Vfxm H A N DWERKE N Schoolherinneringen MODE - VAKSCHOLEN VRIJDAG 16 OCTOBER 1931 Toen ik dien middag na schooltijd op m'n fiets stapte, ivvas het met een hart vol nieuwsgierigheid. Vreemd vond ik het, dat "ik nooit éér op 'tidee gekomen was, om Joops moeder op te zoeken. Maar och, als je er altijd 'n kleine vijftig hebt, gergeld de zieken bijhoudt en dan nog de vele anderen die vragen, zeuren vaak „of u nou's Ibij me moeder 'n koppie thee kom drinken vraag me moeder" wel, dan kom je er zelden toe, om eigener beweging er eens een te gaan spreken, tenzij er al heel iets bijzonders is gebeurd- Nu en iets (bijzonders was het toch niet met Joop. Maar het briefje in het mooie, karakteris tieke handschrift, in dien vriendelijken, toch zoo zaoht-terechtwijzenden toon, gaf blijk van een tact en beschaving, als ik ze gewoonlijk bij de ouders van mijn volks schoolkinderen niet vond. Ik herinner me nog als den dag van gis teren, hoe ik daar, heel aan 'teind van de lange straat, dicht bij het groote binnen water, een lagen, rustigen winkel instapte, en Joops moeder te spreken vroeg. Het ge zicht van de dochter, die mij te woord stond, verried wel dat ik werd verwacht, maar Joop zelf en ook hierin was hij origineel, want meestal, als je schoolkinderen thuis op ging zoeken, hieven ze aan de deur of in de gang staan, tot je eindelijk verscheen, en waren bijna niet met een zoet lijntje uit de kamer te krijgen, als de moeder eens rustig en vrij met je praten wou maar Joop was in geen velden of wegen te zien en is ook in dat heele hèzoek niet boven water gekomen. Hij was aan 't spelen, vertelde zijn moeder me, en och, als een jongen in zijn spel is, nietwaar? Maar ik voor mij geloofde eer, dat hij heej laconiek gedacht heeft: maken jullie die zaakjes samen maar 's in orde .voor me, 'tis je best toevertrouwd. Het begin was een uiting van erkentelijk heid voor mijn komen, mijn „moeite". Zij had ook zóó dikwijls al plan gehad, om naar de school te komen, maar telkens was er wat tusschenbeide gekomen, want och, een winkel en dan acht kinderen, u (begrijpt Ja ik begreepl En ik schaamde me, ik, die meestal maar na viexen een uurtje gezelligjes naar 'n vriendin, of wat fietsen ging, behalve de enkele keeren in de week, dat ik „huisbe zoek" deed. „Had u 'tmaar éér gezegd" opperde ik. Och, ik kon u toch niet vragen hier te komen, het leek zoo veeleisohend, als éllo moeders dat eens deden, wat moest u dan wel beginnen. Het frappeerde me: ook hier weer het Verschil. Bijna altijd, als je met leerlingen-moeders spreekt, moet je zoo onder 't gesprek door, ze er eens even op attent maken, dat je niet met héér kind alléén te doen hebt, maar nog heel wat meer leerlingen in je klas zitten. Deze moeder sprak zelf dadelijk over „de anderen". Weet u zei ze toen vertrouwelijker ik begrilp zoo, dat u toch al zooveel last van Joop iietot. Hij is zoo druk en woelig, (hij moét wel een lasti® kind zijn in de school. En hier thuis, och, hoe gaat het, hij is/de jongste, ik wil hem niet .ver wennen, maar u begrijpt. Zeker, ik begrijp. Zelf héb ik 'een klem broertje, en we eijn thuis ook met een groot getal, maar dan weet ik dit wel, als vad^f* en moeder het Benjaminnetje niet verwen nen, dan doen de broers en zusters het wel. Ja juist, en dan is het dit ook nog: ze lachen zoo vaak om hem, hij gaat daar zoo aan wennen en, hij heeft zooiets dat ik bedoel: hij kan soms wel..., Ja hij is leuk! zei ik rondweg hij is héél leuk. Ze was trotsch en