DE LANDBOUWCRISIS Radio Nieuws. KAPITEIN KLAKKEBOS OP DE LEEUWENJACHT MAANDAG 2 NOVEMBER 1931 TWEEDE BLAD PAG. 5 DE BRUG AAN HET KEIZERSVEER REDE VAN DEN MINISTER EN DEN COMMISSARIS DER KONINGIN DE FEESTELIJKHEDEN Zooals wij reeds in ons nummer van Zaterdag meldden, werd de nieuwe brug aan het Keizersveer, welke in de plaats ge komen is van de stoomveerboot, welke daar de eenige oeververbinding vormde, Zaterdag officieel door den Minister van Waterstaat in gebruik gesteld. Voordat de eigenlijke opening plaats vond, werd Minister Rey- m e r met een groot aantal genoodigden, onder wie zioh o.m. bevonden oud-minister Mr. H. van der Vegte, de directeur-generaal van den Rijkswaterstaat Dr. Ir. J. A. Rin gers, de hoofdingenieur-directeur Ir. G. J. van den Broek, de Commissaris der Konin gin Mr. Dr. A. B. van Ryckevorssel, de griffier der Staten van Noord Brabant V. Cleerdin en de luit.enant-kolonel der mare chaussee N. L. Werner, ontvangen ten ge meentehuize van Raamsdonkveer, alwaar burgemeester A. J. W. M. Moons de be groetingsrede heeft gehouden, waarover wij reeds verslag uitbrachten. Hierop begaf men zich gemeenschappelijk naar den aanlegsteiger van de Thorboot te Geertruidenberg, waar een feestelijk bevlag- de boot der Reederij de Lek gereed lag, om de genoodigden naar het noordelijke hoofd van de nieuwe brug te brengen. Daar stonden de schoolkinderen samengedromd met vlaggen en sjerpen, en zongen enkele coupletten van het Wilhelmus, toen het ge zelschap de boot verliet De heer J. H. H. S n ij d e r s burgemees ter van Dussen, was hier aanwezig om den minister te verwelkomen. In zijn toespraak tot minister Reymer releveerde hij de reeks van voorbereidingen, welke aan het bou wen van deze nieuwe oeververbinding zijn voorafgegaan, en eindigde hij met den wensch uit te spreken, dat de nieuwe brug moge beantwoorden aan de gestelde ver wachtingen. maar dat zij bovenal bevorder lijk zijn aan de ontwikkeling en de wel vaart van de omringende streek. Nadat men ziöh vervolgens naar de brug Ihad begeven, waartoe de toegang voor- loopig nog met een oranjelint was afge sloten, hield de hoofdingenieur Ir. G. J. van den Broek een rede, waarin hij o.m. tot den minister zeide, dat hij er aan wilde herinneren, dat deze brug de eerste is, waarvan de kosten geheel uit het Wegen fonds zijn gekweten en dat indien zich geen onoverwinnelijke hindernissen op den weg stellen, dien u heeft aangewezen, deze eerste brug in een tijdsverloop van ten 'hoogste 10 jaren door elf of twaalf andere bruggen zal gevolgd worden. Het meeren- deel dezer bruggen zal de verbinding van het centrum en het Noorden van ons land met het Zuidelijk deel, die thans nog zoo veel te wenschen overlaat, verbeteren. Dus zal het werk van den bruggenbouw, waar van thans het eerste deel is voltooid, de beide in vele punten verschillende, maar juist daarom elkander zoo aanvullende en voor elkander zoo noodige deelen van ons land te zamen, tot een krachtiger eenheid samensmeden een groot nationaal belang (dienen. Minister Reymer beantwoordde deze toespraak met eraan te herinneren, dat het Keizersveer zijn naam ontleende aan Na poleon, die oen doorgaande verbinding van Amsterdam met Parijs schiep, waarin dit veer een sdhahel vormde. Een belangrijke wijziging onderging het veer toen hij de verlegging van den Maasmond het Oude Maasje te dezer plaats werd verbreed tot de tegenwoordige afmetingen. Deze brug is het eerste groote werk dat ontworpen werd door het Bruggenbureau, hetwelk èen onderdeel vormt Van de direc tie Wegénverbetering van den Rijkswater staat. Ik, meen, dat hier een woord van waardeering voor het Bruggenbureau en over zijn leider, den hoofd-ingenieur Harm- sen, en zijn medewerkers, volkomen op zijn plaats is. Terecht mag dit werk een nationaal werk worden genoemd, waarbij de Nederlanidsohe ingenieurs, aannemers en industrie getoond hebben, waartoe zij in staat zijn en waar op geheel Nederland trotsch kan zijn. Een