Een beeld in vogelvlucht over de verschillende muntstelsels. TWEEDE KAMER BINNENLAND. WOENSDAG 21 OCTOBER 1931 TWEEDE BLAD PAG. 5 ECONOMISCHE WERELDPROBLEMEN ii Ook b(j het bankwezen zien wij de zelfde versnippering. In tegenstelling met Europa, waar in het algemeen het stelsel van één cen trale circulatie-bank bestaat, heeft in Amerika slechts korten tijd een cen trale bank bestaan en wel in de eerste helft der negentiende eeuw. Sinds 1836 hebben echter de afzon derlijke Staten aan hun eigen banken concessie gegeven voor de uitgifte van bankpapier, waardoor de zoogenaamde States Banks ontstonden. De burger-oorlog, die groote inflatie veroorzaakte wij noemen o.a. de uit gifte der z.g. greenbacks, muntbiljetten, die in 1862 oninwisselbaar werden ver klaard en die men eerst in 1879 ging te rugbetalen bracht verandering. In 1864 werden Nationale Banken opge richt, welke banken biljetten mochten uitgeven tegen aankoop van staats- obligatien, terwijl zij voor inwisseling der biljetten 5 pCt. van de circulatie in wettige betaalmiddelen bij de Overheid hebber, te storten. Al naar de grootte der steden, waar zij gevestigd waren, moesten zij een dekking van 15 pCt. tot 25 pCt. in wettige betaalmiddelen (spe cie of muntpapier) voor haar deposito's houden. Deze banken hebben de State- banks op het tweede plan verdrongen. In Amerika deed zich het gemis aan een deugdelijke centrale bankinstelling danig gevoelen; in 1913 is men daarom tot ingrijpende maatregelen overgegaan door de organisatie, geregeld door de Federal Reserve Act, waarvan het doel wasi a. elastischer uitgifte van bankbil jetten b. centralisatie der reserves van de verschillende banken; c. het scheppen van de mogelijkheid om de wissel-portefeuille gemakkelijk te realiseeren. d. het oprichten van een centrale in stelling om te komen tot een uniforme goud- en disconto-politiek. Bii deze wet werden twaalf Federal Reserve Banken in de grootste steden opgericht, die als Banker's bank zouden optreden, op wie de andere banken dus steeds konden terugvallen. De nationale banken moesten in het kapitaal van de Federal Reserve Ban ken deelnemen en hadden zich te onder werpen aan de voorschriften betreffen de overheidscontrole en kasreserveerin- £en- j i De State Banks konden eraan deel nemen op dezelfde voorwaarden, terwij ook de andere banken zich konden aan sluiten, waardoor zij in tijden van nood op steun van het Federal Reserve Systeem konden rekenen. De Federal Reserve Board is het lichaam, dat belast is met toezicht op de Federal Reserve Bankenhet treedt verder op als samenbindende schakel en zorgt voor de noodige uniformiteit. Ten opzichte van hun crediet-politiek zijn de Federal Reserve-banken echter vrij en zoo zou het kunnen voorkomen, dat zij verschillende disconto-rente berekenen. Voor het buitenland wordt het disconto van de Federal Reserve Bank van New- York als geldcentrum opgegeven. De bankbiljetten, die deze banken via den Board van den Staat verkrijgen te gen deponeering van wissels en van goud bij de Schatkist, zijn geen wettig betaalmiddel, maar de Staat moet deze biljetten als betalingen aan de Staats kassen (ten behoeve o. a. van belastin gen) aannemen. Zij zijn echter „state obligations" d. w. z. de Staat erkent ze als verplichtingen zijnerzijds; zij zijn dan ook bij de schatkist tegen goud in wisselbaar. De biljetten zijn, buiten de dekking door wissels, nog voor 40 gedekt door goud. De deposito's, die deze banken hebben loopen, moeten eveneens voor 35 door goud of wettige betaalmidde