Vfxm
H A N DWERKE N
Schoolherinneringen
MODE - VAKSCHOLEN
VRIJDAG 16 OCTOBER 1931
Toen ik dien middag na schooltijd op m'n
fiets stapte, ivvas het met een hart vol
nieuwsgierigheid.
Vreemd vond ik het, dat "ik nooit éér op
'tidee gekomen was, om Joops moeder op
te zoeken. Maar och, als je er altijd 'n kleine
vijftig hebt, gergeld de zieken bijhoudt en
dan nog de vele anderen die vragen,
zeuren vaak „of u nou's Ibij me moeder
'n koppie thee kom drinken vraag me
moeder" wel, dan kom je er zelden toe,
om eigener beweging er eens een te gaan
spreken, tenzij er al heel iets bijzonders
is gebeurd-
Nu en iets (bijzonders was het toch
niet met Joop.
Maar het briefje in het mooie, karakteris
tieke handschrift, in dien vriendelijken,
toch zoo zaoht-terechtwijzenden toon, gaf
blijk van een tact en beschaving, als ik ze
gewoonlijk bij de ouders van mijn volks
schoolkinderen niet vond.
Ik herinner me nog als den dag van gis
teren, hoe ik daar, heel aan 'teind van de
lange straat, dicht bij het groote binnen
water, een lagen, rustigen winkel instapte,
en Joops moeder te spreken vroeg. Het ge
zicht van de dochter, die mij te woord stond,
verried wel dat ik werd verwacht, maar
Joop zelf en ook hierin was hij origineel,
want meestal, als je schoolkinderen thuis
op ging zoeken, hieven ze aan de deur of
in de gang staan, tot je eindelijk verscheen,
en waren bijna niet met een zoet lijntje
uit de kamer te krijgen, als de moeder eens
rustig en vrij met je praten wou maar
Joop was in geen velden of wegen te zien
en is ook in dat heele hèzoek niet boven
water gekomen.
Hij was aan 't spelen, vertelde zijn moeder
me, en och, als een jongen in zijn spel is,
nietwaar? Maar ik voor mij geloofde eer,
dat hij heej laconiek gedacht heeft: maken
jullie die zaakjes samen maar 's in orde
.voor me, 'tis je best toevertrouwd.
Het begin was een uiting van erkentelijk
heid voor mijn komen, mijn „moeite". Zij
had ook zóó dikwijls al plan gehad, om
naar de school te komen, maar telkens
was er wat tusschenbeide gekomen, want
och, een winkel en dan acht kinderen,
u (begrijpt
Ja ik begreepl
En ik schaamde me, ik, die meestal maar
na viexen een uurtje gezelligjes naar 'n
vriendin, of wat fietsen ging, behalve de
enkele keeren in de week, dat ik „huisbe
zoek" deed. „Had u 'tmaar éér gezegd"
opperde ik.
Och, ik kon u toch niet vragen hier te
komen, het leek zoo veeleisohend, als éllo
moeders dat eens deden, wat moest u dan
wel beginnen.
Het frappeerde me: ook hier weer het
Verschil.
Bijna altijd, als je met leerlingen-moeders
spreekt, moet je zoo onder 't gesprek door,
ze er eens even op attent maken, dat je
niet met héér kind alléén te doen hebt,
maar nog heel wat meer leerlingen in je
klas zitten. Deze moeder sprak zelf dadelijk
over „de anderen".
Weet u zei ze toen vertrouwelijker
ik begrilp zoo, dat u toch al zooveel last
van Joop iietot. Hij is zoo druk en woelig,
(hij moét wel een lasti® kind zijn in de
school. En hier thuis, och, hoe gaat het,
hij is/de jongste, ik wil hem niet .ver
wennen, maar u begrijpt.
Zeker, ik begrijp. Zelf héb ik 'een klem
broertje, en we eijn thuis ook met een groot
getal, maar dan weet ik dit wel, als vad^f*
en moeder het Benjaminnetje niet verwen
nen, dan doen de broers en zusters het wel.
Ja juist, en dan is het dit ook nog:
ze lachen zoo vaak om hem, hij gaat daar
zoo aan wennen en, hij heeft zooiets dat
ik bedoel: hij kan soms wel...,
Ja hij is leuk! zei ik rondweg
hij is héél leuk.