blij, omdat daar die Juffrouw, die schooljuffrouw nog wel, haar zei, wat ze zelf haast niet goed uiten durfde. Ze was opeens weer r ij k, het nette, be schaafde vrouwtje, van wie ik later hoorde, dat ze heel vaak in financieelen druk zat „Nu begrijp ik, dat hij zooveel yan u houdt", zei ®e toen, éven guL Ik glimlachte, waarom konden moe ders je nu nooit eens iets anders vertellen? en ik zei maar gauw: ja, maar daarom mag u niet denken, dat ik hem niet lastig ivind. Ze lachte; nee, natuurlijk, dat denk ik niet, dat denkt het kind zelf ook niet. Wil u wel gelooven, dat het hém eigenlijk be zwaart, dat u zooveel moeite met hem hebt? daarom durfde hij u niet eens meer om sommen te vragen, hij voelt het als een schuld. Zoo'n klein kind? 'vroeg ik verbaasd, Juist, omdat hij zoo klein is, zei ze (oen met overtuiging. Als hij eenmaal 'n paar jaar op school is, gaat dat fijne er wol af. 't Is zoo ook met m'n andere jongens geigaan „Ja", zei ik dof, „de school slijt het fijne er w§l af." Maar ging ze toen weef vroolijker verder u staat er nu toch zoo heel anders voor. dan wanneer u hem alléén maar lastig vond, en niet leuk erbij. Ik heb tenminste m'n hart vastgehouden bij do gedachte, toen hij voor het 'teerst naar school ging. Ik geloofde dat wel en kwam toen op haar woord terug met de vraag weet hij zelf dat hij lastig is, eegt u? Ja, daar is hij van doordrongen. Wer kelijk, u moet daar niet zoo vreemd van opzien; daar was nu bijvoorbeeld dat men-makcn. O ja. als ik u dat nu eens zeggen mag: u schreef er over dat ik vroeger wel sommetjes meegaf, maar weet u, dat ik er mee opgehouden ben, om de manier, waar op ze werden afgewerkt, soms slordig, soms niet, en toen eens door een ander? Ze zuchtte even. „Ja, dat kan wel eens Voorgekomen zijn. Och, ik kan me er ook niet altijd mee bemoeien en dan ik wist ook niet, dat het slecht zou gaan met zijn leeren; hij leek zoo bij de hand. „Hij i s ook bij de hand, maar hij doet zijn best niet," zei ik, schooljuffrouwachtig- hard terwijl ik me toch nog even te voren schaamde over haar zuchten. Wel, het was toch mijn werk geweest en niet het harel Dat is het óók niet heelemaal, Bei ze (oen, als verzachtend; hij wil heusch wel! Weet u, nu ik zie, dat het nóódig is, omdat hij op school een beetje achter blijft, nu neem ik het er van af en help hem 's avonds zelf, Maar hoe gaat dat, je zit met JOOP'S MOEDER zoovelen in de kamer; dan maken de ande- ien grapje tegen hem, en heb ik veel moeite hem er bij te houden. Nu, verleden was het wéér zoo. Ik zuchtte er bij, en zei, Joop wat maak je het me toch moeilijk en je zal wel altijd dom blijven als je die gewone sommetjes nog niet goed doet. En wat denkt u, dat hij toen opeens zei en werkelijk niet uit gemakzucht, maar heel ernstig, hij zei: Aioeder bid U of de Heer me d'r bij helpen wil. ik kan niet goed oplette". Het trof me heusch juffrouw. Dat deed het ook mij! En onwillekeu rig vroeg ik me af, of w ij zelf, igroote men- schen, die steeds vooraf Gods zegen op ons werk -(ragen, dene ooit zóó reëel, zoo als iets direkts aanvoelden. Maar wéér vindt ten ook een geloof als dat der kinderen? Ik durfde haar niet te vragen „hebt u het gedóén. maar zelf vertelde ze verder: nu ik was toch bang, al was het dan dit maal niet, dat er een lichtvaardig bidden uit zou kunnen voortkomen, dus ik zei: eerst moet je heel flink en heel goed je best willen doen, dén kan je pas om z> ■ragen, Je hebt je best nog niet gedat Nu, toen ging het wel even iets