len gedekt zijn. Daalt dp dekking der in circulatie zijnde biljetten beneden 40%, dan is de Federal Reserve Bank ver plicht een zekere belasting te betalen. Deze toestand mag echter in totaal nim mer langer dan 45 dagen duren. In Amerika zijn buiten het goud- en zilvergeld in omloop: a. goud-certificaten, die bij de schat kist tegen goud inwisselbaar zijn en waarvoor de schatkist het goud steeds in voorraad moet hebben. De circulatie hiervan zal vermoedelijk 1% mil liard zijn. b. zilver-certificaten, bjj de schatkist tegen zilver inwisselbaar; in omloop is vermoedelijk niet meer dan 500 mil- lioen. c. Staatsbiljetten, eveneens bij de schatkist tegen goud inwisselbaarhier voor berust bij de schatkist een vast be drag aan goud, circa 160 millioen, ter wijl niet meer dan 275 millioen in om loop zal zijn. d. schatkistbiljetten van 1890, tegen goud of zilver inwisselbaar bij de schat kist; restant circa 1 millioen. e. biljetten der nationale banken, te gen wettig betaalmiddel inwisselbaar; deze biljetten worden geleidelijk inge trokken en door biljetten der Federale ons blad Banken vervangen. f. biljetten der Federale Reserve Ban ken, die bij de schatkist in goud en bij de 12 Federale Reserve-banken in wet tige betaalmiddelen inwisselbaar zijn. Wettige betaalmiddelen in Amerika zijngoudgeldgoudcertificaten zilver-certificaten schatkistbiljetten van 1890 en staatsbil jetten; die van de nationale banken en van het Federal Reserve-systeem zijn geen wettige be taalmiddelen. Het is de taak van de „Secretary of the treasury" om al deze biljetten op waarde te houdenhij kan, indien noo- dig goud laten aanmunten of koopen hij moet al het aangeboden goud tegen vasten prijs aankoopen, doch hij mag dit met goud-certificaten betalen. De Federal Reserve Banken daarentegen behoeven het hun aangeboden goud niet te accepteeren. De dollar bestaat uit 1.504 gram goudmuntp'ariteit f 2.4875. hankeljjke bank is. Dat dit zoo nadruk kelijk geconstateerd werd, is te verkla ren uit het feit, dat de Reichsbank al tijd te veel met de Regeering gelieerd is geweest. Juist de groote credieten aan den Staat waren oorzaak van de gewel dige inflatie. De Bank kwam onder een General-Rat te staan, bestaande uit 7 Duitsche- en 7 buitenlandsche leden en die den President der Reichsbank be noemde. Een der leden had de speciale controle op de uitgifte van het bank papier en op de behoorlijke naleving der dekkingsvoorschriften. Deze functie is bekleed geworden door Prof. Mr. G. W. J. Bruins, maar in 1930, toen het Dawes-plan door de Young-regeling ver vangen werd, is deze controle vervallen. In- en uitvoer van goud is vrjjde biljetten zijn wettig betaalmiddel, een ieder heeft recht gouden munt te doen aanmunten, terwijl de Reichsbank ver plicht is goud tegen een vastgestelden prijs te koopen. 1 Goudmark is 10/42 dollar of 3.581 gram goud pariteit f 0.5926. STICHTINGSDAG DER VRIJE UNIVERSITEIT DE CRISIS-INTERPELLATIE Duitschland. Voordat de Duitsche eenheid tot stand kwam, was er op muntgebied een groote versnippering omdat elk Duitsch Staatje zijn eigen muntwezen had; er waren dus verschillende geldsoorten in omloop. Na de eenheid van het Duitsche Rijk, bij welks grondwet het muntwezen onttrokken werd aan de bevoegdheid der Staten en aan den Rijkswetgever werd opgedragen, kreeg men ook op dit gebied eenheidde rekenmunt werd de Mark. In 1871 deed Duitschland den grooten stap het verbood de aanmunting van zilver tijdelijk had men er dus den hinkenden standaard maar deze werd in 1873 door