Ze was trotsch en blij, omdat daar die
Juffrouw, die schooljuffrouw nog wel, haar
zei, wat ze zelf haast niet goed uiten durfde.
Ze was opeens weer r ij k, het nette, be
schaafde vrouwtje, van wie ik later hoorde,
dat ze heel vaak in financieelen druk zat
„Nu begrijp ik, dat hij zooveel yan u
houdt", zei ®e toen, éven guL
Ik glimlachte, waarom konden moe
ders je nu nooit eens iets anders vertellen?
en ik zei maar gauw: ja, maar daarom
mag u niet denken, dat ik hem niet lastig
ivind.
Ze lachte; nee, natuurlijk, dat denk ik
niet, dat denkt het kind zelf ook niet. Wil
u wel gelooven, dat het hém eigenlijk be
zwaart, dat u zooveel moeite met hem
hebt? daarom durfde hij u niet eens meer
om sommen te vragen, hij voelt het als een
schuld.
Zoo'n klein kind? 'vroeg ik verbaasd,
Juist, omdat hij zoo klein is, zei ze
(oen met overtuiging. Als hij eenmaal 'n
paar jaar op school is, gaat dat fijne er wol
af. 't Is zoo ook met m'n andere jongens
geigaan
„Ja", zei ik dof, „de school slijt het fijne
er w§l af."
Maar ging ze toen weef vroolijker
verder u staat er nu toch zoo heel anders
voor. dan wanneer u hem alléén maar
lastig vond, en niet leuk erbij. Ik heb
tenminste m'n hart vastgehouden bij do
gedachte, toen hij voor het 'teerst naar
school ging.
Ik geloofde dat wel en kwam toen op
haar woord terug met de vraag weet hij
zelf dat hij lastig is, eegt u?
Ja, daar is hij van doordrongen. Wer
kelijk, u moet daar niet zoo vreemd van
opzien; daar was nu bijvoorbeeld dat
men-makcn.
O ja. als ik u dat nu eens zeggen
mag: u schreef er over dat ik vroeger wel
sommetjes meegaf, maar weet u, dat ik er
mee opgehouden ben, om de manier, waar
op ze werden afgewerkt, soms slordig, soms
niet, en toen eens door een ander?
Ze zuchtte even. „Ja, dat kan wel eens
Voorgekomen zijn. Och, ik kan me er ook
niet altijd mee bemoeien en dan ik wist
ook niet, dat het slecht zou gaan met zijn
leeren; hij leek zoo bij de hand.
„Hij i s ook bij de hand, maar hij doet
zijn best niet," zei ik, schooljuffrouwachtig-
hard terwijl ik me toch nog even te
voren schaamde over haar zuchten. Wel,
het was toch mijn werk geweest en niet
het harel
Dat is het óók niet heelemaal, Bei ze
(oen, als verzachtend; hij wil heusch
wel! Weet u, nu ik zie, dat het nóódig is,
omdat hij op school een beetje achter blijft,
nu neem ik het er van af en help hem
's avonds zelf, Maar hoe gaat dat, je zit met
JOOP'S MOEDER
zoovelen in de kamer; dan maken de ande-
ien grapje tegen hem, en heb ik veel
moeite hem er bij te houden.
Nu, verleden was het wéér zoo. Ik zuchtte
er bij, en zei, Joop wat maak je het me
toch moeilijk en je zal wel altijd dom
blijven als je die gewone sommetjes nog
niet goed doet. En wat denkt u, dat
hij toen opeens zei en werkelijk niet uit
gemakzucht, maar heel ernstig, hij zei:
Aioeder bid U of de Heer me d'r bij helpen
wil. ik kan niet goed oplette".
Het trof me heusch juffrouw.
Dat deed het ook mij! En onwillekeu
rig vroeg ik me af, of w ij zelf, igroote men-
schen, die steeds vooraf Gods zegen op ons
werk -(ragen, dene ooit zóó reëel, zoo als
iets direkts aanvoelden. Maar wéér vindt
ten ook een geloof als dat der kinderen?
Ik durfde haar niet te vragen „hebt u
het gedóén. maar zelf vertelde ze verder:
nu ik was toch bang, al was het dan dit
maal niet, dat er een lichtvaardig bidden
uit zou kunnen voortkomen, dus ik zei:
eerst moet je heel flink en heel goed je
best willen doen, dén kan je pas om z>
■ragen, Je hebt je best nog niet gedat
Nu, toen ging het wel even iets beter,
en 's avonds voor het slapen mocht hij zelf
er om bidden, en dat heeft hij ook gedaan,
telkens weer. Maar juffrouw, dat vind
ik toch zoo vreemd, als je 'them zoo ge
woon vraagt, dan weet hij de antwoorden
meestal gauw.