vernieuwde schakel is gelegd tus- sdhen Noord en Zuid. Wij mogen hopen en verwachten, dat deze nieuwe brug niet alleen het moderne ver keer, zoowel in het plaatselijk als in het algemeen belang, zal dienen doch dat zij ook bijdraagt tot een nauwer aanhalen van de banden welke de verschillende deelen van ons vaderland tezamen snoeren. Hiermede moge ik besluiten om thans deze brug, een van de reeks rivierover bruggingen, die ter voltooiing van ons we gennet tot stand moet worden gebracht voor het verkeer te openen. Nadat door Annie Braun, dochtertje van den directeur der Papierfabriek „Maas mond", een toepasselijk gedichtje was op gezegd, waarbij zij aan Minister Reymer de schaar aanbood, die het lint zou door snijden, en door den Minister deze sym bolische handeling was verricht, heeft Dr. A. van Ryckevorssel, commissaris der Koningin in de provincie Noord Bra bant nog een toespraak gehouden, waarin hij o.m. naar voren bracht, dat de nieuwe brug een belangrijke aanwinst is voor den* weg van Parijs over Antwerpen naar Am sterdam, die bij Keizerlijk decreet van 16 December 1811 als tweede van de 14 eerste klas-wegen van het Fransohe keizerrijk werd omschreven. De geschiedenis verhaalt dat in 1912 een bataljon krijgsgevangen Spanjaarden naar Raamsdonk en Geer truidenberg werd gezonden, om deizen weg te helpen voltooien. De brug is onder ge lukkiger auspiciën gebouwd. Al valt haar ingebruikstelling samen met groote moeilijkheden in het economisch leven, todh is het feestbetoon van de ge meenten Raamsdonk en Dussen gerecht vaardigd. Wij hopen dat de brug spoedig de uiter lijke teekenen van herstelde welvaart van ons vaderland en van de buurlanden zal dragen. Een harmoniegezelsdhap bracht vervolgens het Wilhelmus ten gehoore. De optocht, welke tot slot over de nieuwe brug trok. en welke door dé omliggende ge meenten werd georganiseerd, droeg een historisCh-allegorisdh karakter. Een groep ruiters in de oud-Fransdhe uniform reed als een soort avant-garde voorop, dan volgde niemand minder dan Keizer Napoleon op den befaamden witten schimmel, en tenslote kreeg men te aan schouwen een groot aantal zeer goed samen gestefde praalwagens, welke een kijkje ga ven op het werkzaam karakter der omge ving. Klompen-industrie, riviervisscherij. bieten- en bijenteelt, en nog veel pieer pas seerde op vermakelijke wijze de revue. De Reederij op de Lek heeft de genoo digden ten slotte naar 's Hertogenbosoh ge bracht. Onderweg werden ververschingen aangeboden. De nieuwe brug was 's avonds met schijn werpers verlicht VREEMD EERETEEKEN Uit (waardeering voor hetgeen de direc teur van de „Ver. Bureau voor Handelsin richtingen", W. R. Chambers, gedurende vo le jareai verricht heeft, in het belang en ter bevordering van den Nederlandsch-Fran- schon handel, heeft de consul van de Fran- sche republiek te Amsterdam, de heer Louis Judas, namens dm minister de L' instruc tion Publique et (Les Beaux Arts, dm direc teur vereerd met de „Déooration (T officier de 1' Instruction Publique". T)e Minister van Waterstaat Mr. P. Reymer knipt het lint door, door welke plechtigheid de toegang tot de groote verkeersbrug officieel geopend is. Alg. vergadering van de Vereen, voor Staathuishoudkunde en Statistiek BESPREKING DER PRAE-ADVIEZEN Zaterdag kwam de Vereen iging voor de Staathuishoudkunde en de Statistiek in gewone algemeene vergadering bijeen in de bovenzaal van Restaurant „Tivoli" te Rot terdam. In de voorvergadering, die slechts korti duurde werden de huishoudelijke zaken behandeld. In de eerste plaats bracht de secretaris-penningmeester verslag uit over den toestand der vereeniging, waar uit bleek, dat de Vereen. 