den enkelen gouden stan daard vervangen; de Regeering trok het zilvergeld geleidelijk in en verkocht het witte metaal op de openbare markt, waardoor de zilverprijs belangrijk werd gedrukt. Hierdoor moesten ook de an dere Europeesche Staten, zooals reeds gezegd, het Duitsche voorbeeld volgen. Ook het bankwezen werd na 1870 ge centraliseerd. In 1875 bestonden er niet minder dan 33 circulatie-bankenbij de nieuwe wet werden deze echter niet op geheven; zij behielden hun recht op emissie van bankpapierhet maxi mum der ongedekte circulatie werd voor een ieder vastgesteld, maar de Pruisische Bank werd tot Reichsbank verheven met het recht om tot 250 mil lioen mark ongedekt papier te mogen uitgevende 32 andere werden in totaal 135 millioen Mark toegewezen. Geleide lijk hebben de meeste circulatie-banken hun recht op bankbiljetten-uitgifte aan de Rijksbank overgedragen, waardoor deze haar maximum zag toenemen tot Mk. 293.400 millioen in 1899. In dat jaar kwam een nieuwe bankwet tot stand, die het maximum op Mk. 450 millioen bracht, welk cijfer geleidelijk tot Mk. 550 millioen werd verhoogd. Gaven de Duitsche circulatie-banken meer biljetten uit dan hun was toege staan, dan moesten zij over het meer dere 5 belasting betalen (stelsel van indirecte contingenteering)De dek kingsvoorschriften luidden33 1/3 goud het restant moest bestaan uit wissels. Omtrent de saldi in rekening courant werd echter niets bepaald. De oorlog heeft in Duitschland ook op muntgebied de grootste verstoringen gebracht. Direct bij het uitbreken ont stond er al inflatie, doordat de Reichs bank den Staat een te groot crediet ver leende; deze inflatie bereikte in 1923 haar hoogtepunt, toen de Mark op 1 bil- joenste deel van zijn vroegere waarde stondIn dat jaar werd de overmatige papier-uitgifte gestaakt en voorloopig een billioen papiermark vervangen door een nieuwe geld-eenheidde Rente mark. Na het in kracht worden van het Dawes-plan in 1924 werd de Réntemark door den huidigen Rijksmark vervan gen, welke op den gouden standaard werd gebaseerd. De aanmunt van goud is in Duitsch land momenteel vrij en de Reichsbank is verplicht (sinds 1930) haar biljetten in goud of goudswaarden te wisselen. Met het stelsel van indirecte contigen- teering werd gebrokenhiervoor kwam in de plaats het stelsel der indirecte pro portionaliteit, waarbij een zekere ver houding werd aangenomen tusschen bil jetten-uitgifte en dekking. Deze dekking móést als norm 40 bedragen, waar van deel uit goud moest bestaan. Daalt de dekking beneden dit percen tage, dan moet de Reichsbank belasting betalen. De rest van de 40 mag be staan uit zoogenaamde deviezen, als bil jetten van buitenlandsche circulatieban ken, kortloopende wissels op het buiten land en chèques op buitenlandsche ban ken. Voor saldi in rekening-courant is geen we£aai-dekking voorgeschreven, doch slechts een dekking van 40 be staande uit zeer liquide activa, zooals call-gelden, chèques op andere banken, wissels met een looptijd van ten hoogste 30 dagen of dagelijks opzegbare voor schotten. Bovendien werd in 1924 by de laatste Duitsche bankwet uitdrukkelijk verklaard, dat de Reichsbank een van de Duitsche Regeering volkomen onaf- OVERZICHT (Vergaderng van 20 October) Vele sprekers, maar geen nieuws. Aller lei détailpunten worden ter sprake gebracht, maar meer van de buitenzijde benaderd, dan wel in groot verband besproken. Zelfs de rede van den R.K. arbeidersleider Kui per bracht geenerlei teekening in het debat. Het was slechts een uiterst zwakke techo