Ja, hij kén rekenen Hij kent de cijfers
ook en toch haalt hij de cijfers door elkaar
en schrijft het haast altijd verkeerd op. Ik
heb net zóó nog nooit gehad, "k Wil u wel
zeggen, dat ik soms bijna m'n geduld
verlies.
Maar laat me u dit nu ook nog mogen
vertellen, want daarom was ik juist 200
blij, dat u zelf kwam, en nu ik met u ken
nis gemaakt heb, nu begrijp ik het nog
beter ook. Het ging van de week maar
weer slecht. Gisteren had hij dezelfde som
al drie keer gemaakt, telkens dadelijk af,
maar dan is 'tof hij maar wat opschrijft
Ik had alles alweer geprobeerd en was ten
einde raad. Want ik zit dan nog terwijl
met m'n verstelwerk, moet u rekenen en
toen valt het me zoo opeens in, om tegen
hem te zeggen: 'tls voor de juffrouw ook
allesbehalve prettig, dat je zoo slecht op
schiet Als de bovenmeester het merkt, zal
ze wel standjes krijgen."
Ik glimlachte verwaand. De èllerliefste
moeders, mogen, nóg niet weten, vind ik,
hoe dicht zulke rare veronderstellingen
vaak bij de waarheid zijn; hoe ,raar" boven
meesters kunnen wezen (sommige tenmin
ste).
Ja, vergoelijkte ze „het was maar zoo'n
Inval van me. Maar Joop schrok er zóó
van".
„Zou zij daar standjes voor krijgen?"
vroeg hij beduusd.
Omdat ik zag, dat het hielp zei ik toen:
„natuurlijk, als een jongen dom is, dan
denken ze: de juffrouw heeft het 'm zeker
niet goed geleerd".
En juffrouw, wil u nu wel gelooven, dat
greep het kind zóó aan, het hielp beter, dan
óóit iets geholpen heeft en echt met volle
inspanning is hij toen dóór gaan werken.
En had toen ook bijna alles goed. Alle Be
loften van cadeautjes en prijsjes of dreigen
met blijvenzitten, het heeft nooit zoo goed
geholpen als dit. Ik had hem wel eens
hooren zeggen, dat hij veel van u hield,
maar nu eag ik pas goed, hoeveel dat uitr
werken kon, en daarom dacht ik: ik wou
dat u en ik konden samenwerken. Als u
dan werk voor hem opschrijft, houd ik er
het oog op, dat hij het ook doet. Maar niet
waar, als het dan eens een keer gebeurt,
dat ik geen tijd heb, en het ontgaat me
dan
Ik beloofde haar 11 e s vertelde ook
van mijn plan, hem apart leesles te geven.
Toen ben ik teruggegaan langs een
verren omweg naar huis.
En buiten, het „geval" napeinzend ter
wijl ik over den hoogen dijk langs de lage
weilanden fietste, „berekende" ik, dét 'k
nu met dit bezoek meer uitgewerkt, ook
méér zelf geleerd had, dan in een halven
schooltijd met een heelen studie-avond er
bij.
Maar d i t was een winst, die in de
wereld die Schoolleven heet, nooit
meetelt.
Omdat ze niet zichtbaar is en men daar
alleen met uiterlijkheden rekent, met
cijfers.
flink geerende, van boven smalle en naar
onderen goed wijd uitloopende banen inge
zet. die het rokgedeelte flink ruim doen
allen. Deze inzetten moeten van boven
zooveel mogelijk onder de oude stof weg-
IN 'T GOUDEN WOUD
De lanen zijn als kathedralebogen,
Door Eng'len zelf tot heiligdom gebouwd.
In aandacht, mijm'rend, zwerf ik, ziels-
bewogen,
Door weemoéd-schoonheld van het gouden
woud.
Omkoepeld stil door slepend loof van
beuken,
Den tred gedempt dloor groen fluweel
van mos,
Bedwelming zwelg ik uit de herrefstranken,
Sterk, bitter, zoet als de adem van het
bosch.
