$limm £rttedjr Qlmrmt Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden en Omstreken De gemeenten en de- geldcrisis ABONNEMENT: Per kwartaal 3.2S (Beschikkingskosten f 0.15.) Per week 0.25 Bij dagelijksche zending 7.— Alles bij vooruitbetaling Losse nummers 5 cent met Zondagsblad 7% cent Zondagsblad niet afzonderlijk verkrijgbaar Bureau: Breestraat 123 Telefoon 2710 (ra 6 uur 3166) Postbox 20 Postgiro 58936 VRIJDAG 30 OCTOBER 1931 No. 3495 ADVERTENTIEN Van 1 tot 5 regela...«~.~.1 1.1?M 0.22% van 1—5 regels 2.30 Elke regel meer0.45 Bij contract belangrijke korting. Voor het bevragen aan 't bureau wordt berekend 0.10 12e Jaargang „DE GRUWELIJKE SOM". Een weekblad dat gewijd is aan Christen dom en Cultuur spreekt van „de gruwelijke som" van 23% millioen .welke in 1930 voor werkloozenzorg door Rijk, provincie en ge meente is uitbetaald; terwijl het naar schat ting in 1931 wel veertig millioen kan worden. We hebben wel eenig bezwaar tegen deze uitdrukking; vooral omdat ze later feitelijk toegelicht wordt met de opmerking, dat het belastinggeld ook opgebracht wordt door de in nood verkeerenden en verarmden". Immers, het maakt zoo wel de indruk, dat „politici ,die al maar op onbeperkte meerdering van deze uitgave aandringen, dit alles vergeten" en dus roekeloos met het geld voor werkloozen smijten. Het een en ander wordt dan wel weer verzacht door de opmerking, dat er naaast overheidssteun van particuliere zijde geof ferd en geholpen moet worden! doch het ge heel kweekt toch o.i. een stemming tegen de werkloozen, welke onrechtvaardig en niet billijk is. Deze stemming is overigens wel te verkla ren. Ieder, die met deze dingen praktisch te maken heeft, moet telkens weer de beslis sing nemen in een conflict tusschen hart verstand en slechts zelden kan hij positief vaststellen of zijn beslissing juist was. Over de reglementaire werkloozenuit- keering spreken we hier niet; want daarvoor heelt de werklooze zijn premie betaald en hij is geen steuntrekker. Het komt aan op de gevallen, waarin permanent, zonder eenige tegenprestatie, geteerd wordt op de overheidskas. Dat er thans dezulken zijn, pleit niet te gen de arbeidersklasse; het ware wreed en onrechtvaardig om de stelling te verkon digen: alleen de minder bekwamen en de lijntrekkers loopen werkloos rond. En daar om spreke men nooit van „de gruwelijke som". Maar anderzijds mag men nimmer ver geten, dat lanterfanters en onsolide per sonen thans de kans schoon zien en deze zooveel mogelijk uitbuiten om op kosten van de gemeenschap te leven en zich soms niet ontzien om met de steuhpenning den kastelein te verrijken. Ook zijn ze te vinden, die tusschen het stempelen in, karweitjes verrichten en zoo al met al een weekgeld halen, dat uitgaat boven het loon van den eerlijken werkman. Hoe meer men door intensieve controle 'dit euvel kan tegengaan, hoe beter het is. Het komt de openbare kas ten goede; het is een zegen voor de ondersteunden zelf; en het voorkomt niet steeds billijke, maar toch verklaarbare critiek van de zijde van hen, die niet weten wat werkloosheid is, doch mopperen over het belastinggeld, dat met de steun gemoeid is. Het zal ook aan te bevelen zijn om ln gevallen, waarin gerechte twijfel rijst over de soliditeit van den ondersteunde, hem te behandelen als gewoon armlastige en dan zijn reclasseering te bevorderen; doch voor den validen en solieden werkman vragen we een andere bejegening, dan bovenbe doeld weekblad blijkbaar gewenscht acht. En ook dan blijft er voor de werkzaam heid van het Nationaal Steuncomité^ dat niet tevergeefs een beroep op de offerzin van ons volk moge doen, nog een zeer breed terrein over. De komende winter zal ons, naast striemende werkloosheid wel meer bittere ellende doen zien, dan we in jaren gewoon waren. V VERKEERDE METHODEN. Dat de heeren Snowden, Macdonald en Thomas in de socialistische pers aan critiek bloot staan, zal niemand verwonderen. Dat men ze als renegaten en overloopers b'eschouwt, spreekt wel