758 leden telt en de geldmiddelen in zéér gunstige conditie verkeeren. Er is een batig saldo van 3365. In de plaats van mej. Dr. Ch. A. van Manen die niet herkiesbaar was werd tot lid van het bestuur gekozen mej. Mr. G. J. Stemberg. De volgende vergadering zal gehouden worden te Amsterdam op 29 October 1932. Na deze huishoudelijke zaken kwamen in behandeling de prae-adviezen over: „De Landbouwcrisis als element der algemeene economische depressie", welke prae-adviezen uitgebracht waren door de heeren Prof. Dr. H. Frij da, Th. Li gt- hart en Prof. Dr. Ir. G. Minderhoud en waarvan wij uitvoerige uittreksels heb ben weergegeven. Voor het debat hadden zich een en twintig sprekers aangemeld. Allereerst werd het woord gegeven aan Ir. J. van Dusseldorf, die hulde brengt aan de prae-iadviseurs. Landbouw en indus trie zijn anderszijds klant van elkaar. Die moeten dus samenwerken. De hoofdoorzaak der algemeene depressie is het stilzetten van het zelfherstel. Een natuurlijk verschijnsel is dit zelfherstel. Dit geldt ook in de econo mische maatschappij. De hooge loonen wer ken mede tot de depressie. Kunstmatig wordt de werkloosheid aangekweekt dbor allerlei omstandigheden. De productie wordt opge dreven door het aanschaffen van machines. Het hoofdelement is echter volgens spr. het stilzetten van het zelfherstel. De overheid kan regelend optreden, dat blijkt o. a. uit het bakkersbedrijf. Doch dit kan ook te ver doorgedreven worden. Ir. M. J. D ij k merkt naar aanleiding van het prae-advies van Prof. Frijda op, dat de genezing zal moeten beginnen bij de stapel- productie. De fout van thans is, dat het bij de eindproductie gezocht wordt Plan-wirtr schaft moet door ingrijpen van de Staat uit gevoerd worden, doch de productie is inter nationaal. Door contingenteering kan jets gedaan worden. Buitenlandsch optreden dwingt ons ook daartoe. Zich alleen werpen op eigen verbruikt leidt tot groot kapitaal verlies en vermindering der bedrijven. Het vrijhandelstreven heeft geen resultaat gehad Internationale samenwerking is noodig. Goud kan (gedeeltelijk) door stapelproductie vervangen worden. Spr. breekt nog een lans voor de door hem vroeger gepropageerde „goederenschappen". De prijzen der stapelprodukten moeten ger stabiliseerd. Er moet internationale samen werking komen. De heer J. H. Schaper wil de groote lijnen zoeken. Spr. heeft tegen het prae- advies van Prof. Minderhoud ernstige be zwaren. We zijn niet met de aangeprezen middelen geholpen. Er is in de historie steeds schommeling. Het systeem in de landbouw gevolgd deugt niet Er is geld als water verdiend. Nu is het misère. Dat moet men voor lief nemen. De grondprijzen f_ op en neer. Die verdiende kan echter een ander voor de depressie laten opdiraaien. De grond moet aan de Staat, aan de gemeen schap komen. Daarvoor is het thans de tijd met de lage prijzen. De arbeiders in het landbouwbedrijf komen nog veel te kort Die loonen mogen niet naar beneden. Dat zou zijn met vuur te spelen. De heer J. Smidi wil spreken over Ned. Landbouw en wel in tegenstelling met Prof. Minderhoud over de kleine bedrijven. De kleine landbouw wil zelf de sociale kwes tie oplossen. Dat is spr. sympathiek. De werkloozensteun van thans is een schande en dwaasheid. Lage landprijzen en hooge loonen kan alleen als de landbouw exten sief, dus met minder personeel, gedreven wordt. Zoo zullen straks 600.000 werkloozen komen, die het geld van de Nederl. Bank doen verdwijnen als sneeuw voor de zon. Loonen aanpassen aan de tegenwoordige prijzen, wat is daar tegen? De landprijzen zijn volgens spr. te laag in verhouding tot de loonen, wil men het evenwicht behouden. Prof. Kielstra memoreert dat er blij vende en tijdelijke oorzaken van de crisis zijn. Men moet deze scherp scheiden. Blij vende lost men niet op door steun. Men moet deze door verandering oplossen. Andere tak ken van produktie moet men zoeken. Dat is niet gemakkelijk. Men moet in Europa op lager peil gaan leven. Dat dit verbloemd wordt is een fout. De productie moet ver anderd. Het prae-advies van Prof. Minder houd, dat staatssteun verlangt kan als tijde lijke steun aangenomen, niet als blijvende. Een landbouwstand die op andere stieut ver liest haar waarde. De oude energie moet blijven en zou door steun verzwakken. De