Als goudenregen bladertrossen gelen
En ranken laaien gladiolerood,
Die, trotsch, met warme zomerkleur verhelen
Het droeve zwart, dat winter straiks
ontbloot
In H ver verschiet der ranke rosse dlennen
Beeft grijsblauw waas gelijk een wierook
Door 't rits'lend hout een haasje zie ik
rennen
Naar 't veilig hol in groen van heidekamp.
Bij wijze van stamppot te presenteeren of
over te doen in een vuurvaste schotel, met
paneermeel bedekken, kleine stukjes boter
erop doen en de schotel in een warmen
oven vlug bruin laten worden.
Ook kan men de bestanddeel en afzonder
lijk gaarmaken en laag om laag in een
vuurvast schoteltje doen.
STAMPPOT VAN ZOUTEVISCH
(Pl.m. 4 personen)
500 gram zou/jvisoh; 1 KG. aardappelen;
200 gram rijst; pl.m. 50 gram boter of mar
garine; peterselie.
Bereiding: De zoutevisch wasschen,
koken, afgieten, opnieuw opkoken en af
gieten tot ze niet te zout meer smaakt Dan
van vel en graten ontdoen, weer in de pan
doen. Rijst en aardappelen toevoegen en zoo
veel water, dat alles net onderstaat. Verder
samen gaarkoken plun. uur. Dan door
stampen en afmaken met boter en fijn
gehakte peterselie. Ook dit gerecht kan In
een vuurvaste schotel worden opgediend.
Met het oog op het uitdrogen in don oven
moet de massa dan goed vochtig zijn.
HALVE GEDRAAIDE
250 Gr. koud vleesch wordt gebakt
eogd met 750 Gr. fijn gemaakte
at gehakte uitjes en augurkjes
gekoot fijti Hg
GEHAAKTE RAND
Bijgaande teekening laat zaen, hoé van
kleine sterretjes, diie iedereen wel maken
kan en die men in een lange rij naast elkaar
haakt, al hakende ze meteen aan elkander
hechtend een geschikte en zeer sterke
rand is te maken voor wagenkleedje
zooiets.
Men haakt de sterretjes eerst aan elkan-
ïr en gaat dan later langs de heele rij een
rechte toer haken, waarmee de rand daarna
aan de stof genaaid wordt. Ook voor keuken
gordijn of voor kastrand zal zoo'n sterke
rand misschien wel goed kunnen voldoen.
VOOR 'JONGE DAMES
toonen we op bijgaande plaatjes weer eens
een paar ideeën, waarmee men soms iets
ouds, dat echter nog lang niet afgedragen
is, weer aardig wat opknappen kan.
Het eerste voorbeeld toont een sportief
stelletje dat men maakt van fijn japon
flanel in beige of grijze kleur, of als men
wil, kan de sjaal van zijde genomen worden.
Het aardige is de kleurige borduungar-
neering, waarvan we vlak onder het medsje
de detailteekening zien.
Eerst komen er vlak langs de zoom drie
rijen van kettingsteken in drie verschillende
driekleurige band van kettingsteken werkt.
Tenslotte kunt ge nog een bijpassend
taschje maken in gewoon envelopmodel.
kleuren, daarna een breede strook die ge
vuld wordt met verspreide dubbele steekjes,
telkens legt men er twee eendere vlak naast
elkaar, maar elk volgend tweetal moet dan
weer in andere kleur genomen worden. Naar
boven werkt men dat gekleurde veldje dan
weer af imet een driebubbele rij ketting
steken zooals aan het begin.
Het baretje knip het naar een gewon?
muts, maar zorg dat het naar de zijkanten
u-at langwerpig uitgeknipt wordt, zoodat
daar de flappers ontstaan (pas het model,
na het eerst van papier geknipt te hebben
zoolang, tot het goed staat), wordt nu ook
versierd met een veldje van kleurige steek
jes, terwijl men langs den rand meer een'stof. Tenslotte worden van hétzelfdé nu ook
Een ander minder sportief maar meer ge
kleed stelletje is op het volgende plaatje te
zien.
Daar zijn een hoedje, de revars van een
japon, een taschje en een aparte halsgar-
neering, alles afgewerkt (met opgestikte bie
zen van crepe de Chine in een klein ruit
patroon tje, hetwelk men er ook vooraf op
borduren kan.