van het luidruchtige Utrechtsche congres der Roomsche vakbeweging. Geen spoor van de groote woorden, gepaard met halve drei gementen, waaraan het Eerste Kamerlid de Bruyn zich wel eens te buiten gaat. Geen flauwe naklank ook van wat in de Room sche arbeiderspers onder mede-verantwoor delijkheid van den heer Kuiper herhaalde lijk is te lezen. Veel meer dan oppervlakkig gepraat was het niet en we constateeren dan ook, dat men van die zijde meer be dreven is in de onverstandige cintiek, dan wel di-ager is van nieuwe constructieve ge dachten. De heer Kuiper was zelfs zoo koest, dat hij tot veler verwondering na liet zich over de moties van den heer v. d. Tempel uit te spreken, maar verklaarde eerst het oordeel van den minister te wil len afwachten. Enkele sprekers wijdden hun rede aan de belangen van den landbouw, terwijl de heer Duymaer van Twist toonde hoezeer hem de belangen van de binnenschipperij ter harte gaan. Plet was werkelijk een vrij mat en kleur loos debat. Een bewijs hoe weinig er in de interpellatie-v. d. Tempel zit die op zich zelf een getuigenis was van constructieve onmacht en wat den principieelen onder grond betreft door den heer Schouten in zijn magistrale rede van Vrijdag de kwalificatie is van den heer Bakker af doende is weerlegd. Heden gaan we in denzelfden trant ver der. Vast staat reeds, dat de soc.-dem. met hun optreden in de Kamer weinig succes zullen hebben. Vermoedelijk zullen zo vrijwel al leen komen te staan. De heer OUD (V.D.) Dij de doorvoering dei VER. VOOR STAATHUISHOUD KUNDE EN DE STATISTIEK De Regeering I vre mogelijkheden e snijden. Noodig is control r het bedrijfslef heden kan dading der loom alkandere landen daarbij redden. Noodig is echt s YVai WIJ kunnen het probleem van de wereldcri. niet grondig oplossen. De kleinhandelsprijzen zijn niet ln voldoe de mate gedaald; maar het proces is in gai En daarom zou het zoo gevaarlijk zijn prote. gelijk sommig chljnen te willen. De financieele f i laatsten tijd de geldende •rklooaheld en „normale" werkloosheid Hen en heeft de Regeering normen va ïllen voor de gemeentelijke steunregeli Verlaging der loonen werd in bepaald< Hen mogelijk gcaoht. «-■ oor boaoherming word niot veel gevoeld, i beperking noodig s ird; het kapital één middel: strijd f chap. Ovetrleg i >osheid vol loon De tweede motle-v. d. Tempel (verlenging uitkeeringsduur) zou worden estiunl. Dc motie VERSLAG Na de opening der vergadering deelde de VOORZITTER mede. dat is ingekomen een be- richt van den heeT Van Kempen ^(V.B.). dat^nn over de 40-urige arbeidsweek werd een gebaar geacht en zou niet worden gesteund, evenmin als die inzake verhooging der ultkeeringen. De motie der communisten werd niet onder steund en bleef dus verder Duiten behandeling. De heer VAN VOORST TOT VOORST (R.K.) besprak de werkloosheid in land- en tuinbouw. ils Hd der Kamer. De economische crisis Voortgezet werd daarna het debat over de in terpellatie-v. d. Tempel. De heer dr. VOS (V.B.) verdedigde de liberale dat ze steun aan de landbouw^-iHen Zgeven'. maatregelen stemden. Ook werd geklaagd over te weinig initiatief van de zijde der regeering. Alleen de Tarwewet is een zegen voor den land- Noodig ^is, dat de ^boer zijn producten tegen economie, waaronder hij niet verstaat een on gebreideld individualisme. Hij staat lljnrecnt tegenover de eischen der sociaal-democraten van buitenlandsche produoten moet worden ge keerd. De bietencultuur en de veenkoloniale om de uitkeering aan de werkloozen te ver- hoogen en den arbeidsduur tot 40 