vanzelf. Dat dus de partij tegenover hen een krachtige actie voert is voor ieder te begrijpen. Zoo kunnen wij evenzeer verstaan, dat in 'de hitte van den verkiezingsstrijd van weers kanten weJ eens een uitdrukking wordt ge bruikt, die pijn moet doen en die beter had kunnen worden vermeden. Vooral zij die pas een partij hebben verlaten, waarin ze jaren lang hebben meegeleefd, moeten met hun woorden voorzichtig zijn. Maar evenzeer geldt dat men toch ook moet trachten objectief en eerlijk te blijven tegenover hen die jarenlang in het voorste gelid stonden en die nu om hoogst belang rijke motieven kwamen tot een breuk. Ook dat wordt door de eer der partij geëisciit. Wat „Het Volk" de vorige week publiceer de over de bovengenoemde mannen, lijkt ons toch beneden de maat, die men men- schen van de beteekenis van Macdonald en Snowden mag aanleggen. Wij lezen van alle drie: „Sinds langen tijd reeds verwijderden zij zich op onmerkbare wijze van hun oude vrienden en hun oude gezindheid, om weg te glijden naar die der leidende en aristocratische kringen. Hun ijdellwid heeft geen weerstand kunnen bieden aan de belangstellende vleierijen der machti gen en hun trots verdroeg steeds moei- HET VRAAGSTUK DER KASGELD- LEENINGEN REGEERINGSMAATREGELEN? Naar aanleiding van d«e moeilijkheden welke verschillende gemeenten op het oogen blik ondervinden bij het aangaan en conso- lideeren van Kasgeldleeningen heeft het Ne- derlandsch Correspondentiebureau zich met een verzoek om inlichtingen gewend tot den directeur van de Vereeniging van Nederland sche Gemeenten te 's Gravenhage, mr. A. Jonker. De heer Jonker was gaarne bereid eenige nadere gegevens te verschaffen, doch wenschte zich daarbij op het standpunt te plaatsen, dat zijn mededeeling en beschou wing betrekking hebben op d e Nederland- sche gemeenten en niet slechts op enkele daarvan. De kaspositie der Gemeenten „Het heeft mij eigenlijk verbaasd, dat het zoo lang rustig is gebleven", aldus mr. Jonker, „want in de laatste weken hebben alle gemeenten met de grootste moeilijkhe den in haar kaspositie te worstelen. Ik maak daarbij dadelijk een groot onderscheid tus schen kaspositie en begrootingspositie. De laatste wensch ik onbesproken te laten. De moeilijkheden voor de kaspositie gelden ech ter niet alleen voor de groote gemeenten, doch in even sterke mate voor de kleinere en zeker niet minder voor de allerkleinste gemeenten in ons land. In normale tijden plegen in de gemeente lijke huishouding de inkomsten trager te vloeien dan de benoodigde uitgaven ver- eischen. Elke gemeente heeft d*us behoefte aan kasgeld. In die volkomen normale en regelmatige behoefte wordt in den regel voorzien door kasgeldleeningen of credieten voor langeren of kortoren tijd. Op een be paald oogenblik worden dan die kasgeld leeningen geconsolideerd. En met die conso lidatie is men thans vastgeloopen. De daling van het Engelsche pond en de beweging van de geldmarkt hebben de ban ken in een positie gébracht, dat zij zich zoo ruim mogelijk van vlottende middelen willen voorzien. De mobilisatie der banken. De banken mobiliseeren zich, verstrekken geen kasgeldleeningen meer en zetten de continueering van loopende credieten stop. Dit geldt ook voor banken, die ruim in haar middelen zitten, maar op eventueele gebeur tenissen wenschen voorbereid te zijn. Hier en daar kwamen nog wel gevallen voor, dat een kasgeldleening gecontinueerd werd, wanneer een gemeente kon aantoonen, dat het geld dringend noodig was voor uitbeta ling van salarissen en andere noodzakelijke uitgaven, maar in de meeste gevallen wer- lijker de democratische controle, waaraan de arbeidersorganisaties hun houding en gedragingen voortdurend wenschten te onderwerpen." Hier zit de contradictie al ln. Ze verwij derden zich van hun oude vrienden. Waar uit bleek dat? Dat bleek niet, want het was onmerkbaar. Nu de breuk er is, nu is het niet de zorg voor het land, maar de ijdel- heid, die behagen zocht in een gefêteerd worden door