Natuurlijk behoeft men niet noodzakelijk
al deze deelen van het stel bij elkaar te
gebruiken. Een leeren tasch bijvoorbeeld,
zal zich niet zoodanig laten opwerken, peau
de suêde of peau de peche in sommige ge
vallen misschien wel, en zijde zéker.
Ook kan natuurlijk niet elk hoedje op deze
wijze verknipt en gegarneerd worden, maar
men vindt er ideëert in die men misschien
gewijzigd kan toepassen, het is in elk geval
naar de nieuwste mode gegeven.
De revers zijn hier opgestikt op een gladde
japon met V-voimige halsuitsnijding, er be
hoeven dus volstrekt geen echte revers aan
wezig te zijn, het is slechts devorm waarin
de opgelegde garneering, geknipt wordt
De smalle halsgarneering wordt, evenals
hoed en taschje, versierd met glazen of
beenen ringen die men in donkere kleur
neemt of geheel) omhaken kan met zijde in
de gewenschte kleur.
..UITGEGROEIDE"* MANTEL!
Voor schoolmeisjes, die een door groei en
door modeverschil veel te kort geworden
mantel van vorig jaar hebben, waarvan de
stof nog zoo mooi en zoo zwaar is, dat men
het kleedingstuk graag naar school zou
willen laten afdragen, kan wellicht het vol
gende idee dienen.
Men tornt de kraag af en maakt dan van
andere mantelstof (die hier overal licht ge-
teekend is maar in de meeste gevallen
mooier van donkerder kleur zal kunnen ge
nomen worden, (met het oog op de heup
band), een nieuwe groote dubbele
kraag, die met z'n opstaand modél
meer modern idee geeft aan den mantel.
Langs de taillelijn wordt de mantel nu
dwars doorgeknipt, en zet men onder het
bovendeel een breed heupstuk van de nieuw:
vallen, en dus als uit plooien komen vallen.
Natuurlijk zal dit laatste niet geheel moge
lijk zijn, wanneer de mantel Behalve kort
ook te nauw geworden is. Maar dan is met
deze bewerking meteen een middel ter ver
wijding gegeven.
Ten overvloede kunnen nu nog de mouwen
worden verlengd door er stukken aan te
zetten of de zoomen aan de pols uit te leg
gen, welke naden dan later worden verbor
gen achter een paar flink groote losopgeleg-
de manchetten van de nieuwe stof.
Juist door zoo ruim en zoo veel van de
nieuwe stof (die volstrekt niet persé niéuw-
gekocht behoeft te worden, maar best kan
genomen worden van een andere niet meer
te dragen mantel of japon) gebruik te ma
ken, geeft men minder een indruk van „op
geknapt" of „aangezet", dan wanneer men
er alleen een band of kraag of zoom mee
maakt.
GEBREIDE BABY-BROEKJES
Hier nu nog het vervolg van het artikel
babybroekjes, waarvan we onlangs al een
paar nummers gaven. Nu zijn het:
Voor maat één neemt men ka
toen Nr. 12.
Achterhelft:
Opzetten 71 steken, boord 20 pennen, 1 r.
1 a. Daarna wordt deze zijde een weinig
opgebreid aldus: Men breie tot 5 steken over
het midden, dus 40 steken, daarna omikee-
ren en 10 steken breien omkseren en 10
steken breien plus 2, omikeeren en 12 steken
breien plus 2, omikeeren en er weer 2 steken
bij nemen, terug en er weer 2 steken
bij nemen. Zoo doorgaan tot de pen uit is.
Daarna 40 ribbels (80 toeren recht). Voor
het wijder maken bij het kruisje breie men
aldus: Van de 35ste en 37ste steek, breie men
2 steken, door in deze steken 1 r. en 1 a. te
maken. In de volgende toer hreie men i
rechte van de gemeerderde steek weer 1 r.
en 1 a. zoodat er op elke pen 2 steken
komen. Hiermede ga men voort, tot er 7l
plus 18 steken zijn.
Het kruisje is dan zelf 9 ribbels hoog. De
steken van het kruisje worden afgekant. Op
de overblijvende steken breie men aan beide
zijden voor het pijpje nog 10 toeren lr.la,
Voorhelft.
Niet opbreien, dus na de 20 toeren van het
boord direct 40 ribbels d.i. 80 toeren recht
Voor maat twee neemt men ka
toen Nr. 10. en 20 steken meer (opzetten
91). Voor het kruisje wordt alsdan gemeer
derd in de 45ste en 47ste steek.