beter, en 's avonds voor het slapen mocht hij zelf er om bidden, en dat heeft hij ook gedaan, telkens weer. Maar juffrouw, dat vind ik toch zoo vreemd, als je 'them zoo ge woon vraagt, dan weet hij de antwoorden meestal gauw. Ja, hij kén rekenen Hij kent de cijfers ook en toch haalt hij de cijfers door elkaar en schrijft het haast altijd verkeerd op. Ik heb net zóó nog nooit gehad, "k Wil u wel zeggen, dat ik soms bijna m'n geduld verlies. Maar laat me u dit nu ook nog mogen vertellen, want daarom was ik juist 200 blij, dat u zelf kwam, en nu ik met u ken nis gemaakt heb, nu begrijp ik het nog beter ook. Het ging van de week maar weer slecht. Gisteren had hij dezelfde som al drie keer gemaakt, telkens dadelijk af, maar dan is 'tof hij maar wat opschrijft Ik had alles alweer geprobeerd en was ten einde raad. Want ik zit dan nog terwijl met m'n verstelwerk, moet u rekenen en toen valt het me zoo opeens in, om tegen hem te zeggen: 'tls voor de juffrouw ook allesbehalve prettig, dat je zoo slecht op schiet Als de bovenmeester het merkt, zal ze wel standjes krijgen." Ik glimlachte verwaand. De èllerliefste moeders, mogen, nóg niet weten, vind ik, hoe dicht zulke rare veronderstellingen vaak bij de waarheid zijn; hoe ,raar" boven meesters kunnen wezen (sommige tenmin ste). Ja, vergoelijkte ze „het was maar zoo'n Inval van me. Maar Joop schrok er zóó van". „Zou zij daar standjes voor krijgen?" vroeg hij beduusd. Omdat ik zag, dat het hielp zei ik toen: „natuurlijk, als een jongen dom is, dan denken ze: de juffrouw heeft het 'm zeker niet goed geleerd". En juffrouw, wil u nu wel gelooven, dat greep het kind zóó aan, het hielp beter, dan óóit iets geholpen heeft en echt met volle inspanning is hij toen dóór gaan werken. En had toen ook bijna alles goed. Alle Be loften van cadeautjes en prijsjes of dreigen met blijvenzitten, het heeft nooit zoo goed geholpen als dit. Ik had hem wel eens hooren zeggen, dat hij veel van u hield, maar nu eag ik pas goed, hoeveel dat uitr werken kon, en daarom dacht ik: ik wou dat u en ik konden samenwerken. Als u dan werk voor hem opschrijft, houd ik er het oog op, dat hij het ook doet. Maar niet waar, als het dan eens een keer gebeurt, dat ik geen tijd heb, en het ontgaat me dan Ik beloofde haar 11 e s vertelde ook van mijn plan, hem apart leesles te geven. Toen ben ik teruggegaan langs een verren omweg naar huis. En buiten, het „geval" napeinzend ter wijl ik over den hoogen dijk langs de lage weilanden fietste, „berekende" ik, dét 'k nu met dit bezoek meer uitgewerkt, ook méér zelf geleerd had, dan in een halven schooltijd met een heelen studie-avond er bij. Maar d i t was een winst, die in de wereld die Schoolleven heet, nooit meetelt. Omdat ze niet zichtbaar is en men daar alleen met uiterlijkheden rekent, met cijfers. flink geerende, van boven smalle en naar onderen goed wijd uitloopende banen inge zet. die het rokgedeelte flink ruim doen allen. Deze inzetten moeten van boven zooveel mogelijk onder de oude stof weg- IN 'T GOUDEN WOUD De lanen zijn als kathedralebogen, Door Eng'len zelf tot heiligdom gebouwd. In aandacht, mijm'rend, zwerf ik, ziels- bewogen, Door weemoéd-schoonheld van het gouden woud. Omkoepeld stil door slepend loof van beuken, Den tred gedempt dloor groen fluweel van mos, Bedwelming zwelg ik uit de herrefstranken, Sterk, bitter, zoet als de adem van het bosch. Als goudenregen bladertrossen gelen En ranken laaien gladiolerood, Die, trotsch, met warme