dat het bosch zich aan gene zijde
niet ver meer uitstrekt, maar dat zich daar
achter tal van korenvelden bevinden, die bij
de verdere vlucht genoeg schuilplaats bieden
Deze blijde mededeeling zal hij dus aan
stonds aan zijn kameraden kunnen doen.
Verheugd over het voorloopig welslagen zij
ner plannen, verkneutert hij zich van pret
bij de gedachte vrij te zijn, en dat het hem
is mogen gelukken zijn kameraden in dat lot
te doen deelen. Hij begrijpt zeer goed, dat er
nog vele. zeer vele bezwaren overwonnen
zullen moeten worden, doch daaraan denkt
hij nu liever niet De stille hoop bezielt hem,
dat zij op den een of anderen dag wel een
of meer afdeelingen der Hollandsche leger
macht zullen ontmoeten, die thans België in
alle richtingen, doorkruist, of anders zullen
zij, telkens bij nacht marcheerende, de Hol
landsche grenzen zien te bereiken.
Aldus peinzende, hoort hij plotseling zijn
naam roepen.
Naar beneden ziende, ontdekt hij daar
Vermeulen, die naar alle richtingen rondziet
en met volharding doorgaat luide Peters'
naam te roepen.
Natuurlijk zal het lang duren eer hij
Peters in zijn hooge positie gewaar wordt,
doch deze weet wel raad om de aandacht
op zich te vestigen.
Luide doet hij eenige keeren achtereen
het geschreeuw der kraaien na. De oogen
van Vermeulen, zoowel als die van een
tweeden soldaat, die bij hem is komen staan,
kijken terstond naar boven, maar tengevolge
der vele takken, alsmede door de groote
hoogte, gelukt het hen niet Peters te heD
kennen.
Deze begint er schik in te krijgen en gaat
door met onverpoosd het geschreeuw der
kraaien na te bootsen, zoodat tenslott/e de
flankeur een steen opraapt, om de lastige
schreeuwer te verdrijven.
Juist stelt hij zich in positie om te gooien
toen Peters den tijd gekomen achtte om
alle misverstand uit den weg te ruimen.
„Heila, hola!" schreeuwde hij zoo luid
mogelijk naar beneden, „zie je niet dat ik
het ben?"
De flankeur gooit zijn steen weg en geeft
er zijn verbazing over te kennen, dat Peters
op zoo'n hooge plaats verzeild is geraakt.
Langzaam begint deze nu te dalen. Voet
voor voet gaat het verder, tot hij eindelijk,
na een gevaarlijke klauterpartij heelhuids
deu bodem bereikt.
Zijn makkers, waarvan er intusschen door
het ongewone gerucht meerderen wakker
zijn geworden, zien hem met verbazing aan
en begrijpen maar niet, wat hem bewogen
heeft, zulk een gevaarlijk uitstapje te gaan
ondernemen.
„Ik heb land gezien!" zegt Peters alleen,
terwijl hij zijn kleeren afslaat, die van boven
tbt onder geheel met vuil zijn bedekt.
„Land gezien?" vragen de makkers, „dat
zien wij allemaal."
„Neen, ik bedoel, dat het vlakke veld hier
niet ver meer af is en dat wij, tot zoover den
gezichteinder reikt groote korenvelden voor
ons hebben, waardoor wij ongohinderd1 kun
nen voortstappen."
Zooals Peters verwacht had, vervult deze
tijding de mannen zoozeer met blijdschap,
(dat zij in luide juichkreten losbreken.
„Maar vandaag gaan wij nog niet verder,"
laat Peters er dadelijk op volgen „Wij zijn
hier in elk geval veiliger als daarginds en
laat eerst de verkejmers maar eens naar
hartelust en tevergeefs naar ons zoeken, des
te eer geven zij hun pogingen op."
Door zijn meerdere bekwaamheid is Peters
als vanzelf hun leider geworden, die zij stil
zwijgend gehoorzamen. Diegene die het nog
wagen durft tegen te spreken, wordt ter
stond door do anderen het zwijgen opgelegd.
Thans acht Peters het oogenblik gekomen
om zich ook eenige rust te gunnen. En wer
kelijk. dat had hij wel verdiend.
Ofschoon het klimmen hem tamelijk was
meegevallen, gutste het zweet toch van z'n
voorhoofd; waarbij nog kwam, dat zijn linker
arm tengevolge van de verwonding die hij
in Brussel had opgeloopen altijd nog eenigs-
zins stijf was.