Voor maat drie neemt men ka
toen Nr. 8; zet weer op 71 steken en ga
dan verder als volgt:
Na de eerste vijf toeren worden vijf steken
van de kanten en in het midden knoops
gaten gemaakt door aldaar drie steke
te kanten die in den volgenden toer weer
worden opgezet.
De achterhelft wordt eerst bolgebreld, zoo
als boven aangegeven bij maat één en dan
vervolgens: 35 ribbels (70 naalden recht).
Dan bij het kruis: Vóór de 36ste en né de
36ste steek omslaan. Deze omslag wordt in
de volgende toer gewoon recht gebreid: zoo
dat er 2 steken bij komen, maar voordat
men de omslagen breit, slaat men weer om.
Volgende toer omslag overbreien, nadat
men een nieuwe omslag heeft gemaakt. Hier
mede doorgaan tot er tusschen twee om
slagen 35 steken staan en het kruisje 1'
ribbels hoog is. Het kruisje wordt afgekant
en men breit op de overige steken voor de
pijpjes nog 8 toeren 1 r. 1 a. De achterkant
wordt geheel op dezelfde wijze gebreid.
WAT MEN MET TERPENTIJN
KAN DOEN
Terpentijn geeft aan patentleder zijn
ouden glans terug. Laarzen en t&sschen wor
den er als nieuw door.
Op een brandwond geled, als de huid niet
open is, geeft het dadelijk verlichting.
De natte kielen van werklieden en de boe
zelaars van schilders moeten in terpentijn
worden geweekt 24 uur vóórdat men ze
wascht, om de verf eruit te krijgen.
Een weinig terpentijn, gevoegd bij wasch-
water, maakt het linnen prachtig wit.
Een stuk flanel, gedoopt in warm water
en besprenkeld met terpentijn, om den hals
gedaan, maakt sohorfieid minder. Oog rheu-
matiek en aangezichtsgijn worden er door
verlicht.
Een paar druppels in koffers en kasten
zullen motten voorkomen.
Doop oude lappen er in en plaats ze bij
muizengaten. Vernieuw de olie van tijd tot
tijd en zij zullen er door verdreven worden.
Een paar druppels in de stijfsel beletten
het strijkijzer vast te plakken.
Om een verfvlek te verwijderen uit stof,
doet men een weinig terpentijn op een klei
nen borstel en, aan de buitenranden der
vlek beginnend, borstelt men naar het mid
den, om te beletten, dat zij zich verspreidt.
Terpentijn en was zijn een goed politoer.
Een lap, in terpentijn uitgewrongen,
maakt wasdoek, dat me. er mee opwrijft,
weer helder.
Twee deelen zoete olie en een deel terpen
tijn zijn ook een uitstekend poetsmiddel. Het
verwijdert onmiddellijk alle indruksels van
vingers.
Een watje of doekje, ln zuivere terpentijn
gedrenkt, op bloedende wonden gelegd,
l werkt zeea- bloedstelpend.
De wind, die streelt de gulden looverlokken
Zoo teer als de adem van een sluim'rend
kind,
Kan jonge boomen tot geloof verlokken:
't Wordt lente weer: zoo zoetjes waalt
de wind!
Maar de eiken, wijzer, wiegen bronzen
koppen.
In 't vijverblauw, dat laafde een schuwe
re
Zij strooien neer een bui van eikeldoppen
En zuchten zacht om komend winterwee.
Tot avondzon bestraalt de Octoberboomen
Met roze en purper, violet en goud,
Hun schoonheid drinkend, wil ik dwalend
droomen
In 't heilig zwijgen van het gouden woud.
HELENE SWARTH.
CORRESPONDENTIE
Aan Mw. J. d. W. Die krant heb ik nog
wel en zal u zenden, ik weet wel, welke u
bedoelt. Maar dan niet weer wegmaken
hoor.
Aan Mw. E. HL Dat u het bewuste stuk
niet hebt kunnen krijgen, zal wel daaraan
liggen, dat het waarschijnlijk uitverkocht
is. Maar er stond ook niet in wat u dacht,
die variatie die ik er bij gaf, was zooals
trouwens gewoonlijk een idee van mij.