zomerkleur verhelen Het droeve zwart, dat winter straiks ontbloot In H ver verschiet der ranke rosse dlennen Beeft grijsblauw waas gelijk een wierook Door 't rits'lend hout een haasje zie ik rennen Naar 't veilig hol in groen van heidekamp. Bij wijze van stamppot te presenteeren of over te doen in een vuurvaste schotel, met paneermeel bedekken, kleine stukjes boter erop doen en de schotel in een warmen oven vlug bruin laten worden. Ook kan men de bestanddeel en afzonder lijk gaarmaken en laag om laag in een vuurvast schoteltje doen. STAMPPOT VAN ZOUTEVISCH (Pl.m. 4 personen) 500 gram zou/jvisoh; 1 KG. aardappelen; 200 gram rijst; pl.m. 50 gram boter of mar garine; peterselie. Bereiding: De zoutevisch wasschen, koken, afgieten, opnieuw opkoken en af gieten tot ze niet te zout meer smaakt Dan van vel en graten ontdoen, weer in de pan doen. Rijst en aardappelen toevoegen en zoo veel water, dat alles net onderstaat. Verder samen gaarkoken plun. uur. Dan door stampen en afmaken met boter en fijn gehakte peterselie. Ook dit gerecht kan In een vuurvaste schotel worden opgediend. Met het oog op het uitdrogen in don oven moet de massa dan goed vochtig zijn. HALVE GEDRAAIDE 250 Gr. koud vleesch wordt gebakt eogd met 750 Gr. fijn gemaakte at gehakte uitjes en augurkjes gekoot fijti Hg GEHAAKTE RAND Bijgaande teekening laat zaen, hoé van kleine sterretjes, diie iedereen wel maken kan en die men in een lange rij naast elkaar haakt, al hakende ze meteen aan elkander hechtend een geschikte en zeer sterke rand is te maken voor wagenkleedje zooiets. Men haakt de sterretjes eerst aan elkan- ïr en gaat dan later langs de heele rij een rechte toer haken, waarmee de rand daarna aan de stof genaaid wordt. Ook voor keuken gordijn of voor kastrand zal zoo'n sterke rand misschien wel goed kunnen voldoen. VOOR 'JONGE DAMES toonen we op bijgaande plaatjes weer eens een paar ideeën, waarmee men soms iets ouds, dat echter nog lang niet afgedragen is, weer aardig wat opknappen kan. Het eerste voorbeeld toont een sportief stelletje dat men maakt van fijn japon flanel in beige of grijze kleur, of als men wil, kan de sjaal van zijde genomen worden. Het aardige is de kleurige borduungar- neering, waarvan we vlak onder het medsje de detailteekening zien. Eerst komen er vlak langs de zoom drie rijen van kettingsteken in drie verschillende driekleurige band van kettingsteken werkt. Tenslotte kunt ge nog een bijpassend taschje maken in gewoon envelopmodel. kleuren, daarna een breede strook die ge vuld wordt met verspreide dubbele steekjes, telkens legt men er twee eendere vlak naast elkaar, maar elk volgend tweetal moet dan weer in andere kleur genomen worden. Naar boven werkt men dat gekleurde veldje dan weer af imet een driebubbele rij ketting steken zooals aan het begin. Het baretje knip het naar een gewon? muts, maar zorg dat het naar de zijkanten u-at langwerpig uitgeknipt wordt, zoodat daar de flappers ontstaan (pas het model, na het eerst van papier geknipt te hebben zoolang, tot het goed staat), wordt nu ook versierd met een veldje van kleurige steek jes, terwijl men langs den rand meer een'stof. Tenslotte worden van hétzelfdé nu ook Een ander minder sportief maar meer ge kleed stelletje is op het volgende plaatje te zien. Daar zijn een hoedje, de revars van een japon, een taschje en een aparte halsgar- neering, alles afgewerkt (met opgestikte bie zen van crepe de Chine in een klein ruit patroon tje, hetwelk men er ook vooraf