uur per weeK te verkorten. Wanneer de industrie veer zal opleven, zullen velen als blijvende slachtoffers Ook moet de vlascultuur op de been worden ge houden. De. regeering moet de bevoegdheid hebben de van de crisis buiten de bedrijven blijven. Voor deze menschen moet iets worden ge daan Daarom is het gewenscht dat de arbeids bemiddeling deze kwestie in studie neemt, waarbij vooral maatregelen moeten^ worden noodige maatregelen snel te nemen om zich te kunnen aanpassen aan de veranderende om- De heer VAN RAPPARD (Lib.) wenschte uit voering van openbare werken en besprak verder de emigratie van landarbeiders naar Frankrijk. ""Het""pfan °van 'een „Planwirtsohaf t" is steeds in het vage gebleven. Nu had een uitgewerkt plan op tafel moeten liggen. Het protectionisme achtte dr. Vos wel het slechtste middel om uit de crisis te komen. Be perking van den import zal ook den export Men moet niet te groote gezinnen uitzenden, maar in het algemeen moet deze emigratie be- vco-dej-d als dat op goede voorwaarden kan ge- De heer DUYMAER VAN TWIST (A.R.) wilde In de crisis ook de slaande hartd Gods opmerken. beperken. Onze scheepvaart kan er ook niet andera dan nadeel bij hebben. Zoowel export en scheepvaart hebben reeds veel geledeu door de depreciatie van het Engelsche ponJ. Het wordt tijd. dat de regeering overleg pleegt met de colleges van Gedep. Staten om tot een inkrimping van uitgaven der gemeen ten te komen. Wat baat het of het Rijk al be zuinigt als de gemeenten steetU muar haar uit gaven opvoeren? Aangedrongen werd op samenwerk.ng tus schen bedrijven om tot beperking der productie Het overleg door de Regeering geopend moet niet te gecompliceerd worden. Men moei; zich beperken tot vermindering der productiekosten. zijn°ordinantTcMirtzijnSaafgeweken.de VOlken VJU1 De regeering moet ook iets doen voor de bin nenschipperij. die in groote moeilijkheden ver keert. De schippers worden door de regeering veel te veel belast. Het schipperskind krijgt te weinig onderwijs en heeft daardoor moeite om in de maatschappij tere :ht te komen buiten het vaderlijk bedrijf. Noodig is beschikbaarstelling van rentelooze voorschotten. Invoering van uniforme charters, verlaging van scheepvaartrechten en bevrach ting op de beurs. De heer VAN POLL (R.K.) zag als regeerlngs taak ter bestrijding van de werkloosheid be- U^jnSpVM u'tvoer en van afzet in het bin samenwerking van ondernemers in een bepaalde branche en het credietwezen. Over een in dustrie-bank moet klaarheid worden verkregen. Aan dc Regeering werd verzocht het initiatief te nemen om te komen tot verlaging der klein handelsprijzen. Overleg met den Middenstand Z°Zoovèel mogelijk moet Nederlandsch fabri- nenland. Er zouden exportpremics en export- credieten kunnen worden toegekend. De handelspolitiek kan niet ongewijzigd blij ven bij de overstrooming met buitenlandsche producten en dumpingsartikelen. Afweer daar tegen is plicht. Liever bescherming dan bedrij ven stilleggen. Streng zij de regeering in het beoordeelen van steunaanvragen, maar mild als steun noo productie is een sympathieke gedachte. Van groot belang is het onze valuta onaan- De heer BAKKER (C H.) sloot zich aan bij ae dig is. Loonsverlaging moet met alle middelen wor den tegengegaan en daartoe moeten de opge somde middelen worden toegepast. Van toeslag op loonen was de heer v. Poll niet afkeerig Ook hij betoogde, dat er geen kapitalistisch „stelsel" bestaat; er zijn uitwassen en fouten, gevolg van mensohelijk egoïsme. De oorzaken van de huidige crisis zoeke