z.g. machtigen. Snowden krijgt een extra veeg uit de pan. Snowden is een bijzonder geval. De kanselier van de schatkist is bij deze ver kiezingen geen candidaat; hij trekt zich definitief uit het Lagerhuis terug om tot peer te worden benoemd en zijn loopbaan als lord Snowden te eindigen, hetgeen zonder twijfel het grootste genoegen zal bereiden aanmevrouw Snowden: Snowden ontsnapt dus aan de democrati sche verantwoordelijkheid. Hij behoeft van zijn gedrag geen rekenschap af te leggen bij de algemeene verkiezingen, hij behoeft zijn houding niet te rechtvaardi gen tegenover de kiezers van Colne Valley. Buitengewoon onfrisch doet aan het be trekken van Mevrouw Snowden in dit geval. Tegenover Macdonald veroorlooft men zich iets dergelijks. Mevrouw Webb heeft een brief geschreven aan de kiezers uit het district van Macdonald. In dien brief vraagt ze onder meer: „Waarom heeft de eerste- minister MacDonald den socialistischen lei der Lansburg aan het ministerie van Open bare Werken vervangen door den markies van Londonderry? Hierop kan ik slechts met de .volgende Bijbelsche woorden ant woorden: „slecht gezels.hap bederft de goede zeden". En Het Volk verklaart de beteekenis van deze speld'eprik hierdoor dat MacDonald intiem vriend is Van Lord Londonderry en zijn familie, waarvan hij reeds jaren den maatschappelijken in vloed ondergaat, en ten tweede, dat Lord Londonderry de voornaamste eigenaar is van een groot aantal steenkolenmijnen in de streek van Seaham; ten derde, dat de mijneigenaren in dit gebied, felle anti socialisten, er ditmaal alles op zetten om de verkiezing van MacDonald tegenover zijn arbeiderstegenstander Coxon te ver zekeren. Wij vinden deze m'ethode van bestrijding tegenover menschen, die men nog maar heel kort geleden ongeveer als redders der we reld voorstelde, niet alleen onjuist, maar ook onwaardig. 'den de leeningen en credieten door de ban ken opgezegd. Ging de gemeente naar een andere bank om een leening te sluiten en vernam deze dat het geld diende om een kasgeldleening af te lossen, dan kreeg men veelal een wei gerend antwoord omdat in deze omstandig heden een bank er niet gemakkelijk toe zal overgaan ten koste van eigen middelen de liggende positie van een andere financieele instelling te versterken. Toen kwamen de gemeenten bij de Bank voor Nederl. gemeenten. Maar van die zijde was ook weinig of geen hulp te ver wachten, daar de liquiditeit van deze instel ling natuurlijk cok geleden had door het opzeggen van deposito's en andere omstan digheden. Eenige dagen geleden is dan ook een cir culaire van de bank uitgegaan naar de ge meenten, die met haar in rekening-courant stonden en waarin medegedeeld werd1, dat over de credieten niet in dezelfde mate be schikt zou kunnen worden als vroeger het geval was. Minister-Conferentie. Nog een andere bron voor gemeentelijke kasgeldleeningen was gesloten. De verschil lende fondsen, als het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds zijn grootendeels uitgeput, doordat het Rijk over d'e gelden beschikt heeft Zoo zijn alle bronnen voor de gemeenten afgesloten en daarvoor zijn er in de laatste dagen verschillende verzoeken tot onze vcr- niging en tot de bank gericht om hulp. De gemeenten moesten dan op zeer korten termijn eenige tonnen gouds aflossen, welke zij natuurlijk niet in kas hadden. Deze acute moeilijkheden hebben geleid tot vele conferenties met de Ministers van Binnenlandsche zaken en van Financiën, met de generale thesaurie en met d'e directie van de Nederlandsche Bank. Hoewel ik niet op de gebeurtenissen voor uit wil loopen. weet ik toch dat de Regee ring de oogen niet sluit voor de moeilijk heden der gemeenten en ik meen te weten, 'at er binnen enkele dagen maatregelen te verwachten zijn ter voorziening in deze im- Wat de algemeene politiek der banken be treft, meen ik, dat het geenszins uitgesloten is, dat de geldwereld sommige gemeenten gemakkelijker helpen zal dan andere. Vast staat echter dat de moeilijkheden