op borduren kan. Natuurlijk behoeft men niet noodzakelijk al deze deelen van het stel bij elkaar te gebruiken. Een leeren tasch bijvoorbeeld, zal zich niet zoodanig laten opwerken, peau de suêde of peau de peche in sommige ge vallen misschien wel, en zijde zéker. Ook kan natuurlijk niet elk hoedje op deze wijze verknipt en gegarneerd worden, maar men vindt er ideëert in die men misschien gewijzigd kan toepassen, het is in elk geval naar de nieuwste mode gegeven. De revers zijn hier opgestikt op een gladde japon met V-voimige halsuitsnijding, er be hoeven dus volstrekt geen echte revers aan wezig te zijn, het is slechts devorm waarin de opgelegde garneering, geknipt wordt De smalle halsgarneering wordt, evenals hoed en taschje, versierd met glazen of beenen ringen die men in donkere kleur neemt of geheel) omhaken kan met zijde in de gewenschte kleur. ..UITGEGROEIDE"* MANTEL! Voor schoolmeisjes, die een door groei en door modeverschil veel te kort geworden mantel van vorig jaar hebben, waarvan de stof nog zoo mooi en zoo zwaar is, dat men het kleedingstuk graag naar school zou willen laten afdragen, kan wellicht het vol gende idee dienen. Men tornt de kraag af en maakt dan van andere mantelstof (die hier overal licht ge- teekend is maar in de meeste gevallen mooier van donkerder kleur zal kunnen ge nomen worden, (met het oog op de heup band), een nieuwe groote dubbele kraag, die met z'n opstaand modél meer modern idee geeft aan den mantel. Langs de taillelijn wordt de mantel nu dwars doorgeknipt, en zet men onder het bovendeel een breed heupstuk van de nieuw: vallen, en dus als uit plooien komen vallen. Natuurlijk zal dit laatste niet geheel moge lijk zijn, wanneer de mantel Behalve kort ook te nauw geworden is. Maar dan is met deze bewerking meteen een middel ter ver wijding gegeven. Ten overvloede kunnen nu nog de mouwen worden verlengd door er stukken aan te zetten of de zoomen aan de pols uit te leg gen, welke naden dan later worden verbor gen achter een paar flink groote losopgeleg- de manchetten van de nieuwe stof. Juist door zoo ruim en zoo veel van de nieuwe stof (die volstrekt niet persé niéuw- gekocht behoeft te worden, maar best kan genomen worden van een andere niet meer te dragen mantel of japon) gebruik te ma ken, geeft men minder een indruk van „op geknapt" of „aangezet", dan wanneer men er alleen een band of kraag of zoom mee maakt. GEBREIDE BABY-BROEKJES Hier nu nog het vervolg van het artikel babybroekjes, waarvan we onlangs al een paar nummers gaven. Nu zijn het: Voor maat één neemt men ka toen Nr. 12. Achterhelft: Opzetten 71 steken, boord 20 pennen, 1 r. 1 a. Daarna wordt deze zijde een weinig opgebreid aldus: Men breie tot 5 steken over het midden, dus 40 steken, daarna omikee- ren en 10 steken breien omkseren en 10 steken breien plus 2, omikeeren en 12 steken breien plus 2, omikeeren en er weer 2 steken bij nemen, terug en er weer 2 steken bij nemen. Zoo doorgaan tot de pen uit is. Daarna 40 ribbels (80 toeren recht). Voor het wijder maken bij het kruisje breie men aldus: Van de 35ste en 37ste steek, breie men 2 steken, door in deze steken 1 r. en 1 a. te maken. In de volgende toer hreie men i rechte van de gemeerderde steek weer 1 r. en 1 a. zoodat er op elke pen 2 steken komen. Hiermede ga men voort, tot er 7l plus 18 steken zijn. Het kruisje is dan zelf 9 ribbels hoog. De steken van het kruisje worden afgekant. Op de overblijvende steken breie men aan beide zijden voor het