men in de enorme oorlogsschuld, de ongemotiveerd hooge levensstandaard en de ongebreidelde ta- Als overal In het buitenland de loonen dalen zullen in ons land in dezelfde Industrieën de loonen moeten volgen. Heden zal de heer v. Poll het Internationale karakter der crisis behandelen. Te half zes werd de vergadering gesloten. Toegejulcht werd de oprichting van een Na tionaal Steuncomité; de hoop werd uitgespro ken. dat alom plaatselijke comlté's zullen ont- Handhaven van de geldende loonen zal op den duur wel niet mogelijk blijken. In het be lang van verbetering der concurrentiemogelijk- JAARLIJKSCH CONGRES ROTTERDAM BELANGRIJKE PRAE-ADVIEZEN- De Vereeniging voor Staathuishoudkunde en de Statistiek houdt a.s. Zaterdag haar jaarlijksch congres. Op dit congres wordt o.a. behandeld: Prae-advis i Prof. Dr. H. F r ij d a Uit d't uitvoerigen zéér belangrijk prae- Ivies is in 10 hoofdstukken onderverdeeld. Wij zullen trachten het belangrijkste ei veer te geven hoewel we uit den aard der zaak daarbij onvolledig moeten zijn. In hoofdstuk I: de Inleiding, zegt de prae-adviseur, dat heel de wereld getroffen is door de crisis, waarvan de hevigheid blijkt uit de inzinking der prijzen, de ver mindering der productie, de toename der ereldvoorradon en#de angstwekkende cij fers der werkloosheid. vergelijking met vroegere crises is deze veel heviger. De prijzen daalden voor agrarische producten met 50 pet., voor in- dustrieele producten met 30 a 36 pet. De produktie van ijzer en staal b.v., die in de vorige crisis 1907, met 38 pCt. daalde is thans in Amerika al 4S in Du'tschland 52 pet. gedaald. De wereldhandel, die nog bij geen enkele crisis meer dan 2,9 pet. terug liep, was in 1930 (ie kwartaal), reeds met 28.2 pet. verminderd. Het aantal werkloozen bedraagt thans ruim 20 millioen. En toch is deze crisis een „normale" crisis, d»w.z. ontstaan als terugslag op de voorafgegane krachtige uitbreiding van het productie-apparaat, tengevolge van de tech nische verandering sedert den oorlog. Die uitbreiding is te ver gegaan. Dit is een historisch verschijnsel. Maar al is de productie zeer gestegen, veel sterker dan de toeneming der bevol king, die 'n de jaren 1913—1928 met 10 pet. toenam, (de productie der voedingsmidde len steeg met 16 pet, die der grondstoffen met 40 pet.), niet alles is te verklaren langs empirischen weg. Verschillende verschijn selen gaat de prae-adviseur daarom nader belichten. II. De conjunctuur in de V. S. i 1929/30. In 1929 en zelfs begin 1930 meende men in de Ver. Staen nog, dat de groote conjunctuurschommelingen volkomen be- heerscht waren, 't Is waar, dat het con junctuur-verloop 1924—'29 niet gelijkt op een koortsachtige ontw'kkeling, die een ernstige terugslag deed verwachten. Doch electriciteit en mechanisatie van den arbeid spelen echter een groote rol. 't Productievermogen per menschelijke een heid steeg met groote kracht. De bedrijfs bezetting steeg b.v. 1 pCt., de productie ech ter met.... 18 pcL in de laatste vijf jaren vóór 1929. En bovendien, de verkoop methoden, de snellere afschrijving op de pro ductieapparaten hebben waarschijnlijk het meest bijgedragen tot den sterken terug slag in 1930 begonnen. III. De conjunctuur buiten V. S. De iuzink'ng in V.S. is wel van vloed op den economischen toestand de wereld, doch niet de oorzaak der wereld crisis. De landbouw was in Amerika reeds jaren de donkeré plek van den verder ont- wolkten hemel en de agrarische landen leden al lang door de lage prijzen der land bouwproducten. In de