gelden, ook voor die gemeenten, welke in financieel gunstige omstandigheden verkeeren. Politiek der Ned. Bank. Een belangrijk moment in de ontwikkeling] der moeilijkheden is voorts de politiek der Nederlandsche Bank. De Nederlandsche Bank stelt zich op het standpunt, dat pro messen tot een bedrag van 19 pet. der gewo ne gemeentelijke inkomsten op de goedge keurde begrooting discontabel zijn. Natuur lijk kan de bank de promessen niet ongeli miteerd discontabel verklaren. Tien procent is echter een heel gering bedrag en in deze omstandigheden wreekt zich het starre sy steem wel heel scherp, ook op gemeenten, die onafhankelijk van haar toedoen in moei lijkheden verkeeren. Eenige verruiming zou hier weliswaar geen oplossing brengen, maar de toestand zou er toch minder scherp door Vervolgens kwam het gesprek op de ver schillende oorzaken, welke de gemeenten in de huidige moeilijkheden hadden gebracht Het gemeentelijk tegoed „Een belangrijk feit is hierbij", aldus mr. Jonker, „dat de gemeenten belangrijke be dragen vóór zijn; wat betreft de rijksbijdra gen voor den werkloosheidssteun aan de ge meenten is in uitzicht gesteld een zeker per centage van het rijk terug te zullen krijgen, maar ben ik juist ingelicht, dan hebben ver schillende gemeenten sinds het betreffende rondschrijven van het Rijk nog verschillende bedragen tegoed. Natuurlijk staan hier vas te termijnen voor, maar juist daardoor ver keeren d'e gemeenten in moeilijkheid. Zoo is r een kleine gemeente in ons land, welke slechts de beschikking heeft over ongeveer J 20.000 kasgeld, maar reeds 170.000 heeft uitbetaald aan loonen voor werkverschaf fing. En zoo zijn er vele gemeenten. Nu zijn er gelukkig ook wel gevallen, dat van rijks wege gemeenten in de laatste dagen gehol pen zijn door het verschaffen van bedragen, welke eerst over eenigen tijd betaald moes ten worden. Zoo zijn enkele gemeenten, wel ke in de grootste moeilijkheden verkeeren, nog eenigen tijd gered'". DE ROTTERDAMSCHE MOEILIJKHEDEN Hedenmiddag zou in Den Haag een be spreking plaats hebben tusschen de Minister van Binnenlandsche Zaken en het College van B. en W. van Rotteroam. (Hbl.) DE FINANCIEELE TOESTAND VAN DEN HAAG Naar vernomen wordt, verkeert Den Haag wat zijn kaspositie betreft in een gunstige uitzondering, daar het nog kort geleden een kasgeldleening tot een zeer aanzienlijk be drag heeft kunnen opnemen en ook overi gens geen moeilijkheden ondervindt bij de verkrijging van kasgeld door bemiddeling van bankiers. DE ROTTERDAMSCHE LEENINGEN Door de „N.R.Ct" is eens nagegaan van welke Rotterdamsche leeningen op 1 Nov. a.s. de coupons vervallen. Het zijn de 4 pCts. leeningen van 1909, 1901, 1907, 1908, 1911 en 1913, vijf leeningen van 1931 en de 6 pCts. buitenlandsche sin king fund dollarleening (uitgifte 1924 door de National City Co.) Van de zes eerstgenoemde leeningen be droeg 't op 1 Jan. '31 nog onafgeloste bedrag onderscheidenlijk 2.291.000; 2.573.000; 5.607.000; 5.500.000; 5.848.000; 7.195.000 Ook de aflossingen moeten per 1 Nov. geschieden ad onderscheidenlijk 115.000: 83.000; 191.000; S0.000; 17S.000 en 200.000. De vijf leeningen van 1931 zijn ond'. groot: 10.000 000 10.000.000 16.727.000; 7.100.000 en 29.4S0.000. Ook de aflossingen moeten met de coupon betaling per 1 November a.s. geschieden, be halve voor de tweede leening van 10.000.000, waarvoor de aflossing eerst op 1 Nov. 1932 aanvangt, de coupon echter reeds op 1 Nov. a.s. vervalt. De aflossingen van de andere leeningen bedragen ond. 220.000; 307.000; 400.000 en 670.000. Van de dollarleening van 1924 was op 1 Jan. 1931 nog onafgelost 12.750.000. Aflos sing geschiedt uit een amortisatiefonds, waarin van 1930—1931 jaarlijks 150.000 wordt gestort on welk fonds kan worden aan gewend tot aankoop van obligaties in de open markt, niet boven pari. Dit voor zoover 1 November a.s. aangaat. Op 1 Dec. a.s. zal echter nog een veel groo- ter bedrag aan rente en aflossing betaald moeten worden. DE GEMEENTE-FINANCIEN