SCHAAKRUBRIEK. i a H i 11 i M C# i i n li s A I B B Stand na 19. Dc2—c5 Redacteur: W. J. H. CARON, Haarlemmermeerstraat 168, Amsterdam-W. Men wordt verzocht correspondentie over deze rubriek aan bovenstaand adres te richten. Probleem No. 276 Van: Ph J. v. d. LINDEN, Leiden '■/-JA m i.' 1 h'j jü m ■0. Wit begint en geeft in twee zetten mat- .Wit (12): Ke8, Del, Tdl, Tfl, Lg2, Lh8, Pb6 Pg7, pi.b4, c2, e4, g3. Zwart (8): Keo, De2, Tel, Td2, pi.cG, g4. De sleutelzet van dit probleem is rtiet moeilijk cn munt niet uit door fraaiheid. De afwikkeling van het probleem geeft echter interessante wendingen. Probleem Na 277 Van: M. MARBLB El ■M tém 5 m 81 1 A P1 i ii iüü ia U - 1 fki lü ■F! 11 i n $88 s 1 Wit begint en geeft in drie zotten mat. Wit (5): Ke4, Tbl, Lh8, pi.g2, h7. Zwart (2): Kh2, pi.g3. Oplossing van probleem no. 274 Van: F. VON WARDF.NEH IVVit (8): Kd8, Dh3, Th4, Tc7, Lg5, Pa5, pi.c5, e2. Zwart (4): Ed4, Lg7t pi.d5, e4. Mat in twee zetten. Sleutelzet: 1. Th4h8l Oplossing van probleem no. 275 Van: A. BA IJ Ell, Delft» Wit (13): Ka4, Dhl, Tb4, Lh4, Pu2, Pc5, pi.a6, b3, c3, e7, f3, f5, g4. Zwart (6): Ke5t Dg8, Lb8, pi.a7, d3, f7. Sleutelzet: 1. T!>4—b5! Dreigt 2. Dh2t, Kd5. 3. Pb4 mat. 1. Kd5. 2 Pb4t Kd6 (of e5). 3- Dh2$; 1 Kf4. 2. Del ad lib. 3. De4*; 1. Dg4:+ 2. f4f! Df4:t 3. Pe4l*. 1 Dg4: t 2- I4f Kd6. 3 c8 P! 1. Dg4..f 2. f4f Kf4: of Kf5: 3. De4*; 1 Dg5. 2. P#4f Kf4. 3. Lgö: t. Oplossing van probleem no. 273 In de vorige rubriek guven we do volledige oplos- 4ng. Hierbij vermeldden wc, dat er een nevcnop lossing mogelijk wns dooi 1 Tadlt KXe5. 2- Pdfi! enz. De heer Baljcu deelt ons thans mee, dat hij ter vermijding dezer nevenoplossing een zwarten pion plaatst op a2. Inderdaad is nu de nevenoplos sing niet meer mogelijk. Op 2. PdG kan nu volgen a2—alDf en Wit kan geen mat geven op den derden zet. Wc zeggen den heer Baljeu dank voor deze correctie van zijn probleem. Goede oplossingen ontvangen van: A. Baljeu, Delft; G. G. den Hollander (274, 275), Harderwijk; L. Mol (274, 275), Loosduinen; H. T. Nieuwhuis (274, 275), Amersfoort; H- C. J- Spier (274, 275), M. Opbroek (274, 275, en 272 van de vorige maal), Den Haag. CORRESPONDENTIE. ft. G. den H. te H. en C. D. P. te M. Tot mijn spijt niet ontvangen. F. v- d. B- Wanneer driemaal dezelfde stelling be reikt is; dus wederzijds. N. B. te N. U. Is nog niet erg gelukkig. Het beste is vol te houden cn oplossingen naspelen. Dit laat ste moest over het algemeen meer gedaan worden. Het is zeer leerzaam. Indische opening Gespeeld Augustus 193L Wit: BOGOLJUBOW. 1- d2d4 2. c2c4 3 Pblc3 Zwart: COLLE. Pg8—f6 e706 Lf8b4 Da bekende Ninzowisch-variant 4. c2e3 In zijn bock „D2d4" geeft Bogoljubow 4. Pf3 als de beste voorzetting aan. Dc dreiging LXc3 bXc waarna wit een dubbelen pion krijgt, negeert hij dus. In dc practijk leidde 4. Pf3 echter niet tot goede resultaten, waarom deze zet dan ook niet meer gespeeld wordt. Zeer in trek is daarentegen do tekstzet gekomen, die afkomstig is van Rubin stein. Na 4LXc3 5. bXc heeft wit ook wel een dubbelen pion, maar zijn ontwikkeling weegt daar ruimschoots tegen op. Eigenlijk wordt dus Bogol- jubow's oorspronkelijke kijk op de zaak in 't gelijk gesteld: de dreiging nogceren en een ontwikkclings- zet doen; alleen behoort deze laatste niet 4. Pf3 tc zijn, maar 4. e3- O-O Colle waagt 4. LXc3 niet- In het tournooi te Luik had hij daarmee reeds leergeld betaald in zijl? partij tegen Rubinstein. 