kosten zouden bovendien enorm zijn. Voor wat Prof. Frijda beweert, dat de crisis hevi ger is als één der vorige, moet nog bewezen. Een planwirischaft kan alléén als men alles weet en be- heerschL 't Is dus onuitvoerbaar, volgens spr. Nationale plan-wirtschaft is niet vol doende. Prof. R. Kuyper vindt in de prae-advie zen geen beantwoording van de gestelde vraag. Toch zijn de adviezen wel belangrijk. Ze erkennen, dat de crisis wortelt in de ka pitalistische productie-anarchie. Deze moet dus opgeheven. Spr. wil echter ook de ont eigening toepassen en stelt voor bij de vol gende vergadering prae-adviezen te geven over planmatige productie en de socialisatie. Dr. O o r t w ij n Botjes merkt op, dat als de adviezen van de regeringscommissie in dertijd ingesteld om te adviseeren over wat gedaan moet worden, men er nog veel erger aan toe was als thans. Adviezen kunnen ge lukkig wel eens niet opgevolgd worden, doch als er een wet komt wordt deze wel opgevolgd. Hoog loon en lage productieprij zen blijven leiden tot werkloosheid. Dum ping leidt tot verplaatsing der ellende naar andere landen. Daartegen moet dus opgetre den. De plan-huishouding kan alleen goed werken als de overheid regelend optreedt Er moeten monopolies gekomen zijn. Dat had beter geholpen. Wat de loonen aangaat, als de loonen in de landbouw 30 cent zijn, kan thans de landbouw niet bestaan. Inter nationale regeling wordt niets. We moeten ons zelf helpen. De heer F. W. L. de Beaufort ziet in de landbouwcrisis niets anders dan in de andere bedrijven, 't Geheele bedrijfsleven gaat slecht. Dat moet men inzien. Hij verzet zich tegen de door Prof. M. aangeprezen middelen. Deze zouden bevriezing geven. Productiebeperking b.v. wordt niet genoemd. Als de mechanisatie een oorzaak is, wat moet hiertegen dan zedaan wordien? Zoo door soortenbeperking ook niet Iets bereikt kunnen worden? We moeten geen lapmid delen gebruiken. Er moet weer vertrouwen komen in belegging in producten. Wij ma ken zelf de tijden heeft Augustinus reeds gezegd. Dr. Max de Vries betreurt, dat Prof. Frijda geen antwoord geeft op vele vragen die rijzen. De plan-wirtschaft kan geen reke ning houden met alles, wat in de loop der tijden verandert. De factoren, waarop ge bouwd moet worden, veranderen steeds zijn vaak onberekenbaar. Een planmatige regeling der productie is daarom nog wei mogelijk. Een conjunctunrraad zou goed werk kunnen verrichten, volgens spreker. De heer Jan Schilt huls bestrijdt de bedoeling van Prof. Minderhoud om een compenseerend invoerrecht in te voeren. Steun aan cultures te verleenen kan goed zijn, doch waarom dan ook nog een compen seerend invoerrecht? Het veehoudersbedrijf profiteert b.v. weer van het ingevoerde vee voeder, dat bijzonder goedkoop is. De heer S. Postuma is teleurgesteld oyer het prae-advies van Prof. Frijda. De conclusies van deze zijn niet in overeenstem ming met het geheel. Samenwerking van de circulatiebanken zou volgens spr. verminde ring van cultuurschommelingen brengen. Planorganisatie zai geven vertraging van het aanpassingsproces en dus vertraging van opvoering van het welvaartspeil. Prof. W. C. Mees wil even ter sprake brengen het feit, dat thans de productiekos- te hoog en de prijzen te laag zijn. Wanneer geldelijke verbintenissen in overeenstem ming gebracht worden met de waarde der producten, zal de inflatie niet zoo diep in werken en de algemeene toestand niet zoo krachtig schommelen. Dit wettelijk te rege len is moeilijk doch moet onder de oogen gezien. Doch het zou binnenlandsoh te rege len en dus gemakkelijer uit te voeren zijn. A. H. Baron v a n H a rd'en broek vindt, dat de grondoorzaak van de crisis zit ln Versailles, het eventueel onderhouden der Centrale Rijken door anderen. En de idee: weinig doen en hooge loonen is funest geweest De oorlog gaf daarbij groote technische verbete ringen. b.v. de tank, de motor enz. Rationa liseering en mechaniseering leidde tot over productie. Men heeft vergeten, dat