wmm
''llSfflfil
Economische wereldproblemen
sSSSS'Sffiï
DINSDAG 29 SEPTEMBER 1931
TWEEDE BLAD PAG. 5
De verklaring van de
Nederlandsche Bank
Zooals uit onze vorige artikelen te
bemerken is, staat het bij ons absoluut
niet vast, of Nederland den gouden
standaard (wij hebben niet den zuive
ren gouden standaard, doch dit doet in
dit verband niets ter zake) zal dienen
te behouden, ja dan neen. Tegenover
het pro van den een staat het contra
van den ander. Vandaar, dat wij met
groote belangstelling een mededeeling
hetzij van Mr. Vissering, hetzij van de
Directie der Nederlandsche Bank tege
moet zagen, vooral nu uit 't ingezonden
jn ons blad opgenomen van de hand
van den heer M. A. Potter, blijkt, dat
deze artikelen ter kennisname aan den
heer Vissering waren opgezonden.
Het communiqué is er!
Maar wij zijn helaas bijzonder teleur
gesteld, want wij vinden in dat com
muniqué niet zoo bijzonder veel, om
er eenig houvast aan te hebben.
Het goud vindt tegenstanders.
Er beginnen zich hoe langer hoe
meer doctoren te vormen, die een
andere theorie erop na gaan hou
den. Deze willen 't mes erin zetten
zij willen, dat het goud wordt weg
gedrukt 't moet r~lkn, rollen
tot het in de zee terecht koipt in de
plaats van de waardevolle goederen, die
wjj zoo broodnoodig hebben. Handen
worden in tal van landen biddend naar
boven geheven om te smeeken voor het
weinigje voedsel, dat duizenden levens
noodig hebben om 't moeizame bestaan
te kunnen voortsleepen. „Neen". zeg
gen de aanhangers van de goudtheorie
„neengooi de tarwe overboord,
breng de groenten, de aardappelen, de
rijst op de mestvaaltlaat het rotten
maar dans, dans om het gouden
kalf!"
Dat „de goudpositie van de Neder
landsche Bank sterker is dan ooit"
behoeft niet te worden gezegdeen ieder
kan dit duidelijk uit de balansen lezen
en de dagbladen wijzen hierop meer
dan genoeg. Doch wanneer de tegen
standers van 't goud gelijk krijgen
dat het goud gaat deprecieeren, wai
moeten wij dan met dat goud doen?
Daarover zwi'gt het communiqué
geheel logisch, want Mr. Vissering kan
zich waarschijnlijk niet indenken, dat
het goud ooit ïal kunnen worden ont
troond!
Tevens verklaren wij, dat wij den
gouden standas rd onvoorwaardelijk zul
len handhavenJ'deze tirade is o.i.
nietszeggend, want ten eerste kan de
Nederlandsche Bank met haar krach
tige fifoud-posil Ie zich niet op nood be
roepen en tei tweede is de gouden
standaard bij de wet geregeld; de Ne
derlandsche B.snk kan wel advies geven
over het eventueel verlaten van het
goud, doch méér ook niet. Het ligt dus
buiten de bevoegdheid van de directie
der Nederlandsche Bank om de gouden
standaard al of niet te handhaven.
Het saldo van de Ned. Bank
in ponden.
De mededeeling omtrent het saldo
van de Nederlandsche Bank in Ponden
klinkt ons uiterst naief in de ooren.
„De Nederlandsche Bank heeft op
grond van besprekingen met de Banis
of England gehouden en gezien het
bijzondere karakter van ons ponden-
bezit als goudwissel-portefeuille van een
ci'rpulatie-bank alle redenen om aan te
nemen, dat voor ons in de toekomst
geen verlies op dit bezit is te duchten."
Hierin staan tal van onduidelijkheden
en tegenstellingen! Bovendien kan Mr.
Vissering het positieve verlies niel
toegeven; immers dan zou waar-
schïjnlijk het geheele kapitaal der
Nederlandsche Bank verloren zijn
in ieder geval van het kapitaal
(f 15.000.000), want de pondenwissels
zuHen stellig meer dan f 50.000.000
bedragen en dan zou hij 'het Wet-
!#oek van Koophandel hebben op tb
sman! Gelukkig zijn er goede reserves.