pijpje nog 10 toeren lr.la, Voorhelft. Niet opbreien, dus na de 20 toeren van het boord direct 40 ribbels d.i. 80 toeren recht Voor maat twee neemt men ka toen Nr. 10. en 20 steken meer (opzetten 91). Voor het kruisje wordt alsdan gemeer derd in de 45ste en 47ste steek. Voor maat drie neemt men ka toen Nr. 8; zet weer op 71 steken en ga dan verder als volgt: Na de eerste vijf toeren worden vijf steken van de kanten en in het midden knoops gaten gemaakt door aldaar drie steke te kanten die in den volgenden toer weer worden opgezet. De achterhelft wordt eerst bolgebreld, zoo als boven aangegeven bij maat één en dan vervolgens: 35 ribbels (70 naalden recht). Dan bij het kruis: Vóór de 36ste en né de 36ste steek omslaan. Deze omslag wordt in de volgende toer gewoon recht gebreid: zoo dat er 2 steken bij komen, maar voordat men de omslagen breit, slaat men weer om. Volgende toer omslag overbreien, nadat men een nieuwe omslag heeft gemaakt. Hier mede doorgaan tot er tusschen twee om slagen 35 steken staan en het kruisje 1' ribbels hoog is. Het kruisje wordt afgekant en men breit op de overige steken voor de pijpjes nog 8 toeren 1 r. 1 a. De achterkant wordt geheel op dezelfde wijze gebreid. WAT MEN MET TERPENTIJN KAN DOEN Terpentijn geeft aan patentleder zijn ouden glans terug. Laarzen en t&sschen wor den er als nieuw door. Op een brandwond geled, als de huid niet open is, geeft het dadelijk verlichting. De natte kielen van werklieden en de boe zelaars van schilders moeten in terpentijn worden geweekt 24 uur vóórdat men ze wascht, om de verf eruit te krijgen. Een weinig terpentijn, gevoegd bij wasch- water, maakt het linnen prachtig wit. Een stuk flanel, gedoopt in warm water en besprenkeld met terpentijn, om den hals gedaan, maakt sohorfieid minder. Oog rheu- matiek en aangezichtsgijn worden er door verlicht. Een paar druppels in koffers en kasten zullen motten voorkomen. Doop oude lappen er in en plaats ze bij muizengaten. Vernieuw de olie van tijd tot tijd en zij zullen er door verdreven worden. Een paar druppels in de stijfsel beletten het strijkijzer vast te plakken. Om een verfvlek te verwijderen uit stof, doet men een weinig terpentijn op een klei nen borstel en, aan de buitenranden der vlek beginnend, borstelt men naar het mid den, om te beletten, dat zij zich verspreidt. Terpentijn en was zijn een goed politoer. Een lap, in terpentijn uitgewrongen, maakt wasdoek, dat me. er mee opwrijft, weer helder. Twee deelen zoete olie en een deel terpen tijn zijn ook een uitstekend poetsmiddel. Het verwijdert onmiddellijk alle indruksels van vingers. Een watje of doekje, ln zuivere terpentijn gedrenkt, op bloedende wonden gelegd, l werkt zeea- bloedstelpend. De wind, die streelt de gulden looverlokken Zoo teer als de adem van een sluim'rend kind, Kan jonge boomen tot geloof verlokken: 't Wordt lente weer: zoo zoetjes waalt de wind! Maar de eiken, wijzer, wiegen bronzen koppen. In 't vijverblauw, dat laafde een schuwe re Zij strooien neer een bui van eikeldoppen En zuchten zacht om komend winterwee. Tot avondzon bestraalt de Octoberboomen Met roze en purper, violet en goud, Hun schoonheid drinkend, wil ik dwalend droomen In 't heilig zwijgen van het gouden woud. HELENE SWARTH. CORRESPONDENTIE Aan Mw. J. d. W. Die krant heb ik nog wel en zal u zenden, ik weet wel, welke u bedoelt. Maar dan niet weer wegmaken hoor. Aan Mw. E. HL Dat u het bewuste stuk niet hebt kunnen krijgen, zal wel daaraan liggen, dat het