alles ar beid is en arbeid is koopwaar. Loondaling moet gunstig werken. AJs het advies van Prof. Minderhoud goed ontleed werd zc niets van overblijven. Prof. Frijda lonkt te veel naar Rusland. Er moet volgens spr. tot algemeene peilverlaging komen. Mr. A. H. Hartogh is van oordeel dat de leer volgens welke een overproductie crisis zich zelf genezen kan, in 't algemeen niet opgaat Noch de planorganisatie, noch de vrije krachtsontwikkeling, doch de juiste verhouding daartusschen te vinden, zal hel pen. Ir. A. B a a r s bejtreurt de probleemstelling van de planorganisatie door prof. Frijda. Een planorganisatie moet eerst berekend worden en kan daarna pas gepropageerd. Het propageeren van invoerrechtverlaging is een krachtiger middel dan het pleit voeren voor algeheele opheffing dezer rechten. De planorganisatie is mogelijk, dat bewijst Rus land, maar daar is het ook goed berekend. Dit heeft er niets mee te maken of het door de Sovjet-regeering of door een andere ge daan wordt De heer II. D. L o u w e s komt op tegen den heer Schaper, die de hoer en de ezei dicht, naast elkaar plaatste. De landbouw kan zich heel goed met andere standen ver gelijken. Tijdiger hulp was noodig geweest Men beziet de landbouw te veel uit stedelijk oogpunt. Het prae-advies van prof. Minder houd is al weer verouderd. Het zou thans uitgebreid kunnen worden.o Beter ruilverkeer zou noodig zijn. Rusland levert hier rogge en koopt voor dit geld in Duitschland vee. Dat is de fout De landbouw verzet zich te gen de onnatuurlijke concurrentie van het buitenland. Bij planwirischaft moet ook van oren uitgemaakt kunnen worden, wan neer we misoogsten hebben te wachten. Dr. L. Hamburger zegt, dat er verschil is tusschen winnen en verdienen. De over productie door de 'efficience moet geregela worden door differentieering. Mr. A. H. van San deck zegt dat de productie al sterk vermindert wat de werk loosheid wel bewijst Loonsverlaging zal lei den tot grooter overproductie. Er is geen goud genoeg. Men waardeert het gelei te hoog. Sparen moet bevorderd worden. Dr. van Genegten wijst ook op de ver keerde geldvoorziening, de valsche hoop op Prof. G o u d r i a a n wijst op de grondoor zaak van het tegenwoordig ziekteverschijn sel: de pathologische prijsval. De aangepre zen recepten brengen geen genezing. Een algeheele afbouw is noodlottig. Geld leidt tot synchronisatie in het proces. Er moet een ander geldstelsel komen. Goederen tegen goederen stollen geeft verbetering. Met sta bilisatie staat en valt onze maatschappij. Door de heeren prae-adviseurs werden de debaters uitvoerig beantwoord, waarna de Voorzitter deze belangrijke vergadering dank aan de prae-advieseurs en debaters UIT HET SOCIALE LEVEN HET CHR. NAT. VAKVERBOND De 100.000 leden voorbij Naar wij vernemen is het ledental van 1 Chr. Nationaal Vakverbond de 100.000 In verhand met zijn benoeming tot lid van. de Tweede Kamer zal de heer H. A m e 1 i n k, secretaris van het C. N. V., van zijn tagen- woordigen arbeid ten deele worden onthe ven. Het ligt in de bedoeling ej>oediig een vijfden gesalarieerd bestuurder aan te stel len. De nieuwe functionaris zal don moedel ij k als secretaris optreden. In de beaturenconf eren tie van den Prot. Chr. Münwerkerabond te Heerlen z(in mededeelln- g-en gedaan over de nieuwe pensioenregeling voor de mijnwerkers. Volgens deze regeling zal een arbeider, die 25 Jaar In mljnarbei" werkzaam ls. een pensioen verkrijgen van es f 62. mits h{j mtjn- en wetsinvallde ls en noi vöf kinderen van 16 jaar heeft. In de confe rentle werd gerulmen tijd van gedachten ge wlsseld en de ontevredenheid over de regelin; groot. Op zaak zal bespreken. de R.K. zaak vergadei ALG. NED. CHR. AMBTENAARSBOND De opleidlngsc Voorshands besta_. tot deelname voor het personeel van de klein gestichten, wegens de vele onkosten en betrekkelijk gering aantal candldatcn. De dienstcommissie bij de gevangenis ROFFEL-RIJMEN, LEESZAAL-MA IR ONE Op haar wijde zwarte