GAAN SNEL ACHTERUIT Onrustbarende stijging van begroo tingen en van de schuldenlast. Het euvel van de cris.sdienst. Regelmatige overschrijding der begrootingen. Mr. Dr. A. van Doominck heeft in „Ec. Stat. Ber." een artikel gepubliceerd, waarin hij een studie biedt over de financieele toe stand der gemeenten in ons land, waarbij aan de hand van talrijke gegevens veel on verantwoordelijk beheer aan den dag treedt Hij begint met te laten zien. dat de uit gaven der gemeentelijke begrootingen voor den gewonen dienst van alle gemeenten na een lichte daling van 1924 tot 1926 sinds zijn opgeloopen van 551.9 mill, in 1926 tot 656.5 millioen in 1931, door een stijging van 7 tot 22 millioen per jaar, van 1930 op 1931 zelfs van 36.7 millioen. Het is wel duidelijk dat nu door de wereld crisis de draagkracht van het Nederland sche volk met sprongen is gedaald, stijging niet meer mogelijk is. maar een zeer snelle aanpassing aan de verminderde draag kracht eisch is. temeer waar het peil der gemeentelijke uitgaven in 1924/*26 reeds niet aan den lagen kant was. Fatale methoden. Als gevaren die de gemeentefinanciën be dreigen. wordt allereerst genoemd de splitsing der begrootingen in een gewonen en een kapitaaldienst. Nog steeds valt daarbij onverminderd op te merken het streven om veel meer tot stand te brengen dan de loo pende begrooting kan betalen. Men gaat dan op zichzelf wellicht nuttige zaken financieren ten laste van den kapi taaldienst, d.w.z. voor het grootste gedeelte ten laste van de toekomst, daarbij voorbij ziende dat, indien de productiviteit dezer zaken kleiner is dan de lasten der deswege to sluiten geldleeningen voor den belasting betaler het nadeelig verschil een verzwaring van druk beteekent Het feit, dat door de dalende conjunctuur de productiviteit van vele dezer gemeentelijke kapitaalgoederen (de gemeentewoningen bijv.) sterk afneemt, hetgeen nadeelen met zich brengt, die grooter zijn dan de voordeelen der door con versie verkregen rentebesparingen, maakt deze situatie natuurlijk nog ernstiger. Men is op den verkeerden weg nog ver der gegaan door naast den kapitaaldienst nog een derde onderdeel, den crisis dienst in het leven te roepen, die niet door nieuwe daarvoor gelijktijdig aange wezen gewone middelen, maar uit leenings- geld wordt gefinancierd, ofschoon daarbij van eenige productiviteit natuurlijk heele- maal geen sprake is. Dat een op deze wiize sluitend gemaakte begrooting volko men waardeloos en zelfs door haar mis leiding gevaarlijk is. schijnt niet tot het besef der feemeentebesturen door te drin gen. De schuldenlast der gemeenten is mede door dit alles onrustbarend gestegen. De stijging der gemeenteschuldcn, zonder de crisislceningen, die thans nog niet onder de geconsolilieerde gemeenteschulden voor komen. bliikt uit het volgende. De totale gemeentelijke schuldenlast steeg van 1531.3 millioen op 1 Jan. 1924 tot 2301.3 millioen op 1 Jan. 193l, waarvan voor de bedrijven resp. 570.8 en 789.3 millioen. voor de volks huisvesting resp. 3S1.1 tot 599.S millioen of 57.4 pCt voor onderwijs van 107.2 tot 222.5 millioen of 107.6 pCt. voor landbouw van 4.5 tot 12.7 millioen of 1S2.2 pCt. Een belangrijk en evenzeer stijgend ge deelte van deze schuld is bij de Rijksfond sen ondergebracht, 313.6 millioen op 1 Jan. 1929 tegen 4S7.9 millioen op 1 Jan. 1931. Uiteraard werkt het feit. dat de Rijks fondsen voor een belangrijk gedeelte van hun beleggingen op de gemeenten zijn aan gewezen de stijging der gemeenteschulden nog meer in de hand. Verder wijst Mr. Doominck op het be denkelijke verschijnsel van de regelma tige overschrijding der begroo tingen. In 1926, '27 en '29 werden de be grootingen overschreden met resp. 31.9, 12.1 en 43.1 millioen. De bedragen op de begrootingen voor de verschillende posten geraamd, stijgen dan ook eigenlijk over de geheele linie, waarbij vooral opvallen de stijgingen in de posten openb. werken, onderwijs, armen- en werk loozenzorg en bedrijven. Gewezen wordt in