Maar hoe verdedigt hij de stelling,
dat er in de toekomst geen verlies te
duchten is? Door te wijzen op een ge
sprek met de Bank of Englanden
op 't speciale karatker van dat ponden-
bezit
Wanneer heeft dit gesprek met de
Bank of England plaats gehad vóór
of na het verlaten van het goud? Welke
invloed zal een eventueel terugtrekken
van Montague Norman als president
van de Bank of England op de wellicht
gegeven belofte hebben? Hoe is de be
lofte geformuleerd? Kan men van het
nuchtere Engelsche volk verwachten,
dat 't aan Nederland een douceur geeft
in den in vorm van een op niets geba-
seerden toeslag op het nieuwe Pond,
zoodat de Nederlandsche Bank per saldo
hetzelfde terugkrijgt, wat ze er destijds
voor heeft uitgegeven? Natuurlijk niet.
Mr. Vissering zou dus kunnen doelen
op de mogelijkheid, dat het Pond weer
op zijn vroegere goudbasis zal kunnen
terugkomen. Wij achten dit vrijwel uit
gesloten, alhoewel wij ons natuurlijk
IV stond in ons blad van gister.
Men kan het lezen in ons blad van
kunnen vergissen, want wij kunnen niet
begrijpen, waarom Engeland zich spoe
dig weer vrijwillig onder het goud-juk
zal stellen, dat 't nu zoo energiek heeft
afgeschud
Doch de Engelsche Bank kan wel
licht gezinspeeld hebben op de moge
lijkheid, dat zij de Nederlandsche vor
deringen in goud zou kunnen voldoen,
want Engeland beschikt nog over circa
133 millioen van het edele metaal
buiten de in omloop zijnde Ponden.
Doch ook daartoe zal het alleen over
gaan, wanneer het weet, dat goud zijn
waarde zal gaan verliezen, zoodat het
spoedig mogelijk van dit gele bezit
wil afzijn.
De kwestie van de rente
De kwestie van de rente, die de
Nederlandsche Bank van haar ponden-
saldo trekt en dat een boekwaarde-ver
schil van zelf amortiseert, kunnen wij
gevoegelijk buiten beschouwing laten.
De Nederlandsche Bank heeft geen
rente te betalen over de bankbiljetten,
die zij in omloop brengtof zij de rente
„Rente" boekt of benut als afschrij
ving op eventueel geleden verliezen, is
een kwestie, die de Nederlandsche Bank
aangaat en dus niet het goud-probleem
raakt.
Wel wekt het echter verbazing, dal
van de veronderstelling uitgegaan werd
dat het koersverlies op het Engelsche
pond tijdelijk en binnen bepaalde gren
zen blijft. Wij vragen ons af, of zelfs
de president der Nederlandsche Bank
zooveel beter ingelicht dan één onzer
in dit opzicht een positieve verkla
ring kan afgeven.
Deze onzekerheid in de factoren, die
geheel buiten de invloedssfeer der
Nederlandsche Bank liggen, doen ons
tot de conclusie komen, dat de perti
nente verklaringen van Mr. Vissering,
iets zeggen over den toestand op dit
oogenblik. Wij beschouwen in deze arti
kelen de toekomst en hebben dus in dit
verband in zooverre met 't heden te
maken, wanneer dit met die toekomst
verband houdt.
Een gevaarlijk terrein
Veel erger vinden wij de neerge
schreven posiviteit: „Inflatie van het
ruilmiddel is niet aanwezig en niet te
verwachten
Met eenige huivering betreden wij
het terrein van de inflatie. Wij zijn er
allen beangst voor en het denkbeeld
aan inflatie alleen kan opnieuw een
paniek veroorzaken. Wij hebben uit
goede bron vernomen, dat, als Duitsch-
land de mark zou laten vallen, de
inflatie-beweging dus zal doen ontkete
nen, de binnenlandsche gevolgen ervan
niet te overzien zijn, omdat de massa
zich nog té duidelijk de misère herin
nert, die in den inflatie-tijd haar deel
was.
Wat is ten slotte „inflatie"? Het is
voor velen een spookbeeld, omdat men
inflatie direct leest als „verschrikkelijk
groote inflatie" waaraan een maat
schappij geheel zou kunnen tenonder-
gaan. Het is een zelfde begrip als
„koorts". Een menschelijke tempera
tuur van 37.5 kan „koorts" worden
genoemd, doch 41 gr. is ook koorts I
37.5 daarentegen baart in den regei
geen zorg; 41 gr. is over het algemeen
doodelijk!