zeilen Zeüt ze breed de leeszaal in, Strijkend met haar malsche handei, Langs de kroesjes op haar kin. Varend langs de krantentafcl Entert ze, met vaste hand Handelsblad en Telegraaf en Nieuwe Rotterdamsche krant; Studie-an naar stuw, bcord sturend Vaart ze naar de studiezaal, Waar ze aan een tafel ankert Als een stoomboot aan een paal. Met een daverend getoeter Snuit ze eerst haar reukorgaan, Waar haar bibberende bril slechts Wiegelend kan blijven staan. Onder ruischen en gerammel Bladert ze de bladen door, Draait en keert, en leest es even Keert en wendt weer, na en voor, Vult de studiezaalsche stilte Met gekreukel en gekraak... Tot ik, na een uur verdragen, Een geërgerd zuchtje slaak. Dan is 't stil;tioee oogen boren Door mijn schuldig schedeldak 't Zijn de oogen der matrone, Wier gemoedsrust ik verbrak. (Nadruk verboden.) LEO LENS. HUIZEN (1875 M.) KRO. 89.15 Morgen< :ert 1011.30 Gramofoon. 11,3012 Godsd tig halfuurtje. 12 Tijdsein. 12.01—12.15 Poli 3."304 Verzorging van den zender. 45 Grs mofoon. 56.20 Concert. 6.30—6.45 Cursus 1 Bedrjjfscontrole (V). 6.45—7.10 Curaus In Er gelsch (V.) 7.107.30 Spreker. 30—7.45 Fo- irtlertje. 8— 11 Aansluiting met de gi/jote zaal van den Ned. Volksbond 'ie Schiedam. Plm. 9.30 Nlouwaber. van Vaz Dlas. 1112 Gramofoon. HILVERSUM (298.8 M) AVRO. 8 Tijdsein. 8.01—10 Gramofoon. 10 Tijdsein. 10.01—10.16 Morgenwijding. 10.1510.30 Gramofoon. 10.30 11 Spreker. 1112 Orgelconcert. 12 Tijdsein. 12.01—2 Ensemble. 22 30 Rustpoos voor het verzorgen van den zender. 2.303 Gramofoon. 3—4 Knipcursus. 4—1.30 Gramofoon. 4.305.30 Kindcruur. 5.30—7.30 Orkest 7:308 Engelsche les voor gevorderden. S Tijdsein. 8.018.30 Zang- recital. 8.30—9.15 Een radio-drama. 9.15—10 Orkest. 1010 15 Nieuwsberichten van Vaz Dlas. 10.15—11 Orkest. 11—12 Gramofoon. inder de aandacht Min. van Justitie te brengen. Voorts over geklaagd dat het veelvuldig v< den gepasseerd. Ook deze zaak zal onder MIJN AANGESPOELD Aan het Noorderstrand van Goeree is een mijn aangespoeld van onbekende nationaliteit. De marine te Hellevoetsluis zal het gevaar lijke voorwerp demonteeren. 117. Flans! Daar lag de heele piano in stukken op het trottoir, een onherkenbare massa planken, snaren en toetsen. Maar de motor-agenten sprongen van hun voertuig, sloegen met een klap de deuren van de auto achter de leeuwen dicht, schoven de ijzeren staaf er voor en maakten van pure verruk king over hun heldendaad een rondedans, of er geen gebroken piano bestond! 118. De verhuisauto tufte in vliegenden galop naar de diergaarde -en kwam daar bijna tegelijk aan met kapitein Klakkebos. Deze was per taxi op jacht gegaan en had, door middel van lasso's, den aap en de eland-antilope weer weten tie bemachtigen. Glorieus kwam hij er mee aantuffen, terwijl de arme dieren zich het vuur uit de sloffen moesten loopen. (Wordt Woensdag vervolgd.) FEUILLETON DE CITADEL VAN ANTWERPEN Verhaal van een Ond-Strijder Naverteld door R. BOON (14 Daarop neemt hij het koene besluit om langs de knoesten en twijgen van dor. eik naar boven te klauteren, totdat hij den kruin zal hebben bereikt, van weik punt hij voldoende gelegenheid zal hebben om den omtrek te overzien. Weliswaar is het nog tamelijk duister, maar de eerste teeke nen van den komenden dageraad zijn reeds zichtbaar, zoodat hij, als hij daar boven i6 aangeland, wel in staat zal zijn een en on der voldoende te onderkennen. Sa >l ontdoet hij zich van zijn schoenen en van de klee- dingstukken, die hij best ontberen kan en begint zijn tocht. Gedurende den eersten tijd valt hem dit moeilijk. De stam bevat te weinig uitsteken de punten, waaraan hij zch va6t kan hou den, zoodat hij wel genoodzaakt is, om zijn (nagels te gebruiken, doch later gaat dit werkje gemakkelijker. Als hij de tak ken heeft bereikt, gaat het bijna vanzelf, zoodat hij, zonder zijn uiterste krachten in te spannen, weldra al meer en meer de kruin nadert. Onder zich bespeurt hij miets en voor zich uit wil hij nog niet zien; daar