dit verband op h e t waad van het overbrengen van batige rekeningsaldi naar den gewonen dienst van volgende begrootingen. Volgens Mr. Doominck zou evenals in Duitsohland ook hier het overbrengen van zulke saldi naar den kapitaaldienst bij de /et moeten zijn voorgeschreven. Boven dien nemen de batige saldi regelmatig af; ze daalden b.v. van 49.4 millioen in 1924 tot 29.4 mililoen in 1929. Aangaande de Bedrijven wordt nog opge merkt. dat deze schijnbaar niet winst wer ken. Het rendement van net kapitaal lijkt ran 1924 tot 1929 zelfs ee/a stijging te ver wonen. Deze conclusie is echter zeer eenzijdig want men zou daarbij voorbijzien dat de wijistgevende bedrijven een monopolie be zitten en nog wel van noodzakelijke levens behoeften, zoorlat zij door eenvoudig de ta- ron te verhoogen elke winst kunnen maken, die de gemeentekas noodig heeft Het gevaar, dat hierin ligt is des te groo ter. nu de arbeidsvoorwaarden in deze naar alle kanton beschutte bedriivcn door de ge meentelijke overheid worden vastgesteld dus allerlei andere dan zuiver economi sche factoren daarbij een rol spelen. Het mag dan ook wel als zeker worden aange nomen, dat in de tarieven, die de burgerij moet betalen teneinde de gemeentekas de onmisbare bedrijfswinsten te verzekeren, een flink stuk belasting zit, dat bij een i economisch beheer bespaard zou kunnen worden. De schrijver eindigt met de conclusie dat het met de gemeentefinanciën snel bergafwaarts blijft gaan. EEN GEDWONGEN LEENING? Naar wij vernemen wordt door de Re geering overwogen een gedwongen staats- leening op het vermogen uit te schrij ten einde aan de oogenblikkelijke kasmoei- lijkheden van het Rijk en de gemeenten te voorzien. Nu hetzelfde verschijnsel zich voordoet aJs in het begin van den oorlog, nl. dat bet publiek op ongemotiveerde wijze het geld vast houdt, acht men ook een gelijksoortige maatregel a!> in de oorlogsjaren is troffen, verantwoord. DE POSITIE VAN ROTTERDAM Gister liep op de Rotterdamsche Beurs en in de stad het gerucht, dat „het college van B. en W. zou zijn afgetreden". Men staat verbaasd, als men hoort, tfat aan der gelijke geruchten werkelijk nog geloof wordt gehecht. Immers zullen de huidige kasgeldmoeilijkheden precies hetzelfde blij ven, wanneer een ander college van B. en W. zou optreden. De kasgeldpositie van de gemeente is heel iets anders dan de be grootingspositie. Komen bij deze laatste politieke over wegingen aan de orde en staat de kwestie van het vertrouwen of wantrouwen in het financieel beleid in bet middelpunt, de kas- geldmoeilijkhedcn staan geheel los daar- Deze worden veroorzaakt, doordat de ge meente niet zooals gewoonlijk leeningen kan sluiten om aan haar oogenblikkelijke be hoefte aan kasgeld te voldoen. Onder alle wethouders voor de financiën zijn de c lijksche uitgaven bestreden uit leening- geld, omdat de inning der gemeente lijke inkomsten nu eenmaal altijd achter aan komt bij de uitgaven. De banken hebben dit kasgeld verstrekt, doch achten zich niet verantwoord het nu te doen. met de wetenschap, dat het pu bliek geen geld in leeningen wil steken, maar dit in huis houdt Dat laatste is weer een gevolg van een algemeene vertrouwenscrisis, die niet alleen betrekking heeft op Rotterdam, maar op alle gemeenten. Wetende, dat het publiek het vertrouwen in gemeenteleeningen kwijt is, durven de banken het niet aan hun eigen liquide mid delen vast te leggen in gemeenteleeningen, om zelf niet op een gegeven oogenblik om hoog te konien zitten. Veel verwijt kan men de banken daar van ook niet maken. Intusschen zullen, ihdien het Rijk niet op andere wijze raad weet te schaffen, der gelijke moeilijkheden voor de gemeente Rot terdam rijzen, dat men de uitvoering van alle publieke werken cn mogelijk ook de betaling van het gemeentepersoneel zou moeten stop zetten. Ten stadhuize heeft men echter alle ver trouwen. dat de moeilijkheden spoedig tot het verleden zullen behooren, omdat het wantrouwen van het publiek in de kasgeld positie