industrieele landen is het anders. Duitschland heeft hoog-conjunctuur, zoolang het vreemd kapitaal kan krijgen. Doch de ommekeer komt als Amerika zelf geld noodig heeft. Engeland kende na den oorlog geen be drijvigheid en ook in Nederland was vóór 1929 de economische toestand n'et onver deeld gunstig. IV. Het tijdvak na 1921, en de periode 1873-'96. Deze twee tijdvakken gelijken veel op elkander. Voor 40 a 50 jaar gaf men het goud de schuld, of liever de geld\oorziening. Maar ook doen. evenals thans, vond deze theorie krachtige bestrij ding. Het mecrendeel der schrijvers van thans werpt de schuld op de productie verandering. De snelle verkeersuitbreiding heeft eveneens verstrekkende gevolgen ge had. Concurrentie en protectie belemmeren 't evenwichtsherstel bij de productie. V. Deper'odena 1921 ende lange ROFFEL-RIJMEN, KIPPENPOL1 Tl EK Er liep een varken in een wei, Een modderige wei, Een zw ijnenmodderkon ink rijk, Een rijk van baggerbrij. Een fiksche kip verzelde 't zwijn, Genoot vgn zijn gewroet; Steeds danste 't eiermagazijn Vlak voor de zwijnensnoct. Ik zag dat dierlijke gedoe Met diepe aandacht gaan, En zeide zachtjes bij mezelf: Kijk toch die kip es aan! Het varken woelt de modder om, Het varken vangt slechts slib, Maar elke worm die boven komt Is voor de linke kip Het varken doet het vuile werk, Bevuilt zijn grijze pij, Het kipje houdt de pooten schoon En eet zich dik daarbij. Vaak zie je bij de menschen ook Dat beestelijk gedoe: De eene doet het vieze werk En werkt zich vuil en moe, De ander pikt de vruchten in En houdt z'n handen schoon En spreidt met pochend pralen zij Welvarendheid tentoon. De communist wroet in 't moeras, En de S. D. A. P. Is als de kip van de partij En doet zijn winst ermee. DE MAGISTRATUUR Het tweede Octobernummer van dit tijd schrift voor Burgemeesters, Wethouders en secretarissen der vereeniging „Groen van Prinsterer" opent met een .«ortret van den heer H. P o 11 e m a, burgemeester van Lem- sterland, oud-lid der Tweede Kamer, oud lid van Ged. Staten van Friesland. De schrijver van de Rondblik zegt over de crisismaatregelen, dat zij alle critisabel zijn. maar: „Salariskorting als middel tot het slui tend maken der begrooting komt ons voor een niet gelukkige gedachte te zijn. In hoe verre er reden bestaat de salarisschaal t.- hei-zien laten wij op dit oogenblik rusten. Wij kunnen ons voorstellen, dat bij daling van de levenskosten de tijd kan aanbreken, (Nadruk verboden.) LEO LENS. dat de loonen van hen, die in publieke dienst werkzaam zijn, deze baisse beweging zullen moeten volgen. Of de tijd daarvoor is aan gebroken, blijve in het midden gelaten. Mo- tiveering van salarisvermindering met de bewering, dat het evenwicht tusschen ont vangsten en uitgaven daardoor moet wor den verkregen, achten wij echter evenmin juist als een loonthcorie, die de uitkeering aan werkloozen maakt tot norm voor loon- bepaling." In een artikel over „Weg en Verkeer" wordt nogmaals betreurd, dat men tusschen Den Haag en Rotterdam geen autobaan op viaduct gebouwd heeft wat groote besparing aan onteigeningskosten zou hebben opge leverd" en voor altijd afdoende was geweest; terwijl het de veiligheid uitermate zou hebben verhoogt!. „Het Plak: van Verlating" van 26 Jir 1581 wordt n eerste artikel behandeld naar de u.. van Charles Silvius, Lei- I den 1581, dooi Dr, Z. W. Sneller. golven der conjunctuur. In de 19e eeuw wisselen steeds periodes van lang durige prijsdaling en -stijging met opmer» kelijke regelmaat elkander op. De huidige werelddepressie