Het boek gaf de directoir zoo beknopt dat ik
alles opnam wat er over stond en er zelf
nog wat bjj deed. Jk wilde u wel het boek
blad zenden maar reeds meerderen vroegen
er om. Beter lijkt het me dus, er nog maar
eens in ons blad op terug te komen.
Aan Mw. T. A. T. Vriendelijk dank voor
uwe hulp, dk zal nu verder ook nog even
nakijken.
Aan Mw. v. d. S. Het gaat heel lastig om
op te geven hoeveel wol u voor pantoffels
noodig hebt- Juist voor zoo'n betrekkelijk
klein stuk, want het maakt zoo veel verschil
of u los of vast haakt, of u dunne of dikke
draad gebruikt. En in dit geval, nu er lus-
senhaakwerk bijkomt vooral, want de lussen
neemt de een iets wijder dan de andere en
dat kan een derde of vierde van de draad
lengte schelen natuurlijk. Ik zou zeggen:
neemt u iets, waarvan het niet erg is, als er
een beetje van overblijft. Anders moet u
maar de krant meenemen naar den winkel
waar u wol koopt en daar vragen wat men
u raadt
Wanneer ik zooltjes behandeld héb weet
ik niet meer, ik zal eens "zoeken. Wie zoekt
mee?
Neen, ik neem u uw opmerking volstrekt
niet kwalijk, hoor; alleen bent u er niet ach
ter, het is voor mij een heel ander geval;
vele kranten heb ik dubbel, niet alle een
dere nummers hebben eendere datums en...
ik heb er af en toe wel eens een weggege
ven die mijn laatste was, zoodat er nu num
mers bij mij ontbreken. Doet u maar nooit
zoo dom hoor.
ei. Dit
gemengd e
versierd w<
iterselie.
.rdappelen,
ilaolie. azijn, peper
ot een smakelijk geheel 1
een sohotel geplaatst welke
et een aan plakjes gesneden
uitjes en augurkjes. Takjes
maat en wat schijfjes kom-
er ala rand om heen gelegd
ZOUTE AMANDELEN
100 gr. amandelen.
Je. zout Bereiding
iten drogen. Het vet in de koeken-
laten worden, de amandelen "toevoe-
onder gedurig schudden mooi egaal
VOOR DE KEUKEN
HOE MEN BRUINE JUS MAAKT,
Dit Is een kwestie waar altijd veel over ge
vraagd en geschreven wordt en die toch eigen
lijk In den grond wel eenvoudig ls.
Men kan als regel aannemen dat de onsmak e
lijk uitziende witte Jus. ontstaat door te vroeg
water bij het vleesoh of vet te doen, ook vaak
- Tt vleesch reeds in het nog niet vol-
heet geworden vet te leggen, zooals
(een haastige
voorzichtig uit te smelten, dan een flink stuk-
Je boter er bij, dan ziet men dit samen al da
delijk mooi bruin worden.
Pas als alle schuim van de boter ls verdwe
nen, legt men het vleesoh erin en wentelt dit
naar alle kanten om.
Later kan men dan (waarbij het vleesch er
wordt) nog wat boter of (en)
*er wachten tot alle schuim
er dan wat water bij laten sissen,
t vaak. om mooie bruine Jus te krlj
ren, geregeld wat
te hebben om van
Je bewaren, tel
it blijken, waA
PRACTISCHE WENKEN
ONDERHOUD VAN BRUINE SCHOENEN
in zeer goede manier om bruine schoenen
schoolkinderen hoe kunnen ze er soms
uitzien geregeld te onderhouden, _dat 1
_jn lepel terpentijn (eet-, dessert- of
groote theelepels, a" Uti tt
de hoe'
het aantal schoenen denkt
hebben), welk mengsel ge in een
fleschje goed door elkaar schudt.
Hiermee wascht men de schoenen goed
schoon door ze er met een doekje goed mee in
wrijven. Met een schoonen doek worden ze
irna afgedroogd, waarna de schoenen wor-
1 Ingewreven met een goede soort bruine
eer (crème of polish) zoo een poosje 1
NA DE VACANTIE
(per abuis uitgevallen)
Uitgerust en daardoor versterkt, gaan 1
Ie vacant/ie weer met frisscben moed aa
:ang: we kunnen het weer een. jaartje v<
itig afstak tegen het zittende leven
an alle" dagen, ze hebben ons geholpen aan
Dat kunnen allen getuigen, die
vacantle-weken iets te maken
dselverzorging; de gastvrouw
die haar logé's aan de maaltijden rondom haar
tafel zag: de kampleiders (of leidsters), die de
Drovlandeering van een groote
de hoofc
HUISHOUDING EN KEUKEN
RECEPTEN
STOKVISCHSCHOTEL (plm. 4 personen
Op 2 rollen gekweekte stokvisch van 500
gram of op 400 gram ongeweekte stokvisch:
200 gr. rijst; 1 K.G. aardappelen; 3 4
uien; pl.m. 50 gram boter; 15 gram zout;
vischmosterd.