toe heeft hij voldoende gelegenheid, als hij op zijn post i6 aangeland. Eenige kraaien die op een der takken een rustplaatsje hadden gezocht, vliegen, luid schreeuwend weg, doch overigens verbreekt niets de stilte. Eindelijk na drie kwartier onvermoeid te hebben geklauterd, bereikt Peters het hoog ste punt. Tot zijn niet geringe verbazing be merkt hij, dat het bosch zich aan gene zijde niet ver meer uitstrekt, maar dat zich daar achter tal van korenvelden bevinden, die bij de verdere vlucht genoeg schuilplaats bieden Deze blijde mededeeling zal hij dus aan stonds aan zijn kameraden kunnen doen. Verheugd over het voorloopig welslagen zij ner plannen, verkneutert hij zich van pret bij de gedachte vrij te zijn, en dat het hem is mogen gelukken zijn kameraden in dat lot te doen deelen. Hij begrijpt zeer goed, dat er nog vele. zeer vele bezwaren overwonnen zullen moeten worden, doch daaraan denkt hij nu liever niet De stille hoop bezielt hem, dat zij op den een of anderen dag wel een of meer afdeelingen der Hollandsche leger macht zullen ontmoeten, die thans België in alle richtingen, doorkruist, of anders zullen zij, telkens bij nacht marcheerende, de Hol landsche grenzen zien te bereiken. Aldus peinzende, hoort hij plotseling zijn naam roepen. Naar beneden ziende, ontdekt hij daar Vermeulen, die naar alle richtingen rondziet en met volharding doorgaat luide Peters' naam te roepen. Natuurlijk zal het lang duren eer hij Peters in zijn hooge positie gewaar wordt, doch deze weet wel raad om de aandacht op zich te vestigen. Luide doet hij eenige keeren achtereen het geschreeuw der kraaien na. De oogen van Vermeulen, zoowel als die van een tweeden soldaat, die bij hem is komen staan, kijken terstond naar boven, maar tengevolge der vele takken, alsmede door de groote hoogte, gelukt het hen niet Peters te heD kennen. Deze begint er schik in te krijgen en gaat door met onverpoosd het geschreeuw der kraaien na te bootsen, zoodat tenslott/e de flankeur een steen opraapt, om de lastige schreeuwer te verdrijven. Juist stelt hij zich in positie om te gooien toen Peters den tijd gekomen achtte om alle misverstand uit den weg te ruimen. „Heila, hola!" schreeuwde hij zoo luid mogelijk naar beneden, „zie je niet dat ik het ben?" De flankeur gooit zijn steen weg en geeft er zijn verbazing over te kennen, dat Peters op zoo'n hooge plaats verzeild is geraakt. Langzaam begint deze nu te dalen. Voet voor voet gaat het verder, tot hij eindelijk, na een gevaarlijke klauterpartij heelhuids deu bodem bereikt. Zijn makkers, waarvan er intusschen door het ongewone gerucht meerderen wakker zijn geworden, zien hem met verbazing aan en begrijpen maar niet, wat hem bewogen heeft, zulk een gevaarlijk uitstapje te gaan ondernemen. „Ik heb land gezien!" zegt Peters alleen, terwijl hij zijn kleeren afslaat, die van boven tbt onder geheel met vuil zijn bedekt. „Land gezien?" vragen de makkers, „dat zien wij allemaal." „Neen, ik bedoel, dat het vlakke veld hier niet ver meer af is en dat wij, tot zoover den gezichteinder reikt groote korenvelden voor ons hebben, waardoor wij ongohinderd1 kun nen voortstappen." Zooals Peters verwacht had, vervult deze tijding de mannen zoozeer met blijdschap, (dat zij in luide juichkreten losbreken. „Maar vandaag gaan wij nog niet verder," laat Peters er dadelijk op volgen „Wij zijn hier in elk geval veiliger als daarginds en laat eerst de verkejmers maar eens naar hartelust en tevergeefs naar ons zoeken, des te eer geven zij hun pogingen op." Door zijn meerdere bekwaamheid is Peters als vanzelf hun leider geworden, die zij stil zwijgend gehoorzamen. Diegene die het nog wagen durft tegen te spreken, wordt ter stond door do anderen het zwijgen opgelegd. Thans acht Peters het oogenblik gekomen om zich ook eenige rust te gunnen. En wer kelijk. dat had hij wel verdiend. Ofschoon het klimmen hem tamelijk was meegevallen, gutste het zweet toch van z'n voorhoofd; waarbij nog kwam, dat