wortelt niet in de gebeur tenissen van voor den oorlog Ze is gevolg van de verschuiving, die in en na den oor log plaats had. VI. De monetaire oorzaken van de crisis. Men beweert, dat niet over productie in de eerste plaats, doch goud- tekort het economisch evenwicht ver stoorde. En dit goudtekort zou niet alleen aan onvoldoende goddproductif liggen, doch wel aan het goudonttrekken waardoor de dekking niet voldoende is en de rentevoet stijgt. Volgens den prae-adviseur heeft de crediettoestand de prijsdaling wel verhaast doch de oorzaak is overproductie geweest. Bovendien n'et de goud-productie, wel de onjuiste verdeeling heeft invloed. Ook is, volgens sommigen, de rente te hoog ge weest hooger dan de natuurlijke rente. Of deze invloed echter zoo groot is, dat door een andere bankpolitiek het economisch evenwicht zou bestendigd zijn. valt volgens prof. Fryda te betwijfelen. VIIL Het evenwicht van vraag en aanbod. Na den oorlog werd veel land. dat tijdens den oorlog niet intensief bewerkt werd weer zooveel mogelijk tot productie omgezet en kwamen veel arbeids krachten voor den landbouw vrij. De agrarische productie ontwikkelde zich snel. dank zij techniek en mechaniseering. Meerdere productie dus en daarnaast min dere vraag, minder paarden bijv., verande ring in voeding meer vleesch, meer fruit en groente enz. en geen gelijken tred houden van bevolkingsvermeerdering, met produc tie-opvoering en een verminderde welstand, doen het evenwicht verbreken. IV. De gevolgen van den agrari- schen toestand. De tarweproductie nam vooral toe in overzeesehe landen, die groote massa's op de markt werpen, dus lager prijzen en minder koopkracht bij de agrarische bevolking veroorzaken, wat weer invloed heeft op den afzet der industrien. Toen daarbij de conjunctuur in Amerika terugliep was de evenwichtstoestand tus schen vraag en aanbod geheel verbroken en ontstond de werelddepressie. X. Het probleem van de aanpas sing. Ondanks de ongekende vlucht van wetenschap en techniek is de wereld in diepe depressie gedompeld en niillioenen in ellende, 't Is dus de vraag of do hestaande organisatie doelmatig is. Of marktmechanis me en kapitalistische product'e-organisatie goed functioneeren. De agrarische artikelen reageeren slechts langzaam op het prijzenverloop. Kartel vorming die productie- en dus prijsregelend optrad deed heel veel verwachten. 't Is dc vraag of dit gerechtvaardigd is. Wel heb ben kartels invloed zoo ook protectie, even als de loonstrijd. Alle deze werken samen om de deplorable toestand te scheppen, die w# thans hebben. Er ontbreekt dus iets aan de economische organisatie. Een internationale plan-organisatie zal doelpunt moeten zijn. doch deze moet haar uitgangspunt hebben in nationale plan-organisatieé Die plan organisatie moet de piDductie regelen in overeenstemming met het beginsel der eco nomische rationalite't. Thans gaan de verschillende landen steeds meer nationaal-economisch de moeilijkheden bestrijden en zoo de klove tusschen de na tionaliteiten nog grooter maken. Moet de eventueele nationale plan-gedachte bestre den omdat ze alleen op internationale grond slag mogelijk wordt geacht? Of moet men zoon nationale plan-huishouding aan moedigen om daardoor tot .nternationale rlan-huishoud'ng te komen? De vragen te beantwoorden ware gewenscht. Niet door blinde machten wordt de maat* 1 schappelijke ontwikkeling bestuurd. 't Kan soms ook in onze handen, ons in zicht onzen wil liggen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1931 | | pagina 5