Bereiding: De ongekweekte stokvisch
2 x 24 uur weeken; af en toe het water ver-
verschen. Bij korter weeken ze it uur
voorkoken. Alles er afnemen wat niet eet
baar is. De uien bruinbakken in een flinke
ijzeren pan. De gekweekte 'of voorgekookte
stokvisch, de rijst, de aardappelen en "net.
zout toevoegen. Zooveel water erop doen.
dat alles net onderstaat en het mengsel
gaar koken pl.m. uur. Dan door elkaar
stampen en opmaken met 'boter en mosterd
flinken eetl
ilddagmaal te ver-
Frissche rood© wangen, heldere ©ogen.
kracht voor den arbeid, die weer wacht, dat
zijn de lichamelijke gevolgen van de zomer-
vacantle; én die gunstige resultaten zoo lnag
mogelijk te bewaren, zal wel Ieders streven
zijn.
Aan het jaargetijde en zijn gunstlgen (of
ilnder gunstlgen) invloed kunnen we nu een-
laal niets veranderen: wèl echter kunnen we
robeeren om den eetlust op peil te houden,
ek wanneer de dagelljksohe bezigheden bin-
eEenvoud1g.ndegelijk:voedsel.^smakelljk klaar
gemaakt, dat moet de leuze zijn die ons ln de
minder gunstige omstandigheden van het stade
leven, de opgespaarde vacantiekracht zoo lang
mogelijk doet behouden.
Laten we daarbij bedenken, dat de zonne
kracht. die ons tijdens de vacantle zooveel
goed heeft gedaan, ook tot onze beschikking
staat in de versche vruchten en groenten, die
er hun rijpheid aan te danken hebben: laten
we die producten dus als „dagelljksche vrien-
den*' beschouwen en hun Invloed niet verslap
pen door onnoodlg koken.
Voor de vruchten spreekt dan wel bijna van
zelf: voor de groenten ls missohlen een kleine
aanwijzing in den vorm van een paar recepten
niet overbodig.
(Het bovenstaande diende als inleiding
voor de twee recepten die aan het slot van
ons vorig nummer stonden en die zonder
deze inleiding sommigen misschien wat erg
vreemdhebben gevonden.)
voor DAMES en JONGE MEISJES,
te ROTTERDAM, UTRECHT en 's-GRAVENHAGE,
aangesloten bij de in 1911 Kon. Goedg. Vereen, v. Modevak
scholen in Nederland. Opleidingsscholen voor Examen
KNIPPEN, NAAIEN en HANDWERKEN
voor eigen gebruik. OCHTEND-, MIDDAG- en AVOND- In
CURSUS-, CLUB- en PRIVELESSEN. SCHOLEN te:
ROTTERDAM: Directrice Mevr. S. A. v. AMIJDE—PORS, Schietbaanlaan 99,
Spreekuren Donderdags van 24 en van 7—8 uur; Annastraat 5 (bij Av
Concordia), Spreekuren Dinsdags van 7—8; Beijerlandschelaan 40, Spreek
uren Dinsdags van 4—5 en Vrijdags van 6—7 uur; Hillegersberg, Straat
weg 127, Spreekuren 's Maandags van 8—9 uur. Correspondentie-adres*
Schietbaanlaan 114, Telefoon 33739.
Te UTRECHT: Directrice Mejuffrouw J. W. LAGENDIJK, Nieuwe Gracht 74,
Spreekuren: Dinsdags- en Donderdags van 4—7 uur.
Te 's-GRAVENHAGE: Directr. Mejuffrouw L. LUGTIGHEID, Acaciastrcat 49,
Spreekuren: Dinsdags en Donderdags van 10—12 en van 4—6 uur.
PROSPECTI OP AANVRAGE AAN DE DESBETREFFENDE ADRESSEN