Onder inflatie verstaan wij popu
lair gesproken den toestand, waarin
in een bepaald land méér fiduciaire of
vertrouwenwekkende ruilmiddelen in
omloop zijn dan de handelsomzetten
wettigen. Of die ruilmiddelen door goud
gedekt zijn, door zilver of waardoor dan
ook doet aan het begrip inflatie niets
afhet feit, dat er een surplus aan
ruilmiddelen is boven de behoeften,
blijft de hoofdzaak!
De bedrijvigheid is gedaald.
Wij weten allen, dat de Nederland
sche bedrijvigheid in de ruimste betee-
kenis van het woord, beduidend gedaald
is. Een deel van onze vloot is opgelegd
de werkeloosheid is toegenomenonze
landbouw kwijnt en vindt steeds groo-
tere belemmering in zijn afzet... in
bijna eiken tak van bedrijf, van werk
zaamheid bestaat stagnatie. Toch neemt
de bankbiljetten-omloop van de Neder
landsche Bank bijna elke week toe en
de goudvoorraad stijgt. Op
ber 1930 bedroeg deze
millioen, terwijl de saldi van derden
f 22 millioen aanwezen, in totaal f 822
millioen. Op 21 September 1931 waren
deze cijfers respectievelijk f 989 mil
lioen en f 208 millioen, tezamen f 1197
millioen een vermeerdering in één
jaar tijd van f 375 millioen en dat in
een periode, dat onze
beduidend is gereduceerd.
Nu kan men uit dit cq
strekkende conclusies
immers bestaat wjj
neer er méér fiduciaire
omloop zijn dan de
wettigen! Zijn al die biljetten :n om
loop of worden zij voor het grootste ge
deelte opgepot? Opgepotte biljetten ver
oorzaken geen inflatie. Dit weten wij
niet.
Het is o. i. dus om
te van de bestaande inflatie te
Wel durven wij uit deze cijfers afleiden,
dat er eenige inflatie is, want wij mo
gen als vaststaand aannemen, dat niet
al die biljetten werkeloos zijn gebleven.
Wij willen een enkel voorbeeld geven,
zoo eenvoudig mogelijk voorgesteld, al
verhelen wij niet het feit, dat het geheel
zoo uiterst ingewikkeld is, dat een theo
retisch voorbeeld te eenvoudig mag
worden genoemd.
Een Engelschman bijv. is bevreesd
voor het Pond hij koopt guldens
de guldenkoers stijgt en de goud-aan
hangers juichen over de waarde-stijging
van het Nederlandsche devies.
Goud wordt voor het aangekochte
guldensbedrag in Nederland inge
voerd dit komt bij de Nederlandsche
Bank terechtin de balans dier Bank
is dus een stijging van het edele metaal
te oonstateeren. De Engelschman laat
zijn rekening bij de X-bank creditee-
ren deze heeft dus het goud ontvan
gen, heeft het, zooals gezegd, bij de Ne
derlandsche Bank gedeponeerd en de
Nederlandsche Bank heeft haar bank
biljetten-circulatie met een gelijk be
drag als haar goud-toename verhoogd.
De Engelschman zal te rade gaan,
wat hy met zijn guldens-tegoed zal
doen. Rente ontvangt hij bijna niet,
want de geldruimte te onzent is zoo
groot, dat onze banken er bijna geen
emplooi voor weten te vinden. Nu kan
hij met zijn geld alles doen, maar
waarschijnlijk zal hij zich niet van de
menschelijke kudde-geest kunnen los
maken hij vreest voor inflatie, obli-
gatiën bieden daartegen geen afdoende
veiligheid, zoodat hij de X-bank op
dracht zal geven soliede. goedgefun-
deerde Nederlandsche aandeelen aan te
koopen. Hij neemt deze t. z. t. in ont
vangst zijn creditsaldo is daarmede
vereffend de commissionair in effec
ten, die ter beurze de effecten heeft
aangekocht wordt betaalddit geld
gaat verder in omloophet eerste resul
taat is, dat de Nederlandsche goudvoor
raad is vermeerderd en een evenredig
bedrag aan goede aandeelen is in bui-
tenlandsclie handen geraakt.