waarschijnlijk uitverkocht is. Maar er stond ook niet in wat u dacht, die variatie die ik er bij gaf, was zooals trouwens gewoonlijk een idee van mij. Het boek gaf de directoir zoo beknopt dat ik alles opnam wat er over stond en er zelf nog wat bjj deed. Jk wilde u wel het boek blad zenden maar reeds meerderen vroegen er om. Beter lijkt het me dus, er nog maar eens in ons blad op terug te komen. Aan Mw. T. A. T. Vriendelijk dank voor uwe hulp, dk zal nu verder ook nog even nakijken. Aan Mw. v. d. S. Het gaat heel lastig om op te geven hoeveel wol u voor pantoffels noodig hebt- Juist voor zoo'n betrekkelijk klein stuk, want het maakt zoo veel verschil of u los of vast haakt, of u dunne of dikke draad gebruikt. En in dit geval, nu er lus- senhaakwerk bijkomt vooral, want de lussen neemt de een iets wijder dan de andere en dat kan een derde of vierde van de draad lengte schelen natuurlijk. Ik zou zeggen: neemt u iets, waarvan het niet erg is, als er een beetje van overblijft. Anders moet u maar de krant meenemen naar den winkel waar u wol koopt en daar vragen wat men u raadt Wanneer ik zooltjes behandeld héb weet ik niet meer, ik zal eens "zoeken. Wie zoekt mee? Neen, ik neem u uw opmerking volstrekt niet kwalijk, hoor; alleen bent u er niet ach ter, het is voor mij een heel ander geval; vele kranten heb ik dubbel, niet alle een dere nummers hebben eendere datums en... ik heb er af en toe wel eens een weggege ven die mijn laatste was, zoodat er nu num mers bij mij ontbreken. Doet u maar nooit zoo dom hoor. ei. Dit gemengd e versierd w< iterselie. .rdappelen, ilaolie. azijn, peper ot een smakelijk geheel 1 een sohotel geplaatst welke et een aan plakjes gesneden uitjes en augurkjes. Takjes maat en wat schijfjes kom- er ala rand om heen gelegd ZOUTE AMANDELEN 100 gr. amandelen. Je. zout Bereiding iten drogen. Het vet in de koeken- laten worden, de amandelen "toevoe- onder gedurig schudden mooi egaal VOOR DE KEUKEN HOE MEN BRUINE JUS MAAKT, Dit Is een kwestie waar altijd veel over ge vraagd en geschreven wordt en die toch eigen lijk In den grond wel eenvoudig ls. Men kan als regel aannemen dat de onsmak e lijk uitziende witte Jus. ontstaat door te vroeg water bij het vleesoh of vet te doen, ook vaak - Tt vleesch reeds in het nog niet vol- heet geworden vet te leggen, zooals (een haastige voorzichtig uit te smelten, dan een flink stuk- Je boter er bij, dan ziet men dit samen al da delijk mooi bruin worden. Pas als alle schuim van de boter ls verdwe nen, legt men het vleesoh erin en wentelt dit naar alle kanten om. Later kan men dan (waarbij het vleesch er wordt) nog wat boter of (en) *er wachten tot alle schuim er dan wat water bij laten sissen, t vaak. om mooie bruine Jus te krlj ren, geregeld wat te hebben om van Je bewaren, tel it blijken, waA PRACTISCHE WENKEN ONDERHOUD VAN BRUINE SCHOENEN in zeer goede manier om bruine schoenen schoolkinderen hoe kunnen ze er soms uitzien geregeld te onderhouden, _dat 1 _jn lepel terpentijn (eet-, dessert- of groote theelepels, a" Uti tt de hoe' het aantal schoenen denkt hebben), welk mengsel ge in een fleschje goed door elkaar schudt. Hiermee wascht men de schoenen goed schoon door ze er met een doekje goed mee in wrijven. Met een schoonen doek worden ze irna afgedroogd, waarna de schoenen wor- 1 Ingewreven met een goede soort bruine eer (crème of polish) zoo een poosje 1 NA DE VACANTIE (per abuis uitgevallen) Uitgerust en daardoor versterkt, gaan 1 Ie vacant/ie weer