van de gemeente eigenlijk door niets gemotiveerd is. ROTTERDAM GEMEENTERAAD Reeds direct na de benoemingen zijn de calamiteuze gemeente-fnianciën in debat gekomen. Het geschiedde door den heer Van Burink, die volledige opheldering wenschte. De raad was echter aan zich zeil en aan de gemeente verplicht om het voor stel tot bespreking af te wijzen van iemand, die verklaarde, dat hij het fijn zou vinden, wanneer niet alleen Rotterdam, maar heel Nederland cn heel de wereld failliet zouden gaan. De chaos is zijn ideaal. Op ernstige, maar ecnigszins nevelachtige wijze heeft de Voorzitter tot driemaal toe op de zorgelijke toestand der gemeente financiën gezinspeeld en deze als motief ge nomen om het bestemmingsbouwplan van Blijdorp gisteravond af te doen. Merkwaardig waren de woorden, waarin de Voorzitter zijn aandrang hulde: het dui delijkst geschiedde het half 12, toen hij ver klaarde: er is gebrek aan grond, er is gebrek aan werk, er is gebrek aan kasgeld en vooral deze laatste overweging maakt het noodzakelijk, dat heden een besluit ge nomen wordt. En toen de heer Hendriks (r.k.) een voorstel deed, om de zaak aan te houden en de heer D i e m e r vroeg of de behandeling Maandag voortgezet kon wor den, antwoordde de Voorzitter: Ik kan daar over nog niet beslissen, temeer daar ieder oogenblik van den dag voor de gemeente zijn beteekenis heeft Het klinkt alles vrij raadselachtig, maar de conclusie ligt voor de hand, dat de uit gifte van grond in zeer nauw, in on los m a k e 1 ij k verband staat met het Verkrij gen van kasmiddelen. We zullen het maar niet verder ontleden en afwachten, tot B. on W. eigener bewp- ging nadere mededcelingen doen, al geloo- ven wij niet dat het belang der gemeente gediend en de rust en kalmte bevorderd wordt door de wij z e, waarop de Voorzitter op spoed heeft aangedrongen. Misschien ware liet beter geweest, wanneer de raad het voorstel van den heer Hendriks had verworpen en doorvergaderd had tot vanmorgen 4 k 5 uur; maar er lag een groote waarheid in de klacht van den heer Kraayvanger: jaar en dag hebben B. en W. met deze zaak getraineerd; wethou der Ter Laan heeft er twee jaar niets aan gedaan; na 1 September zijn er weer twee maanden verloopcn en nu moet de raad in één avond deze felomstredcn zaak afdoen! Hij had er qog aan toe kunnen voegen: heel de middagvergadering is met kleinig heden gevuld; waarom heeft de Voorzitter het voorstel, dat schreeuwde om afdoe ning. niet vooraan op de agenda geplaatst? Zeker, van S tot half 12 kan er heel wat gezegd worden, mar r dat moest ook Zeer juist was de opmerking van den heer Die- er: we mogen oud-wethouder Ter Laan Voornaamste Nieuws. (blz. 2.) Nader nieuws over den Engelschen verkie zingsuitslag. Japan en Rusland wisselen verklaringen over Mandsjoerijc. Opmerkelijke verklaring van Lamont over de herstelkwestie. Duitschland wacht op Lavals terugkeer. De Economische Raad in Duitschland onder presidium van President von Hinden burg bijeen. (blz. 5.) De Bank of England III (slot). De relletjes te Paramaribo. De Koningin heeft bij het paleis Het Loo aan de Koninklijke Marechaussee een stan daard uitgereikt, (biz. 8.Ï Uitgifte van 500.000 aandeelcn door do Rotterd. Droogdok Mij. Rumoerige vergadering van Sodalitas Medicorum. geen ezelstrap geven, (Blijdorp is voor hem ook een tranendal en oord der tragedie geworden), maar het moet gezegd, dat aan dezen groot-criticus bewaarheid is, dat het gemakkelijker gaat om 25 jaar te critiseeren dan om twee jaar te regeeren. En toen wethouder De Jong schertsend interumpeerde, dat hij dan toch maar een kwarteeuw last gehad had van de onbillijk© critiek, antwoordde de heer Diemer te recht, dat de heer Ter Laan thans wel een toontje lager zal zingen. Waarom dit allerwaarschijnlijkst is, heeft de heer Diemer in een vrij lange rede be hoorlijk duidelijk gemaakt en in de volgen de vergadering zal de oud-wethouder Ter Laan ongetwijfeld nog wel zooveel vrijmoe digheid hebben om den heer Diemer c.s. als