5. Lfld3 0. Pgl—e2 7. Ld3Xc4 d7d5 d5Xc4 e6e5 Dit geeft dc partij een levendig karakter. Zwart blijkt echter weinig profijt te kunen trekken het thans ontstane open spel. Wit mocht niet nemen- Hij zou de pionwinst duur moeten betalen. Na 9- dXe DXdlf, 10. KXdl Pgl kan wit niet tegelijkertijd e5 cn f2 dekken 0. Pc2Xd4 10. Ddl—c2 11. Lc4e2 12. Pd4—f5 e5Xdi a7a6 b7b5 c7c5 Lb4Xc3 Zwart mag wit slaan op al: de a- en den geïsoleerd en dus zwak worden. 14. b2Xc3 15. Tfl—dl 10. Lel—b2 b5b4 Ta7-d7 Lc8b7 Om dezelfde reden als vermeld bij den 13dcn zet neemt zwart niet op c3. Na den tekstzet dreigt Le4 cn Pf3 valt- Zwart zoekt een manier oin de dames te ruilen. Onmiddellijk Dc7 was onmogelijk wegens cXb en LxfO en de koningsstclling wordt ernstig verzwakt, Wit dekt Le2, omdat hij Tdl via d4 naar den ko- ningsvlcugel wil spelen en geen last wil hebben van een toren op d2 Op Tc8 volgt Pe7f! 23. Le2XaG 24 Le5Xc7 25. Tal—cl 26. Pf5—c7t 27. Pe7—c0 Lb7Xa6 Pc8Xc7 Pc7—eG Kg8—h8 bi—b3 De laatste hoop van zwart is gevestigd op zijn vrije pionnen. Eén moet er reeds vallen. 28- PcOXa5 b3—b2 29. Tel—bl Tf8b8 30 Tdl—dOl Nu kan dc looper letterlijk nergens heen. 30 31. Pa5cfl 32. Kf2g3 Pe6c5 Pc5—d3t Tl)8a8 Opgegeven- Pb4 gaat verloren. Op Pd3 volgt LXaö en zwart mag niet terugnemen wegens mat. ONS RUILBUREAU TE SOEST. De lezers van ons blad zijn In de gelegenheid over tollige bonner plaatjes enz. In te ruilen aan Ona Ruilbureau 'te Soes.. Geruild worden: Verkade-plaatjes. Klaverblad- plaatjes, BussinJ'-plaatjes, Tieleman en Dros-plaat- jes, v. Delft Vogel-plaatjes, enz. Voorwaarden: i. Wat u ons toezendt moot onbeschadigd, de bons geldig en alles voldoende gefrankeerd zijn. 2e. Wij bepalen de waarde van het toegezondene en het enpcv.'aagde. 3e. Wanneer u aan Ons Ruilbureau wilt ruilen, is het noodig als minimum-hedrag 20 ct aan postzegels bij elke zending In te sluiten ter tegemoetkoming in do onkosten. 4e. Wanneer u Iets aanvraagt wat niet in voorraad Is zullen wij u er iets anders voor ln de plaats zenden. Maak gebruik van Ons Ruilbureau en lees a.v.p. goed cn nauwkeurig do voorwaarden. Correspondeer er over met Ons Ruilbureau te GLIMLACHJES. HET BEWIJS Is dat werkelijk een goede jachthond? En of; zal ik hein eens op den zilvervos van do jongedame daar achter ons loslaten? EEN SNAAK. Rechter: „Niet alleen, verdachte, dut je geld hebt meegenomen, maar ook 'n horlogo cn ander goud en zilver heb je gestolen!" Beklaagde: „Och, meneer de rechter, geld alleen maakt niet gelukkig". IJDEL. Ilier is do X stralen-foto van uw bekkenbreuk. Daar zou ik graag ansichten van willen heb ben. Op hoeveel komt een dozijn? ZATERDAG 10 OCTOBER DE UITZONDERING En allen die op de aarde wonen zullen het aanbidden, welker namen niet ztjn geschreven in het boek des levens des Lams, dat geslacht is, van dc grondlegging der wereld. Openbaring 13 8. De grootë worsteling gaat in hot eind om de macht, de overmacht die geen andere macht naast zich heeft. De christen weet en belijdt met de Kerk van Christus dat zijn Heere is gezeten ter rechtrhand Gods des almachtigcn Vaders, vanwaar hij komen zal om te oordeelcn de levenden en de dooden. Welke machten op aarde ook mogen optreden en wat geweld zich moge doen gelden, ze zijn altijd minder dan onze Heere in do hemelen en ze moeten het tegen hem afleggen. Maar we nemen dit niet altijd zoo helder waar. Het wéreldtooneel vertoont meer dan eens een ge heel anderen aanblik. Onze Heere Jezus heeft dat ook voorzegd, toon hij sprak van verdrukkingen en vervolgingen die zijn gemoente zouden treffen- Er komen tijden waarin het schijnt, dat het met de Kerk van Christus cn met het Koninkrijk Gods op aarde gedaan is. Dan schijnt satan oppermach tig te hoerschon. Dit laatste nu is ook aan Johannes op Patmo3 getoond. Nadat hij eerst gezien heeft, hoo in den hemel van het verzegeldo boek van Gods raad zegel na zegel gebroken werd, totdat ten slotto heel het bock was geopend, en hij vervolgens het bazuinen der zeven engelen van den hemel hoeft gezien en gehoord,1 wordt zijn oog gevestigd op den strijd dien 'Chris tus' Kerk hier op aarde heeft to verduren- Tegenover het initiatief uit den hemel staat ook een initiatief uit do hel. Wel is dit ten slotte aan God onderworpen, want het woeden der hel moet toch, zij het in tegenovergestelde richting, volgen den ontwikkelingsgang die ook den duivelen als schepselen Gods is ingeschapen. Evenals de zonde in den mensch zich moet ontplooien naar den aard der mcnschelijko natuur. Maar dit neemt niet weg dat van satan do vijand schap uitgaat tegen den Christus, tegen zijn getuigen cn tegen zijn Kerk. Dienovereenkomstig treden in Jo hannes' visioen achter elkaar op: eerst de draak, als beeld van den duivel zelf, vervolgens het beest met de zeven koppen cn de tien horens en tien kronen, symbool van do anti-christelijko wereldmacht, cn eindelijk het beest met de lamshorens dat den pro feet van den antichrist voorstelt. Het is juist dut tweede beest waardoor in dit vi sioen do draak macht erlangt in do menschenwereld. De draak zelf poogt alleen to verslinden en to dooden; zoo is de teekening in hoofdstuk 12. Maar het beest met do zovcn koppen cn tien hoornen ontvangt van den draak diens kracht on troon en grootc macht. Het loopt er dan ook op uit' dat heel do wereld dit borst aanbidt Nu zoudt go kunnen vragen: is dit beeld wel zui ver' Want hoe zou zulk een afschuwelijk monster eerbied kunnen afdwingen 7 Vrees, dat laat zich nog 'denken; maar bewondering en aanbidding, dat schijnt toch weinig geloofwaardig. Maar daarbij moet go bedenken, dat in de Open baring van Johannes do dingen geteckcnd worden niet nuar den schijn dlo zo voor do menschen heb ben, maar in hun wezenlijke gesteldheid zooals God zelf dio ziet en zooals Hij zo ons wil doen zien. Heel die antichristelijke wereldmacht, waar de kinderen dezer wereld mee dweepen cn waar ze in bewondering en aanbidding voor neerknielen, is in Gods oogen en daarom ook in werkelijkheid monstrueus. Toch hebben do kinderen dezer wereld voor hun aanbidding van die monstrueuse macht wel hun redenen. En do Schrift verzwijgt ze ook niet voor Een van die redenen is dat een van zijn koppen doodelijk verwond werd, en dat het toch aan die doodelijke wond niet bezweek- Neen, inplaats daar van werd de doodelijke wond genezen. En toen rie pen alle menschen: Wie is dit beest gelijk? Wie kan er krijg tegen voeren? Wat is nu het typisch anti-christelijke hierin? Immers dit, Christus zelf was voor Johannes' oog afgebeeld in do gedaante van „een lam staande als geslacht". Ge vat terstond, dat dit ziet op Jezus' dood en wederopstanding. In dio opstanding van Christus is zijn macht ge grond. Hij heeft daardoor overwonnen. En hij is ten hemel gevaren en aan Gods rechterhand gezeten, bekleed met allo macht in den hemel cn op aarde. Welnu, met het beest dat den antichrist voorstelt is b ij n a hetzelfdo geschied. Het werd in een van zijn koppen doodelijk verwond, zoodat er geen heolcn aan was en niemand anders verwachtte of het zou ten onder gaan. Maar neen, die doodelijke wonde wordt genezen. En nu vereert en aanbidt de heelc wereld dit beest Wat nu kan dit anders bctcekencn dan dnt do anti-christelijke macht in een van haar openbarin gen een verdcrfelijken stoot krijgt die haar te gron de schijnt te zullen, richten, cn dat toch tegen aller verwachting in het nog weer terecht komt. Het beest, dat.daörna uit de aarde opkomt,on den profeet van den antichrist voprstelt do valschore ligie, do valscho philosophic de valsche wetenschap, laat dan ook niet na de menschen der wereld voor al daarop te wijzen- Zoo krijgt dc antichrist zijn erkenning cn zijn eer, zijn godsdienst, zijn verheer lijking als ware hij God. Zij zien het onderscheid niet tusschen het waar achtige wonder van Christus' opstanding en het schijnbare wonder van den antichrist, dat niet buiten do perken van het natuurlijk-mogelijke gaat. En nu breekt die antichristelijke macht uit in Godslasteringen. En allen die op do narde wonen stemmen er mee in, of zwijgen er op, innerlijk ge knecht als ze zijn onder zijn heerschappij- Slechts één uitzondering is co Allen die op de aarde wonen zullen het beest aan bidden, welker namen niet zijn geschreven in het boek des levens des Lams. De zin van deze woorden is niet, dnt er op aarde niet moer zullen zijn wier nnmen in het bock des levens staan. Dnn toch kon het beest niet meer den heiligen krijg aandoen zooals in het 7do vers wordt gezegd. Maar dit wil het zeggen dat alleen zij liet beest niet zullen aanbidden. Al de anderen doen het wel. Zij wonen op de aarde d.w.z. zo hebben op de narde en in do aardsche dingen hun eigenlijk te huis, hun levenselement. Zij zoeken niet do dingen die hoven zijn waar Christus is. En juist daarom volgen zij gedwee en gewillig als schapen die wercldsche macht van den antichrist, dlo den homel negeert cn dio alles tot deze aarde beperkt Alles, ook do religie die zij zeggen erop na to houden. De hemel cn God en Christus hebben bij hen afgedaan. Maar hun namen zijn dan ook niot geschreven in het boek des levens. God kent ze niet voor zijn uit verkorenen- Ze willen daar ook niet voor bekend En zoo ze al eens mochten tegenwerpen, dat zij er dan ook niets aan kunnen veranderen dat ze het beest aanbidden, is dit meer een poging om kwaad te spreken van God en de belijdenis van zijn Kerk tegen te spreken dan dat ze in waarheid van wat ze zeggen ook overtuigd zijn. Aan de andere zijde is het van die weinigen, die niet kunnen meegaan met de aanbidding van wat zich tegen God cn zijn gezalfde stelt, niet hun eigen deugd of godzaligheid die hen daarvan wederhoudt, maar alleen Gods genade die hen verwaardigde ten eeuwigen leven. Hun niet meegaan in de verheer lijking van de antichristelijke wereldmacht is het bewijs dat hun namen staan in het levensboek van liet geslachte Lam, reeds van de grondlegging der wereld aan. Hun geloof cn vertrouwen en aanbidding is voor God die op den troon zit en voor dat Lam, dat go- slacht is, maar opgestaan uit dc dooden, door wions bloed ze zijn vorlost, door wion zij het eeuwige leven hebben verkregen. ONS DIERBARE BYBEL Daar is maar net een Boek, Wat ok voral waardeer. Dit is my dierbaar Bybel, Van die Goes geïnspircor. Hy leer die mag van God, Bestierder van ons lot. Daar is maur nel oen Boek, Wat ons moet respekteer, Dit is my dierbaar Bybel, Onfeilbaar as die Heer. Hy leer Gods liefd' so groot, Skenk sondaars hemelsbrood. Daar is maar net een Boek, Wat ok tcmin cn eor, Dit is my dierbaar Bybel, Wat saligheid my leer, Die regto weg naar die Vaderhuis, Ons erf'nis deur die kruis. Daar is maar net een Boek, Waarvoor 'k met eerbied buig, Dit is my dierbaar Bybel, Wat van Jesus Naam getuig. Hy het vir my moot sterf, En my verlos uit verderf. Daar is maar net een Boek, Die lig wat ek vertrou; Dit is my dierbaar Bybel, Die kous sal .unit bcrou. 'n Skynend' lig op my pad. Op reis naar die Hemelstad. P. J. BOSHOFF. Bloemfontein (Transvaal).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1931 | | pagina 9