met frisscben moed aa :ang: we kunnen het weer een. jaartje v< itig afstak tegen het zittende leven an alle" dagen, ze hebben ons geholpen aan Dat kunnen allen getuigen, die vacantle-weken iets te maken dselverzorging; de gastvrouw die haar logé's aan de maaltijden rondom haar tafel zag: de kampleiders (of leidsters), die de Drovlandeering van een groote de hoofc HUISHOUDING EN KEUKEN RECEPTEN STOKVISCHSCHOTEL (plm. 4 personen Op 2 rollen gekweekte stokvisch van 500 gram of op 400 gram ongeweekte stokvisch: 200 gr. rijst; 1 K.G. aardappelen; 3 4 uien; pl.m. 50 gram boter; 15 gram zout; vischmosterd. Bereiding: De ongekweekte stokvisch 2 x 24 uur weeken; af en toe het water ver- verschen. Bij korter weeken ze it uur voorkoken. Alles er afnemen wat niet eet baar is. De uien bruinbakken in een flinke ijzeren pan. De gekweekte 'of voorgekookte stokvisch, de rijst, de aardappelen en "net. zout toevoegen. Zooveel water erop doen. dat alles net onderstaat en het mengsel gaar koken pl.m. uur. Dan door elkaar stampen en opmaken met 'boter en mosterd flinken eetl ilddagmaal te ver- Frissche rood© wangen, heldere ©ogen. kracht voor den arbeid, die weer wacht, dat zijn de lichamelijke gevolgen van de zomer- vacantle; én die gunstige resultaten zoo lnag mogelijk te bewaren, zal wel Ieders streven zijn. Aan het jaargetijde en zijn gunstlgen (of ilnder gunstlgen) invloed kunnen we nu een- laal niets veranderen: wèl echter kunnen we robeeren om den eetlust op peil te houden, ek wanneer de dagelljksohe bezigheden bin- eEenvoud1g.ndegelijk:voedsel.^smakelljk klaar gemaakt, dat moet de leuze zijn die ons ln de minder gunstige omstandigheden van het stade leven, de opgespaarde vacantiekracht zoo lang mogelijk doet behouden. Laten we daarbij bedenken, dat de zonne kracht. die ons tijdens de vacantle zooveel goed heeft gedaan, ook tot onze beschikking staat in de versche vruchten en groenten, die er hun rijpheid aan te danken hebben: laten we die producten dus als „dagelljksche vrien- den*' beschouwen en hun Invloed niet verslap pen door onnoodlg koken. Voor de vruchten spreekt dan wel bijna van zelf: voor de groenten ls missohlen een kleine aanwijzing in den vorm van een paar recepten niet overbodig. (Het bovenstaande diende als inleiding voor de twee recepten die aan het slot van ons vorig nummer stonden en die zonder deze inleiding sommigen misschien wat erg vreemdhebben gevonden.) voor DAMES en JONGE MEISJES, te ROTTERDAM, UTRECHT en 's-GRAVENHAGE, aangesloten bij de in 1911 Kon. Goedg. Vereen, v. Modevak scholen in Nederland. Opleidingsscholen voor Examen KNIPPEN, NAAIEN en HANDWERKEN voor eigen gebruik. OCHTEND-, MIDDAG- en AVOND- In CURSUS-, CLUB- en PRIVELESSEN. SCHOLEN te: ROTTERDAM: Directrice Mevr. S. A. v. AMIJDE—PORS, Schietbaanlaan 99, Spreekuren Donderdags van 24 en van 7—8 uur; Annastraat 5 (bij Av Concordia), Spreekuren Dinsdags van 7—8; Beijerlandschelaan 40, Spreek uren Dinsdags van 4—5 en Vrijdags van 6—7 uur; Hillegersberg, Straat weg 127, Spreekuren 's Maandags van 8—9 uur. Correspondentie-adres* Schietbaanlaan 114, Telefoon 33739. Te UTRECHT: Directrice Mejuffrouw J. W. LAGENDIJK, Nieuwe Gracht 74, Spreekuren: Dinsdags- en Donderdags van 4—7 uur. Te 's-GRAVENHAGE: Directr. Mejuffrouw L. LUGTIGHEID, Acaciastrcat 49, Spreekuren: Dinsdags en Donderdags van 10—12 en van 4—6 uur. PROSPECTI OP AANVRAGE AAN DE DESBETREFFENDE ADRESSEN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1931 | | pagina 10