reactioniare alcoofbouwers te bestempelen; dit staat vast, dat niemand het zal be staan om de stelling aan te vallen: toen wethouder Ter Laan de gronduitgifte van Blijdorp hopeloos had doen vastloopen, moest zijn partijgenoot Brautigam de wagen weer in beter spoor brengen. Geen huis in Blijdorp komt zoo vast te staan als het fiasco van den wethouder, die zich zelfdicta tor waande. Want dat is het nu juist en daarom was het historische overzicht van den heer D i e- mer op zijn plaats: de man, die het zoo goed wist, zou eens even de puntjes op de paaltjes van Blijdorp zetten. Had de raad de beslissing? Ja, die mocht over 't u i t b r e i- dings plan oordeelcn; maar het bestem- mingsplan was het private domein van den wethouder en zijn machtige hoofd ambtenaren: zonder den raad er in te ken nen; zonder rekening te houden met de wen schen der bouwondernemers („wat wisten die koekebakkers en prutsers er van", schreef Voorwaarts), zouden de hooge heeren eens aan de wereld laten zien, hoe een moderne stadswijk getooverd wordt. Dwaasheid om daarbij over geld en huur prijzen te spreken: een bouwonderneming met f 2000 gestort bedrijfskapitaal bouwt een terrein van S500 M2 (grondwaarde f 23S.000) in een handomdraaien vol Dat zal Planwirtschaft zijn, dachten we zoo bij ons zelf. De bouwers vroegen: laat ons op de smalle, diepe perceelen woningen bouwen met tusschenkamers. Geen alcoven! dicteerde wethouder Ter Laan. Die moet ik niet Neen, wij maken daar geen alcoven, ant woordden de bouwers, grond van f 30 tot f 35 is te duur voor alcoofwoningen: we bedoelen heusch tusschenkamers! Zeur niet; antwoordde de wethouder en hij ging met bestuursleden van woningbouw vereenigingen studiereizen maken naar het buitenland: de bouwers moeten zoo iets maar op eigen kosten doen. De heer Ter Laan wilde geestig zijn, en riep: 'k wil ook nog wel eens met de bouwers gaan: maar de heer Diemer gat hem raak terug: dat gaat niet meer, ge zijt wethouder af. Èn de kas is leeg, had hij er aan toe kunnen voegen, omdat gij in 't buitenland luchtkastcelen bouwde en Bly- dorp onbebouwd liet. Waarlijk, als men de dingen zoo ziet, dan ligt er een verschrikkelijk verwijt aan de S.D.A.P. in, als de Voorzitter zegt: 't moet kt van avond, want er is gebrek aan alles: bouwgrond, werk en kasgeld. En, zagen de roode heeren dat nu maar ln? Kregen ze nu maar eenig begrip van de verhouding tusschen het sociaal wensche- lijke en het economisch mogelijke! Doch geen sprake van. De heeren Diemer, Verheul, Van Megge- len en Hoebe dienden een voorsted in om een geheel nieuwe inschrijving te houden en om tusschenkamerbouw m o g e 1 ij k te maken; en de heer Kraayvanger had een motie van ongeveer geliike strekking (en voor de eenheid van optreden hopen cn venvachten we, dat de heeren elkaar in één motie zullen vinden), doch thans nog wil men er bij de S.D.A.P. niets van weten. Doch omdat men weet, dat de moderne bouw te duur zal worden, kwam de heer Van Kranenburg met een losse schets van een goedkoope woning. Een flinke bou wer (dus geen koekebakker!had een en ander becijferd en de raad moest dat nu maar eens overwegen. Wat een beleid! Nu, bij improvisatie een goedkooper woningtype. Ware Weth. ter Laan er dan eertijds mee gekomen. Nu is er voor rustig overwegen geen tijd meer. Niet, omdat we tusschenkamerbouw zoo ideaal vinden (hoewel liet heel wat anders is dan alcoven en bedsteden en men gewel dig overdrijft), maar omdat er werk en woningen cn geld moeten zijn; daarom ho pen we zoo van harte, dat de raad liever behoorlijke woningen dan luchtkastcelen zal gaan bouwen; we weten than* wel. dat deze onbewoonbaar zijn cn geen huur op brengen. Van Wethouder Brautigam verwachten we, dat hij een verstandiger heleid zal ne ren dan zijn voorganger: hij spiegelt zich dan zacht en bewijst R' tterdam cn de bo- olking een groote dienst. Wanneer speelt de slotacte van de tra- gedie-BUjdorp?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1931 | | pagina 1