zijn linker arm tengevolge van de verwonding die hij in Brussel had opgeloopen altijd nog eenigs- zins stijf was. Volgens de voorgestelde regel neemt Ver meulen nu zijn wacht over. Deze plaatst zich in de ingang van den eik en slaat den gan- schen omtrek nauwlettend gade. Het gela den musket ligt naast hem op den grond, teneinde dit ieder oogenblik aanstonds bij de hand te hebben. Nadat hij daar ongeveer een uur had ge zeten en niets verdachts had bespeurd, hoort hij den naderenden hoefslag van een paard. Weldra ontdekt hij, dat de ruiter een der uitgezonden verkenners is, die teleurgesteld naar de vesting terugkeert. Aan het paard is te zien, dat zij geduren de den nacht de vervolging tot op verren af stand li ebben voortgezet. De flanken van het dier zijn geheel met een dikke laag wit schuim overdekt. Do kleeren van den ruiter vertoonen op enkele plaatsen groote scheu ren en bewijzen dat zij het bosch in alle richtingen hebben doorkruist, zonder daarbij alleen de hoofdwegen te volgen. Gelukkig passeert ook hij, zonder iets verdachts te bespeuren. Geen der volgende schildwachten vindt redtn om zijn kameraden te waarschuwen zoodat de vluchtelingen dan ook dra het be sluit nemen om bij dezen avond het bosch te verlaten en den tocht verder, midden door het bouwland heen, voort to zetten. Mis schien zullen zich tengevolge der duisternis allerlei bezwaren voordoen, vooral zal 't moei lijk zijn den juisten weg te vinden, doch Peters heeft ontdekt toen hij vanaf zijn hoogen post den omtrek overzag, dat er eenige torens zichtbaar waren die hem dus gedurende dezen avond den weg zullen wijzen. Zonder eenige uitzondering kunnen zij zich met dit besluit vereenigen. De dag passeert zonder dat iets bijzonders voordoet en de gevangenen gelooven van nlle verdere vervolgingen ge vrijwaard te zijn. Bij het vallen van den avond wordt alles, wat in den eik verborgen was, weer naar buiten gebracht. Peters regelt de marschorde en verzoekt zijn kameraden om gedurende den tocht zooveel mogelijk het zwijgen e bewaren. Weldra laat hij het „Voorvva^ -ts" hooren. Slechts noode voldoen enkelen aan dit verzoek. Zij zaten daar binnen in den hollen eik zoo veilig en goed en vreezen een tweede dergelijke schuilplaats nergens te zullen vinden. Indien zij den volgenden morgen bij den eik tegenwoordig waren geweest, zou den zij zich volstrekt niet hebben beklaagd over hun spoedig vertrek. De uitgezonden verkenners waren allen met het bestaan van den hollen eik onbe kend, doch niet alzoo de boer, wiens hond door Peters was doodgeschoten. Toen hij van de soldaten had vernomen, dht zij den geheelen omtrek hadden door kruist zonder een enkele plaats in het bosch en daarbuiten onbezocht te laten, en toch niets van de vluchtelingen hadden gezien, toen had hij al dadelijk de vraag tot hen ge richt of zij ook in den hollen eik waren ge- Natuurlijk ontving hij een ontkennend antwoord, waarop de boer. die over eten dood van zijn hond niet bijzonder te spre ken was, terstond aanbood mee te gaan om daar ter plaatse een onderzoek in te stellen. _En zoo zien wij dan den volgenden morgen bij eten eik oen groot aantal soldaten te voet en te paard, in wier midden de boer met heftige bewegingen staat te praten. De soldaten, maar niet minder de boer, waren bijna geheel zeker geweest van hun zaak, en nu moesten zij zoo plotseling tnt de conclusie komen, dat de vogels waren ge, vlogen. „Zie maar", zei de boer, ..een groote voor raad stroo ligt nog over den bodem .ver spreid, Langen tijd geleden kunnen zij dezo schuilplaats nog niet hebben verlaten." „Dan kunnen zij ook nog niet ver af zijn," zei de wachtmeester der huzaren snel, ter wijl hij met aandacht den omtrek opnam. „Zie eens daar!" riep hij eensklnns, tevens met zijn lans naar een der takken wijzende. „Hoe kan dat daar komen?" Aan een der takken hing een lap. blijkbaar afkomstig van Peters' kleeren. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1931 | | pagina 5