In Duitschland kocht men destijds
schoenen, boeken, kortom allerlei goede
ren het land verarmdein Neder
land koopen de buitenlanders onze
goede effecten wegwat zij later zul
len doen, hebben wij af te wachten
en onze goudvoorraad neemt toe!
De bankbiljetten, die de commission-
nair in effecten heeft gekregen, begin
nen dan hun verderen loop. Ten be
hoeve van het legitieme bedrijfsleven ii
er geen vraag naar geld het moet dus
verdwijnen in de kanalen der specula
tie, het stroomt, kan althans stroo
men en doet dit ook vaak, naar de pu
bliekrechtelijke lichamen, die er hun
huishouding mede verruimen en alles,
wat dat geld op zijn weg ontmoet, wordt
geïnfleerd, omdat er geen behoefte aan
bestond.
Dr. Colijn vestigt in het interview,
dat hij had toegestaan aan het Neder
landsche Correspondentie-bureau,
het ook in andere woorden, ook hierop
de aandacht.
Het feit, dat Roemenië o. a. den
Nederlandschen gulden als standaard
heeft aangenomen dat Bremen zijn
wol-transacties in. guldens noteert,
moge voor ons nationaal eergevoel aan
genaam zijn, het geeft ons geen brood,
geen goederen het zet niet ons pro
ductie-apparaat sterker aan het werk.
hetgeen wij juist boven alles noodig
hebben om weer op volle kracht in gang
te zetten.
Wij zijn wars van sensatiewij
beoogen geen défaitisme, zooals wij des
tijds al hebben trachten uit te leggen.
Het is geen défaitisme om de millioenen
Nederlandsche werkers te trachten op
gang te brengen ten voordeele van het
algemeen belang en dus van hen zelf
het is geen défaitisme om het g
apparaat terug te voeren tot zijn taak
het leveren van krachtig bloed voor de
broodnoodige voortbrenging. Laten wij
dit toch nimmer vergeten. De wereld is
momenteel in gistinghet is aan onze
voormannen om die gisting in goede
banen te leiden de situatie zuiver in
te zien en niet door te blijven werken
op waangedachten, die ons verder van
streek zouden kunnen brengen.
ONS DISCONTO VERHOOGD
Van 2 tot 3 pet. slechts aan
vallende betcekenis. Deze wijzi
ging past in het kader der
gebeurtenissen van de laatste
dagen.
Het wisseldisconto van de Nederlandsche
Bank werd verhoogd van 2% tot 3%.
Voorts werden verhoogd het pro-
messendisconto van 2y2 op Zl/2 het
disconto op de beleening van effecten van
2y2 op 4 het disconto op de belce-
ning van goederen ran Zy2 op 4 het
disconto op voorschotten in rekening-cou
rant van 2y2 op 4
Gezien in het licht der gebeurtenissen
van de laatste weken, behoeft deze maat
regel van de Directie der Nederlandsche
Bank allerminst verontrustend te werken.
Reeds gister maakten wij melding van di
verse disconto-verhoogingen in het buiten
land, speciaal in de Scandinavische lan
den en (verleden week) in Engeland.
Toch moet men deze buitenlandsche dis-
contoverhoogingen niet in al te nauw ver
band brengen met de verhooging van het
disconto in ons' eigen land. Integendeel,
deze maatregel heeft er zeer weinig mee 1t-.
maken. Daarentegen past deze verhooging
volkomen in de ontwikkeling van de locale
geldmarkt in de laatste weken.
Deze wijziging van den rentestand komt
dan ook allerminst onverwacht; voor de in
siders wa9 het immers duidelijk, dat deze
verhooging moest komen.
Reeds sedert eenige dagen beweegt zich
hét particulier disconto nu boven de 2%.
Gevolg daarvan is dat uit den aard der
zaak meer materiaal bij de Bank wordt
ondergebracht. Men behoeft daarvoor
slechts een blik te slaan op de laatsti
weekstaat van de Nederlandsche Bank, wel
ke o.m. een toeneming van de wisselportc-
feuille toonde van ca. f 17.000.000. Deze toe
name ging ook in de afgeloopen week steeds
verder voort.