Volgens de voorgestelde regel neemt Ver
meulen nu zijn wacht over. Deze plaatst zich
in de ingang van den eik en slaat den gan-
schen omtrek nauwlettend gade. Het gela
den musket ligt naast hem op den grond,
teneinde dit ieder oogenblik aanstonds bij
de hand te hebben.
Nadat hij daar ongeveer een uur had ge
zeten en niets verdachts had bespeurd,
hoort hij den naderenden hoefslag van een
paard.
Weldra ontdekt hij, dat de ruiter een der
uitgezonden verkenners is, die teleurgesteld
naar de vesting terugkeert.
Aan het paard is te zien, dat zij geduren
de den nacht de vervolging tot op verren af
stand li ebben voortgezet. De flanken van het
dier zijn geheel met een dikke laag wit
schuim overdekt. Do kleeren van den ruiter
vertoonen op enkele plaatsen groote scheu
ren en bewijzen dat zij het bosch in alle
richtingen hebben doorkruist, zonder daarbij
alleen de hoofdwegen te volgen.
Gelukkig passeert ook hij, zonder iets
verdachts te bespeuren.
Geen der volgende schildwachten vindt
redtn om zijn kameraden te waarschuwen
zoodat de vluchtelingen dan ook dra het be
sluit nemen om bij dezen avond het bosch te
verlaten en den tocht verder, midden door
het bouwland heen, voort to zetten. Mis
schien zullen zich tengevolge der duisternis
allerlei bezwaren voordoen, vooral zal 't moei
lijk zijn den juisten weg te vinden, doch
Peters heeft ontdekt toen hij vanaf zijn
hoogen post den omtrek overzag, dat er
eenige torens zichtbaar waren die hem dus
gedurende dezen avond den weg zullen
wijzen.
Zonder eenige uitzondering kunnen zij zich
met dit besluit vereenigen.
De dag passeert zonder dat iets
bijzonders voordoet en de gevangenen
gelooven van nlle verdere vervolgingen ge
vrijwaard te zijn.
Bij het vallen van den avond wordt alles,
wat in den eik verborgen was, weer naar
buiten gebracht.
Peters regelt de marschorde en verzoekt
zijn kameraden om gedurende den tocht
zooveel mogelijk het zwijgen e bewaren.
Weldra laat hij het „Voorvva^ -ts" hooren.
Slechts noode voldoen enkelen aan dit
verzoek. Zij zaten daar binnen in den hollen
eik zoo veilig en goed en vreezen een tweede
dergelijke schuilplaats nergens te zullen
vinden. Indien zij den volgenden morgen bij
den eik tegenwoordig waren geweest, zou
den zij zich volstrekt niet hebben beklaagd
over hun spoedig vertrek.
De uitgezonden verkenners waren allen
met het bestaan van den hollen eik onbe
kend, doch niet alzoo de boer, wiens hond
door Peters was doodgeschoten.
Toen hij van de soldaten had vernomen,
dht zij den geheelen omtrek hadden door
kruist zonder een enkele plaats in het bosch
en daarbuiten onbezocht te laten, en toch
niets van de vluchtelingen hadden gezien,
toen had hij al dadelijk de vraag tot hen ge
richt of zij ook in den hollen eik waren ge-
Natuurlijk ontving hij een ontkennend
antwoord, waarop de boer. die over eten
dood van zijn hond niet bijzonder te spre
ken was, terstond aanbood mee te gaan om
daar ter plaatse een onderzoek in te stellen.
_En zoo zien wij dan den volgenden morgen
bij eten eik oen groot aantal soldaten te voet
en te paard, in wier midden de boer met
heftige bewegingen staat te praten.
De soldaten, maar niet minder de boer,
waren bijna geheel zeker geweest van hun
zaak, en nu moesten zij zoo plotseling tnt
de conclusie komen, dat de vogels waren ge,
vlogen.
„Zie maar", zei de boer, ..een groote voor
raad stroo ligt nog over den bodem .ver
spreid, Langen tijd geleden kunnen zij dezo
schuilplaats nog niet hebben verlaten."
„Dan kunnen zij ook nog niet ver af zijn,"
zei de wachtmeester der huzaren snel, ter
wijl hij met aandacht den omtrek opnam.
„Zie eens daar!" riep hij eensklnns, tevens
met zijn lans naar een der takken wijzende.
„Hoe kan dat daar komen?"
Aan een der takken hing een lap. blijkbaar
afkomstig van Peters' kleeren.
(Wordt vervolgd.)