Dit geldt nog meer ten aanzien van de
beleeninpsrente, welke eveneens met 1 pet
werd verhoogd. Men moet hierbij niet ver
geten, dat prolongatie gister reeds tot 4V!s
pet was gestegen. Men kan dus niet anders
zeggen, dan dat deze verhooging van do
rentestand aanvullend werkt, en dat de ta
rieven thans meer in overeenstemming zijn
met de verhoudingen in de open markt
Deze disconto-verhooging is dus een ge-
vole van de eischen, die de open markt
stelde, zoodat er geen andere keus voor de
Centrale Bank over bleef.
Doch anderzijds is deze verhooging ook
weer te beschouwen als een crisisverschijn
sel, dat eenig is in zijn soort Want al is
het doorgaaps regel, dat onze Centrale
Bank zich aanpast aan de verhoudingen,
die er in do open markt gelden, tooh moet
bij deze maatregel geenszins over het hoofd
worden gezien, dat de bedoeling is ook ac
tief en leidend te werken.
Nogmaals zij er de aandacht op gevestigd
dat deze verhooging van ons officieele dis
conto allerminst verontrustend behoeft te
werken, al ligt de conclusie voor de hand,
dat de Bank de gulden door deze verhan
ging tegenover de andere valuta wil be
schermen.
Hoe de toestand zich verder zal ontwik
kelen valt natuurlijk geenszins te zeggen
De gebeurtenissen volgen elkander thans
zoo verbijsterend snel op, dat men omtrent
de toekomst niet de minste steekhoudende
orognose kan maken. Slechts zij er nog
maals aan herinnerd, dat deze verhooging
aanvullend en reguleerend bedoelt te wer
ken.
Of in de toekomst verdere verhooging
noodig zal wijn, zal afhangen van de toe
stand. zooals die zich than9 verder gaat
ontwikkelen.
We geven hier ten slotte, nog een klein
overzichtje van de diverse wijzigingen, die
ons disconto ondereing sedert het moment,
dat de crisis in 1929 aanving. 31 Oct. 1929
5 pet.. 15 Nov. 1929 W2 pet.. 15 Jan. 1930
4 pet, 7 Maart 1930 3V-> pet., 25 Maart 1930
3 pet., 24 Jan. 1931 2% pet., 16 Mei 1931
2 pet., 29 Mei 1931 3 pet
DE KAMPER BANK
FAILLISSEMENT TE VERWACHTEN
De Kamper Bank te Kampen heeft haar
loketten gesloten. Zij heeft surséance vai
betaling aangevraagd. Vermoedelijk ie e:
een groot tekort.
De Kamper Bank is opgericht in 1925. Het
geplaatste en volgestorte kapitaal bedraagt
249.400 gewone en 94.500 6 pet. prefe
rente aandeelen. De to nu toe uitgekeerde
dividenden bedroegen 1926 7 pet, 1927 6y2
pet, 1928 6 pet., 1929 6y2 pet., 1930 5 pet
ïeejengeerf*htt6OM UómK°mP-n'' V
's over de ineenstorting van de Kamper
Bank.
De Kamper Bank is een voortzetting
de Boaz-bank. Do Boaz-spaarbank is ten
nauwste met haar verbonden. Beide instel
lingen staan onder denzelfden directeur,
ileu heer J. van der W o u d e, en onder
dezelfde commissarissen, de heeren Telder,
Westenhout, Stoffer, Holtland en Van
Oever.
De heer v. d. Woude is in 1920 benoemd
FELLE STRIJD OM DEN
GOUDEN STANDAARD
GOUD E
VERSCHILLENDE BEGRIPPE]
OP DEN TWEE-SPRONG
bouw geplaatst. De Spaarbank trok vele in-
leggingen, wijl haar rente boog was, in den
met totaal één millioen spaargeld. Daarbij
hun relatie met de Bank zelf.
Het geheele bankkapitaal met
is^verioren en zeer veelvan het^ spaargeld.
Ook kegelde zd'de Kf mant Jen ran Terkeïen
scholen. De obligatie-leening van de Ru-
rrsrs Zrt
instorting^ gee F di reed our
teur van politie naar Zwolle vertrokken om
De ZwarteluieeT Bank is een
TWEEDE AMSTELLANDDAG
Wandelweg te Amsterdam de tweede Am-
het verloop der wedstrijden; hierboven eet
het clublokaal bijeen^
1!
,,„Dea«^^tu,ry.udri? vh,r,^s*ï: sr.
mmpp
2TJ
HOLLAND—AMERIKA-LIJN
§3*r
evcSEXS-
„?.°sr.,rn rs?
„T.r£i: